Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Een brief van het Besturende Lichaam

Een brief van het Besturende Lichaam

Een brief van het Besturende Lichaam

WAT OPWINDEND was het om de geschiedenis van Jehovah’s Getuigen in de landen Hongarije, Mozambique en Venezuela voor ons geestesoog te laten passeren! Ons hart is beslist met dankbaarheid jegens Jehovah vervuld omdat hij na „de dag der kleine dingen” deze landen nu vult met kennis van hem. — Zach. 4:10; Jes. 11:9.

Neem nu eens de tijd voor een terugblik op het Bericht over het dienstjaar 1995 op bladzijde 34-41. Wij moeten het er wel over eens zijn dat er in verband met het Koninkrijk een reusachtig predikings- en onderwijzingswerk is verricht door iets meer dan vijf miljoen mannen en vrouwen, jong en oud, allen toegewijd aan Jehovah, allen verenigd in het werk dat Jehovah het meest na aan het hart ligt — de prediking van het goede nieuws van het Koninkrijk. Jezus zei dat „er vreugde [ontstaat] bij de engelen van God over één zondaar die berouw heeft” (Luk. 15:10). Welnu, denk eens aan de vreugde die de leden van Jehovah’s hemelse gezin moeten hebben ervaren toen zij er getuige van waren dat 338.491 personen opgedragen, gedoopte dienstknechten van hun liefdevolle hemelse Vader werden. Ook wij verheugen ons, maar onze vreugde is ongetwijfeld slechts een weerspiegeling van wat er in de hemel wordt ondervonden. Wij zeggen tot alle pasgedoopten: Welkom in Jehovah’s liefdevolle organisatie!

Wij zijn ervan overtuigd dat jullie allen die het afgelopen jaar zo’n positieve stap hebben genomen, in kennis van de waarheid zullen blijven toenemen. Houd Jezus’ woorden in gedachte: „Niemand die zijn hand aan de ploeg heeft geslagen en ziet naar de dingen die achter hem liggen, is goed geschikt voor het koninkrijk Gods” (Luk. 9:62). Vergeet nooit dat, ongeacht voor welke beproevingen je komt te staan, ’de God van alle onverdiende goedheid u standvastig zal maken, hij zal u sterk maken’. — 1 Petr. 5:10.

Wat valt er over de toekomst te zeggen? De vooruitzichten om het werk te bespoedigen zijn schitterend nu wij gebruik kunnen maken van ons nieuwe Kennis-boek. Niemand van ons kan bepalen hoe lang de deur, ofte wel de gelegenheid, nog open zal blijven voor met schapen te vergelijken personen om de veiligheid van ons geestelijke paradijs binnen te gaan. Jezus zei over het begin van de grote verdrukking: „Van die dag en dat uur weet niemand iets af, noch de engelen der hemelen noch de Zoon, dan de Vader alleen” (Matth. 24:36). Dit alleen al moet ons des te meer op onze hoede doen zijn om ’voortdurend te waken’ (Matth. 24:42). Wat tragisch zou het zijn om op dit late uur nog uit te vallen in de wedloop om het leven! Als wij Jehovah en zijn Zoon liefhebben wegens alles wat zij voor ons hebben gedaan, zullen wij dat nooit laten gebeuren!

Het Onderwijscentrum in Patterson (New York) is nu volledig in bedrijf, zodat het mogelijk is om meer Gileadklassen alsook bijkantoorpersoneel op te leiden, en eventuele andere groepen die de komende tijd voor opleiding in aanmerking zullen komen. In veel landen zijn regelingen getroffen dat broeders de Bedienarenopleidingsschool kunnen bezoeken. Er worden bijkantoorfaciliteiten gebouwd of gerenoveerd. Dit alles bewijst dat „de getrouwe en beleidvolle slaaf” zich er ernstig om bekommert alle voorzieningen te treffen teneinde een zo groot mogelijk getuigenis te geven voordat Jehovah te kennen geeft dat ons getuigeniswerk voltooid is (Matth. 24:45-47). Ongetwijfeld wil niemand van ons door Jehovah verantwoordelijk geacht worden voor de dood van iemand die goddeloos is in Gods ogen omdat wij in gebreke zijn gebleven de waarschuwing te laten horen. — Ezech. 3:18.

Daarom zijn wij zeer bezorgd om de miljoenen mensen die de ware aanbidding kennelijk gunstig gezind zijn maar die aarzelen om hun leven aan Jehovah op te dragen en hem te gaan dienen. Zo’n acht miljoen mensen behoren tot deze categorie. Wat kunnen wij doen om hen te helpen? Waarom bied je niet aan om het nieuwe Kennis-boek met hen te bestuderen? De laatste vier hoofdstukken van die publikatie zouden werkelijk hun hart ertoe moeten bewegen om Jehovah lief te hebben. Wij hopen dat velen op deze positieve manier zullen reageren en zo tot degenen zullen behoren die Jehovah voor eeuwig zal liefhebben!

Jezus zei: „Hieraan zullen allen weten dat gij mijn discipelen zijt, indien gij liefde onder elkaar hebt” (Joh. 13:35). Gedurende het afgelopen dienstjaar is deze liefde op een zeer bijzondere wijze tentoongespreid door onze broeders en zusters over de hele wereld, terwijl zij met verschillende situaties te maken hadden — in Oost-Europa, in Rwanda en Boeroendi en bij de aardbevingsramp in Kobe (Japan), alsook in andere gebieden. Als gevolg daarvan zijn veel buitenstaanders, zoals de mensen in Makoko bij de Zaïrese grens, diep onder de indruk geraakt. Toen zij onze broeders en zusters naar Rwanda zagen terugkeren, zowel lichamelijk als geestelijk in prima conditie, riepen zij vol bewondering uit: „Jullie broeders en zusters in Europa en in de hele wereld houden werkelijk van jullie; zij hebben voor jullie gezorgd in de kampen terwijl leden van andere religies van honger en ziekte stierven.” Wat een verdienste voor Jehovah’s organisatie!

Er liggen opwindende dagen voor ons, terwijl wij de voortschrijdende vervulling van Jesaja 11:9 zien: „De aarde zal stellig vervuld zijn van de kennis van Jehovah, zoals de wateren ook de zee bedekken.” Wij hebben dus „volop te doen . . . in het werk van de Heer”, en wij weten dat onze „arbeid niet tevergeefs is in verband met de Heer” (1 Kor. 15:58). Natuurlijk is onze arbeid niet tevergeefs! Wij zijn bezig het fundament te leggen voor de kern van een nieuwe-wereldmaatschappij. Geef je kostbare verhouding met Jehovah nooit prijs! Wees vastbesloten om altijd de houding aan de dag te leggen van de profeet Micha, die zei: „Wat mij aangaat, naar Jehovah zal ik blijven uitzien. Ik wil van een wachtende houding jegens de God van mijn redding blijk geven. Mijn God zal mij horen.” — Micha 7:7.

Moge Jehovah jullie rijkelijk blijven zegenen terwijl jullie werken voor de rechtvaardiging van zijn soevereiniteit en de heiliging van zijn heilige naam.

Jullie broeders,

Het Besturende Lichaam van Jehovah’s Getuigen