Jaartekst voor 1981
Jaartekst voor 1981
„Uw loyalen zullen u zegenen. Over de heerlijkheid van uw koningschap zullen zij praten.” — Ps. 145:10, 11.
Wat een grote, geweldige en glorierijke God is Jehovah! Terecht voelde de psalmist David zich gedrongen om Jehovah te verhogen, te loven en te zegenen en zijn koningschap, zijn machtige daden, zijn goedgunstigheid, zijn waardigheid, zijn barmhartigheid en zijn goedheid bekend te maken! En wat een troost is het te weten dat onze God altijd nabij degenen is die hem aanroepen in waarachtigheid en die vrezen hem te mishagen! Op edelmoedige wijze verzadigt hij de juiste verlangens van al zijn getrouwe dienstknechten en terecht behoed en bewaart hij allen die hem liefhebben. — Zie Psalm 145.
Loyaal te zijn, betekent onwrikbaar vast te houden aan God, aan beginselen en aan een heerser, ondanks druk of verleiding om hiervan af te wijken. Loyaliteit is een hoedanigheid die in alle vertrouwelijke betrekkingen een rol speelt. Ze geldt voor echtgenoten en echtgenotes in de huwelijksverhouding, en voor kinderen en ouders. in Openbaring 15:4 wordt gesproken over degenen die ’Jehovah vrezen en zijn naam verheerlijken omdat hij alleen loyaal is.’ Koning David besefte Jehovah’s voorbeeldige loyaliteit, want hij schreef: „Jegens iemand die loyaal is, zult gij in loyaliteit handelen.” — Ps. 18:25.
Hoe kunnen Jehovah’s dienstknechten in deze tijd blijk geven van hun loyaliteit? in de eerste plaats door hun rechtschapen gedrag en door de negenvoudige vrucht van Gods geest in hun leven voort te brengen, en dit te doen ondanks verleidingen van binnenuit en van buitenaf (Gal. 5:22, 23). En ten tweede vereist loyaliteit van al Gods dienstknechten dat zij net als David uit de oudheid Jehovah’s wonderbaarlijke hoedanigheden, zijn koningschap en de wonderwerken die hij ten behoeve van hen heeft verricht, bekendmaken.
Hoeveel redenen hebben wij niet om Jehovah te zegenen en te loven! Wij verheugen ons in kennis omtrent Jehovah God, zijn eigenschappen, zijn voornemens en zijn wil met betrekking tot ons; in een intieme persoonlijke verhouding tot onze God, met inbegrip van het gezegende voorrecht van gebed; en in de vreugde om op gemeentevergaderingen en op grotere bijeenkomsten, zoals de „Goddelijke liefde”-districtscongressen van het afgelopen jaar, met onze broeders en zusters om te gaan. En dan zijn er nog de vele gelegenheden die wij hebben om datgene wat wij hebben geleerd, aan anderen bekend te maken door zowel formeel als informeel getuigenis te geven. Elke dag hebben wij het voorrecht Jehovah te verheerlijken wegens zijn hoedanigheden en zijn goedheid jegens ons, op zijn minst in ons hart en onder elkaar. En als het in ons vermogen ligt, mogen wij dan, tezamen met Gods georganiseerde volk, nooit een week voorbij laten gaan zonder gebruik te maken van het voorrecht tegenover buitenstaanders ’Jehovah te zegenen en over de heerlijkheid van zijn koningschap te praten’.