Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Jehovah’s progressieve organisatie

Jehovah’s progressieve organisatie

Jehovah’s progressieve organisatie

Het is heel duidelijk dat Gods opgedragen volk in verband met de verwezenlijking van Jehovah’s schitterende voornemens in een organisatie is bijeengebracht. Dit houdt noodzakelijkerwijs in dat zij aan bepaalde grenzen en beperkingen onderhevig zijn. Zo moet bijvoorbeeld het gezag van de Grote Organisator, Jehovah, erkend worden. Onder hem als opperste Soeverein wordt van allen aan wie autoriteit is gedelegeerd, met inbegrip van de Heer Jezus Christus, vereist dat zij onderworpen zijn (1 Kor. 11:3). Degenen die tot deze organisatie behoren, moeten aan specifieke vereisten voldoen. Dit georganiseerde lichaam van Jehovah’s Getuigen heeft ook bepaalde doeleinden en oogmerken, waardoor de organisatie zich in haar activiteiten laat leiden en die haar als zodanig identificeren.

In deze verschillende opzichten onderscheidt Jehovah’s aardse organisatie zich van alle andere organisaties. Ook dient men te beseffen dat de christelijke gemeente zich zonder zo’n theocratische organisatie niet „betamelijk en volgens regeling” van haar vele taken zou kunnen kwijten. — 1 Kor. 14:33, 40.

Als bewijs dat onze activiteit thans door zo’n ordelijke regeling wordt bestuurd, behoeven wij alleen maar het bericht over het afgelopen dienstjaar te beschouwen. (Zie de bladzijden 24-31.) Daaruit blijkt hoe Jehovah, het Hoofd van de organisatie, zijn opgedragen en loyale volk op een wonderbaarlijke wijze heeft gebruikt om onder de natiën een machtig getuigenis omtrent Christus Jezus, de Koning, en Zijn Koninkrijk te geven — iets wat de bijna één miljard gedesorganiseerde leden van de christenheid, die stuk voor stuk doen wat juist is in hun eigen ogen, nooit tot stand hadden kunnen brengen. — Vergelijk Spreuken 26:12.

De progressieve theocratische organisatie van Jehovah’s Getuigen is een uitgevers- en onderwijsorganisatie. Jehovah, het Hoofd, is onze „Grootse Onderwijzer”, en zijn geliefde Zoon, Christus Jezus, is onze Grote Leraar (Jes. 30:20; Matth. 7:28, 29). Jehovah’s Getuigen op hun beurt worden ’uitgezonden’ en moeten predikers en onderwijzers van het goede nieuws zijn. Hun bijbelse boodschap is tweeledig. In de eerste plaats tonen zij zachtmoedige en leergierige mensen hoe zij voor eeuwig in een paradijs op aarde kunnen leven, en ten tweede waarschuwen zij de goddelozen dat „de dag der wraak van de zijde van onze God” snel naderbij komt. — Jes. 61:1, 2; Zef. 3:8.

Ten einde zijn opgedragen volk te helpen dit tweeledige bekendmakingswerk tot stand te brengen, heeft Jehovah zijn progressieve organisatie toegerust met een groot aantal snelle offsetpersen, alsook met een moderne boekbinderij-uitrusting. Tevens heeft hij zijn volk in staat gesteld gebruik te maken van de nieuwste technische ontwikkeling op het gebied van computergestuurd fotozetten. En in vele delen van de wereld heeft hij voorzien in grotere faciliteiten in de vorm van Bethelhuizen, waar de leden van de Bethelfamilies wonen, alsook in drukkerijen voor al de machinerieën die nodig zijn om deze boodschap in meer dan 160 talen te kunnen drukken.

Maar behalve al deze onbezielde materiële faciliteiten heeft Jehovah zijn georganiseerde volk met nog iets veel belangrijkers toegerust. Hij heeft zijn dienstknechten de „tong der wijzen” gegeven en hen eropuit gezonden om van huis tot huis via het gesproken woord tot de mensen te prediken, ongeacht „of zij zullen horen of het zullen laten” (Spr. 15:2; Ezech. 2:5). Het verheugt ons zeer te zien hoe Jehovah deze onderwijsorganisatie in deze „laatste dagen” heeft doen groeien tot het formidabele aantal van meer dan twee miljoen personen. Hij heeft zijn naam op hen gelegd, hen met zijn geest gemachtigd en hen als zijn getuigen ondersteund.

En wat een vreugde te zien dat er in het afgelopen jaar een nooit eerder behaald hoogtepunt in het aantal Koninkrijksverkondigers is bereikt! Een toenemend aantal was in staat aan de een of andere tak van „volle-tijddienst” deel te nemen, sommigen als hulp-, gewone of speciale pioniers, anderen als zendelingen, reizende opzieners of leden van de Bethelfamilie. Gedurende het afgelopen jaar hebben al dezen die zich in een speciale tak van dienst verheugen, te zamen met de getrouwe gemeenteverkondigers, de jaartekst goed in gedachte gehouden, die luidde: „Wordt standvastig, onwrikbaar, altijd volop te doen hebbend in het werk van de Heer” (1 Kor. 15:58). Dank zij Jehovah’s dynamische heilige geest zijn zij in staat geweest zijn wil en voornemen ten uitvoer te brengen. Alle lof en dank voor wat er tot stand is gebracht, gaat dan ook naar Jehovah uit.

Nu zien wij vol verwachting uit naar het jaar 1983 en wat het zal brengen in de vorm van speciale gelegenheden om het werk in verband met de Koninkrijksprediking en het maken van discipelen uit te breiden. In dit komende jaar zullen wij Jehovah voortdurend om zijn leiding smeken. Wij zullen „[blijven] inzien wat de wil van Jehovah is” opdat wij die wil met enthousiasme kunnen doen. — Ef. 5:17.

Het lijdt geen twijfel dat de economische, sociale en morele druk van deze „laatste dagen” zal blijven toenemen. Satan en zijn horden zullen beslist nog meer pogingen in het werk stellen om de Koninkrijksprediking een halt toe te roepen, want de Duivel weet dat zelfs zijn „korte tijdsperiode” enorm ingekrompen is (Openb. 12:12). Het is daarom dringend noodzakelijk dat een ieder van ons in liefde en eenheid loyaal voorwaarts gaat met Jehovah’s zegevierende organisatie. De jaartekst voor 1983, die op de nieuwe kalender prijkt, zal ons ertoe aanmoedigen dit te doen, want die luidt: ’Bekleedt u met liefde . . . een volmaakte band van eenheid.’ — Kol. 3:14.

Ons voortdurende gebed tot Jehovah zal zijn: ’Leer ons uw wil te doen, want gij zijt onze God’ (Ps. 143:10). Of zoals de apostel Paulus het onder woorden brengt: „Moge nu de God van vrede . . . u toerusten met al het goede om zijn wil te doen, en moge hij door bemiddeling van Jezus Christus datgene in ons verrichten wat welgevallig in zijn ogen is, aan wie de heerlijkheid zij in alle eeuwigheid. Amen.” — Hebr. 13:20, 21.

Graag maken wij van deze gelegenheid gebruik om onze gehele broederschap overal op aarde onze diepgevoelde liefde te doen toekomen en uiting te geven aan onze waardering voor jullie getrouwe dienst en loyale toewijding aan Jehovah en zijn Koninkrijksbelangen.

Jullie broeders,

BESTUREND LICHAAM VAN JEHOVAH’S GETUIGEN