Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Jaarboek van Jehovah’s Getuigen 1982

Jaarboek van Jehovah’s Getuigen 1982

Jaarboek van Jehovah’s Getuigen 1982

Opvallende bewijzen van toegenomen Koninkrijksvruchten!

GEDURENDE het afgelopen jaar hebben Jehovah’s Getuigen steeds Psalm 145 voor ogen gehouden en vooral de daaruit genomen jaartekst: „Uw loyalen zullen u zegenen. Over de heerlijkheid van uw koningschap zullen zij praten” (vs. 10, 11). Welke resultaten heeft het spreken over Jehovah’s koningschap dan ook te zien gegeven gedurende het dienstjaar 1981, de periode van twaalf maanden van september 1980 tot en met augustus 1981?

Deze door Jehovah’s Getuigen verrichte openbare prediking is werkelijk een essentieel onderdeel van hun aanbidding van Jehovah. Psalm 145 beschrijft in prachtige bewoordingen wat Jehovah’s aanbidders doen, en dit hebben zijn getuigen gedurende het afgelopen dienstjaar ook gedaan. Zij hebben hun „God de Koning” verhoogd en gezegend (vs. 1). Zij hebben zijn naam geloofd en zich met Jehovah’s wonderwerken beziggehouden (vs. 5). Zij hebben met anderen gesproken over Gods goedheid, goedgunstigheid en barmhartigheid (vs. 7, 8). Bij dit alles hebben zij de nadruk gelegd op Jehovah’s koninkrijk en hebben zij de waarschuwing laten weerklinken dat het Jehovah’s voornemen is de goddelozen te verdelgen (vs. 20). Zij hebben werkelijk getoond dat zij graag zouden zien dat ’alle vlees zijn heilige naam zegent tot onbepaalde tijd, ja, voor eeuwig’ (vs. 21). In het verslag in dit Jaarboek worden enkele hoogtepunten vermeld van de activiteit die Jehovah’s Getuigen als predikers van de boodschap van Jehovah’s koninkrijk gedurende hun afgelopen dienstjaar hebben ontplooid. Wij hopen dat dit verslag voor degenen die het lezen, zowel interessant als stimulerend zal blijken te zijn.

Het werk dat door de wereldomvattende gemeente van Jehovah’s Getuigen wordt verricht, is zeer betekenisvol, en wanneer wij hier begrip en waardering voor hebben, kan dit wonderbaarlijke zegeningen voor ons afwerpen. Zoals het verslag laat zien, zijn er miljoenen getuigen van Jehovah en personen die zich met hun gemeenten hebben verbonden, terwijl er bovendien nog velen zijn die een mate van belangstelling hebben voor hetgeen Jehovah’s Getuigen doen. Net als in de eerste eeuw is er „van dag tot dag” toename (Hand. 16:5). Zou het niet een schitterende ontwikkeling zijn indien al deze miljoenen personen de betekenis van de toenemende bekendmaking van de boodschap van Jehovah’s koninkrijk zouden begrijpen en waarderen en zich uit liefde voor Jehovah aan hem zouden opdragen? Dan zouden zij een nog vollediger aandeel kunnen hebben aan het werk dat erin bestaat anderen over Jehovah’s koninkrijk en zijn voornemens in te lichten. Als zij dit zouden verkiezen te doen, wat een geweldige toename zou dit dan te zien geven in de activiteiten die in Psalm 145 worden uiteengezet, en dat alles tot lof van Jehovah!

Het is betekenisvol dat er na de oprichting van Jehovah’s hemelse koninkrijk in handen van Christus Jezus in 1914, en reeds aan het einde van de Eerste Wereldoorlog in 1918, 3868 verkondigers van de Koninkrijksboodschap waren. Deze kleine groep was in veertien landen werkzaam. Tien jaar later waren hun gelederen uitgegroeid tot een totaal van 23.988 verkondigers in 32 landen, en in 1938 waren er 47.143 predikers die in 52 landen der aarde de boodschap van Gods opgerichte koninkrijk en zijn voornemen ten aanzien van de mensheid bekendmaakten. Gaan wij verder in de tijd naar 1948, dan blijkt dat er een hoogtepunt van 260.756 verkondigers werd gerapporteerd, die hun bediening in 96 landen verrichtten, en dit geweldige wereldomvattende totale aantal nam in nog eens tien jaar toe tot 798.326 in 1958, terwijl het aantal landen waarin zij predikten dat jaar toenam tot 175. Vervolgens nam het hoogtepunt in het aantal Koninkrijksverkondigers in 1968 toe tot 1.221.504, in 1978 tot 2.182.341 en in 1981 tot 2.361.896, terwijl het aantal landen is toegenomen tot 206 natiën en eilandgroepen over de gehele aarde.

Deze Koninkrijksverkondigers, Jehovah’s Getuigen, erkennen dat het werk dat zij verrichten door de levengevende waarheden uit Gods Woord de bijbel te prediken en te onderwijzen, een definitief onderdeel van hun aanbidding van God is en een belangrijk deel van hun openbare bediening omvat. Men heeft hun van-huis-tot-huisbediening wel het „handelsmerk” van Jehovah’s Getuigen genoemd. Met het oog op de bijbelse precedenten en geboden is dit in het geval van ware christenen te verwachten. — Matth. 4:17; 28:19, 20; Hand. 10:42.

Een aanwijzing van wat er tot stand gebracht kan worden wanneer allen die met Jehovah’s Getuigen verbonden zijn, eraan zouden deelnemen anderen over Jehovah’s Koninkrijksregeling te vertellen, is het bezoekersaantal op de Gedachtenisviering gedurende de afgelopen drie jaar. Volgens de berichten die van over de gehele wereld zijn ontvangen, werd de herdenking van de dood van Christus Jezus, welke viering elk voorjaar plaatsheeft, in 1979 bijgewoond door 5.323.766, in 1980 door 5.726.656 en op 19 april 1981 door 5.987.893.

De tabel op de bladzijden 24-31 toont aan dat er gedurende het dienstjaar 1981, 2.361.896 actieve verkondigers van de Koninkrijksboodschap waren. Dit is een verheugend cijfer, want het is het hoogste in de geschiedenis van de christelijke gemeente. Dit stemt ons blij, en ongetwijfeld zal het ook voor u een vreugde en aanmoediging zijn. Zoals wij hebben gezien, kwam tweemaal dat aantal met de gemeente van Jehovah’s Getuigen bijeen voor de herdenking van de dood van onze Loskoper, Christus Jezus, thans onze regerende Koning. Wat een schitterende gelegenheid staat er voor deze personen open om individueel hun liefde voor Jehovah en hun loyaliteit aan zijn koninkrijk te tonen door de aandacht van anderen op Jehovah’s liefdevolle voornemens te vestigen. Op deze wijze tonen ook zij hun waardering voor de grote betekenis van de Koninkrijksverkondiging, die op zichzelf een bewijs vormt dat Gods koninkrijk in de hemel is opgericht. — Matth. 24:14.

BOUWWERKZAAMHEDEN EN EXPANSIE

Door middel van hun religieuze organisatie, de Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania (en verwante religieuze verenigingen, corporaties en genootschappen in diverse landen), beheren Jehovah’s Getuigen over de gehele wereld 96 bijkantoren. De bijkantoren houden het toezicht op de verkondiging van de Koninkrijksboodschap in de verschillende landen, zoals deze ten uitvoer wordt gebracht door de bedienaren van Gods koninkrijk, Jehovah’s Getuigen. In de afgelopen paar jaar heeft het Genootschap verslagen gepubliceerd met betrekking tot de expansie van bijkantoorfaciliteiten. In sommige landen houdt deze expansie in dat de bestaande faciliteiten zijn uitgebreid. In andere landen zijn bijkantoren verplaatst doordat er land werd gekocht en nieuwe gebouwen werden opgetrokken. Al deze expansie heeft ten doel ruimschoots in de behoeften van elk bijkantoor te voorzien zodat er zorg kan worden gedragen voor de toename in het werk van de christelijke gemeente.

Deze bijkantoren en hun faciliteiten worden enkel en alleen verschaft om de hedendaagse christelijke organisatie toe te rusten voor het grote werk waarover Jezus sprak en dat in deze „laatste dagen” ten uitvoer gebracht moet worden (Matth. 24:14; 2 Tim. 3:1). Jehovah’s Getuigen zijn bijeengebracht in een wereldomvattende bedieningsorganisatie die in 206 landen en eilanden van de wereldzeeën de Koninkrijksboodschap predikt. Veel bijkantoren hebben een drukkerij, waar bijbels, boeken en tijdschriften, alsook andere lectuur, door Jehovah’s Getuigen worden vervaardigd voor bijbelstudie en om anderen te helpen Jehovah’s voorzieningen door bemiddeling van Christus Jezus, de Loskoper van de mensheid, te leren kennen. Daar op Jehovah’s Getuigen de plicht rust om dit predikingswerk te verrichten, vormt de produktie en verspreiding van de Koninkrijksboodschap via de gedrukte bladzijde in de publikaties waarin zij voorzien, een essentieel en integrerend onderdeel van hun geloof en aanbidding. Doordat hun publikaties worden gedrukt en verspreid, worden de waarheden uit de bijbel wijd en zijd verbreid. Dit werk is een bewijs van het geloof van Jehovah’s Getuigen, een tentoonspreiding van hun rechtschapenheid, en is onontbeerlijk voor de opbouw van het geloof van andere personen. Al deze bijbelse lectuur die door de diverse bijkantoordrukkerijen wordt vervaardigd, wordt dus gereedgemaakt om mensen te helpen meer kennis omtrent Jehovah’s grootse voornemens te krijgen.

Wij zijn heel dankbaar dat het mogelijk is geweest om aan de behoeften van de bijkantoren met betrekking tot hun faciliteiten te voldoen. De financiële kosten zijn als gevolg van de wereldomvattende inflatie hoog geweest. Op elk bijkantoor waar het noodzakelijk was zo’n project te ondernemen, hebben Jehovah’s Getuigen in geld voorzien om aan de behoeften te voldoen. Dit hebben zij gedaan door middel van giften en leningen die zij voor deze specifieke doeleinden aan het Genootschap hebben overgemaakt. Wij spreken hier onze oprechte waardering uit voor de wijze waarop Jehovah’s Getuigen in het algemeen deze krachtsinspanningen hebben ondersteund. Overal zien wij bewijzen van Jehovah’s zegen op deze projecten en ook op degenen die ze mogelijk hebben gemaakt, niet alleen door middel van hun financiële ondersteuning, maar ook door daadwerkelijk aan de bouw van deze faciliteiten mee te helpen.

Om één voorbeeld te noemen: het bijkantoor in Japan, dat met de bouw van een groot project bezig is waarmee men in de zomer van 1982 klaar hoopt te zijn, bericht dat er in augustus 1981 een nieuw hoogtepunt van 63.447 verkondigers werd bereikt, een toename van 12 procent boven het aantal in dezelfde maand van 1980. Als opmerkelijke punten bericht het bijkantoor: „Toen wij met de bouw begonnen, waren er zo’n 44.000 verkondigers, maar wij hebben in drie jaar 44 procent toename gehad. Wij hadden 62.000 bijbelstudies toen de bouw begon, maar nu worden er zo’n 90.000 studies gerapporteerd, een toename van 45 procent. Dit is heel aanmoedigend voor ons nu wij zien hoe nabij het einde is. De pioniersgeest is nog steeds sterk; bijna elke maand staat zo’n 30 tot 33 procent van alle verkondigers in de pioniersdienst, en 10.238 van dit aantal zijn in de gewone pioniersdienst.”

Ook het bijkantoor op de Salomonseilanden, waar de omvang van het werk lang niet zo groot is, maar waar een zelfde geest heerst, maakt melding van hun bijkantoor en Bethelhuis, dat in juni 1981 werd ingewijd. Het bijkantoor bericht: „Na sinds 1978 aan renovatie en uitbreiding van het oorspronkelijke pand te hebben gewerkt, zagen de broeders er vol verwachting naar uit het voltooide project te zien en het inwijdingsweekeinde mee te maken. Velen hadden een tijdlang geld gespaard om van hun eiland Malaita over te komen, en gedurende ongeveer een week vóór de inwijding waren de boten propvol met broeders en zusters. Sommigen brachten levende kippen, varkens en zakken met zoete aardappelen en cassave mee voor een gemeenschappelijke maaltijd ter gelegenheid van de inwijding. Anderen kwamen uit Australië, Papoea Nieuw-Guinea, Nieuw-Zeeland en zelfs uit de Verenigde Staten om de heuglijke gebeurtenis mee te maken. Zij bezichtigden het mooie gebouw van twee verdiepingen om het resultaat van het werk van de broeders te zien.” Ook hier werd, net als bij de vele andere projecten, het grootste deel van het werk door Jehovah’s Getuigen verricht. Dit wordt zeer gewaardeerd.

Zoals waarnemers weten, voorzien de gemeenten van Jehovah’s Getuigen in Koninkrijkszalen voor hun gemeentevergaderingen en andere activiteiten. Jehovah’s Getuigen voorzien niet alleen in de faciliteiten waar de Koninkrijksboodschap gedrukt kan worden maar in hun pogingen mensen te helpen de bijbel te begrijpen verspreiden zij deze publikaties ook. Al deze diensten maken deel uit van een bedieningswerk, van de aanbidding van Jehovah en de bekendmaking van de boodschap van zijn koninkrijk en de dag van zijn wraak.

DE INTERNATIONALE BETHELFAMILIE

Op elk bijkantoor werken bedienaren van het evangelie die de Bethelfamilie vormen en op de bijkantoren die een drukkerij hebben, vervaardigen deze bedienaren de publikaties van het Genootschap als een onderdeel van hun heilige dienst. Hoe toegewijd en produktief deze getrouwe werkers op de diverse bijkantoren zijn, blijkt bijvoorbeeld uit de activiteiten van de Bethelfamilie in de Verenigde Staten. Om aan de eisen te voldoen die aan de bijkantoororganisatie worden gesteld, hebben zij buiten hun normale dagelijkse werk vele duizenden uren extra gewerkt. Degenen die zorg dragen voor het Bethelhuis in Brooklyn hebben dit moeten doen en ook de werkers op de drukkerij in Brooklyn. Op de drukkerij bijvoorbeeld hebben de persen slechts vijf weken van het jaar op de normale werktijden gedraaid. Vanwege de omschakeling op offsetdruk zullen er nog gedurende onbepaalde tijd overuren gemaakt moeten worden. In de Verenigde Staten werkt een groot aantal leden van de Bethelfamilie op de Wachttoren-boerderijen, waar zowel landbouw- als drukkerijwerkzaamheden worden verricht; het drukken betreft hier de tijdschriften De Wachttoren en Ontwaakt! in het Engels. Ook daar werden door de Bethelfamilie bereidwillig overuren gemaakt om aan de behoeften van het werk te voldoen. Bethel is inderdaad een plaats waar produktie wordt geleverd, en wij spreken graag onze waardering uit voor de ijver waarmee de leden van de internationale Bethelfamilie overal ter wereld zich van hun toewijzingen kwijten.

Bij het rapporteren van hun activiteiten hebben de bijkantoren over de gehele aarde hun warme liefde tot uitdrukking gebracht voor de gehele broederschap van de wereldomvattende christelijke gemeente van Jehovah’s Getuigen. Wij brengen hierbij heel graag deze verzekering van liefde en loyaliteit van Jehovah’s volk overal ter wereld aan allen over.

DE GEMEENTEN WORDEN GEWAARDEERD

Zoals de tabel laat zien, waren er aan het einde van het dienstjaar over de gehele wereld 43.870 gemeenten van Jehovah’s Getuigen. Christenen hebben oprechte waardering voor de gemeenten met hun vergaderingen en bedieningsactiviteiten, en dikwijls moeten zij zich veel moeite getroosten om de Koninkrijkszaal te bezoeken waar zo’n gemeente bijeenkomt. Jehovah’s Getuigen zijn zich bewust van de geestelijke waarde van het bezoeken van vergaderingen en daarom stellen zij werkelijk alles in het werk om niet alleen de mensen met de Koninkrijksboodschap te bereiken en het Woord van God met geïnteresseerden te bestuderen, maar ook zichzelf geestelijk te versterken door voordeel te trekken van de voorzieningen van de gemeente. — Hebr. 10:24, 25.

In Papoea Nieuw-Guinea bijvoorbeeld is een jonge bedienaar van het evangelie die elke week zeven uur heen en zeven uur terug loopt om een bijbelstudie bij een echtpaar te leiden, en dit echtpaar op hun beurt loopt elke week zeven uur om de openbare lezing en de Wachttoren-studie in de Koninkrijkszaal bij te wonen. Door aldus de gemeentevergaderingen een hoge prioriteit te verlenen, geven deze personen blijk van hemelse wijsheid en waardering voor geestelijke zaken, die werkelijke waarde hebben. In datzelfde land was een groepje pionierbedienaren die veertig kilometer liepen om de vergaderingen van de dichtstbijzijnde gemeente te bezoeken, waarna zij dezelfde afstand aflegden om weer naar hun gebied terug te keren ten einde daar hun bediening onder de mensen te verrichten.

De activiteit van de gemeenten is zeer interessant en doeltreffend. In Chili had een kleine gemeente van 21 verkondigers 1000 strooibiljetten voor de speciale lezing in april 1981 besteld, maar wegens problemen met de post arriveerden de strooibiljetten pas op de avond voordat de lezing gehouden zou worden. Het was de eerste zondag van de maand en alle 21 verkondigers bewerkten een flink gedeelte van de stad met de uitnodigingen door van huis tot huis korte bezoeken bij de mensen te brengen. Zij slaagden erin alle strooibiljetten met de uitnodiging te verspreiden en hun vreugde steeg ten top toen die middag 98 personen naar de openbare lezing kwamen luisteren!

In alle gemeenten van Jehovah’s volk wordt een programma van bijbelonderricht gevolgd, dat gewoonlijk vijf vergaderingen per week omvat. Elke week is er een openbare lezing en een studie van het tijdschrift De Wachttoren en zijn er tevens nog gemeentestudies in een van de andere publikaties van het Genootschap. Verder is er nog de Theocratische Bedieningsschool en de dienstvergadering. Op al deze vergaderingen wordt voorzien in de nodige informatie, raad, leiding en hulp in geestelijke zaken. Ze voorzien in een belangrijk deel van het voedingsprogramma met betrekking tot geestelijke waarheden die elke dienstknecht van Jehovah nodig heeft. Op deze en andere terreinen voorziet de gemeente in essentiële diensten voor christenen. De Schrift laat zien dat men Jehovah niet op z’n eigen houtje kan dienen, dat men Zijn Woord niet uit zichzelf kan begrijpen en dat men de moeilijke „laatste dagen” niet zonder de hulp van de gemeente kan doorkomen. Wat er terechtkomt van al degenen die dit wel trachten te doen, bewijst dat Gods Woord het hierin bij het juiste eind heeft. — Spr. 18:1.

Waar u ook woont, naar alle waarschijnlijkheid bevindt er zich een Koninkrijkszaal binnen uw bereik. Misschien hebt u nog nooit een bijeenkomst van Jehovah’s Getuigen bijgewoond, maar of dit nu wel of niet het geval is, u wordt van harte uitgenodigd en wij geloven dat u zo’n bijeenkomst interessant, aanmoedigend en geestelijk opbouwend zult vinden. Over het algemeen zult u bemerken dat degenen die de vergaderingen bezoeken, vriendelijk en behulpzaam zijn, en u zult beslist welkom worden geheten.

OUDE EN JONGE VERKONDIGERS

Zeven kolommen van de tabel over de activiteiten van het jaar hebben te maken met „verkondigers”. U zult het hoogtepunt of grootste aantal verkondigers zien dat in één maand in elk van de genoemde landen bericht heeft ingeleverd en de verhouding van verkondigers ten opzichte van de bevolking van het land. Het gemiddelde aantal verkondigers wordt vermeld, alsook de toename of achteruitgang in procenten vergeleken bij het voorgaande dienstjaar 1980, waarvan eveneens het gemiddelde aantal verkondigers wordt vermeld. Vervolgens worden de cijfers voor dopelingen en pioniers vermeld.

„Verkondiger” is een geschikte term voor bedienaren van het evangelie die als Jehovah’s Getuigen deelnemen aan de openbare prediking van huis tot huis en op andere manieren het algemene publiek met de Koninkrijksboodschap bereiken. Zij hebben hun activiteit gerapporteerd aan de gemeenten waarmee zij verbonden zijn en aan de hand van deze afzonderlijke berichten wordt het wereldomvattende bericht samengesteld. In sommige landen is de communicatie moeilijk en alhoewel daar personen wonen die prediken, worden om de een of andere reden hun berichten niet ontvangen. Sommigen verzuimen misschien een bericht in te leveren en daarom zijn de genoteerde cijfers aan de lage kant. Pionierverkondigers zijn personen die al hun tijd aan hun openbare bedieningsactiviteiten besteden.

De bijdragen die het Genootschap van Jehovah’s Getuigen ontvangt, stellen het Genootschap in staat zorg te dragen voor de behoeften van degenen die al hun tijd aan de bediening besteden in de hoedanigheid van zendeling, kring- en districtsopziener en speciale pionier. Gedurende het afgelopen dienstjaar 1981 bedroegen de kosten voor de ondersteuning van deze volle-tijdbedienaren over de gehele wereld in totaal $21.116.480,89. Dit in vergelijking met $22.588.894,17 voor het dienstjaar 1980 en $20.136.626,07 in 1979. Dit geld is goed besteed om Jehovah’s Getuigen in hun speciale volle-tijddienst bij te staan, en wij zijn uitermate dankbaar dat Jehovah’s volk als geheel dit mogelijk heeft gemaakt. — 1 Kor. 4:2.

Jehovah’s Getuigen weten dat zij niet een tijdje kunnen ophouden met hun geestelijke oorlogvoering, en sommigen van hen zijn al op leeftijd. Anderen zijn jong in jaren en velen zijn jonge volwassenen. Deze jonge mensen vinden dat de christelijke bediening in elk opzicht voordelen afwerpt, en vooral de goede verhouding tot Jehovah, die het gevolg is als men zich persoonlijk aan Hem opdraagt, is onontbeerlijk in deze moeilijke tijden waarin jongeren voor ettelijke ernstige problemen komen te staan die hun jonge leven totaal kunnen ruïneren. De ouders onder Jehovah’s Getuigen trachten zich inzake hun aanbidding te kwijten van hun door God geschonken verantwoordelijkheid ten opzichte van hun kinderen en dit is een zegen voor het hele gezin.

Jonge bedienaren hebben vele voortreffelijke gelegenheden om Jehovah’s rechtvaardige maatstaven hoog te houden (Pred. 12:1). Een voorbeeld hiervan staat in het verslag uit Hawaii, waar een jonge verkondigster die nog op de middelbare school zit, een spreekbeurt benutte om schriftuurlijke zienswijzen met haar klasgenoten te delen. Zij zegt: „Ik moest een toespraak houden met een overtuigend argument. Daarom besloot ik over abortus te spreken. Ik begon met mijn nazoekwerk en vond in het boek Aid to Bible Understanding [een Wachttoren-publikatie] inlichtingen over de definitie van abortus. Het tijdschrift Awake! van 22 mei 1980 [Nederlandse Ontwaakt! van 22 augustus 1980] verschafte mij al het overige materiaal dat ik nodig had.

De dag voor mijn spreekbeurt brak aan en de hele klas was aanwezig, wat zeer ongewoon was. Toen ik met mijn inleiding begon, gedroegen de leerlingen zich kinderachtig en maakten zij grapjes over wat ik zei. Maar naarmate ik verder ging, in de volle overtuiging dat de inlichtingen nuttig voor hen zouden zijn, veranderde hun houding en begonnen zij met meer belangstelling te luisteren. Steeds wanneer zij vragen stelden, verwees ik naar bijbelse beginselen, zodat zij iets hadden om over na te denken. Tot slot las ik hun het ’Dagboek van een ongeboren kind’ uit de Awake! voor. Er heerste volkomen stilte. Enkelen van de meisjes hadden tranen in hun ogen, terwijl de leerlingen die zo voor abortus waren opgekomen, zwegen.

Toen zei de onderwijzeres dat ze zwanger was en serieus abortus had overwogen. Ze zei hoe dankbaar ze was nu een beter begrip van de bijbelse zienswijze te hebben, vooral hoe God over het leven denkt en hoe hij ieder levend schepsel onder de hemel kent. Nu zag zij beslist van abortus af.

De leerlingen applaudisseerden en ik was zo blij dat ik de gelegenheid had benut om getuigenis te geven. Later ontving ik van dezelfde onderwijzeres bericht dat zij een gezonde baby ter wereld had gebracht.”

Uit Zweden komt het bericht over een tiener die van zijn onderwijzer toestemming kreeg om een twintig minuten durende bespreking in de klas te leiden met vragen en antwoorden over Jehovah’s Getuigen. De belangstelling was zo groot dat de bespreking werd verlengd en drie uur en vijftien minuten duurde. Na afloop vroegen alle 23 klasgenoten om lectuur en er werden 55 gebonden boeken verspreid. De jonge broeder treft regelingen om gewone pionier te worden. Hoe waardevol is dit jonge leven!

In Afrika maakten christelijke ouders zich zeer bezorgd om hun tienerdochter omdat zij steeds wereldser werd in haar kleding en omgang, maar zij aarzelden om haar al te zeer aan banden te leggen uit angst dat zij daardoor verder van de waarheid zou afdwalen. Er kwam een crisis toen het meisje zei dat zij niet tegen de wereld op kon. De ouders legden de kwestie in gebed voor en bespraken de situatie, en toen had de vader een openhartig gesprek met zijn dochter. Het meisje viel niet tegen hem uit, maar zei: „Ik heb gebeden of paps er iets aan wilde doen omdat ik er alleen niet tegenop kon.” Zij schreef aan de kringopziener: „Toen mams en paps me streng aanpakten, wist ik dat ze van me hielden en wilden dat ik in de nieuwe ordening samen met hen in hetzelfde gelukkige gezin zou zijn.”

Nu Armageddon steeds dichterbij komt, is het volgende verslag van een van Jehovah’s Getuigen die reeds vele jaren een getrouwe zendelinge is, zeer aanmoedigend voor jonge mensen. Zij vertelt:

„Ik werd in 1939 bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog geboren. Mijn ouders dachten dat de oorlog onmiddellijk gevolgd zou worden door Armageddon, dus werden wij kinderen vanaf onze prilste jeugd aangemoedigd om onze tijd in dit stervende oude samenstel verstandig te gebruiken in Jehovah’s dienst. Vanaf het jaar dat de Wachttoren-Bijbelschool Gilead werd geopend, toen ik nog maar vier jaar oud was, sprak mijn moeder er met mij over dat ik mij die school ten doel moest stellen. Op zesjarige leeftijd, na mijn eerste schooljaar, was ik vakantiepionierster. Daarna pionierde ik tijdens elke zomervakantie totdat ik van de middelbare school kwam. Toen ging ik in de pioniersdienst. Wat ook tot mijn vorming heeft bijgedragen, was dat mijn vader in mijn tienerjaren zijn werkschema zo indeelde dat hij gewone pionier kon zijn, waardoor hij ons als kinderen een goed voorbeeld gaf.

Ik trouwde met een pionier die ook de wens had om naar de Wachttoren-Bijbelschool Gilead te gaan, en in 1960 werd dat langgewenste doel voor ons als echtpaar verwezenlijkt. In datzelfde vreugdevolle jaar kreeg mijn broer een uitnodiging voor Bethel en gingen mijn ouders in de kringdienst.

Ik dank mijn ouders en Jehovah God voor de goede opleiding en aanmoediging die ik in mijn jeugd heb ontvangen en die ertoe hebben bijgedragen dat ik nu reeds meer dan twintig jaar de werkelijke vreugde van de volle-tijddienst ervaar.”

Mijn boek met bijbelverhalen is voor zowel jongere als oudere bedienaren nog steeds een zeer doeltreffend hulpmiddel om mensen te helpen aandacht te schenken aan Gods Woord. In een Afrikaans land legde een getuige van Jehovah die in een kleine fabriek werkt, twee exemplaren van Mijn boek met bijbelverhalen op zijn bureau, één in het Engels en het andere in het Afrikaans. Hij heeft tot dusver al 190 exemplaren verspreid. Een man die een boek nam, gaf het aan zijn zoon, en de jongen nam het mee naar school. De onderwijzer van de jongen las het boek en bestelde toen vijf exemplaren, die nu in de klas voor de ochtendaanbidding worden gebruikt.

Op Sardinië is een twaalfjarig meisje altijd gereed om het initiatief te nemen en over de waarheid van Gods Woord te spreken, en met dit doel neemt zij Mijn boek met bijbelverhalen mee naar school. Zij leest het wanneer er katholiek godsdienstonderwijs wordt gegeven, waarvan zij vrijgesteld is. Een katholieke priester zag haar het boek lezen en vroeg of hij het mocht inkijken. Nadat hij het had doorgebladerd, sprak hij er zijn waardering over uit en vroeg of het meisje een van de verhalen aan de hele klas wilde voorlezen. Nadat dit was gebeurd, werden er regelingen getroffen dat onze jonge zuster iedere week een verhaal aan haar klas zou voorlezen en het aan haar klasgenoten zou uitleggen. De priester heeft voor zichzelf een exemplaar aangeschaft zodat hij dit in andere klassen kan voorlezen.

Een soortgelijke ervaring is opgedaan door een van onze jonge broertjes die in Chili op school gaat. Daar heeft een elfjarige knaap de toewijzing ontvangen om geregeld religieuze onderwerpen voor de klas te behandelen, waarbij hij gebruik maakt van Mijn boek met bijbelverhalen, terwijl hij de klas zelfs schriftelijke proefwerken laat maken en daar cijfers voor geeft.

Toen een zevenjarige jongen zijn exemplaar van Mijn boek met bijbelverhalen mee naar school nam, zag de onderwijzer het boek en vroeg of de zendeling van Jehovah’s Getuigen die het bij de moeder van de jongen had achtergelaten, naar de school wilde komen. De zendeling bezocht de school en de onderwijzer nam veertig boeken voor zijn hele bijbelklas, terwijl hij de zendeling uitnodigde om de wekelijkse lesuren bij te wonen ten einde het boek te bespreken. — Matth. 21:16.

Dit zijn slechts enkele voorbeelden die aantonen wat er met de schitterende publikatie Mijn boek met bijbelverhalen wordt gedaan en hoe er op prijzenswaardige wijze door verkondigers van alle leeftijden mee wordt gewerkt.

DE DAGTEKST

Na het verslag over het werk van Jehovah’s Getuigen in diverse landen, verschijnen in dit Jaarboek de dagteksten en commentaren. Ze worden verschaft als een hulpmiddel om dagelijks de bijbel te lezen. Het zal nuttig zijn wanneer u elke dag bij het opstaan, aan de ontbijttafel of tijdens een andere gezamenlijke maaltijd van het gezin, gedurende de avond, of op een andere geschikte tijd, de tekst en het gedrukte commentaar leest. Velen lezen niet alleen de schriftplaats zoals die dagelijks in het Jaarboek wordt aangehaald maar ook de context in de bijbel en halen De Wachttoren erbij waaruit het gedrukte commentaar is genomen. — Hand. 17:11.

Deze voorziening van het Jaarboek wordt door Jehovah’s volk zeer op prijs gesteld. Een voorbeeld hiervan wordt uit Australië bericht. Het betreft hier twee getuigen van Jehovah, een moeder en haar dochter, die zo’n 32 kilometer van elkaar op een afzonderlijke veeboerderij wonen. Zij wilden graag een dagtekstbespreking hebben en daarom maakten zij gebruik van hun plaatselijke radionet, bekend als het vliegende-dokter-radionet, om elke ochtend om half negen de tekst te bespreken. De dagelijkse bespreking kon door allen in die streek worden gehoord als zij wensten mee te luisteren. Een vrouw op tachtig kilometer afstand zei om half negen ’s morgens tegen haar bezoeker: „U zult me nu moeten excuseren want het is tijd om naar de tekst voor de dag te luisteren.” Deze tekstbespreking die voor de beide vrouwen zo belangrijk is, heeft zelfs voor luisteraars op 580 km afstand nut afgeworpen. Wij moedigen u ertoe aan dagelijks de tekst en het commentaar te lezen.

„GEEN DEEL VAN DE WERELD”

Ware christenen zijn altijd neutraal geweest wat de politiek en de geschilpunten van de natiën der wereld betreft. In deze tijd van toenemend geweld, geweld zoals de wereld nog nooit eerder heeft meegemaakt, is de neutraliteit van Jehovah’s Getuigen niet alleen een bewijs van loyaliteit aan Jehovah en zijn koninkrijk, maar ook een bescherming voor Jehovah’s volk. Het standpunt dat Jehovah’s Getuigen met betrekking tot deze kwestie innemen, is duidelijk en in alle landen goed bekend. Ongetwijfeld is het voor de autoriteiten in sommige natiën moeilijk om de neutraliteit van Jehovah’s Getuigen duidelijk te begrijpen, maar het standpunt van christenen wordt onomwonden in de bijbel en in de lectuur van de Getuigen uiteengezet. Er behoeft dan ook geen enkele twijfel te bestaan omtrent het standpunt dat zij innemen en de juistheid daarvan; zij zijn neutraal ten opzichte van de geschilpunten van de wereld en de politiek van de natiën. Dit dient natuurlijk zo te zijn omdat Jehovah’s Getuigen volgelingen van Christus Jezus zijn, en ook hij was neutraal. — Joh. 15:19; 17:14.

Uit een Latijns-Amerikaans land dat een periode van verschrikkelijke misdaad en geweldpleging doormaakt, zodat de mensen met een verlammende angst zijn vervuld, wordt bericht hoe Jehovah’s Getuigen in dat land door hun christelijke neutraliteit worden beschermd. Er zijn in dat door strijd verscheurde land meer verkondigers van de Koninkrijksboodschap dan ooit tevoren, en zij leiden vele duizenden huisbijbelstudies met de mensen, ook al gaat hun activiteit met ongemakken gepaard en moeten zij onder gevaarlijke omstandigheden reizen. Door zich als Jehovah’s Getuigen bekend te maken, hebben velen Jehovah’s bescherming genoten. Hun bericht van strikte neutraliteit in politieke aangelegenheden en hun werkelijk christelijke gedrag zijn een bescherming, zoals de volgende ervaringen illustreren:

Om vijf uur ’s morgens stond een groep getuigen van Jehovah op een bus te wachten die hen naar het gebied zou brengen waar zij hun bijbelse predikings- en onderwijzingswerk zouden gaan verrichten. Plotseling kwam er een groep gemaskerde en zwaar bewapende mannen naar hen toe, die vroegen hoe zij over een bepaalde politieke groepering dachten. De broeders legden uit dat zij Jehovah’s Getuigen waren en dat zij zich niet met politieke aangelegenheden bemoeiden. Hun uitleg werd geaccepteerd en de groep mannen begon de huizen in het stadje te doorzoeken naar wapens of vijanden. Toen zij op het punt stonden het huis van een broeder binnen te gaan, dat ook als de plaatselijke Koninkrijkszaal dienst deed, vroegen zij aan de buren of daar wapens te vinden waren. Het antwoord was: „Er wonen alleen Jehovah’s Getuigen in dat huis.” Toen de groep dat hoorde, besloten zij niet naar binnen te gaan, omdat „die mensen met niemand problemen hebben”. Tegen 10 voor 9 ’s morgens had de groep het stadje verlaten en binnen enkele minuten arriveerden de militaire strijdkrachten, en ook zij begonnen overal huiszoeking te doen. Toen zij voor de Koninkrijkszaal stonden, vroegen zij of de groep mannen er was binnengegaan. Het antwoord was: „Nee, want daar wonen alleen Jehovah’s Getuigen.” Dus zeiden de soldaten: „Dan gaan wij er ook niet naar binnen, want dat zijn fatsoenlijke mensen.”

Degenen die Jehovah toegewijd zijn en die openlijk hun standpunt voor zijn koninkrijk innemen, verkeren inderdaad in een gezegende positie. Zij zijn zo verstandig zich tegenover wereldse strijdkrachten als Jehovah’s Getuigen bekend te maken, zodat zulke tegenstanders hun wellicht het respect kunnen geven dat zij verdienen. Dit is in alle delen van de wereld talloze malen gebeurd. In alle landen, ongeacht wat de situatie met betrekking tot gewapende vijandelijkheden in dat land is, moet de christelijke neutraliteit bewaard worden. Elke getuige van Jehovah wordt op de een of andere manier met deze kwestie geconfronteerd. Jehovah heeft overvloedige voorzieningen getroffen om allen geestelijk te sterken, en wij doen er verstandig aan hier gebruik van te maken.

AANMOEDIGENDE KONINKRIJKSLOYALITEIT-DISTRICTSCONGRESSEN

Terwijl er uit vele delen van de aarde nog berichten binnenkomen over het aanmoedigende succes van de districtscongressen van 1981, is het bericht voor de Verenigde Staten thans compleet: Er werden honderd districtscongressen gehouden, met een nog nooit eerder bereikt hoogtepunt van 1.057.237 bezoekers. Het aantal dopelingen was 8734. Het congresprogramma was erg opbouwend, en berichten uit alle delen van het veld laten zien hoeveel waardering Jehovah’s dienstknechten voor deze voortreffelijke geestelijke voorziening hebben.

GILEADOPLEIDING UITGEBREID

Sinds 1943, het jaar waarin de Wachttoren-Bijbelschool Gilead, gevestigd in de staat New York, volle-tijdbedienaren voor dienst in het buitenland begon op te leiden, zijn er ruim 6400 afgestudeerd. Zij zijn naar meer dan honderd verschillende landen gezonden.

Tijdens de graduatieplechtigheid van de 69ste klas van de Gileadschool, die op zondag 14 september 1980 in New York plaatsvond, werd bekendgemaakt dat er nog een Gileadschool opgericht zou worden op het bijkantoor van het Genootschap in Mexico. Deze ging op 24 november 1980 van start met 24 studenten. Op zondag 1 februari 1981 vond de graduatie plaats en ontvingen de 24 studenten hun diploma. Zij werden aan acht landen in Midden- en Zuid-Amerika toegewezen. Deze eerste graduatie van de Culturele Gileadschool van Mexico was voor alle aanwezigen een zeer vreugdevolle aangelegenheid.

De tweede klas startte op 16 februari met 23 studenten. Zij gradueerden op zondag 26 april en gingen in acht Latijns-Amerikaanse landen dienen. De derde klas begon op 11 mei en gradueerde op zondag 19 juli. Deze 24 afgestudeerden werden aan zeven landen in Midden- en Zuid-Amerika toegewezen. In totaal zijn er dus 71 afgestudeerden van de drie klassen als onderwijzers uitgezonden.

Gedurende het dienstjaar 1981 werd de Wachttoren-Bijbelschool Gilead in New York door de 70ste en de 71ste klas bezocht. De 70ste klas begon op 20 oktober 1980 met 49 studenten uit tien landen. De graduatie van alle 49 studenten vond op zondag 8 maart 1981 plaats, en zij werden naar achttien landen gezonden. De 71ste klas ging op 20 april 1981 van start, met 27 studenten uit acht landen. Hun graduatie vond op zondag 13 september 1981 plaats, en zij werden naar dertien landen uitgezonden.

Wij zijn verheugd te kunnen berichten dat in het jaar 1981 het aantal afgestudeerden van de school in New York 76 bedroeg, en van de school in Mexico 71, wat een totaal oplevert van 147 afgestudeerden die aan 39 landen werden toegewezen. Dit is het grootste jaartotaal sinds 1968. Het is heel aanmoedigend te zien dat goed opgeleide personen naar vele landen gaan om het goede nieuws van het Koninkrijk bekend te maken nu er nog tijd voor is.

DE BEWEEGREDEN DIE DE MOEITE WAARD IS

Jehovah’s Getuigen zijn in hun wereldomvattende bediening actief werkzaam ten behoeve van andere mensen. Zij zijn, waar ter wereld zij zich ook bevinden, consequent in hun standpunt ten aanzien van geschilpunten, en er bestaat geen enkele andere groep die zo’n hoge achting voor Gods Woord koestert en die zulke vastberaden krachtsinspanningen in het werk stelt om zich aan Jehovah’s vereisten en beginselen te houden. Wat is hun beweegreden? Er zijn verscheidene dingen bij betrokken:

Zij erkennen wat Jehovah God ten behoeve van hen heeft gedaan, en uit waardering hiervoor hebben zij dus liefde voor God, en deze liefde wordt nog versterkt door hun waardering voor wat Jehovah thans voor hen doet en nog ten behoeve van hen zal doen. Zij weten dat iemand die God liefheeft, zijn geboden zal onderhouden, en zij weten dat een van zijn geboden is, het goede nieuws van zijn opgerichte koninkrijk te prediken. Uit liefde voor Jehovah doen zij alles wat zij kunnen om de smaad weg te nemen die op Gods naam is gekomen doordat men hem vals heeft beschuldigd van de moeilijkheden waarin de mensheid verkeert en hem door vals-religieuze leerstellingen heeft belasterd. Het is dus eigenlijk liefde voor Jehovah die zijn getuigen ertoe aanzet als zijn bedienaren voorwaarts te gaan.

Dan is er nog de liefde voor hun medemens, hun naaste. Zij willen de geestelijke belangen van anderen boven hun persoonlijke gemak stellen, omdat zij zich bekommeren om de toekomst van andere mensen. Het is dus werkelijk uit liefde voor hun naaste dat zij van huis tot huis gaan, nabezoeken brengen bij degenen die belangstelling hebben voor het Woord van God, en bijbelstudies leiden bij degenen die de waarheid liefhebben. Dit doen zij uit liefde, uit genegenheid voor hun naaste. — Matth. 22:37-39.

Bovendien stellen Jehovah’s Getuigen geloof in Gods Woord, en zij weten dat ’het gelukkiger is te geven dan te ontvangen’. Zij willen overvloedig zaaien en overvloedig oogsten. — Hand. 20:35; 2 Kor. 9:6.

Hun eigen leven, alsook het leven van andere mensen is er eveneens bij betrokken omdat zij beslist ’rein willen zijn van het bloed van alle mensen’, dat wil zeggen, vrij van bloedschuld, die het gevolg zou zijn wanneer zij in gebreke zouden blijven voor het komende oordeel te waarschuwen. — Hand. 20:26; Ezech. 33:6.

Deze verheven beweegredenen zijn dus betrokken bij de activiteiten van Jehovah’s Getuigen, en het is inderdaad zeer betekenisvol dat zij de Koninkrijksboodschap over de gehele wereld bekendmaken. Het vormt een belangrijk onderdeel van het teken waardoor wordt bewezen dat het hemelse koninkrijk van Jehovah is opgericht en dat het binnenkort Gods vijanden zal verdelgen, zodat het werkelijk Gods voornemens ten aanzien van dit wonderbaarlijke aardse tehuis dat hij voor de mens heeft gemaakt, kan verwezenlijken.

[Tabel op blz. 24-31]

BERICHT OVER HET DIENSTJAAR 1981 VAN JEHOVAH’S GETUIGEN OVER DE HELE WERELD

(Zie publicatie)