Met volharding vrucht dragen
Met volharding vrucht dragen
Deze wereld heeft maar bar weinig goed nieuws te bieden. Toch heeft Jehovah zich voorgenomen dat er in deze tijd goed nieuws betreffende gebeurtenissen van universeel belang bekendgemaakt moet worden. Volgens Openbaring 14:6 moet er eeuwig goed nieuws uitgaan tot „elke natie en stam en taal en elk volk”. Als degene die voornamelijk verantwoordelijk is voor de inhoud van dit goede nieuws, doet Jehovah zijn deel. Wij weten dat Christus Jezus en de heilige engelen hun deel doen. En zoals uit dit wereldbericht blijkt, doen wij hier op aarde, als leden van hetzij het overblijfsel van gezalfden of de grote schare, ons deel in de verbreiding van dit goede nieuws, waartoe ook het gebod behoort dat als onze jaartekst voor 1989 de nadruk heeft gekregen: „Vreest God en geeft hem heerlijkheid.” — Openb. 14:7.
Het goedgedocumenteerde bericht laat zien dat wij, als Jehovah’s Getuigen, dit eensgezind op een wereldomvattende schaal doen, en tengevolge van Gods zegen werpen onze krachtsinspanningen vruchten af. God verheerlijken door onze produktieve geestelijke activiteit is een uniek voorrecht. Wij dienen het niet als iets vanzelfsprekends te beschouwen, aangezien men door God geschikt bevonden moet worden om het goede nieuws toevertrouwd te krijgen (1 Thess. 2:4). De apostel Paulus herinnert ons er in 2 Korinthiërs 2:14-17 ook aan dat wij, door God gezonden, in gezelschap van Christus, op elke plaats levengevende kennis moeten uitdragen. Als wij onze geestelijke geschiktheid voor Gods dienst behouden teneinde voldoende bekwaam te zijn voor dit voorrecht, werpt dit veel voordelen af.
Elk jaar zien wij tienduizenden gedoopt worden, omdat alle soorten van mensen tot een nauwkeurige kennis van de waarheid komen (1 Tim. 2:4). Alleen al dit afgelopen jaar werden 263.855 personen als een symbool van hun opdracht gedoopt. Dit legt op iedereen een grotere verantwoordelijkheid om voor deze schapen te zorgen. Bovendien kwamen er weer gemeenten, of centra van zuivere aanbidding, bij. Er zijn nu 60.192 gemeenten van Jehovah’s Getuigen over de hele wereld. Dit zijn er 2522 meer dan vorig jaar.
Miljoenen beseffen nu dat ware voordelen niet voortspruiten uit het vergaren van wat de wereld biedt, maar uit het hebben van een intieme verhouding met Jehovah, als een discipel van Jezus Christus (Matth. 16:26). Door God te gehoorzamen en te vrezen, verschaffen wij onszelf baat en vinden wij verkwikking voor onze ziel (Jes. 48:17, 18; Matth. 11:28-30). Een vruchtbare bedienaar van het goede nieuws zijn is een bron van vreugde. Gods geboden zijn beslist geen drukkende last. — 1 Joh. 5:3.
De goddeloze wereld onder invloed van de Duivel veroorzaakt echter veel problemen. Jezus waarschuwde dat dit zo zou zijn (Joh. 16:33). Om die reden is het niet altijd gemakkelijk de waarheid te verbreiden. De bijbelse waarheid is niet geliefd bij degenen die geen godvruchtige vrees hebben. Zoals voorzegd, leven wij thans in „kritieke tijden . . . die moeilijk zijn door te komen” (2 Tim. 3:1, 12, 13). Dit helpt ons begrijpen waarom wij allemaal de een of andere vorm van beproeving ondergaan.
Dit afgelopen jaar is er openlijke tegenstand en hevige vervolging losgebarsten in Boeroendi en Rwanda, zoals dat vroeger elders in Afrika is gebeurd. Op andere plaatsen zijn broeders gevangengezet of wordt het hun lastig gemaakt. In 36 landen hebben zij het goede nieuws verbreid ondanks verbodsbepalingen, en het heeft vrucht afgeworpen. En hoe staat het met degenen die in verdeelde huisgezinnen leven? Velen zijn mishandeld of bespot door vijandige familieleden of ongelovige huwelijkspartners. In welvarende landen oefenen de dingen in de wereld en materialistische invloeden een subtiele druk uit op de broeders (1 Joh. 2:15-17). Dit alles eist volharding.
Omdat Jehovah’s Getuigen zelfs onder moeilijke omstandigheden volharden en hun bediening volvoeren, gaat het werk vooruit. Uit dit bericht blijkt duidelijk dat wij het niet opgeven, ongeacht de beproevingen die over ons komen! Wij zijn werkelijk dankbaar dat wij tot degenen behoren die „het woord, na het met een edel en goed hart te hebben gehoord, vasthouden en met volharding vrucht dragen”! — Luk. 8:15.
Hoeveel broeders en zusters kunnen wij ons voor de geest halen die een bericht van getrouwe volharding en dienst voor God hebben opgebouwd? Er zijn er letterlijk duizenden. De door Jehovah beloofde beloningen zullen hun niet ontgaan (Hebr. 6:10-12). Jehovah zal hen beslist gedenken, want zij streven ernaar te volharden in werk dat goed is (Rom. 2:6, 7). Hun voortreffelijke voorbeeld dient ons tot aanmoediging. Mogen ook wij beproeving blijven verduren, in de wetenschap dat Jehovah de kroon des levens beloofd heeft aan hen die hem blijven liefhebben (Jak. 1:12). Maar wat een rijke zegeningen worden er nu reeds, nog voordat wij die prijs verkrijgen, voor ons uitgestort! De godvruchtige hoedanigheid volharding stelt ons in staat van dag tot dag en van jaar tot jaar onze bediening te volbrengen. Niets is te vergelijken met de vreugde die het ons schenkt nu Gods wil te doen en een stralende, zekere hoop voor de toekomst te hebben. Zo dacht de apostel Paulus erover, en om deze reden moedigde hij christenen aan het niet op te geven te doen wat voortreffelijk is. — Gal. 6:9.
Onze broeders die in augustus van het afgelopen dienstjaar de congressen in Polen hebben bezocht, hebben een onmetelijke zegen ervaren (Mal. 3:10). Jarenlang hadden duizenden in Oost-Europa niet de gelegenheid gehad in hun eigen land congressen te bezoeken. Zijn zij teleurgesteld dat zij niet zulke voordelen hebben genoten als broeders en zusters die in gunstiger omstandigheden verkeerden? Niet in het minst! Jehovah heeft er echt iets tegenover gesteld dat zij bepaalde voorrechten niet hadden waarmee anderen gewoon heel vertrouwd waren. Wat is er in hun geval bewerkstelligd? Paulus bracht dit treffend onder woorden toen hij schreef: „Laten wij . . . juichen terwijl wij in verdrukkingen zijn, daar wij weten dat verdrukking volharding voortbrengt, volharding vervolgens een goedgekeurde toestand, de goedgekeurde toestand vervolgens hoop, en de hoop leidt niet tot teleurstelling” (Rom. 5:3-5). Ja, het resultaat van hun volharding is goddelijke goedkeuring en de verwezenlijking van hun hoop terwijl zij actieve en vruchtbare bedienaren blijven. — 2 Petr. 1:5-8.
Wij hebben werkelijk alle reden om ons te verheugen, ja, om te juichen over wat Jehovah voor zijn volk heeft gedaan en nog doet. Zoals zo krachtig is gedemonstreerd op de „Godvruchtige toewijding”-districtscongressen, blijkt uit de harmonie en eenheid van Jehovah’s volk dat de leden ervan zijn geest hebben. Het gezalfde overblijfsel is in eendracht met Christus Jezus, de ware wijnstok. Terwijl een groeiende grote schare thans haar steun verleent, kunnen wij allen derhalve veel vrucht dragen onder de regeling van de Grote Wijngaardenier, Jehovah. Mogen wij altijd dicht bij Jehovah en zijn Zoon blijven, want afgescheiden van hen kunnen wij in het geheel niets doen. — Joh. 15:1-5.
Terwijl wij in dit nieuwe dienstjaar gezamenlijk dienst verrichten, zal Jehovah ons beslist helpen met volharding vrucht te blijven dragen. Laten wij „goede moed hebben en zeggen: ’Jehovah is mijn helper.’” — Hebr. 13:6.
Jullie broeders,
HET BESTURENDE LICHAAM VAN JEHOVAH’S GETUIGEN