Ons voor verdere expansie organiseren
Ons voor verdere expansie organiseren
GEDURENDE de afgelopen ruim honderd jaar hebben er veelbetekenende wijzigingen plaatsgehad in het functioneren van Jehovah’s zichtbare organisatie. In 1938 bijvoorbeeld werd op de gehele aarde een theocratische structuur in de gemeenten ingevoerd, en in 1972 werden verdere verfijningen aangebracht. Vervolgens stelde het Besturende Lichaam, om beter leiding te kunnen geven aan het wereldwijde Koninkrijkswerk, in 1976 zijn zes comités in en benoemde bijkantoorcomités. Sedertdien is het hoogtepunt in het aantal verkondigers gestegen van 2.248.390 in 1976 tot 4.472.787 in 1992. En het aantal aanwezigen bij de Gedachtenisviering is gedurende diezelfde jaren meer dan verdubbeld van 4.972.571 tot 11.431.171.
Het werd dan ook tijd om nog een stap te doen teneinde de verwachte verdere expansie van Jehovah’s organisatie op te vangen. Daarom verscheen in de uitgave van 15 april 1992 van De Wachttoren de volgende mededeling.
„De leden van het Besturende Lichaam van Jehovah’s Getuigen, momenteel twaalf in aantal, gaan ermee voort getrouw te dienen in hun toewijzingen. Zij zijn altijd dankbaar jegens de getrouwe leden van de in omvang toenemende ’grote schare’ voor hun ijverige ondersteuning (Openbaring 7:9, 15). Met het oog op de enorme toename over de hele wereld lijkt het passend het Besturende Lichaam nu van wat extra hulp te voorzien. Er is daarom besloten verscheidene helpers, in hoofdzaak afkomstig uit de grote schare, uit te nodigen een aandeel te hebben aan de vergaderingen van [vijf] van de comités van het Besturende Lichaam, te weten het Personeel-, Uitgevers-, Dienst-, Onderwijs- en Schrijverscomité. Op deze manier zal het aantal van hen die de vergaderingen van elk van deze comités bijwonen, verhoogd worden tot zeven à acht. Onder leiding van de comitéleden die deel uitmaken van het Besturende Lichaam, zullen deze assistenten aan de besprekingen deelnemen en zullen zij verscheidene toewijzingen die hun door het comité gegeven worden, behartigen. Deze nieuwe regeling gaat in per 1 mei 1992.
Al vele jaren inmiddels is het aantal leden van het overblijfsel van gezalfde christenen aan het afnemen, terwijl de toename Jesaja 60:22). Wat zijn wij Jehovah dankbaar voor deze schitterende expansie! Toen in 1931 vol dankbaarheid de nieuwe naam, Jehovah’s Getuigen, werd aangenomen, bedroeg het hoogste aantal Koninkrijksverkondigers 39.372, van wie de meeste beleden gezalfde broeders van Christus te zijn (Jesaja 43:10-12; Hebreeën 2:11). Zestig jaar later, in 1991, bedroeg het hoogtepunt aan verkondigers over de hele wereld 4.278.820, van wie slechts 8850 beleden tot het gezalfde overblijfsel te behoren. Zoals in het licht van de Schrift verwacht mocht worden, is de ’grote schare’ inmiddels veel talrijker dan het overblijfsel van de ’kleine kudde’ — een verhouding die thans meer dan 480 op 1 bedraagt (Lukas 12:32; Openbaring 7:4-9). In hun zorgdragen voor de zich uitbreidende Koninkrijksbelangen heeft het overblijfsel beslist behoefte aan en waardering voor de samenwerking en ondersteuning van de grote schare.
van de grote schare al onze verwachtingen heeft overtroffen (Zoals uitgelegd in deze uitgave van De Wachttoren, is er een groep die nu met het geestelijke Israël dient die te vergelijken valt met de Nethinim en de zonen van de dienstknechten van Salomo die met het joodse overblijfsel uit Babylonische ballingschap terugkeerden; die niet-Israëlieten overtroffen zelfs de terugkerende levieten in aantal (Ezra 2:40-58; 8:15-20). ’Gegevenen’ uit de huidige grote schare zijn rijpe christelijke mannen die aanzienlijke ervaring hebben verworven door de zorg voor het opzicht over bijkantoren, in het reizende werk en in de 66.000 gemeenten die er nu over de hele aarde zijn.
Onlangs zijn over de hele wereld Koninkrijksbedieningsscholen gehouden voor de opleiding van opzieners en de hen assisterende dienaren in de bediening. Alleen al in de Verenigde Staten waren er 59.420 opzieners aanwezig. Deze ’oudere mannen’ werden aldus toegerust om hun verantwoordelijkheden doeltreffender te behartigen. — 1 Petrus 5:1-3; vergelijk Efeziërs 4:8, 11.
Op het hoofdbureau van Jehovah’s Getuigen in Brooklyn hebben enkele ’gegevenen’ al vele, vele jaren gediend. Onder hen bevinden zich rijpe opzieners uit de grote schare die een rijkdom aan bekwaamheid en ervaring hebben verworven. Het Besturende Lichaam heeft dan ook een paar van zulke opzieners uitgekozen om te assisteren op de vergaderingen van de comités Mattheüs 23:8). Er zal deze mannen echter veel worden toevertrouwd, en bijgevolg ’zal veel worden geëist’ van hen. — Lukas 12:48.
van het Besturende Lichaam. Zij zijn niet noodzakelijkerwijs de mannen met het langste dienstbericht. In plaats daarvan zijn het rijpe, ervaren mannen met kwalificaties die hen geschikt maken op bepaalde terreinen hulp te bieden. Dat zij de toewijzing hebben gekregen met een comité samen te werken, geeft hun geen speciale status. Het is zoals Jezus betreffende zijn discipelen zei: ’Gij [zijt] allen broeders’ (Wij verheugen ons over de vooruitgang van Jehovah’s organisatie in deze tijd. In de laatste tien jaar is het aantal van hen die dienen in het veld, met bijna 100 procent toegenomen, en dit is in overeenstemming met de profetie betreffende de Grotere David, Jezus Christus: ’Aan de toename van zijn regering en vrede zal geen einde zijn’ (Jesaja 9:7, King James Version). Op dezelfde manier als de Nethinim naast de priesters aan het werk waren om de muren van Jeruzalem te herstellen, zo gaat in deze tijd de profetie betreffende Jehovah’s organisatie in vervulling: ’En buitenlanders zullen werkelijk uw muren bouwen’ (Jesaja 60:10; Nehemia 3:22, 26). De hedendaagse Nethinim verdienen lof voor de ijver die zij tonen in hun bouwwerkzaamheden ten behoeve van de ware aanbidding, assistentie verlenend aan ’de priesters van Jehovah’ bij welk werk of welke dienst maar ook waarvoor in Jehovah’s wereldwijde organisatie een toewijzing gegeven wordt. — Jesaja 61:5, 6.”
Jehovah blijft onze wereldwijde broederschap wasdom geven, en wij zijn innig dankbaar voor zijn zegen op de krachtsinspanningen van al zijn dienstknechten in de hele wereld. Vol vertrouwen kan verdere expansie tegemoet worden gezien daar Jehovah ’het te zijner tijd bespoedigt’. — Jes. 60:22; 1 Kor. 3:6.
Mogen wij allen te zamen voorwaarts gaan, in harmonie met onze jaartekst voor 1993: „Onderricht mij, o Jehovah . . . Verenig mijn hart om uw naam te vrezen.” — Ps. 86:11.
Wij waarderen jullie liefdewerken, en het stemt ons gelukkig samen met jullie de weg der waarheid te bewandelen.
Jullie broeders,
Het Besturende Lichaam van Jehovah’s Getuigen