Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Jehovah’s werk op Jehovah’s manier doen

Jehovah’s werk op Jehovah’s manier doen

Jehovah’s werk op Jehovah’s manier doen

Ons velddienstbericht over 1990 geeft ons werkelijk veel reden tot vreugde. Als wij kijken naar de gemaakte vorderingen, de nieuwe hoogtepunten in verkondigers in het ene land na het andere, het grote aantal dopelingen en het vrijkomen van het predikingswerk in landen waar de broeders voorheen onder verbodsbepalingen werkten, voelen wij ons gedrongen Jehovah God lof te zingen wegens de wijze waarop hij wasdom heeft gegeven. Waarlijk, ons geestelijke paradijs staat in volle bloei! En wij prijzen jullie, broeders en zusters, voor jullie ijverige en getrouwe dienst.

Geeft al die voorspoed waarin wij ons verheugen ons redenen om zelfvoldaan te worden? Volstrekt niet! Niet alleen moeten wij blijven wandelen op een wijze die Jehovah behaagt, wij moeten ook voortdurend de raad van de apostel Paulus in gedachte houden om „het in vollediger mate [te blijven] doen” (1 Thess. 4:1). Hoe kunnen wij ’het in vollediger mate doen’? Door ons ervan te vergewissen dat wij Jehovah’s werk op Jehovah’s manier doen.

Het mishaagt Jehovah als zijn werk niet op zijn manier wordt gedaan. De resultaten ervan zullen niet ten goede uitwerken. Beschouw voor een treffend voorbeeld hiervan eens de episode in de regering van koning David toen hij de heilige Ark naar Jeruzalem liet vervoeren. Dat de ark van het verbond naar Jeruzalem werd gebracht, was Jehovah’s werk, maar de manier waarop David dat eerst probeerde te doen — op een wagen in plaats van op de schouders van de levieten — was niet Jehovah’s manier. De gevolgen waren rampzalig! Na enige tijd zag David zijn fout in en vervolgens liet hij de Ark op Jehovah’s manier dragen. Toen brak de tijd aan voor werkelijk grote vreugde. — 1 Kron. 13:6-11; 15:12-29; 16:1-36.

In deze tijd is Jehovah’s werk voor ons tweeërlei. Het bestaat uit de prediking van dit goede nieuws van het Koninkrijk en het maken van discipelen van mensen die gunstig reageren. In dit opzicht moeten wij betreffende het afgelopen dienstjaar tot jullie zeggen: „Wel gedaan!” Als wij aan jullie denken, komen ons deze woorden van de apostel Paulus voor de geest: „Telkens wanneer ik aan u denk, dank ik mijn God altijd . . . wegens de bijdrage die gij . . . aan het goede nieuws hebt geschonken” (Fil. 1:3-5). Hoe kunnen wij echter dit werk in vollediger mate op Jehovah’s manier doen? Door schouder aan schouder met „de getrouwe en beleidvolle slaaf”, zoals die wordt vertegenwoordigd door het Besturende Lichaam, te blijven dienen. Deze slaaf is Jehovah’s instrument om Zijn werk gedaan te krijgen; door daarmee samen te werken, zullen wij Zijn zegeningen blijven ontvangen. — Matth. 24:45-47.

Maar om ten volle samen te werken met het zichtbare kanaal dat door Jehovah God wordt gebruikt, moeten wij ook samenwerken met degenen die door de theocratische organisatie in posities van opzicht in onze eigen gemeenten zijn aangesteld. Denk aan de raad van Paulus: „Weest gehoorzaam aan hen die onder u de leiding nemen en weest onderdanig, want zij waken over uw ziel” (Hebr. 13:17). Ja, Jehovah’s werk op zijn manier doen, betekent dat wij van ganser harte samenwerken met de ouderlingen die in onze gemeenten de leiding nemen.

Jehovah’s werk op Jehovah’s manier doen, betekent ook het „met geheel uw ziel als voor Jehovah en niet voor mensen” te doen (Kol. 3:23). Het vraagt ook om onzelfzuchtige daden onzerzijds. Daarom worden wij vermaand: „[Doet] niets . . . uit twistgierigheid of uit egotisme, maar met ootmoedigheid des geestes de anderen superieur aan uzelf achtend.” — Fil. 2:3.

Jehovah’s werk op Jehovah’s manier doen, betekent ook het met vreugde te doen, niet schoorvoetend, niet met tegenzin. Je herinnert je ongetwijfeld dat Jehovah God telkens weer zijn oude natie Israël op het hart drukte hoe belangrijk dit was. Jehovah wilde dat zij zich bij alles wat zij ondernamen in hem verheugden. — Deut. 28:45-47.

Voor ons als christenen geldt dezelfde regel. Wij worden bij herhaling aangemoedigd ons ’te verheugen in de Heer’, zoals de apostel zei. „Nogmaals zal ik zeggen: Verheugt u!” (Fil. 4:4) Daarom wordt ons tevens gezegd: „Laat een ieder doen zoals hij in zijn hart heeft besloten, niet met tegenzin of onder dwang, want God heeft een blijmoedige gever lief” (2 Kor. 9:7). Ongetwijfeld betekent Jehovah’s werk op Jehovah’s manier doen dat wij het met vreugde, ja, graag en ijverig zullen doen.

Ook de wijze waarop wij spreken is van belang. De apostel Paulus vroeg anderen voor hem te bidden dat hij „met vrijmoedigheid van spreken” mocht getuigen (Ef. 6:19). Bied dus weerstand aan verlegenheid en schroom als je over de waarheid spreekt; blijf vrijmoedig prediken. Terzelfder tijd willen wij een reden geven voor onze hoop aan een ieder die dat van ons vraagt, maar met „diepe achting”. — 1 Petr. 3:15.

En ook betekent Jehovah’s werk op Jehovah’s manier doen dat wij geen details verwaarlozen maar bedenken dat „wie getrouw is in het geringste, . . . ook getrouw [is] in veel” (Luk. 16:10). Zo lezen wij in de Pentateuch meer dan dertig keer dat Mozes deed „juist zoals Jehovah [hem] geboden had”. — Ex. 39:21.

Wat vereist dat van ons in deze tijd? Dat wij gewetensvol van-huis-tot-huisrapportjes bijhouden en nabezoeken brengen waar belangstelling werd getoond, en dat wij betrouwbaar en getrouw zijn in het behartigen van onze huisbijbelstudies. Het betekent ook dat wij aandacht schenken aan onze kleding en uiterlijke verzorging, zodat wij er altijd netjes uitzien.

Onze jaartekst voor 1991 is: „Laat een ieder die het hoort, zeggen: ’Kom!’” (Openb. 22:17) Dat is een gebod dat wij altijd in gedachte dienen te houden. In de mate dat wij dat doen, zullen wij ook Jehovah God lof brengen en dorstigen waarheidswater verschaffen, en zullen wij ook zelf worden verkwikt. — Spr. 11:25.

Jehovah heeft ons dit afgelopen dienstjaar beslist rijkelijk gezegend. Wij hier op het internationale hoofdbureau prijzen ons gelukkig jullie medewerkers te zijn, en ons innige gebed luidt dat wij allen getrouw het werk van onze Vader op zijn manier mogen blijven doen.

Jullie broeders,

HET BESTURENDE LICHAAM VAN JEHOVAH’S GETUIGEN