Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Jehovah’s Getuigen — Jaarboekbericht 1995

Jehovah’s Getuigen — Jaarboekbericht 1995

Jehovah’s Getuigen — Jaarboekbericht 1995

„VERTROUW op Jehovah met heel uw hart.” Die actuele schriftuurlijke vermaning werd ons in de vorm van onze jaartekst voor 1994 voor ogen gehouden (Spr. 3:5). En de berichten die uit de hele wereld binnengekomen zijn, tonen dat Jehovah’s dienstknechten het ter harte genomen hebben.

Zo’n vertrouwen sprak uit de regelingen die getroffen werden voor een districtscongres van Jehovah’s Getuigen in Gbarnga (Liberia), het bolwerk van een van Liberia’s grootste strijdende partijen. Er waren talloze broeders en zusters in dit gebied, en vanwege de oorlog hadden velen in geen vier jaar een congres bezocht. Om Gbarnga te bereiken, zouden broeders van het bijkantoor de frontlinie moeten oversteken, maar officieel was de weg gesloten. Na de zaak in gebed aan Jehovah te hebben voorgelegd, vroegen de broeders speciale passen aan. Met nog maar een paar dagen te gaan werden deze verstrekt. Er waren zeventien controleposten tussen Monrovia en de frontlinie. Als de zwaarbeladen pick-up met het opschrift „Wachttoren-hulpgoederen” stilhield bij de controleposten, vroegen de Nigeriaanse soldaten die ze bemanden om exemplaren van De Wachttoren en Ontwaakt!

Geruime tijd geleden, in 1963, waren er in Gbarnga honderden congresbezoekers, onder wie Milton Henschel, die nu lid van het Besturende Lichaam en president van het Wachttorengenootschap is, gearresteerd in verband met de vlaggegroetkwestie. Ditmaal respecteerden de autoriteiten het recht van de Getuigen om vreedzaam te vergaderen. De 651 aanwezigen op het congres in Gbarnga, voor het merendeel van huis en haard verdreven broeders en zusters, waren opgetogen over het voortreffelijke programma. En wat waren zij blij met de hulpgoederen die de broeders uit Monrovia hadden meegebracht! Het succes van dat congres was voor de broeders het bewijs dat „ongeacht wat wij vragen overeenkomstig zijn wil, hij ons hoort”. — 1 Joh. 5:14.

Op het eiland Lifou in de Stille Zuidzee werd een soortgelijk vertrouwen aan de dag gelegd door broeders die geen wraak namen wanneer de geestelijken plaatselijke autoriteiten opstookten om hun vergaderingen te verbieden of als zij geslagen werden omdat zij anderen getuigenis gaven (Rom. 12:17-19). Onlangs is er verbetering in de situatie gekomen, en onze broeders zijn dankbaar dat zij nu in grotere vrijheid kunnen prediken. Van vertrouwen in Jehovah gaf een elfjarige Getuige in Myanmar blijk, die Prediker 12:1 in gedachte hield en als gevolg daarvan na schooltijd en in de weekends druk bezig was in de velddienst en maar liefst tien huisbijbelstudies leidde. Zo’n vertrouwen werd ook getoond door een voormalige moslim-activist in Engeland, die ondanks zware tegenstand van zijn voormalige geloofsgenoten een gedoopte dienstknecht van Jehovah werd.

Jehovah bespoedigt het — en hoe!

Lang geleden voorzei Jehovah bij monde van de profeet Jesaja dat Hij op de bestemde tijd de bijeenvergadering van hen die rechtvaardigheid liefhebben, zou bespoedigen (Jes. 60:22). Het bericht over het afgelopen dienstjaar bewijst dat dit inderdaad het geval is. Er was een hoogtepunt van 4.914.094 Getuigen, die andere belangen opzij zetten om een aandeel te hebben aan het Koninkrijkspredikingswerk. De gemiddelde toename in de wereld bedroeg 5 procent. Maar meer dan 20 landen beleefden een toename van 20 procent of meer, en nog eens 29 landen een toename van 10 procent of meer.

In totaal wordt de prediking van het goede nieuws nu in 232 landen en eilandengroepen verricht. En dat gebeurt met grote ijver. Het afgelopen jaar werd 1.096.065.354 uur aan de velddienst besteed, werden 400.393.880 nabezoeken gebracht bij geïnteresseerden en werden met afzonderlijke personen en groepen gemiddeld 4.701.357 bijbelstudies gehouden. Dit heeft uitstekende vruchten tot Jehovah’s lof voortgebracht, want in gehoorzaamheid aan Christus’ gebod aangaande hen die zijn discipelen willen worden, werden 314.818 personen gedoopt (Matth. 28:19, 20). Een bejaarde broeder zei, na de doop van een internationale groep kandidaten in het noordelijke Kaukasusdistrict van Rusland te hebben gadegeslagen: „Wat heeft Gods Zoon zijn Vader een prachtig boeket aangeboden.”

Een factor van betekenis voor de bespoediging van het werk is het aantal van degenen die hun aangelegenheden zo regelen dat zij aan de pioniersdienst kunnen deelnemen. In veel landen besteden de gemeenteverkondigers elke maand gemiddeld zo’n tien uur aan de velddienst, maar de hulppioniers berichten zesmaal zoveel, en de gewone pioniers doen weer anderhalf maal zoveel als de hulppioniers. Geen wonder dat de toename in gebieden waar veel pioniers zijn dikwijls sneller verloopt. Vorig jaar hadden wereldwijd in de topmaand 869.917 verkondigers een aandeel aan een van de verschillende takken van de pioniersdienst.

Onder de volle-tijdwerkers waren 15.145 leden van de wereldomvattende Bethelfamilie. Zij helpen te voorzien in lectuur, opzicht en andere nuttige diensten ter ondersteuning van het wereldwijde bijbelse onderwijzingswerk. Van hen dienen er 5082 op het internationale hoofdbureau in Brooklyn (New York) en in naburige faciliteiten. Zij allen zijn leden van de Orde van speciale volle-tijddienaren, een religieuze orde die uitsluitend aan de bediening is gewijd.

Het bericht over de Gedachtenisviering van 1994 geeft een totaal aantal aanwezigen van 12.288.917 te zien. Tot dit aantal behoren meer dan 7.000.000 personen die geen Getuigen van Jehovah zijn maar zich er niet van hebben weerhouden met Jehovah’s dienstknechten samen te komen en die enige belangstelling voor de bijbelse waarheid hebben. Het is duidelijk dat er veel werk te doen valt om hen te helpen een helder begrip te verkrijgen van de strijdvragen waarom het gaat, zodat zij vastberaden hun standpunt aan Jehovah’s zijde kunnen innemen, als hun hart hen inderdaad daartoe beweegt (Joz. 24:14, 15; Ps. 83:18). In sommige landen was het aantal aanwezigen op de Gedachtenisviering vijf-, zes- of zevenmaal zo groot als het aantal Getuigen. Dat was het geval in Madagaskar, Tsjaad en de Centraalafrikaanse Republiek. In Liberia brachten ondanks de burgeroorlog twee geïsoleerde verkondigers 126 mensen bijeen voor de Gedachtenisviering. In Guyana berichtte een geïsoleerd groepje van acht verkondigers 867 aanwezigen. Het aantal aanwezigen in Togo steeg dit jaar met 32 procent. In Rusland waren er 55 procent meer aanwezigen dan vorig jaar — 128.049 in totaal.

„Godvruchtige vrees”-congressen

Een hoogtepunt van het jaar vormden de „Godvruchtige vrees”-districtscongressen. Als nooit tevoren werd de aandacht gericht op de betekenis van godvruchtige vrees en de wijze waarop wij deze in ons leven aan de dag dienen te leggen. De lezingen waren aanmoedigend, en versterkten de overtuiging dat niemand die Jehovah loyaal blijft dienen dat tevergeefs zal hebben gedaan (1 Kor. 15:58). Er klonk ook een krachtige toon van dringendheid door. Na een overzicht van het bijbelse verslag over zowel Lot en zijn gezin als zijn aanstaande schoonzoons, werd het punt beklemtoond dat ’de getrouwe slaaf’ niet in scherts heeft gewaarschuwd voor de ophanden zijnde vernietiging van het huidige goddeloze samenstel. (Vergelijk Genesis 19:14, 24, 25.) Het is nu de tijd om handelend op te treden met het oog op overleving. Ook werd de aandacht gevestigd op de beslissende krachtmeting tussen Jehovah en Baäl in de dagen van Elia en werd ons voorgehouden: ’Er komt een nog grotere krachtmeting dan in Elia’s tijd. En alleen degenen die onmiskenbaar aan Jehovah’s zijde staan, zullen in leven blijven.’ — 1 Kon. 18:21-40.

Een congresvoorzitter in Denemarken schreef na het programma te hebben gehoord: „Er heerste sterk het gevoel dat de getrouwe ’slaaf’ ons werkelijk aan het voorbereiden is om door de grote verdrukking heen te komen. Het is nu de tijd om in godvruchtige vrees te leven, zodat wij toekomstige uitdagingen aankunnen.”

Vreugdevolle internationale congressen

Dit dienstjaar heeft ook een aantal bijzondere internationale congressen gekend. Deze werden gehouden in de Oriënt, in Zuid-Amerika en in Afrika.

Er stonden twee congressen op het programma voor Hong Kong. Een in het oog springend kenmerk daarvan was het openlijke vertoon van enthousiasme en waardering van de kant van de 3800 afgevaardigden die uit 33 verschillende landen waren gekomen. Voor veel plaatselijke verkondigers was dit hun eerste persoonlijke contact met de internationale broederschap. De taal was geen barrière toen allen zich in de pauzes vrijelijk mengden. Uitingen van oprechte broederlijke genegenheid droegen veel bij tot de geest van hartelijkheid en vreugde.

Deze internationale congressen hebben veel concrete resultaten opgeleverd. Een vrouw die vlak voor de congressen weer met haar bijbelstudie was begonnen, was zo getroffen door de liefde en eenheid van de internationale broederschap dat zij het besluit nam te gaan werken aan de vereisten om een verkondiger te worden, en inmiddels is zij gedoopt. Een andere bijbelstudent en zijn vrouw werden zo aangemoedigd door wat zij zagen en hoorden dat de man zijn ontslag indiende bij zijn werkgever omdat het overwerk dat hij voortdurend moest doen hem belette vergaderingen bij te wonen. Kort daarna kwam hij in aanmerking om een verkondiger te worden.

De komst van duizenden afgevaardigden voor het internationale congres op de Filippijnen zorgde voor heel wat drukte op het vliegveld van Manila. Iemand ving het volgende gesprek tussen twee douanebeambten op. „Zijn dit protestantse afgevaardigden?”, vroeg de een. „Nee,” antwoordde de ander, „dit zijn Getuigen. Dat is de enige groepering waar ze blank en zwart bij elkaar kunnen hebben.”

Er waren vijf stadions in Manila nodig om het congres te kunnen onderbrengen. Er werden veel waarderende commentaren van de afgevaardigden ontvangen. Een zuster uit Engeland schreef: „Wij hebben het allemaal over de liefde die jullie ons hebben betoond, echte liefde. Ikzelf raak niet uitgepraat over de innemendheid van de Filippijnse broeders. Zij zijn zo hartelijk en oprecht gastvrij, en werken zo hard in de bediening.”

Deze reeks internationale congressen omvatte ook Chili en Colombia in Zuid-Amerika. De broeders in Chili deden veel moeite om op het congres in Santiago te kunnen zijn, en kwamen helemaal uit het zuiden uit Porvenir op Vuurland, uit de noordelijke stad Arica aan de grens met Peru, en van het afgelegen Paaseiland. Hoewel dit grote financiële offers vergde, waren zij dolgelukkig dat zij dit gedenkwaardige evenement niet hadden gemist! Kunt u zich voorstellen wat het betekende voor verkondigers uit geïsoleerde groepjes die altijd met tien tot vijftien personen vergaderen? Hier bevonden zij zich in een menigte van 80.891 afgevaardigden die het Nationale Stadion vulden! Het hart klopte hun in de keel. O ja, zij hadden wel gelezen over grote congressen elders, maar zij hadden nooit ten volle beseft wat het betekent onder zo veel broeders en zusters te zijn! Een speciale pionier voelde zich door het programma zo gemotiveerd dat hij negen vakantiedagen opnam om het nieuwe Verkondigers-boek te lezen en te bestuderen en hij was zo vol van de inlichtingen dat hij er niet over kon zwijgen maar bij iedere mogelijke gelegenheid met anderen over dingen die hij las moest praten.

Na het congres in Chili was er een in Colombia, waar 3000 afgevaardigden uit 31 landen zich in Bogotá bij de plaatselijke Getuigen voegden. Aanvankelijk waren de immigratiebeambten enigszins sceptisch. Toen zij hoorden dat wij 40.000 afgevaardigden verwachtten, vroeg een ambtenaar: „En hoeveel man politie om die menigte in bedwang te houden?” „Niet één”, antwoordden wij. Wij vertelden dat er in Chili 80.000 aanwezigen waren. „Hoeveel doden?”, vroeg hij? „Niet één”, herhaalden wij. „Dat geloof ik niet”, was zijn reactie. Toen de eerste afvaardigingen aankwamen en hij zag dat zij allemaal goed gekleed waren en zich ordelijk gedroegen, zei hij: „Nu snap ik waarom u op uw congressen geen politie nodig hebt.”

In een hotel waar 1500 afgevaardigden logeerden, kwamen de broeders ’s avonds in de lobby bijeen om in verschillende talen Koninkrijksliederen te zingen. De geest van deze hartelijke internationale familie was voor toeschouwers waarlijk indrukwekkend. Het slot van het congres zelf bracht voor de aanwezigen momenten van diepe ontroering toen er ten afscheid met zakdoeken werd gewuifd, geschenken werden uitgewisseld en natuurlijk vele tranen werden geplengd na het slotlied. Nog lang na afloop van het programma wilde niemand weg.

Er stonden ook twee internationale congressen voor Kenia op het programma. Met bijna 4000 afgevaardigden uit 44 landen liep het totale aantal aanwezigen op tot 17.875. Heel Nairobi, en ook andere delen van het land, gonsden van opwinding toen de broeders met hun lapelkaartjes op informeel getuigenis gaven.

In Zuid-Afrika werden vier internationale congressen tegelijk gehouden — in Johannesburg, Durban, Kaapstad en Pretoria. In totaal waren er voor de openbare lezing op zondag 75.312 aanwezigen en er waren 1360 dopelingen. Bovendien werden er in Zuid-Afrika en andere landen die door het Zuidafrikaanse bijkantoor worden bediend nog twintig kleinere districtscongressen gehouden, waardoor de bovengenoemde getallen meer dan verdubbeld werden.

Deze congressen waren iets bijzonders, omdat het de eerste keer was dat Zuid-Afrika de gelegenheid had gekregen zo veel afgevaardigden uit andere landen te verwelkomen. Er kwamen bezoekers uit 34 landen, waaronder Japan, Groot-Brittannië, de Verenigde Staten, Suriname en verscheidene delen van Europa. Er waren ook twee bussen vol opgetogen afgevaardigden uit Zambia en een bus uit Mozambique.

De verschillende taalgroepen vergaderden in afzonderlijke hallen. Maar tijdens de pauzes genoten zij van gezamenlijke omgang en maaltijden. Het was hartverwarmend te zien hoe mensen van verschillende rassen opgewonden met elkaar praatten, elkaar cadeautjes gaven, adressen uitwisselden en elkaar omhelsden. Hier was het zichtbare bewijs van de voorzegde eenheid onder Jehovah’s volk. — Zef. 3:9; Joh. 10:16.

Toen er afgevaardigden uit de Verenigde Staten en Japan aankwamen op Louis Botha International Airport in Durban, waren er zo’n 2000 plaatselijke Getuigen aanwezig om hen met Koninkrijksliederen te verwelkomen. De broeders begroetten elkaar met een hartelijke omhelzing. Sommige van de andere toeristen die tegelijk met de afgevaardigden waren aangekomen, wilden niet naar hun hotel, maar bleven liever om getuige te kunnen zijn van dit opmerkelijke tafereel. Onder de toeschouwers bevond zich een vooraanstaand politiek leider. In een gesprek met enkele broeders zei hij: „Als wij dezelfde geest van eenheid hadden als u, hadden wij onze problemen allang opgelost.”

De vreugde en de liefde, de echte internationale broederschap die zowel op al deze als op de eerder in Kiëv (Oekraïne) en Moskou (Rusland) gehouden congressen werden beleefd, kunnen worden gezien en gedeeld door iedereen die de nieuwe video van het Wachttorengenootschap met de titel United by Divine Teaching (Verenigd door Goddelijk onderwijs) bekijkt.

Voor het congres in Addis Abeba (Ethiopië) in januari waren slechts enkele honderden — in plaats van duizenden — internationale afgevaardigden uitgenodigd, maar de vreugde, het enthousiasme en de liefde die daar tentoongespreid werden, deden niet onder voor die op de grotere congressen. Wat een voorrecht was het voor degenen die op die bijeenkomst van beproefde rechtschapenheidbewaarders aanwezig waren! Van de bijzonderheden is verslag uitgebracht in De Wachttoren van 15 augustus 1994.

Hulpacties — Bewijzen van intense liefde

Ook dit afgelopen jaar hebben zich weer situaties voorgedaan waardoor dringend behoefte aan hulpgoederen ontstond. De toestand in Bosnië-Hercegovina bleef kritiek. Gedurende het dienstjaar is 66 ton aan verschillende goederen naar hen verzonden. Dat bracht niet alleen een hoop papierwerk met zich mee maar tevens groot fysiek gevaar voor degenen die de hulpgoederen per vrachtwagen de gevarenzones in reden.

Met de laatste hulpzending ontvingen de broeders echter nog andere bijzondere zegeningen. Hoe dat zo? Het konvooi bracht meer mee dan voedsel, kleding en lectuur. Het voor deze gelegenheid uitgebreide team van dit konvooi had zich er tevens op voorbereid de broeders aan te moedigen door middel van een speciale dagvergadering, voor de broeders daar de eerste in drie jaar. Het programma werd gepresenteerd in Sarajevo, Zenica en Tuzla. Het was haast onmogelijk te zeggen wie het meest aangemoedigd werden — de plaatselijke broeders of degenen die gestuurd waren om hen aan te moedigen. De resultaten waren geweldig: 726 aanwezigen en 55 dopelingen! Wat een vreugde, en niet alleen voor de 219 verkondigers in het gebied maar ook voor de bezoekers!

Ook voor de broeders in Angola is dit een moeilijk jaar geweest, daar de burgeroorlog het land blijft teisteren. Uittreksels uit een brief van de presiderende opziener van een gemeente in een gebied waar hevig is gevochten, weerspiegelen de omstandigheden waarmee deze broeders te kampen hebben: „Wat ons betreft, wij zijn geestelijk gezond, maar fysiek zijn wij er ernstig aan toe. . . . Sommige broeders hebben niet meer de kracht om hun gemeentelijke toewijzingen te behartigen, en dat ondanks de grote inspanningen die zij zich hebben getroost.”

Toen deze brief arriveerde, werden er in aller ijl maatregelen getroffen om een vliegtuigje te huren dat 800 kilo voedsel en medicijnen naar de broeders in deze gevaarlijke oorlogsgebieden moest brengen. Dank zij Jehovah heeft de zending hen veilig bereikt.

Tragedie in Rwanda

De situatie in Rwanda en naburige landen heeft in het nieuws een bijzonder voorname plaats ingenomen. Dagen voordat de gruwelijke beelden en verhalen over de omstandigheden in Rwanda in de media begonnen te verschijnen, was het bijkantoor in Kenia al bezig met de evacuatie van drie zendelingen en het verschaffen van steun en leiding aan de broeders die onschuldig in de beroering werden meegesleept. Broeders in Europa en helemaal uit de Verenigde Staten en Hong Kong boden spontaan hulp aan.

Vanaf het allereerste begin van de vijandelijkheden hebben broeders en zusters, zowel Hutu als Tutsi, hun leven in de waagschaal gesteld om mede-Getuigen te beschermen. Sommigen bleven gespaard, maar niet allen. Onder de mogelijk een half miljoen Rwandezen die het leven hebben gelaten, waren honderden Jehovah’s Getuigen.

Een van de reizende opzieners in Rwanda riskeerde zijn leven met verscheidene tochten van zowel heen als terug meer dan 200 kilometer teneinde de broeders geld te brengen, niet alleen om in hun fysieke behoeften te voorzien maar ook om Getuigen naar veiliger oorden te evacueren.

Tot eind mei wisten de broeders de communicatie met het bijkantoor, zij het ongeregeld, in stand te houden. Toen werd het nodig Kigali te ontruimen, en terwijl de broeders naar het noorden reisden, werden twee leden van de vertaalafdeling bij een wegversperring omgebracht. Ongeveer 200 broeders en geïnteresseerden gingen oostwaarts naar vluchtelingenkampen in Tanzania, enkelen naar Oeganda in het noorden en weer anderen naar het zuiden, naar Boeroendi. Ongeveer 2000 vluchtten naar Goma in Zaïre en naar andere plaatsen. Er was geen gezin dat niet door zowel fysiek als emotioneel lijden getroffen was. Wat een welkom gezicht waren, toen de vluchtelingen de grens overstaken, de Zaïrese broeders en zusters die bijbelse lectuur omhooghielden om zich te identificeren. Snel werden er in Goma, Bukavu en Uvira hulpcomités opgericht.

De Getuigen in Kenia stuurden prompt hulpgoederen naar hun Rwandese broeders. In de periode van 23 mei tot 27 juli werd in totaal 2367 kilo kleding vanuit Kenia naar Goma en naar de kampen in Tanzania verzonden. Bovendien werden vanuit Nairobi 2437 dekens, 4987 kilo zeep en 687 kilo medische artikelen gestuurd. Er werden ook grote canvas tenten gezonden om de Getuigen die vluchteling waren geworden beschutting te bieden. De broeders in Nairobi draaiden overuren om De Wachttoren, Onze Koninkrijksdienst en andere publikaties in het Kinyarwanda en andere talen klaar te maken, en deze gingen per luchtbrug naar de broeders om hen geestelijk te voeden.

Op 22 juli werd op het bijkantoor in Frankrijk een gefaxte noodkreet ontvangen waarin de kritieke situatie van de vluchtelingen werd gemeld. Zes weken tevoren was er al 65 ton kleding — voor het merendeel nieuw — uit Frankrijk naar de vluchtelingen gestuurd. Binnen enkele minuten werd nu het besluit genomen een vrachtvliegtuig vol te laden met nog meer hulpgoederen. Toen de broeders in Frankrijk, België en Zwitserland van de dringende behoefte aan hulp hoorden, droegen zij de tegenwaarde van zo’n $1.600.000 bij. Voedsel, medicijnen, waterfilters en andere belangrijke goederen werden verpakt en naar het vliegveld van Oostende (België) vervoerd. Op 27 juli vertrok de eerste zending naar Bujumbura (Boeroendi) in een groot vrachtvliegtuig dat de broeders hadden gecharterd. De volgende dag werden meer medische voorzieningen gestuurd, en twee dagen later nog meer. Getuigen uit België en Frankrijk, onder wie een arts en twee verpleegkundigen, vertrokken eveneens naar Goma. In samenwerking met plaatselijke broeders die medische ervaring hadden, trachtten zij degenen die al ziek waren te helpen en verder verlies aan levens te voorkomen door strenge hygiënische regels in te stellen. Te midden van dit alles negeerden de broeders hun geestelijke behoeften niet. Zij bespraken geregeld de dagtekst en troffen regelingen voor vergaderingen.

Op het moment dat dit geschreven wordt, zijn sommigen al naar Rwanda teruggekeerd. Maar hun bezittingen waren geplunderd en veel huizen waren volledig verwoest. Ondanks de beroering zijn er in Rwanda blijkbaar nog altijd met schapen te vergelijken personen die hulp nodig hebben. Voordat het land door geweld werd overspoeld, leidden de Getuigen daar gemiddeld elk drie bijbelstudies met geïnteresseerden, en meer dan 10.000 aanwezigen hadden de Gedachtenisviering bijgewoond.

Hoogstbelangrijk geestelijk voedsel verschaffen

De grootste behoefte van mensen waar maar ook is de behoefte aan geestelijk voedsel. Het Besturende Lichaam is zich scherp bewust van zijn verantwoordelijkheid om dit beschikbaar te stellen — in gulle hoeveelheden en in zoveel mogelijk talen. — Matth. 24:14, 45; 28:19, 20.

Met het oog daarop heeft het Besturende Lichaam niet alleen op een aantal bijkantoren broeders die de toewijzing hebben te schrijven, maar treft het Schrijverscomité ook regelingen voor het vertalen van lectuur. Er wordt voortdurend moeite gedaan om nieuwe vertaalteams op te leiden en bestaande teams toe te rusten zodat zij beter werk kunnen leveren.

Onder de naties van de wereld zijn er maar drie kleiner dan Tuvalu, een eilandstaatje in de Stille Zuidzee. In 1994 bezochten daar 359 personen de Gedachtenisviering, en van hen waren er slechts 47 een verkondiger. Maar de bevolking van Tuvalu moet evenals de mensen elders de gelegenheid krijgen over Gods koninkrijk te leren. Om hen van een geregelde toevoer van bijbelse lectuur te voorzien werd, toen er in augustus in Funafuti (Tuvalu) een Koninkrijkszaal werd gebouwd, daarin kantoorruimte opgenomen waar wat vertaalwerk kon worden gedaan. Vierenzestig broeders en zusters uit Australië, Hawaii en Nieuw-Zeeland troffen regelingen om daar in augustus twee weken aan de bouw te werken.

Ook in Godthåb (Nuuk), de hoofdstad van Groenland, is er een nieuwe Koninkrijkszaal met kantoren voor Groenlandse vertalers. Naast de plaatselijke Getuigen heeft een ploeg van tachtig Deense broeders en zusters bij dit bouwproject geholpen. Om te voorzien in de behoeften van de Baltische staten hebben broeders uit Finland geholpen een prachtig gebouw in Tallin (Estland) en een ander in Riga (Letland) gereed te maken waarin onder andere voor een dienst- en vertaalafdeling kantoorruimte is. Ook in Litouwen is een vertaalteam hard aan het werk.

In de hele wereld hebben de vertalers het intens druk gehad. Het resultaat was dat dit jaar de Nieuwe-Wereldvertaling van de Christelijke Griekse Geschriften werd vrijgegeven in het Pools, Koreaans, Cebuano, Iloko, Tagalog en Indonesisch. En in Afrika hadden vertaalteams de vreugde het werk aan de Nieuwe-Wereldvertaling van de Christelijke Griekse Geschriften in ook nog eens drie Afrikaanse talen, namelijk Afrikaans, Joruba en Zoeloe, te kunnen voltooien en hun vertalingen naar Brooklyn te sturen om te laten drukken en binden. Wat een zegen zullen deze zijn voor de bediening in landen waar deze talen gesproken worden!

Een ander groot vertaalproject betreft het boek Jehovah’s Getuigen Verkondigers van Gods koninkrijk. Het is al in 28 talen verkrijgbaar. Naast Engels (en Engels braille) en Spaans zijn dat elf Europese talen, zeven talen van de Oriënt en zeven van Afrika.

Bijzondere nadruk is gelegd op de produktie van lectuur voor landen in Oost-Europa en andere streken die voorheen onder communistisch bewind stonden. Het afgelopen jaar zijn zestien boeken, alsmede tijdschriften, brochures en traktaten, die vertaald waren in talen van Oost-Europa, Afrika en de Oriënt, beschikbaar gesteld voor gebruik in deze gebieden.

Hechte internationale samenwerking heeft het tevens mogelijk gemaakt het aantal talen waarin De Wachttoren nu simultaan wordt uitgegeven, uit te breiden. Een jaar geleden verscheen het tijdschrift in 81 talen simultaan. Met ingang van 1 januari 1995 zullen in totaal 97 talen tegelijkertijd over hetzelfde materiaal beschikken. Wat een voortreffelijke verenigende uitwerking heeft dit op Jehovah’s volk!

Bedienarenopleidingsschool strekt zich tot meer landen uit

Toen drukkerijwerkzaamheden die lange tijd in Zwitserland hadden plaatsgevonden, aan het Duitse bijkantoor werden toegewezen, werd de Bethelfamilie in Zwitserland verkleind. Hierdoor kwam ruimte beschikbaar, en er werd besloten deze te gebruiken voor de Bedienarenopleidingsschool. Gedurende het dienstjaar ging de school ook van start in Brazilië, de Filippijnen, Ghana, Guadeloupe, Haïti, Kenia, Korea, Polen, Porto Rico en Zambia, in totaal 11 nieuwe landen. Studenten uit 28 verschillende landen kregen een opleiding. Behalve dat studenten werden uitgenodigd om te dienen in gemeenten in hun eigen land, werden er ook enige naar andere landen in Afrika en Oost-Europa gestuurd.

In 15 landen waar de school al vóór het dienstjaar 1994 was begonnen, werden cursussen gegeven. Ze werden gevolgd door studenten uit 36 verschillende landen, en dezen behartigen nu gemeentelijke en andere verantwoordelijkheden.

Toen een student uit Malawi, waar onlangs het verbod is opgeheven, op de school in Zambia arriveerde, kreeg hij tot zijn verrassing voor het eerst de delen van Insight on the Scriptures, gebonden jaargangen van De Wachttoren en Ontwaakt!, de Studiebijbel en de Index van Wachttoren-publikaties onder ogen, om nog maar niet te spreken van de video’s en audiocassettes van het Genootschap. Een van de dingen waar hij tijdens de school het meest van genoot, was de mogelijkheid om met de broeders van huis tot huis te gaan.

Een brief van studenten in Kenia gaf uiting aan waardering voor het geduld van de leraren en de persoonlijke hulp die werd gegeven. Ook waren zij dankbaar voor de vriendelijke gastvrijheid van plaatselijke broeders die onderdak en maaltijden verschaften, en voor de positieve veranderingen in henzelf, met inbegrip van hun verhoogde geestelijke instelling.

Een student die de eerste klas van de school op de Filippijnen bijwoonde, schreef: ’De opleiding heeft mij geholpen mij schriftuurlijk en theocratisch en met alle ernst van mijn gemeentelijke verantwoordelijkheden te kwijten.’ Een ander schreef: ’Elke dag ondervond ik de vreugde door Jehovah te worden onderwezen. Dit is werkelijk de allermooiste ervaring van mijn hele leven.’

Studenten hebben soms heel wat te regelen om de school te kunnen bezoeken. Velen komen uit gemeenten met weinig ouderlingen en dienaren in de bediening. Voor sommigen levert het problemen op vrij te krijgen van hun part-time werelds werk. In enkele gevallen zijn familieleden van hen afhankelijk voor hun levensonderhoud, of hebben zij ongelovige ouders. Een jonge broeder die voor de school in Argentinië werd uitgenodigd, had net een speciale cursus gevolgd bij de bank waar hij werkte. Hij bad tot Jehovah en ging toen naar zijn chef om de twee maanden verlof aan te vragen. Nadat hij de reden voor het verlof uiteengezet had, kreeg hij te horen: „Als het goed voor je is, kun je gaan.” Een jonge man in Bolivia die net een bouwcontract had ondertekend, werd voor de school uitgenodigd. Het werk leverde het ene probleem na het andere op, maar hij voltooide het project op de dag dat hij naar de school moest afreizen. „Ik zie dat dit grote voorrecht elk offer waard is. Als iemand hulp van Jehovah zoekt en in overeenstemming met zijn gebeden te werk gaat, ontvangt hij een antwoord en een grote zegen”, was zijn conclusie.

Op wereldwijde schaal bouwen om in dringende behoeften te voorzien

Lang geleden sprak Jehovah bij monde van Jesaja profetisch tot zijn met een vrouw te vergelijken organisatie: „Maak de plaats van uw tent wijder. . . . Houd niet terug. Verleng uw tentkoorden en maak die tentpinnen van u sterk” (Jes. 54:2). Wat er in reactie op die uitspraak is gebeurd, heeft het fundament gelegd voor de organisatorische groei die wij nu beleven. Alweer is er meer ruimte nodig. Er is dringend behoefte aan meer zalen waarin mensen bijeen kunnen komen om in Gods Woord te worden onderwezen. Dat betekent bouwen, en het afgelopen jaar zijn er op dit gebied in het oog springende dingen tot stand gebracht.

In Malawi gaan de broeders na jaren onder verbodsbepalingen net weer aan de gang, maar zij hebben grote aantallen aanwezigen op hun vergaderingen. Er is grote behoefte aan Koninkrijkszalen. Op het platteland smaken zij de voldoening Koninkrijkszalen te kunnen bouwen van gedroogde klei en met strodaken. In de steden vergaderen zij nog steeds bij broeders thuis, in buurthuizen of buiten in de openlucht.

In Zuid-Afrika echter bouwen de gemeenten, na tientallen jaren gebruik te hebben gemaakt van particuliere huizen en schoollokalen, nu hun eigen zalen. En nieuwe zalen leiden dikwijls tot grote toename in het aantal aanwezigen. Toen het geweld na de verkiezingen in april 1994 geluwd leek, zette het Regionale bouwcomité een snelbouwzaal op het programma om de twee gemeenten in Tokoza onder te brengen. Ondanks weer oplaaiend geweld in het gebied konden alle vrijwilligers van diverse rassen naar het woonoord gaan en binnen enkele dagen een prachtige Koninkrijkszaal voltooien. Er werd een voortreffelijk getuigenis gegeven.

Gedurende de afgelopen vier jaar zijn er in Nigeria 657 nieuwe gemeenten gevormd. Het is niet ongebruikelijk dat zeven gemeenten samen één Koninkrijkszaal gebruiken. De hoge inflatie heeft het voor de broeders moeilijk gemaakt voldoende geld bijeen te brengen om land en bouwmaterialen te kopen. Maar in 1994 heeft het bijkantoor technische hulp en leningen kunnen verschaffen voor de bouw of renovatie van 709 Koninkrijkszalen. Met deze hulp worden er door de broeders aantrekkelijke en duurzame Koninkrijkszalen gebouwd.

Ook wordt er druk gebouwd aan Koninkrijkszalen in het oostelijke deel van Duitsland. Na meer dan veertig jaar communistisch regime werd in juli 1992 de eerste Koninkrijkszaal in Oost-Duitsland ingewijd. In de afgelopen twee jaar zijn er 36 nieuwe Koninkrijkszalen gebouwd. Deze worden gebruikt door 94 gemeenten, zodat 37 procent van alle gemeenten in dat deel van het land in nieuwe zalen vergadert.

Terwijl het publiek vol verbazing toekeek, bouwden Jehovah’s Getuigen in Estland hun eerste Koninkrijkszaal in Maardu, met erboven huisvesting voor vier zendelingenechtparen. Broeders en zusters uit Finland, Zweden, Noorwegen, Canada en de Verenigde Staten voegden zich bij de plaatselijke broeders om het karwei in drie maanden te klaren.

Tientallen jaren lang werd onze broeders in Griekenland het recht om Koninkrijkszalen te hebben ontzegd, maar daar is voor een groot deel verandering in gekomen. In Athene is het voormalige Bethelpand nu verbouwd tot een Koninkrijkszalencomplex met zes zalen die aan achttien gemeenten onderdak bieden. In Halkida werd onder de verbaasde blikken van de pers en de buren de eerste snelbouw-Koninkrijkszaal in Griekenland opgetrokken met hulp van broeders uit alle delen van het land.

In Panama werden dit jaar zeven nieuwe Koninkrijkszalen gebouwd met de hulp van een pas opgerichte bouwafdeling op het bijkantoor. Gebruik makend van veertig volle-tijdvrijwilligers kunnen zij in één maand een nieuwe zaal bouwen. In Colombia hebben de broeders een bouwpakket voor geprefabriceerde Koninkrijkszalen ontworpen. De prefabricage vindt plaats op het bijkantoor; de montage op het bouwterrein. In de loop van het jaar werden daar 37 nieuwe Koninkrijkszalen neergezet.

Gedurende het dienstjaar 1993 — het laatste waarvan complete cijfers beschikbaar zijn — werden in Italië vijftig Koninkrijkszalen nieuw gebouwd of gerenoveerd. Tussen september 1993 en mei 1994 is het papierwerk voor de bouw of verbouw van nog eens ongeveer zestig zalen opgestart, en naar schatting zouden tegen eind augustus 1994 nog eens dertig projecten bij dat aantal kunnen worden opgeteld.

Ook zijn er in veel landen ruime congreshallen gebouwd. Gedurende het jaar werden in Brazilië zes nieuwe congreshallen aan Jehovah opgedragen, twee in het noordelijke deel van het land (Recife en Fortaleza), twee in het zuiden (Pôrto Alegre en Curitiba), één in Niterói en één in Pindamonhangaba bij São Paulo. Vijf daarvan werden in hetzelfde weekend, 11 en 12 september 1993, opgedragen. De twee zalen in het tropische noorden werden aan drie zijden opengelaten om ten volle te profiteren van de oceaanbries. Aan het eind van het jaar waren er vijftien congreshallen in gebruik; twee daarvan — in Queimados (in de staat Rio de Janeiro) en Vargem Grande (São Paulo) — kunnen elk aan 7000 personen op gerieflijke wijze plaats bieden.

Zweden heeft nu vijf congreshallen. De nieuwste aanwinst, een voormalige sport- en tentoonstellingshal in Strängnäs, is omgebouwd tot een congreshal met 10.000 zitplaatsen in de grote zaal. Op slechts korte afstand van de hal werd door de broeders ook een hotel met 156 kamers aangekocht, en dit voorziet tijdens congressen in het bijzonder voor ouderen in onderdak. Met deze grote congreshal in het hart van het land en de kleinere in het noorden en zuiden kunnen de broeders nu niet alleen voor kringvergaderingen en speciale dagvergaderingen maar ook voor districtscongressen hun eigen zalen gebruiken. Zij waren bijzonder gelukkig dat zij voor het inwijdingsprogramma samen met ongeveer 400 andere gasten uit naburige landen C. W. Barber en T. Jaracz van het Besturende Lichaam in hun midden hadden.

Duitsland heeft er in de loop van het jaar nog een congreshal bij gebouwd; ditmaal in Glauchau, in het voorheen communistische oosten van Duitsland.

In Nigeria vorderen de plannen en in sommige gevallen de feitelijke bouw voor elf nieuwe faciliteiten voor kringvergaderingen en districtscongressen. Een van deze accommodaties, die in de loop van het jaar in Akure gereedgekomen is, zal plaats bieden aan 5500 personen. Toen een rechter van een hoog gerechtshof die het bouwterrein bezocht, vernam dat de arbeiders allen onbetaalde vrijwilligers waren, zei hij: „Als door mijn eigen religie iets dergelijks werd ondernomen, zou degene die het contract binnensleepte miljonair worden. De arbeiders zouden al het gereedschap stelen. Als mijn kerk een project heeft dat tien miljoen naira gaat kosten, zetten wij twintig miljoen op de begroting omdat de mensen zo corrupt zijn.” Nadat een andere bezoeker, een jonge man, had gadegeslagen hoe enthousiast de broeders aan het werk waren, wendde hij zich tot zijn vader en vroeg: „Lezen zij dezelfde bijbel als wij?” Zijn vader antwoordde: „Het is dezelfde bijbel. Alleen is de manier waarop zij de bijbel naleven anders dan bij ons.” Ja, het verschil tussen de ware religie en de valse blijkt op vele manieren.

Dit is allerminst een compleet verslag. Als de ruimte het toeliet, zouden wij bijzonderheden willen verhalen over de prachtige nieuwe congreshal die onze broeders in South Auckland (Nieuw-Zeeland) hebben gebouwd; de eerste congreshal in Noorwegen, die zo gelegen is dat ongeveer de helft van de verkondigers in het land er gebruik van kan maken; de zesde congreshal in Japan, gebouwd met de „tilt up”-methode; de nieuwe hal in de op één na grootste stad in Portugal, met ruime zitgelegenheid en voorzieningen voor extra zitplaatsen om districtscongressen te kunnen herbergen; het complex van vier Koninkrijkszalen in het zuiden van Oekraïne, in Transkarpatië, met schuifwanden zodat ruimte voor een congreshal ontstaat; de congreshal op Trinidad, waaraan zo dringend behoefte was dat ze nog voordat de bouw voltooid was voor negen grote vergaderingen werd gebruikt; de zaal met open zijden die in tien dagen in internationale samenwerking werd gebouwd in Sinamoga (West-Samoa); de bescheiden congreshal die in Bethlehem (Israël) werd opgetrokken toen de broeders het dak van een nieuw gebouw kochten met het recht er nog een verdieping op te zetten; de nieuwe congreshal, met daaraan verbonden faciliteiten voor districtscongressen, op het Italiaanse eiland Sardinië; de accommodatie voor districtscongressen die is toegevoegd aan de congreshal in Prato (Italië); de vijfde congreshal in Colombia, die de meer dan 8000 nieuwelingen die dit jaar werden gedoopt, moet helpen opvangen; de ruime congreshal die in Frans Guyana is gebouwd, alsook de vier Koninkrijkszalen met woongelegenheid voor speciale pioniers en zendelingen, allemaal gebouwd met de hulp van 761 broeders die op eigen kosten in ploegen uit Frankrijk gevlogen kwamen om het werk in slechts twee maanden te voltooien.

Bijkantoorinwijdingen

De explosieve groei in het veld heeft ook geleid tot de behoefte aan nieuwe en vergrote bijkantoorfaciliteiten. Sommige daarvan zijn het afgelopen dienstjaar ingewijd.

Canada

Op 25 september 1993 werden de vergrote faciliteiten van het bijkantoor in Canada ingewijd. De bestaande faciliteiten zijn uitgebreid met een groot nieuw kantoorcomplex, een twee verdiepingen tellend gedeelte van zestig bij zestig meter, dat gebruikt zal worden als onderdeel van het drukkerij- en distributiecentrum, een nieuw woongebouw dat zo’n 330 Bethelvrijwilligers zal huisvesten, en dienstgebouwen. Onder de vele dienstknechten van Jehovah met een lange staat van dienst die bij het inwijdingsprogramma aanwezig waren, bevonden zich twee leden van het Besturende Lichaam: Milton Henschel en John Barr.

Waarom deze uitbreiding? Het kantoor hier voert het opzicht over de prediking van het goede nieuws in een enorm gebied dat zich uitstrekt over 5100 kilometer van oost naar west, en van de Saint Lawrence River en de Grote Meren noordwaarts tot helemaal in het Noordpoolgebied. Dit is een van de grootste landen ter wereld. Sedert het bijkantoor in 1981 naar zijn huidige locatie in Halton Hills verhuisde, is het aantal Getuigen in Canada met 59 procent toegenomen. Er was op het bijkantoor meer ruimte nodig om te voldoen aan de behoeften van deze groeiende menigte. Hoewel het goede nieuws in Canada al zo’n 110 jaar gepredikt wordt, heeft dit werk de afgelopen jaren nieuwe dimensies gekregen nu er bijzondere aandacht wordt besteed aan buitenlandse taalgroepen. Er zijn nu gemeenten en geregelde vergaderingen in een tiental talen naast Engels en Frans.

Tahiti

Midden in de Stille Zuidzee werden op 11 december 1993 fraaie nieuwe bijkantoorfaciliteiten op Tahiti ingewijd. Milton Henschel, lid van het Besturende Lichaam, die tijdens het inwijdingsprogramma het woord voerde, herinnerde alle aanwezigen eraan dat niet de schoonheid van het gebouw maar het werk dat in het gebouw gedaan zal worden het belangrijkste is.

De bouw van zo’n pand met vrijwillige bijdragen en vrijwillige arbeid had beslist nieuwswaarde, en het tv-journaal bracht in zijn internationale uitzending verslag uit over de inwijding. Tweeënzestig jaar eerder, in 1931, had Sydney Shepherd, een van Jehovah’s Getuigen, op Tahiti voet aan wal gezet en had moeite gedaan om te prediken. Na hem kwam Frank Dewar. Maar geen van beiden heeft er erg lang mogen blijven. Nu zijn er echter meer dan 1700 Getuigen op Tahiti en op andere eilanden van Frans Polynesië.

West-Samoa

De bijeenvergadering van de kostbare dingen der natiën reikt tot voorbij de grote natiën van de wereld, naar de kleine eilandengroepen in de uitgestrekte Grote Oceaan. Sedert het werk in de jaren vijftig in deze landen in alle ernst begon, hebben 26 Gileadieten en 24 andere zendelingen en speciale pioniers van overzee in de vijf landen onder het bijkantoor van West-Samoa dienst verricht. De vrucht van hun werk is te zien in de 650 verkondigers die nu op deze afgelegen eilanden dienen. Omstreeks vijf jaar geleden rees er een kritieke behoefte aan nieuwe faciliteiten. Hoe kwam dat?

Behalve broeders en zusters op de 59 bewoonde eilanden onder het bijkantoor waren er onder de grote buitenlandse gemeenschappen in Australië, Nieuw-Zeeland, Hawaii en Californië gemeenten ontstaan waar talen van de eilanden in de Grote Oceaan gesproken werden. Hoewel deze dierbaren gering in aantal zijn, is het belangrijk dat zij geestelijk gevoed worden (Jes. 42:10, 12). Jehovah toont dat hij zich om zijn dienstknechten bekommert, waar zij ook gevonden worden. Deze zienswijze wordt weerspiegeld in de aandacht die het Besturende Lichaam schenkt aan het vergroten van de mogelijkheden voor vertalen in de vier Polynesische talen die op deze eilanden worden gesproken, namelijk Samoa, Tokelauaans, Tongaans en Tuvaluaans. Er zijn broeders en zusters opgeleid in het vertalen, proeflezen en gecomputeriseerd zetten van publikaties.

Ongeacht de kleine oplage zijn met het vertalen van publikaties in deze talen evenveel werk, mankracht en faciliteiten gemoeid als voor talen die door miljoenen worden gesproken. Tegen 1990 was de ruimte in het oude bijkantoor (een verbouwd zendelingenhuis) aan alle kanten te krap geworden. Er was behoefte aan een veel groter gebouw, en het Besturende Lichaam keurde het project goed.

Hoe moest het bouwen echter worden gedaan? De traditionele huizen in Samoa worden van plaatselijke materialen gebouwd en hebben geen muren, alleen palen om het dak te ondersteunen, en de meeste broeders hebben dan ook geen enkele ervaring met de constructiesystemen die worden gebruikt voor de bouw van een modern bijkantoor.

De oplossing lag in onze internationale broederschap. Het Bouwbureau in Brooklyn en het Regionale bouwbureau in Australië maakten de tekeningen voor een gebouw dat zo was ontworpen dat het aardbevingen en cyclonen zou kunnen doorstaan. Vierenveertig internationale dienaren en 69 internationale vrijwilligers zorgden gedurende de drie en een half jaar van de bouw voor de benodigde deskundigheid. Niet alleen gaven zij een opleiding aan 38 plaatselijke broeders en zusters die full-time aan het project werkten en vele part-timers, maar ook versterkten zij de geestelijke gezindheid van de plaatselijke gemeenten. De ervaring en vaardigheden die op het bouwterrein werden opgedaan, zijn voor de plaatselijke broeders al een hulp gebleken bij het bouwen van Koninkrijkszalen.

De inwijdingsdag was 20 november 1993. John Barr van het Besturende Lichaam hield de inwijdingstoespraak. Alle aanwezigen reageerden enthousiast op de resolutie waarmee het bijkantoor aan dienst voor Jehovah werd opgedragen.

Duitsland

Het grootste bijkantooruitbreidingsprogramma dat het afgelopen dienstjaar gereedgekomen is, was dat in Selters/Taunus (Duitsland). Dit betekende het hoogtepunt van een drieëneenhalfjarig project waarbij meer dan 18.600 vrijwilligers hebben meegewerkt aan meer dan een verdubbeling van wat al het grootste bijkantoor annex drukkerij van het Genootschap was.

Er waren vier leden van het Besturende Lichaam aanwezig voor het inwijdingsprogramma op 14 en 15 mei: Carey Barber, Milton Henschel, Karl Klein en Daniel Sydlik. Onder het gehoor waren mensen van 55 nationaliteiten. In zijn toespraak wees broeder Barber erop dat de omwentelingen in Oost-Europa voor de broeders grotere vrijheid hadden gebracht. „Maar zij zouden onmogelijk zelf alle benodigde lectuur en tijdschriften kunnen verschaffen” om de geestelijke honger van de mensen daar te stillen, zo legde hij uit. „Daarom krijgen zij die geleverd door het Duitse bijkantoor, zodat zij de handen vrij hebben voor de prediking.” Hoe toepasselijk was het derhalve dat veel van de gasten bij de inwijding uit die Oosteuropese landen kwamen! Zij waren opgetogen toen zij door de faciliteiten werden rondgeleid en de binderij te zien kregen en de grote nieuwe offsetpers aan het werk zagen. De vergrote faciliteiten zullen het Duitse bijkantoor in staat stellen tot 1,6 miljoen tijdschriften en 80.000 boeken per dag te produceren. Er worden daar inmiddels al voor 58 landen publikaties in 42 talen gedrukt.

Slechts 3658 personen konden het inwijdingsprogramma die zaterdag op het bijkantoor bijwonen. Maar alle Getuigen in Duitsland hadden op de een of andere manier hun steentje bijgedragen tot de bouw, en iedereen wilde profiteren van de geestelijk opbouwende werking van die gelegenheid. Daarom werd op zondag het programma op Bethel en in zes sportstadions verspreid over het land voortgezet, waarbij 177.902 personen zich aaneenschaarden om lof en dank aan Jehovah te brengen. Broeder Sydlik vatte samen hoe velen gestemd waren toen hij zei: „Dit is de inwijding der inwijdingen. Ze zal ons nog heel, heel lang in herinnering blijven.”

Andere bouwprojecten

Op het internationale hoofdbureau in New York gaan de bouwwerkzaamheden in hoog tempo voort — aan nieuwe faciliteiten in Brooklyn, Patterson en Wallkill. Op het ogenblik wordt door meer dan 1040 broeders en zusters deelgenomen aan de bouwwerkzaamheden op deze verschillende locaties. Wij hopen dat de Gileadschool in maart 1995 naar het Wachttoren-Onderwijscentrum in Patterson kan verhuizen.

Het Genootschap heeft ook een bureau in Tsjechië. Een aan het Genootschap geschonken nieuw gebouw van tien verdiepingen in Praag is verbouwd en als Bethelhuis en kantoor in gebruik genomen. Een pasgebouwd complex met Koninkrijkszaal en zendelingenhuis in Maseru (Lesotho) bevat tevens een kantoor en een lectuurdepot.

Toen op de Solomoneilanden drie nieuwe zendelingenhuizen nodig waren, maakte internationale samenwerking het mogelijk in die behoefte te voorzien. Groepen broeders in Australië prefabriceerden enige essentiële onderdelen. Vervolgens bracht het Australische bijkantoor alles bijeen om het naar de Solomoneilanden te verzenden. Intussen maakten de broeders op de Solomoneilanden de terreinen bouwrijp en hakten in de bossen tevens meer dan veertig ton hout, dat zij met de hand verplaatsten. Alles was precies op tijd klaar voor de komst van 96 broeders uit Australië, Nieuw-Zeeland en Hawaii, die vrijwillig hun tijd gaven en hun eigen vliegreis bekostigden om te helpen met de bouw die op twee eilanden in een straf schema uitgevoerd zou worden. De drie huizen werden in slechts drie weken voltooid.

Er viel dit afgelopen jaar ook heel wat werk te verzetten om de werkzaamheden aan de bijkantoren in Korea, Taiwan, Ecuador, Suriname en Sri Lanka te voltooien. Bovendien zijn er nog heel wat andere projecten gaande. Er is heel wat werk aan de gang aan bijkantoren in Mexico (zie blz. 244, 245), Spanje, de Dominicaanse Republiek, Australië, Madagaskar, Sierra Leone, Ierland, Nicaragua, Paraguay, Peru, Jamaica en Nieuw-Caledonië. Na veel vertraging als gevolg van tegenstand kunnen de broeders in Frankrijk nu vooruit met de uitbreiding van de bijkantoorfaciliteiten in Louviers. Bij Sint-Petersburg (Rusland) wordt door meer dan 300 vrijwilligers — uit Scandinavië alsook uit alle delen van de voormalige Sovjet-Unie — hard gewerkt aan de bouw van een Bestuurscentrum voor de Religieuze Organisatie van Jehovah’s Getuigen in Rusland.

Ook in zuidelijk Afrika zijn veel bouwprojecten gaande. Op het ogenblik zijn de bijkantoren in Zuid-Afrika, Kenia, Mozambique, Madagaskar en Zaïre aan het bouwen. Zuid-Afrika heeft de mogelijkheden om verscheidene van deze bijkantoren van bouwmaterialen en uitrusting te voorzien. Om die reden heeft het bijkantoor grote inkoop-, uitvoer- en transportafdelingen om in de behoeften van zowel dat bijkantoor als andere te voorzien.

Een ander reusachtig gebouw, een bouwproject voor het bijkantoor dat dertien verdiepingen omvat, verkeert in Japan in het ontwerp- en voorbereidingsstadium. Buiten het lopende bouwwerk in Cesário Lange (Brazilië) is men met voorbereidende werkzaamheden bezig in verband met de bouw van een kantoor, een magazijn en woonfaciliteiten in São Paulo. En er zijn talrijke andere projecten in diverse stadia van planning, die zullen helpen voorzien in de geestelijke behoeften van de grote schare die de ware aanbidding tot de hare maakt.

Hoe is dit allemaal mogelijk? Door middel van Jehovah’s geest. In reactie op de werking daarvan geven Jehovah’s dienstknechten — zowel degenen die op materieel gebied misschien heel weinig bezitten als degenen die meer hebben — edelmoedig van zichzelf en hun materiële middelen om de Koninkrijksbelangen te bevorderen. En wat een vreugde ervaren zij als zij Jehovah’s zegen op het resultaat zien!

[Illustraties op blz. 6]

In de afgelopen vijf jaar zijn 1.514.287 personen gedoopt, zich daarmee identificerend als Jehovah’s Getuigen

[Illustraties op blz. 12, 13]

Hartelijke omgang was waar te nemen op de internationale „Goddelijk onderwijs”-congressen

1. Hong Kong; 2. Filippijnen; 3. Kenia; 4. Chili; 5. Colombia; 6, 7. Zuid-Afrika

[Illustraties op blz. 14]

Hulpgoederen werden snel naar Rwandese Getuigen gevlogen

[Illustraties op blz. 21]

Congreshal in Strängnäs (Zweden) met 10.000 zitplaatsen in de grote zaal

[Illustraties op blz. 27]

Nieuwe bijkantoorfaciliteiten (van boven af met de klok mee): Canada, West-Samoa, Tahiti en Duitsland (met de nieuwste drukpers)