Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

„Gij hebt het jaar gekroond met uw goedheid”

„Gij hebt het jaar gekroond met uw goedheid”

„Gij hebt het jaar gekroond met uw goedheid”

Zoals de voorgaande verslagen aantonen, zijn Jehovah’s Getuigen in 208 landen over de hele wereld door een wonderbaarlijke band van eenheid aaneengesmeed. Het is een eenheid van overtuiging, geloof, organisatie en dienst voor onze ’ene God en Vader’, zoals nooit eerder op deze aardbodem is beleefd! (Ef. 4:3-5; Mark. 12:29, 30) Wat heeft Jehovah Jezus’ gebed in Johannes 17:20, 21 op een schitterende wijze verhoord!

Gedurende 1986 is de groei wereldwijd adembenemend geweest, vooral in overwegend katholieke landen als Argentinië, Brazilië, Mexico, Frankrijk, Spanje, Portugal en — helemaal in het hartje van de christenheid — Italië. In Polen trokken de „Goddelijke vrede”-districtscongressen van Jehovah’s Getuigen grote drommen mensen die de accommodaties tot de laatste plaats bezetten. In de oosterse sector van Babylon de Grote, het wereldrijk van valse religie, is Jehovah’s werk met nog meer vaart vooruitgegaan. Dit wordt geïllustreerd doordat in het boeddhistische Japan 92 maanden achtereen een nieuw hoogtepunt in verkondigers werd bereikt.

O ja, Babylon de Grote is ziedend van woede op Jehovah’s Getuigen. Zij heeft ons werk krachtig tegengestaan in enkele landen waar de invloed van religie sterk is. Maar haar politieke macht is aan het tanen. Zij sloot zich bij de VN aan door haar volledige steun te geven aan het idee 1986 uit te roepen tot het Internationale Jaar van de Vrede, maar de zaak van de ware vrede werd hierdoor niet gediend. Het diende er slechts toe haar te identificeren als „een deel van de wereld” — de wereld die van God vervreemd en ten ondergang gedoemd is. Dat zij haar plaats heeft ingenomen boven op het VN-„beest” — dat door een van de pausen van Rome beschreven werd als „’s mensen laatste hoop op vrede” — maakt de situatie werkelijk hachelijk voor haar. — Joh. 15:19; vergelijk Openbaring 17:3-6, 15-18.

Onlangs haalde een krant in Hong Kong onder de kop „De kerk ’moet een deel van de wereld zijn’” de woorden van paus Johannes Paulus aan, die had gezegd dat „de Katholieke Kerk ernaar verlangde een deel te zijn van de huidige wereld”. Maar een andere Johannes, uit de eerste eeuw, zei onder inspiratie: „Hebt de wereld niet lief noch de dingen in de wereld. Indien iemand de wereld liefheeft, is de liefde van de Vader niet in hem; . . . De wereld gaat . . . voorbij en ook haar begeerte, maar wie de wil van God doet, blijft in eeuwigheid” (1 Joh. 2:15, 17). En een andere Paulus, een apostel van Jezus Christus, voorzei onze kritieke „laatste dagen” en zei: „Goddeloze mensen en bedriegers zullen van kwaad tot erger voortgaan, terwijl zij misleiden en worden misleid” (2 Tim. 3:1-5, 13). Dat is de situatie in de hedendaagse wereld. Maar moet het ware christendom een deel van die goddeloze wereld zijn? Verre van dat!

Met betrekking tot het gehele wereldrijk van valse religie weerklinkt de goddelijke roep: „Gaat uit van haar, mijn volk, indien gij niet met haar in haar zonden wilt delen, en indien gij geen deel van haar plagen wilt ontvangen” (Openb. 18:4). Dat is nu precies wat elk van de 3.229.022 getuigen van Jehovah die thans op aarde zijn, heeft gedaan! Het is onze bede dat nog miljoenen andere, voor onderwijs openstaande mensen, onder wie velen van de 8.160.597 personen die in 1986 bijeenkwamen om Jezus’ dood te gedenken, een standpunt voor Jehovah zullen innemen door zich aan hem op te dragen. Door dat te doen, kunnen zij gered worden op de dag van „de brandende toorn van Jehovah”. — Zef. 2:2, 3.

’Voeten geschoeid met het goede nieuws van vrede’

De God van vrede heeft zijn volk uitgezonden en heeft ervoor gezorgd dat hun „voeten geschoeid [zijn] met de toerusting van het goede nieuws van vrede” (Ef. 6:15). Hij heeft dit op een wonderbaarlijke manier gedaan, door ons niet alleen het kostbare Woord der waarheid te schenken, maar ook zijn geest die ons kracht geeft en een wereldomvattende organisatie die bruisend voorwaarts gaat.

In recente jaren heeft Jehovah ons voorzien van publikaties van een sublieme kwaliteit; en op de „Goddelijke vrede”-districtscongressen werden wij met aanvullend materiaal toegerust. De prachtige herziene brochure „Zie! Ik maak alle dingen nieuw” zal ongetwijfeld een waardevol hulpmiddel zijn om het aantal van 2.726.252 bijbelstudies die afgelopen jaar in de huizen van de mensen geleid werden, geweldig te doen toenemen. De brochure Jehovah’s Getuigen — Wereldwijd verenigd in het doen van Gods wil zal een schitterende basis verschaffen om met zulke pasgeïnteresseerden de verschillende facetten van Gods organisatie en de door haar ondersteunde activiteiten te bespreken. Als „vast voedsel” hebben wij nu een fascinerend boek voor groepsstudie, Wereldomvattende zekerheid onder de „Vredevorst” (Hebr. 5:14). En de laatste cassette, Koninkrijksmelodieën nr. 7, dient ons, wanneer wij naar de prachtige melodieën op het bandje luisteren, eraan te herinneren dat wij alle reden hebben om onze roemrijke God voor al zijn goedheid te danken en te loven.

Nieuwe Koninkrijkszalen schieten over de gehele aarde als paddestoelen uit de grond. Congreshallen, nieuwe of uitgebreide bijkantoorfaciliteiten in zo’n veertig landen, extra drukpersen voor vierkleurendruk en simultane publikatie — al deze voorzieningen komen als een zegen van onze liefdevolle God. Jehovah heeft inderdaad de harten van zijn bereidwillige dienstknechten ertoe bewogen deze vooruitgang te steunen door middel van hun harde werk, hun offers op materieel gebied en hun gebeden! (Mal. 3:10) Naarmate wij voorwaarts gaan, zullen bepaalde procedures vereenvoudigd worden; wij moeten goed georganiseerd zijn met het oog op de machtige lofzang die opstijgt uit de kelen van de 391.294 pioniers en de andere ijverige verkondigers. Zij ’zaaien overvloedig’ en zij ’oogsten’ ook ’overvloedig’! — 2 Kor. 9:6.

In een melodie ter ere van Jehovah bracht David het volgende tot uitdrukking: „Gelukkig is degene die gij uitkiest en doet naderen, opdat hij in uw voorhoven mag verblijven.” Hoe waar zijn die woorden thans voor een ieder die tot Gods volk behoort! Ja, wij allen kunnen als reactie hierop tot onze God zeggen: „Wij zullen stellig verzadigd worden met het goede van uw huis, de heilige plaats van uw tempel. Met vrees inboezemende dingen zult gij ons in rechtvaardigheid antwoorden, o God van onze redding, het Vertrouwen van alle grenzen der aarde en van hen die ver weg zijn op zee.” Waar wij op deze aarde ook dienst verrichten, moge Jehovah ons vertrouwen zijn. Laten wij, verrijkt door al de liefderijke goedheden van Jehovah, jubelend tot hem roepen: „Gij hebt het jaar gekroond met uw goedheid”! (Ps. 65:4, 5, 9, 11) En mogen wij, wanneer wij nu ons werk voor 1987 ter hand nemen, dezelfde gezindheid hebben als Jozua, die zei: „Wat mij en mijn huisgezin betreft, wij zullen Jehovah dienen”! — Joz. 24:15.

Jullie broeders,

BESTURENDE LICHAAM VAN JEHOVAH’S GETUIGEN