Het woord van Jehovah blijft snel voortgang hebben
Het woord van Jehovah blijft snel voortgang hebben
Nu wij de gelegenheid hebben gehad te lezen over deze opwindende wederwaardigheden waarmee de vooruitgang van Jehovah’s Getuigen gepaard gaat, zullen wij er zeker mee kunnen instemmen dat zij ruimschoots hebben bewezen Jehovah’s rechtschapenheidbewaarders te zijn. Tot de kenmerken van hun rechtschapenheid behoort in het bijzonder dat zij zich getrouw houden aan Jezus’ gebod: „Gaat . . . en maakt discipelen van mensen uit alle natiën, hen dopende” (Matth. 28:19). Dit hebben zij beslist gedaan, en omdat zij dit werk hebben gedaan dat Jehovah en zijn Zoon, Christus Jezus, zo na aan het hart ligt, is het resultaat dat wij allen met grote vreugde die 189.800 nieuw-opgedragenen welkom heten die zich gedurende het afgelopen jaar met Jehovah’s liefdevolle organisatie verbonden hebben. Als wij zien en horen hoe gelukkig zij zijn nu zij bevrijd zijn uit de klauwen van Babylon de Grote, doet dat velen van ons ouderen denken aan de tijd toen wíj voor het eerst ondervonden hoe waar de woorden van Jezus zijn: „Gij zult de waarheid kennen en de waarheid zal u vrijmaken.” — Joh. 8:32.
Maar laten wij beseffen wat dit betekent. Nog eens 189.800 met schapen te vergelijken personen hebben zich gevoegd bij degenen die reeds stonden „voor de troon en voor het Lam”. Zij hebben er nu een begin mee gemaakt ’dag en nacht heilige dienst voor God in zijn tempel te verrichten’. Horen wij het aanzwellende geluid van de lofzang die opstijgt om Jehovah te verheugen? Verenigd blijven zij zeggen: „Redding hebben wij te danken aan onze God, die op de troon is gezeten, en aan het Lam” (Openb. 7:9, 10, 15). Wat moet dit het hart van onze hemelse Vader gelukkig stemmen!
O ja, maar er is nog iets dat wij in gedachte moeten houden. Er moet ruimte worden gemaakt zodat deze vele nieuwe lofprijzers zich binnen Jehovah’s organisatie prettig kunnen bewegen. Er moet een geestelijk voedingsprogramma worden verschaft, zodat er ruimschoots voldoende is voor al die nieuwkomers. En er moet voortdurend leiding worden gegeven uit Gods Woord, zodat zij tot rijpheid kunnen Jesaja 32:2, 3.) Wij drukken daarom alle ouderlingen op het hart in de komende maanden toch vooral al het mogelijke te doen om ervoor te zorgen dat er de nodige geestelijke voorzieningen en regelingen worden getroffen om deze nieuwe broeders en zusters van ons bij te staan. Dit zal de nieuw-opgedragenen helpen goede vorderingen te maken op „de weg die naar het leven voert”. — Matth. 7:13, 14.
groeien en bovendien tegen Satan en de invloed van zijn goddeloze wereld beschermd worden. Dit alles legt de overigen van ons een zware verantwoordelijkheid op, een verantwoordelijkheid die in het bijzonder rust op de schouders van de ouderlingen in de bijkantoren, de gemeenten en de zendelingenhuizen. (ZieHoe zullen de Duivel en zijn demonen zich voelen als zij deze voortdurende expansie van Jehovah’s zichtbare organisatie zien? Wij krijgen inzicht in hun gevoelens wanneer enkele geestelijken lucht geven aan hun woede jegens Jehovah’s Getuigen die ’hun kudde stelen’, zoals zij het uitdrukken. Of als sommigen die niet meer met ons verbonden zijn, zich kleinerend uitlaten over degenen die trouw zijn aan Gods rechtvaardige maatstaven zoals die in zijn Woord uiteengezet zijn, en hen verkeerd willen voorstellen. En wij kunnen verwachten dat deze tegenstand in hevigheid zal toenemen naarmate de tijd voortschrijdt. De onvermoeibare strijd die Satan voert tegen degenen die ’de geboden van God onderhouden en getuigenis afleggen omtrent Jezus’, zal pas eindigen wanneer Jehovah Zijn tegenstanders aan het eind van dit samenstel van dingen tot zwijgen brengt. — 2 Thess. 1:6-10; Openb. 12:17.
Degenen van ons die hier op het internationale hoofdbureau in Brooklyn werken, zijn zich ten scherpste bewust van deze boosaardige oorlog die er tegen de overgeblevenen van Gods gezalfden en de menigte van hun met schapen te vergelijken metgezellen wordt gevoerd. Ten einde allen in Gods volk te sterken, treffen wij daarom voorzieningen om het voortreffelijke materiaal dat in het programma van de „Rechtschapenheidbewaarders”-congressen werd gepresenteerd, in komende uitgaven van De Wachttoren gedetailleerd te bespreken. Wij moedigen allen ertoe aan zich dit materiaal door middel van persoonlijke studie en studie met de gemeente eigen te maken. Wij Ef. 6:10-18.
zijn ervan overtuigd dat dit geestelijke voedsel ertoe zal bijdragen rechtschapenheid jegens Jehovah te bewaren en ’kracht te verwerven in de Heer en in de macht van zijn sterkte’, zodat een ieder ervoor kan zorgen „de volledige wapenrusting van God” aan te hebben. —Het lijdt geen twijfel dat wij in een opwindende periode in de hedendaagse geschiedenis van Jehovah’s Getuigen leven. Het getuigeniswerk neemt in sommige landen grotere vormen aan dan wij nog slechts enkele jaren geleden voor mogelijk hebben gehouden. Ten gevolge van de toegenomen spanningen in de wereld wordt het hart van veel mensen ontvankelijker voor de waarheid. Dus „slaat uw ogen op en ziet de velden, dat ze wit zijn om geoogst te worden” (Joh. 4:35). Hoe toepasselijk zijn daarom de woorden van onze jaartekst voor 1986: „Ga . . . maak alom het koninkrijk Gods bekend.” — Luk. 9:60.
In de dagen van de vroege christelijke gemeente werd de verantwoordelijkheid zorg te dragen voor alle geestelijke behoeften van de broeders en zusters en tevens toezicht te hebben op de prediking van het goede nieuws van het Koninkrijk, toevertrouwd aan een lichaam van oudere mannen. (Zie Handelingen hoofdstuk 15.) Voor de wereldomvattende organisatie van Jehovah’s Getuigen bestaat in deze tijd een soortgelijke regeling. Ter informatie zij vermeld dat het Besturende Lichaam thans dertien leden telt: Carey W. Barber, John E. Barr, W. Lloyd Barry, John C. Booth, Frederick W. Franz, George Gangas, Milton G. Henschel, Theodore Jaracz, Karl F. Klein, Martin Poetzinger, Albert D. Schroeder, Lyman A. Swingle en Daniel Sydlik.
Wij willen jullie graag laten weten dat wij allen hier op het internationale hoofdbureau jullie dagelijks in onze gebeden gedenken. Wij bidden ook dat gij moogt aanhouden „in het gebed voor ons, opdat het woord van Jehovah snel voortgang mag blijven hebben en verheerlijkt wordt, zoals ook bij u” (2 Thess. 3:1). Moge Jehovah een ieder van jullie blijven zegenen, terwijl jullie getrouw de Koninkrijksbelangen behartigen in jullie deel van het wereldomvattende veld. Wees verzekerd van onze warme christelijke liefde.
Jullie broeders,
BESTUREND LICHAAM VAN JEHOVAH’S GETUIGEN