Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Wereldbericht

Wereldbericht

Wereldbericht

Daarheen gaan waar de mensen zijn

De apostel Petrus en enkele van zijn metgezellen waren ervaren vissers. Toch kon het af en toe gebeuren dat zij de hele nacht zwoegden zonder ook maar iets te vangen. Bij twee van zulke gelegenheden vertelde Jezus hun waar zij de netten moesten neerlaten. Zij gaven gehoor aan zijn aanwijzingen en haalden beide keren ongewoon grote hoeveelheden vis op. Jezus benutte deze gelegenheden om de discipelen instructies voor de bediening te geven (Luk. 5:1-11; Joh. 21:1-17). Door bemiddeling van „de getrouwe en beleidvolle slaaf” geeft hij nog steeds instructies voor de wijze waarop de bediening op de meest vruchtbare wijze kan worden verricht. — Matth. 24:45-47.

Gedurende het afgelopen jaar werd er bij Jehovah’s Getuigen op aangedrongen praktische stappen te doen om meer mensen met het goede nieuws te bereiken. In de eerste plaats werd hun op het hart gedrukt alert te zijn op gelegenheden om iedere dag getuigenis te geven. Vervolgens kregen wij de raad dat het, als er weinig mensen thuis waren, verstandig zou zijn er goed over na te denken om daar te gaan prediken waar wel mensen te vinden zouden zijn.

De afgelopen maanden is het motto van onze broeders en zusters in Peru geweest: „Daarheen gaan waar de mensen zijn!” Wij prediken niet tot huizen maar tot mensen. Op zondagochtend of doordeweekse ochtenden zijn er zo veel mensen niet thuis. Waar zijn zij dan? Op hun werk, bij bushaltes en op stations, op straat, op de markt, op een bankje in het park. Dus daar gaan onze broeders heen om hen te vinden.

In Mexico blijft het van-huis-tot-huiswerk de voornaamste methode om het goede nieuws van Gods koninkrijk te prediken. Maar in het afgelopen jaar, nu onze broeders en zusters zich hebben ingespannen om met mensen waar maar ook in contact te komen, zijn er verkondigers en pioniers verschenen bij bushaltes in de vroege ochtenduren, in wachtkamers van ziekenhuizen, op straat, op parkeerterreinen en in openbare parken. Overal kun je Getuigen zien prediken, overdag en ’s avonds. Eén gemeente heeft een regeling voor vijf acties per dag om met groepjes in het straatwerk uit te trekken, dat wil zeggen naar bushaltes en alle plaatsen waar zich overdag vaak veel mensen verzamelen. Zij beginnen om zes uur ’s ochtends en zij treffen mensen die nog nooit eerder met Jehovah’s Getuigen hebben gepraat. Eén man, die op een ochtend op weg naar zijn werk werd aangesproken, zag toen hij ’s avonds naar huis ging nog meer verkondigers op straat; hij bedacht dat hij misschien maar eens een Getuige bij zich thuis moest uitnodigen.

Eerst waren sommige verkondigers een beetje beschroomd om mensen in openbare gelegenheden aan te spreken. Maar degenen die het deden, begonnen goede resultaten te zien. Een zuster in Australië zei: „Ik ben verlegen en terughoudend van aard; eerlijk gezegd vind ik het verschrikkelijk moeilijk om als de gelegenheid zich voordoet over de waarheid te gaan praten. Ik werd aangemoedigd om andere methoden van getuigenis geven te proberen; ik wist dat ik het moest proberen. Ik legde Jehovah in gebed mijn probleem voor en besloot het erop te wagen. Maar ik was nog steeds zenuwachtig en bleef me inhouden, en dat hinderde mijn geweten.” Eindelijk kwam de dag dat zij in de bus naar een medepassagier glimlachte en een praatje met haar maakte. De volgende dag bood de zuster de jonge vrouw een traktaat aan. Toen zij elkaar een week later ontmoetten, zei de verkondigster dat zij op weg was om een bijbelstudie te gaan leiden. Tot haar verrassing wilde de jonge vrouw mee. Al spoedig werd er een studie met haar begonnen uit het Kennis-boek.

Verkondigers in Argentinië bemerkten dat sommige mensen die het niet prettig vonden als de Getuigen bij hen aan de deur kwamen, op straat wel met hen wilden praten. Het enige wat ervoor nodig was, was een eenvoudige, actuele vraag, zoals: „Bent u het eens met de doodstraf?” In een ander geval had een vrouw die op straat werd aangesproken altijd al met de Getuigen willen praten, maar haar man wilde het niet hebben. Nu zij buitenshuis was, voelde zij zich vrij om te praten. Na een lang gesprek stemde zij toe in een bijbelstudie bij een van de Getuigen thuis.

Twee verkondigers in de Verenigde Staten liepen op een geparkeerde auto af en boden de jonge vrouw die erin zat de tijdschriften aan. Zij vertellen: „Terwijl zij haar hand naar de tijdschriften uitstak, barstte zij in tranen uit. Wij zagen dat zij de bijbel zat te lezen. Ze zei dat zij God wilde behagen, maar niet wist hoe.” De vrouw vertelde hun: „Ik heb God gebeden iemand te sturen die kan helpen.” Het was niet moeilijk een studie met haar te beginnen.

Een enthousiaste groep Getuigen in Nieuw-Zeeland schreef over hun inspanningen om getuigenis te geven in zakengebied: „Wij hebben 650 zaken bezocht, en de meeste beheerders en eigenaren hebben hoewel zij het druk hadden gunstig op ons bezoek gereageerd. Een verrassend aantal van hen heeft op het werk een bijbel bij zich.”

Sommige broeders in Oostenrijk die de aanbevelingen ter harte hebben genomen, staan ’s ochtends om half zes in de velddienst. Zij gaan naar een overnachtingsplaats voor vrachtwagenchauffeurs dicht bij de grens. Veel van de vrachtwagens komen uit Oost-Europa en sommige van de chauffeurs hebben nooit eerder van Jehovah’s Getuigen gehoord. De broeders gaan erheen toegerust met lectuur in twintig talen, en drie of vier verkondigers verspreiden in slechts twee uur tijd soms wel tussen de vijftig en zeventig tijdschriften. Hoewel het moeilijk is nabezoeken te brengen, wordt gehoopt dat sommige van de zaden zullen ontkiemen en groeien. — Pred. 11:1.

Een zuster in Italië bedacht dat sommige van de mensen die niet thuis zijn, aan het strand moesten zijn. Daar ontmoette zij een jonge man uit Senegal. Zij liet het boek De mens op zoek naar God bij hem achter. Daarin schreef zij: „Mijn wens is dat u de ware God zult vinden, Degene die mij en mijn familie heeft geleerd respect te hebben voor mensen van alle rassen, kleuren en talen.” Hij besloot dat hij als hij naar Senegal terugging, Jehovah’s Getuigen zou opzoeken. Wat een verrassing was het voor hem te ontdekken dat terwijl hij in Italië zat, Jehovah’s Getuigen met zijn moeder hadden gestudeerd! Weldra deed het hele gezin aan de studie mee.

Een kringopziener in Peru organiseerde een groepje om bij een busstation getuigenis te geven. Het was er erg druk. Overal stonden rijen bussen. Het was gemakkelijk in contact te komen met de politie die daar dienst deed, met de hapjesverkopers, en met de mensen in het algemeen. Eén broeder stapte in een bus die al vol zat, stak met toestemming van de chauffeur zijn twee tijdschriften omhoog en kondigde aan: „Ik heb de nieuwste uitgaven van De Wachttoren en Ontwaakt! voor u om onderweg te lezen.” Er viel een lange stilte, en toen zei één man achterin: „Ik wil er wel twee.” Toen kwam een ander en al gauw begonnen weer anderen om de tijdschriften te vragen, en gaven een kleine bijdrage voor het werk. De broeder vroeg of iemand het prettig zou vinden op zijn plaats van bestemming een bezoekje te krijgen. En jawel, verscheidenen gaven graag hun naam en adres op. Zo hard dat iedereen het kon horen, zei een bejaarde dame: „Zorg alstublieft dat iemand mij komt bezoeken. Ik wil meer van mijn bijbel begrijpen.”

Een verkondigster in de Verenigde Staten viel het op dat middelbare scholieren tijdens hun lunchpauze in bepaalde straten in de buurt van de school samengroepten. Een aantal verkondigers bereidde zich goed voor en sprak hen vervolgens aan, met uitstekende resultaten.

Om bepaalde groepen mensen te bereiken, hebben sommige verkondigers een andere taal geleerd. Twee pioniers op de Shetland Islands, voor de noordkust van Schotland, hebben Russisch geleerd om getuigenis te kunnen geven aan Russische zeelieden die daar ieder jaar zes maanden voor de kust komen vissen. De pioniers gebruiken een speedboot om naar de grotere schepen te gaan waar de mannen op werken.

Een pionierster in Hawaii bood zich aan om op de luchthaven te prediken. Velen waren blij lectuur te krijgen. Bij haar eerste tocht naar het vliegveld werden verscheidene studies opgericht. Zij sprak met twee jonge militairen die net terug waren van een missie in Egypte. Een van hen zei dat zijn moeder een Getuige is. Hij kwam naar de Koninkrijkszaal en stemde toe in bijbelstudie. De andere soldaat had vele diepgaande vragen, want in zijn werk werd hij geconfronteerd met dingen die maakten dat hij zich afvroeg wat de zin van het leven was. Ook hij kwam naar de Koninkrijkszaal en vroeg om bijbelstudie.

Een pionierster in Argentinië vindt het nuttig om per telefoon getuigenis te geven. Iedere dag als zij uit de dienst thuiskomt, belt zij een of twee nummers. Zij vertelt: ’Op een dag belde ik een nummer en een jong meisje nam op. Ik vroeg of zij vond dat je nog wel iemand kon vertrouwen. Haar antwoord was een kortaf „Nee”. Ik stelde mij voor en legde uit dat ik belde om haar te verzekeren dat er ondanks de toestanden in de wereld mensen zijn die wij kunnen vertrouwen. Zij hield vol dat zij niemand kon vertrouwen, zelfs niet haar familie, met inbegrip van haar moeder. Ik begon de bijbel te gebruiken. Ze zei dat zij had geprobeerd de bijbel te lezen maar er niets van begreep. Ik merkte op dat God en Jezus belangstelling voor mensen hebben, en wij ook. Wij maakten een afspraak om elkaar bij de deur van de Koninkrijkszaal te ontmoeten. Zij kwam niet. Ik belde haar onmiddellijk op en zij legde uit dat haar vader plotseling in het ziekenhuis was opgenomen en dat zij had geprobeerd mij te bellen. Weer spraken wij af elkaar te ontmoeten. Ditmaal kwam zij wel en zij stond versteld van de manier waarop zij welkom werd geheten, in het bijzonder door de jongere Getuigen. Zij studeert nu tweemaal per week, maakt goede vorderingen in het Kennis-boek en bezoekt alle vergaderingen. Een uitstekend resultaat van een telefoontje!’

Het blijft een grote uitdaging mensen in afgelegen gebieden van IJsland met het goede nieuws te bereiken. Een zendeling aan de oostkust maakt een goed gebruik van de telefoon. Eenmaal per maand reist hij voor een bezoek naar een groep die zo’n 300 kilometer van hem vandaan zit en leidt studies met hen. Bij elk bezoek houdt hij ook een openbare lezing en leidt hij de Wachttoren-studie. Deze geïnteresseerden krijgen hun wekelijkse bijbelstudie per telefoon. Door twee telefoonlijnen te combineren en gebruik te maken van telefoons met een luidspreker en een microfoon kunnen wel vijf mensen in drie verschillende huizen gelijktijdig studie krijgen. Als de studies per telefoon gehouden worden, wijst de studieleider het beantwoorden van de vragen toe voordat hij ze voorleest. Zij worden allen heel erg aangemoedigd door op deze manier de bijbel te bestuderen. Iedere week worden er minstens zes studies gehouden.

Een zuster op de Bahamas gaf, toen zij haar man verpleegde die langdurig ziek was, getuigenis per brief. Iedere ochtend besteedde zij enige tijd aan het schrijven van brieven aan vrouwen van wie zij het adres uit de telefoongids haalde. Zij gebruikte inlichtingen uit het Redeneren-boek en bood een gratis huisbijbelstudie aan. Op een dag belde een vrouw de zuster op om te zeggen dat zij een bijbelstudie heel erg op prijs zou stellen. De vrouw vertelde dat zij toen zij de brief ontving tegen een collega had opgemerkt dat God tegen haar zei dat zij de bijbel moest bestuderen. Ondanks hevige tegenstand van haar moeder en van een geestelijke maakte deze vrouw voortreffelijke vorderingen. Zij ging geregeld de vergaderingen bezoeken, trok zich terug uit haar kerk, en is gedoopt.

Een 79-jarige zuster die in een plattelandsgebied van Japan woont, heeft ernstige gezondheidsproblemen. Maar uit dankbaarheid voor Jehovah is zij pionierster. Om gezondheidsredenen loopt zij iedere dag twee of drie uur, met behulp van een stok of steunend op een wandelwagentje. Onderweg spreekt zij vriendelijk anderen aan en zij praat met de boeren op het land. Zij noteert zorgvuldig de adressen van geïnteresseerden. Het resultaat is dat zij meer dan 100 mensen op haar tijdschriftenroute heeft, 600 tijdschriften per maand verspreidt, ongeveer 200 nabezoeken op haar bericht heeft staan, en drie bijbelstudies leidt.

Sommige verkondigers hebben geestelijk gesproken hun netten kunnen neerlaten in water waar nog heel weinig gevist is. In Mexico, vooral in de bergketens (siërra’s) in de staat Oaxaca, zijn moeilijk toegankelijke gebieden, die dan ook zelden worden bewerkt. Hier is de taal die gesproken wordt geen Spaans maar het Mixe- of Mazateco-dialect. De afgelopen jaren hebben enkele broeders uit Tehuacán in de staat Puebla er een begin mee gemaakt naar verscheidene steden in dit gebied te reizen om getuigenis te geven. Er wonen en werken nu 25 pioniers die kwamen helpen in het gebied, en er zijn ook 15 plaatselijke gewone pioniers. Er zijn goede resultaten aan te wijzen, want er zijn nu dertien gemeenten.

Een echtpaar dat 28 jaar in het buitenland had gewoond, ging met vervroegd pensioen en keerde naar de Filippijnen terug om te gaan pionieren. Zowel heen als terug is het een uur reizen van hun huis in de stad Cavite naar Trece Martires, waar de behoefte bijzonder groot is. Is het de moeite waard? Anderhalf jaar geleden waren er maar negentien verkondigers in de gemeente. Het tweetal leidt nu 28 bijbelstudies, en op het bericht voor de hele gemeente stonden er onlangs 98. Beslist een vruchtbaar gebied!

Een flink aantal van onze broeders heeft eerst in gebieden met bijzondere behoeften in hun eigen land gewerkt en is vervolgens naar andere landen verhuisd. Gedurende de afgelopen paar jaar bijvoorbeeld zijn zo’n veertig personen (ongehuwde broeders en zusters, jonge echtparen en hele gezinnen) uit Canada, de Verenigde Staten, Frankrijk, Duitsland, Spanje, Zweden en Japan naar Honduras verhuisd. Velen van hen kwamen uit Quebec. Eerder waren zij naar Quebec verhuisd om te helpen, maar toen het werk in dat deel van Canada stevig overeind stond, begonnen zij naar nieuwe „visgronden” om te zien. En in dit nieuwe veld boeken zij voortreffelijke resultaten.

Afrika

In zijn eerste brief aan de Korinthiërs schreef de apostel Paulus: „Nu hebben wij niet de geest van de wereld ontvangen, maar de geest die van God komt, opdat wij de dingen zouden weten die ons door God goedgunstig zijn gegeven” (1 Kor. 2:12). Die geest is beslist duidelijk zichtbaar onder Jehovah’s Getuigen in Afrika, en daardoor onderscheiden zij zich van de zelfzuchtige en turbulente wereld om hen heen.

De neutraliteit, onpartijdigheid en liefde die door Jehovah’s Getuigen aan de dag worden gelegd, trekken mensen aan tot Jehovah’s Woord en zijn organisatie. In dit verband schrijft een broeder uit Zaïre: „In het dorp Monigi, aan de rand van Goma, gaan Hutu en Tutsi niet meer naar de kerken van de christenheid, om te voorkomen dat zij in de kerk het slachtoffer worden van elkaars etnische aanvallen! Sedert de meeste vluchtelingen naar Rwanda zijn teruggekeerd, weet de resterende bevolking in de twee buurdorpen dat de enige plaats waar Hutu en Tutsi vreedzaam bijeenkomen de Koninkrijkszaal van Jehovah’s Getuigen is. Dientengevolge hebben velen van hen om een bijbelstudie gevraagd.”

Na dertig jaar burgeroorlog begint Angola een betrekkelijke vrede te ervaren. Jehovah’s Getuigen maken daar een goed gebruik van om over Gods koninkrijk te prediken. In sommige gebieden wordt opmerkelijk gunstig gereageerd. Na een tussenpoos van vier jaar kon een kringopziener eindelijk een bepaalde gemeente in de noordelijke provincie Uíge bezoeken. Er werden regelingen getroffen voor een openbare toespraak, en tot opgetogenheid van de 75 verkondigers waren er 794 aanwezigen! In het zuiden van het land werden in Benguela en Namibe zendelingenhuizen gevestigd. Met 108.394 bezoekers op de Gedachtenisviering — en 28.969 verkondigers — is er heel wat te doen.

Een pionierster in Addis Abeba in Ethiopië was onderweg naar huis uit de velddienst. Bij de ingang van een huis zat een vrouw met haar kind op schoot. Plotseling worstelde het vierjarige hummeltje zich los en holde met uitgestrekt handje naar de zuster om door haar begroet te worden. Onze zuster kende het gezin niet, maar zij greep deze gelegenheid aan om de moeder aan te spreken en te vragen of zij binnen konden praten. Toen de pionierster getuigenis begon te geven over de Koninkrijkshoop, begon de vrouw te huilen. Gevraagd naar de reden onthulde zij dat zij van plan was geweest een eind aan haar leven te maken door gif in te nemen. Zij had juist tot God gebeden om te vragen waarom zij in de steek gelaten was, toen het kind de aandacht van onze zuster trok. De vrouw begon over haar vele problemen te vertellen. Onze zuster troostte haar, en dit leidde meteen tot een bijbelstudie. Ondanks tegenstand van haar familie maakt zij goede vorderingen in de waarheid.

Stella, een studente in Nigeria, was op zoek naar de waarheid. Na enkele jaren bij een pinkstergemeente dacht zij dat zij de ware religie gevonden had. Zij besloot een boek te schrijven om aan te tonen dat alle andere religies verkeerd zijn. Maar toen zij een lijst opstelde van de voornaamste religies in haar omgeving, besefte zij dat zij niet veel van Jehovah’s Getuigen af wist. „Ik ga drie maanden hun bijeenkomsten bezoeken om me op de hoogte te stellen”, zei ze bij zichzelf. Dat weekend ging zij naar een kringvergadering. Tegen het einde van het programma begon zij aan haar eigen religie te twijfelen. De week daarop was zij in de plaatselijke Koninkrijkszaal. Ook las zij alle publikaties van de Getuigen die zij maar te pakken kon krijgen. Na haar derde vergadering sprak zij een van de gemeenteouderlingen aan en zei: „Broeder, doop mij. Ik ben nu een van jullie.” De broeder legde uit dat er dingen waren die zij moest weten voordat zij gedoopt kon worden. Vervolgens gaf hij haar een boek om te bestuderen. Stella las het in twee dagen uit, ging weer naar de ouderling en zei: „Ik heb het boek uit, broeder. Doop mij.” De ouderling trof regelingen dat een zuster met haar zou studeren, en enkele maanden later werd Stella inderdaad gedoopt.

Onze broeders in Mali beseffen dat christelijke vergaderingen tot de liefdevolle voorzieningen behoren die God voor zijn dienstknechten heeft getroffen. Zij willen dat ook pasgeïnteresseerden dat inzien, en daarom doen zij extra moeite om de nieuwelingen op hun gemak te stellen. Een van hen schreef: „De eerste keer dat ik de Koninkrijkszaal bezocht, werd ik echt getroffen door alle gelukkige gezichten en de liefde die mij werd betoond. Ik kwam een paar minuten te laat, en daarom ging ik in mijn eentje zitten. Direct overhandigde een jong echtpaar mij een bijbel en een exemplaar van De Wachttoren. Na de vergadering kwam vrijwel iedereen in de Koninkrijkszaal naar mij toe om mij een hand te geven, en zij maakten het voor mij een allerplezierigst bezoek. Ik verliet de zaal met drie boeken — de Nieuwe-Wereldvertaling van de bijbel, De grootste mens die ooit heeft geleefd, en U kunt voor eeuwig in een paradijs op aarde leven. Nog diezelfde avond begon ik te lezen, en ik leerde voor het eerst dat Gods naam Jehovah is.”

In Sierra Leone werd Stephen op school door zijn medescholieren geplaagd omdat hij niet meedeed aan hun praatjes over immoraliteit en zich niet met hoererij inliet. Zonder dat hij het wist hadden een paar medescholieren in zijn naam een liefdesbrief aan een bepaald meisje op school geschreven. Het meisje sprak hem aan en zei: „Ik heb je brief gekregen, en ik stem toe, maar je bent niet naar mij toe gekomen.” De broeder was verbluft en antwoordde dat hij haar helemaal niet geschreven had. De volgende dag nam hij zijn boek Wat jonge mensen vragen Praktische antwoorden mee naar school. Hij riep het meisje en zijn klasgenoten bij elkaar en besprak het onderwerp „Seks en moraliteit” met hen. Later probeerden zijn klasgenoten dezelfde streek nog eens. Weer gebruikte onze jonge broeder het Jonge mensen vragen-​boek om met hen te redeneren over christelijk gedrag. Geleidelijk gingen de meeste van deze „kwelgeesten” zoals hij ze noemde, van school. De paar die er nog over zijn, hebben diep respect voor hem wegens zijn moedige morele rechtschapenheid.

De verkondigers in Swaziland ervaren dat het gemakkelijk is het Kennis-boek te verspreiden, en een pionierster schreef over een vrouw met wie zij in slechts tien keer studie negen hoofdstukken had besproken. Ze zei over de leerlinge: „Zij heeft sinds de eerste studie geen gemeentevergadering overgeslagen. In Swaziland is werk schaars, dus als je een baantje krijgt aangeboden, zelfs voor een mager loon, dan neem je het. De buurvrouw van mijn leerlinge nodigde haar uit om met haar naar het plaatselijke casino te gaan, waar sollicitatiegesprekken werden gehouden om croupiers te werven. Mijn leerlinge bedankte en zei dat zij haar bijbelstudie later op die avond niet wilde missen. Toen bood de buurvrouw aan haar taxikosten te betalen zodat zij op tijd terug zou kunnen zijn. Mijn leerlinge bleef bij haar weigering. Toen zij mij hiervan vertelde, vroeg ik haar waarom zij vond dat christenen niet in een casino kunnen werken. Zij vertelde mij dat zij uit haar bijbelstudie geleerd had dat Jehovah gokken niet goedkeurt. Zij voegde eraan toe: ’Hoe zou ik, aangezien ik Jehovah liefheb en zijn wil wens te doen, in een casino kunnen gaan werken?’” De pionierster voelde haar wat nader aan de tand: „Ze betalen goed, en het zou je helpen dingen te kopen die je nodig hebt. Zou Jehovah dat niet begrijpen?” De leerlinge wees op het Kennis-boek en zei tegen de pionierster dat zij in Mattheüs 6:33 gezien had dat Jehovah altijd voor haar zal zorgen en haar met haar problemen zal helpen als zij hem op de eerste plaats stelt.

Azië en eilanden van de Grote Oceaan

Het bijkantoor in India voert het opzicht over een uitgestrekt veld — ongeveer een zesde van de wereldbevolking. In juli berichtte het zijn 23ste achtereenvolgende hoogtepunt in het aantal verkondigers. Door het werk van de vertaalafdeling te intensiveren komt er voor meer taalgroepen, waartoe soms miljoenen mensen behoren, lectuur beschikbaar. Het Kennis-boek werd vorig jaar in elf talen van India gedrukt. De brochure Wat verlangt God van ons? is in twintig talen uitgegeven.

Dit jaar is voor het eerst een van onze vierkleurenbrochures beschikbaar gesteld in het Assami, Khasi, Konkani (Devanagari), Manipuri en Tibetaans. In een poging om 250 miljoen mensen in de oostelijke en noordoostelijke delen van het land te bereiken, is speciale aandacht geschonken aan acht van de grote taalgroepen waarvoor wij weinig of geen lectuur hebben. Broeders zijn serieus aan het werk in overeenstemming met de profetische belofte dat mensen uit ’alle natiën en stammen en talen’ goedgekeurd voor Jehovah’s troon zullen staan als het oude samenstel eindigt. — Openb. 7:9, 10.

De video’s van het Genootschap helpen de mensen een idee te krijgen van de enorme omvang van de activiteiten van Jehovah’s Getuigen. Vastbesloten een goed gebruik te maken van deze voorziening, stelde een echtpaar in Australië een lijst op van mensen aan wie zij de verschillende video’s zouden kunnen laten zien. Tot degenen die graag een of meer van de programma’s wilden zien, behoorden hun huisarts, hun boekhouder, hun postbode, een van de zendelingen van de christenheid, die zij op een diner hadden ontmoet, en een plaatselijke geestelijke. In korte tijd kon dit echtpaar de Organisatie-video vertonen aan 70 mensen, de Profetieën-video aan 35 en Purple Triangles aan 19. Acht van degenen die de video’s gezien hebben, studeren nu uit het Kennis-boek, en vier daarvan zijn nu verkondigers.

De druk om binnen het traditionele patroon van het familieleven te blijven, maakt het voor geïnteresseerden in sommige clans op de Solomoneilanden heel moeilijk de bijbelse waarheid te aanvaarden. Zo werd een vrouw die erin toestemde de bijbel te bestuderen al spoedig door hele drommen familieleden onder druk gezet. Het is de gewoonte dat familieleden soms dagen achtereen bij een gezin op bezoek zijn. Het hele huis is dan vol, en zij verwachten ook nog maaltijden. Maar de vrouw zette haar studie voort, met gebruikmaking van de brochure Geniet voor eeuwig van het leven op aarde! Tot haar verrassing stemde haar man, een regeringsambtenaar, op een dag toe in een studie. Weldra zag hij de noodzaak van een gezinsbijbelstudie in, en familieleden die op bezoek waren, werden geholpen in te zien dat zij die niet mochten verstoren. De verwanten vernamen ook dat het kauwen op betelnoten, roken en bier hijsen in zijn huis niet langer toegestaan waren. De stroom langdurige bezoekers nam al snel af. De echtgenoot is heel bekend, en de mensen stonden versteld toen zij de veranderingen zagen die zich voltrokken. Als gedoopte verkondiger besteedt onze nieuwe broeder er vele uren aan de waarheid te delen met mensen die willen weten: „Hoe zit dat toch met die religie?” Zijn vrouw en kinderen blijven ook voortreffelijke vorderingen maken.

Toen Getuigen in Tahiti een gesprek aanknoopten met Rémy en de jonge vrouw met wie hij samenwoonde, was hij lid van een kick-boksclub. Hij had heel wat gevechten gewonnen en was op grond daarvan geselecteerd om in wedstrijden buiten Tahiti uit te komen. Hij voelde zich onkwetsbaar. Hij gokte in casino’s en maakte thuis ruzie met zijn partner. Hij had een egotistische instelling. Zou de waarheid zo iemand werkelijk kunnen helpen? Ondanks tegenstand van zijn familie stemde hij toe in een studie. Geleidelijk vormde de bijbelse waarheid zijn zienswijze om. Hij nam ontslag uit een baan die in strijd was met bijbelse beginselen, gaf zijn vechtsport eraan en hield op met gokken. De ruzies thuis werden zeldzamer. Hij trouwde voor de wet en zijn kijk op het leven is totaal veranderd. Kostbaar in zijn ogen zijn nu de geestelijke dingen die hij voor zichzelf en zijn gezin heeft verworven doordat hij kennis heeft gekregen van Jehovah, de ware God.

Thongpliu is een zuster in Thailand die maar weinig werelds onderwijs heeft gehad. Maar als gewone pionierster geeft zij Jehovah’s dienst een prominente plaats in haar leven. Toen zij op een zondagmiddag naar de Koninkrijkszaal liep, zag zij de voordeur van een groot huis openstaan. Er was daar nooit iemand thuis geweest als zij er aan de deur kwam. Thongpliu raapte haar moed bij elkaar, liep naar het hek en riep naar de huisbewoner. De vrouw des huizes nam graag twee tijdschriften aan. Bij het nabezoek vroeg de vrouw aan Thongpliu hoeveel werelds onderwijs zij genoten had. Toen zij antwoordde dat zij maar vier klassen basisschool had gehad, vroeg de dame verwonderd: „Hoe komt het dat u zoveel dingen weet die ik niet weet? Ik ben afgestudeerd aan de universiteit.” Zij vertrouwde haar ook toe dat zij dikwijls als Thongpliu in de hete zon liep haar in haar auto met airconditioning voorbijgereden was. Toen voegde zij eraan toe: „Ik wist niet waar u heen ging, maar u keek altijd zo gelukkig en tevreden. Zelf zie ik er van een afstand misschien gelukkig uit, maar als u van dichtbij kijkt, zult u opmerken dat ik niet gelukkig ben. Het moet uw bijbelkennis zijn die u gelukkig maakt. Wilt u mij een bijbel brengen en die met mij bestuderen?”

Europa

In Letland ontmoetten twee verkondigers tijdens het van-deur-tot-deurwerk Svetlana, die luisterde toen zij Johannes 17:3 voorlazen. Zij deden haar voor hoe zij de bijbel kon bestuderen met behulp van het Kennis-boek. Na de studie vroegen zij haar wanneer zij verder zou willen gaan. „Morgen graag”, antwoordde zij. Na iedere studie antwoordde zij, als haar om een volgende afspraak werd gevraagd: „Morgen.” Iedere keer bespraken zij één hoofdstuk van het Kennis-boek.

Na tien dagen keek zij degene die de studie leidde recht aan en zei: „Ik wil een godvrezend mens zijn. Wat moet ik doen?” Zij aanvaardde de gegeven raad en maakte prompt de gemeentevergaderingen tot een belangrijk deel van het leven voor haarzelf en haar kinderen. Bij haar derde vergadering begon zij commentaar te geven. Het Kennis-boek werd in vier weken plus één dag uitgestudeerd. Toen zij hoofdstuk 12 bestudeerden, gooide zij haar spiritistische lectuur weg. Na hoofdstuk 14 hield zij op met zwartrijden en kocht voortaan een treinkaartje. Ze zei: „Na iedere studie voelde ik mij weer een stukje reiner.” Na hoofdstuk 15 begon zij met een gezinsstudie, hoewel dat in het begin nog wel eens wat moeilijkheden opleverde. Hoofdstuk 18 overtuigde Svetlana van de noodzaak van velddienst en doop.

Voordat Svetlana de waarheid leerde kennen, had zij een behoorlijk losbandig leven geleid. Na een ervaring die haar ernstig had geschokt, had zij besloten niet meer op die manier bezig te zijn, maar het leven was leeg. Dat begon echter te veranderen toen zij kennis van Jehovah begon te krijgen. Nu zegt zij: „Ik ben zo gelukkig. . . . Ik heb Jehovah en de broeders lief, en ik hoop dat mijn kinderen en ik in het Paradijs zullen kunnen leven.” Na slechts vier weken werd zij een niet-gedoopte verkondigster, en op het Russische congres in Riga is zij gedoopt.

De twaalfjarige Ryan in Groot-Brittannië moest op school een spreekbeurt houden over het onderwerp „De persoon die ik het meest bewonder”. Wat een prachtige gelegenheid om getuigenis te geven! Ryan besloot dat hij het over Jezus Christus zou hebben. Hij bereidde zich goed voor en hield een betoog van tien minuten, waarin hij schriftplaatsen aanhaalde om de punten die hij naar voren bracht te ondersteunen. Tot slot bood hij het boek De grootste mens die ooit heeft geleefd aan voor ieder die er belangstelling voor had. De twee exemplaren die hij bij zich had, werden gretig aanvaard, en er werden bestellingen genoteerd voor nog vijf exemplaren. De volgende dag nam hij zes exemplaren mee naar school, verspreidde ze, en kreeg nog zes verzoeken om een exemplaar. De daaropvolgende dag nam hij zeven exemplaren mee, verspreidde ze, en werd om nog eens twee exemplaren gevraagd.

Op Faeröer kregen sommige leerlingen opdrachten van school waarvoor zij inlichtingen over Jehovah’s Getuigen moesten verzamelen. Wat op school ter beschikking stond, was onvoldoende en misleidend. Toen een jonge Getuige aanbood wat materiaal voor hen mee te brengen dat zij konden gebruiken, werd haar aanbod dankbaar aanvaard. Ook gaf zij de leraar de video Jehovah’s Getuigen De organisatie achter de naam. Hij vertoonde hem voor de hele klas, en later in de week werd de video ook voor andere klassen vertoond.

Toen een jonge man die in dienst was bij de politie in Griekenland de waarheid begon te bestuderen, stuitte hij op sterke tegenstand van zijn familie. Zijn schoonvader ging met de vrouw van de jonge man naar de priesters, naar theologen, en toen naar de bisschop, die haar dringend aanraadde van haar man te scheiden en beloofde dat hij een ander voor haar zou zoeken. Toen zij weer bij haar man thuis was, zag zij hoe door de studie zijn gedrag verbeterde, en zij zag ook het gedrag van de Getuigen met wie hij omging. Zij studeerde met hem mee, maar haar ouders namen het op zich het dochtertje van het jonge echtpaar in de Grieks-Orthodoxe Kerk te laten dopen. De vader van de vrouw dreigde zijn schoonzoon in elkaar te slaan en ging met twee andere familieleden naar de Koninkrijkszaal om moeilijkheden te maken. Maar de storm woei over toen de jonge man en zijn vrouw een krachtig standpunt voor de waarheid innamen. Zowel hij als zijn vrouw werd gedoopt. Nu hebben de schoonvader en diens vrouw bijbelstudie. De zwager, die had meegedaan aan de stampij in de Koninkrijkszaal, werd eveneens samen met zijn vrouw gedoopt.

Om haar paspoort te kunnen vernieuwen zodat zij samen met haar moeder en grootouders uit Bulgarije naar het districtscongres in Roemenië kon reizen, had de negenjarige Blagomira de handtekening nodig van haar vader, die het gezin in de steek gelaten had voordat zij Getuigen werden. De vader weigerde beslist op de wens van zijn dochtertje in te gaan. Herhaaldelijk belde zij hem op om zijn toestemming te vragen, maar tevergeefs. Onverwachts kwam Blagomira’s oudere zus op de maandag van de congresweek bij het gezin op bezoek en zei tegen de grootmoeder dat de vader erin zou toestemmen de aanvraag voor het paspoort te ondertekenen. Zonder nadere toelichting ging zij weer weg. Niemand wist wanneer en hoe de vader beschikbaar zou zijn om zijn handtekening te zetten. Toen Blagomira en haar moeder thuiskwamen uit de velddienst en het nieuws hoorden, baden zij samen: „Als het uw wil is, Jehovah, dat wij samen op het congres zijn, help ons dan alstublieft. Morgenochtend zullen wij wachten bij het paspoortenkantoor.” Om er zeker van te zijn dat zij daar de eersten zouden zijn, vertrokken zij om half vijf ’s ochtends en namen twee stoeltjes mee. Na een poosje liep Blagomira naar het huis van haar vader, dat daar niet zo ver vandaan was. Zij kuste hem en vroeg: „Papa, ga je mee? Mama en ik wachten al sinds tien over vijf vanochtend voor het kantoor.” Hij kleedde zich onmiddellijk aan en ging met zijn dochter mee om zijn handtekening te zetten. Verbazingwekkend genoeg was het paspoort de volgende dag al klaar, precies op tijd om de volgende ochtend op reis te gaan! Blagomira’s moeder hielp haar dochtertje in te zien dat dit een duidelijk bewijs was van Jehovah’s bestaan en van zijn liefde voor Blagomira. Ze zei dat het Blagomira nog meer zou sterken in haar besluit hem voor eeuwig te dienen. Na het congres gaf Blagomira haar vader het nieuwe boek Het geheim van gezinsgeluk cadeau.

Een speciale pionierster die in Polen op straat aan het prediken was, trof een jonge vrouw die haar thuis uitnodigde en haar zelfs uitlegde hoe zij daar moest komen. Maar toen de Getuige op de afgesproken tijd aanbelde, deed er niemand open, hoewel zij binnen iemand hoorde. Terwijl zij het blok verliet, gaf onze zuster getuigenis aan een oudere heer, die belangstelling toonde. Bij het volgende bezoek werd er een fijne studie met hem en zijn vrouw opgericht. Maar de zuster besloot die jonge vrouw nog eens te bezoeken. Toen zij haar aantekeningen nakeek, merkte zij dat zij de vorige keer naar het verkeerde blok was gegaan. Haastig ging zij naar het goede adres, en zij werd met blijdschap ontvangen. Toen de zuster haar verontschuldigingen begon te maken, zei de vrouw: „Ik had tegen mijn man gezegd dat ik Jehovah’s Getuigen had uitgenodigd. Hij heeft op u gewacht om u eruit te gooien. Ik was zo bang en heb in mijn kamer gebeden dat u niet zou komen, maar ik ben heel blij dat u vandaag gekomen bent.” De zuster heeft nu twee voortreffelijke bijbelstudies en is ervan overtuigd dat de engelen hebben geholpen dit tot stand te brengen.

Amerika

Een broeder in Canada had er grote moeite mee zich op zijn werk bekend te maken als een getuige van Jehovah en informeel getuigenis te geven. Maar hij maakte het tot een onderwerp van gebed, vatte moed, en begon. Aanvankelijk wees zijn collega zijn pogingen af, maar toen de opstandingshoop ter sprake kwam, leidde dat tot een bijbelstudie. Die avond bad de broeder: „Jehovah, ik beloof dat ik nooit meer een gelegenheid om met mijn naasten te praten zal overslaan. Ik zal hen altijd als toekomstige broeders en zusters bezien.” En dat heeft hij gedaan. In zijn volgende baan kreeg hij van de arbeiders de bijnaam Mozes vanwege zijn ijverige prediking tijdens de lunch- en koffiepauze. Hij maakt een goed gebruik van de video Jehovah’s Getuigen De organisatie achter de naam, die het Genootschap heeft uitgegeven. In het begin van het afgelopen jaar hadden 394 personen op zijn werk de video gezien, nog afgezien van hun familie en vrienden, en hij heeft een wachtlijst van vele anderen die hem ook willen zien. Na veertien jaar in deze fabriek heeft onze broeder 34 personen tot de doop kunnen helpen.

In Chili werden in de zomer speciale krachtsinspanningen ondernomen om afgelegen gebieden te bereiken. Veel gezinnen brachten op die manier hun vakantie door. Zij troffen mensen aan die dorstten naar de waarheid. Er wonen ongeveer 30.000 mensen op talrijke eilandjes in het zuiden van het land. Broeders hebben geprobeerd deze per vliegtuig te bereiken. Waar mogelijk zijn zij geland en hebben getuigenis gegeven. Waar zij niet konden landen, vlogen zij over de dorpen heen en wierpen pakjes met twee tijdschriften af zodat ook de mensen daar ervan op de hoogte zouden kunnen raken wat Jehovah zich voorgenomen heeft door middel van zijn koninkrijk te doen.

In de Dominicaanse Republiek is het niet ongewoon dat bijbelstudenten zo enthousiast worden over wat zij leren, dat zij al voordat zij goedgekeurd zijn om als niet-gedoopte verkondigers te dienen, studies met anderen beginnen te leiden. Nadat een man enkele maanden de vergaderingen in een tamelijk grote stad had bezocht, verhuisde hij terug naar zijn stadje in de bergen en begon met anderen te delen wat hij had geleerd. Toen er twee pioniers in dit „onbewerkte” gebied aankwamen, vertelde de ene huisbewoner na de andere hun dat hij van Radhamés al had gehoord van de dingen die de pioniers vertelden. Eindelijk vonden de broeders Radhamés. Voordat hij en zijn gezin hun eigen persoonlijke bijbelstudie kregen, nam hij de pioniers mee om enkelen van degenen met wie hij had gestudeerd te bezoeken. Zowel hij als zijn vrouw zijn nu gedoopt.

In Yacuiba in Bolivia trof een plaatselijke evangelische groepering regelingen om een tv-station een film te laten vertonen die kennelijk door afvalligen was gemaakt. Gezien de ongunstige uitwerking van dat programma besloten de ouderlingen twee tv-stations te bezoeken met het aanbod te betalen om voor het publiek video’s van het Genootschap te vertonen: Jehovah’s Getuigen De organisatie achter de naam en de twee beschikbare delen van de serie De bijbel Een boek van feiten en profetieën. Na de video’s van het Genootschap gezien te hebben, werd de eigenaar van een radiostation verontwaardigd over de verkeerde voorstelling van zaken in het programma van de afvalligen en bood aan gratis korte aankondigingen voor Jehovah’s Getuigen te doen in verband met hun komende districtscongres. Het aantal aanwezigen was ongewoon hoog, en veel oprechte mensen begonnen eerlijke vragen te stellen als de Getuigen hen in de bediening bezochten.

De directie van een grote glasfabriek in Ecuador wilde een cursus over gezin en morele waarden voor zijn werknemers organiseren. De directeur personeelszaken vroeg enkele priesters, maar zonder resultaat. Toen een Getuige hiervan hoorde, zocht hij de directeur op en liet hem een lijst met onderwerpen zien die in onze tijdschriften waren behandeld. De directeur was onder de indruk, koos drie thema’s uit en organiseerde een twee uur durend programma voor het voltallige personeel, dat hij verdeelde in zeven groepen van dertig man elk. Drie bekwame broeders gaven leiding aan de bijeenkomsten. Het publiek werd uitgenodigd commentaar te geven en vragen te stellen. Toen er over eerlijkheid werd gesproken, zei een bewaker dat hij vond dat het onder bepaalde omstandigheden juist zou zijn om te stelen. Een ander stemde daarmee in en zei: „Als mijn moeder ziek is en ik geen geld heb, moet ik wel stelen. Of moet ik haar gewoon maar dood laten gaan?” In zijn antwoord vertelde de broeder hun over een jonge vader die drie maanden huurschuld had. Hij sloot zich aan bij een dievenbende en werd tijdens een poging tot een roofoverval gedood, met achterlating van een vrouw en drie kinderen. „Aan de andere kant”, legde onze broeder uit, „hebben eerlijke mensen gewoonlijk goede vrienden die hun in geval van nood te hulp komen.” Na afloop van elk programma gaven velen uiting aan hun waardering. Anderen gaven hun naam en adres op en vroegen de broeders hen op te zoeken. De directie bood iedereen die het wilde een gratis Gezinsleven-boek aan. Dat leverde 66 bestellingen op. Daarom werd het boek De grootste mens die ooit heeft geleefd in de lobby tentoongesteld, en daarna Wat jonge mensen vragen Praktische antwoorden. Op het moment dat deze ervaring werd opgeschreven, werden er nog steeds bestellingen voor de boeken genoteerd. De directie was zeer onder de indruk van de praktische inlichtingen en wilde over zes maanden nog eens zo’n programma organiseren.

In Paraguay liet een pionierster een Kennis-boek achter bij een vrouw die enige belangstelling toonde, maar het gesprek een andere wending gaf toen haar een bijbelstudie werd aangeboden. Na verloop van tijd deelde zij de pionierster mee dat wat haar aan de hand van de bijbel werd getoond niet strookte met haar geloofsovertuigingen, en daarom wilde zij niet dat de Getuige haar bleef bezoeken. Maar toen de pionierster haar maanden later bezocht met een bijzondere uitgave van Ontwaakt! leek het alsof de vrouw geduldig had gewacht tot de zuster terug zou komen. De vrouw legde uit dat zij het Kennis-boek gelezen had, dat het schitterend was, en dat zij met drie van haar buren de bijbel was gaan bestuderen, op grond van wat zij in hoofdstuk 16 van het boek had geleerd. Toen onze zuster met haar man terugkwam, zat de vrouw te wachten. Maar in plaats dat er in haar eigen huis een studie werd gehouden, nam zij hen mee naar het huis van haar buurvrouw, een van degenen die bij eerdere bezoeken aanwezig was geweest. Met deze buurvrouw gingen zij naar het huis van de tweede buurvrouw, en toen gingen zij met zijn vijven naar het derde huis, waar de bewoonster ook al op de bijbelstudie zat te wachten. Zij allen maken goede vorderingen.

Een pionierster in Uruguay kwam tijdens de prediking van huis tot huis aan een deur waar een jong meisje opendeed. De ouders van het meisje waren niet thuis, en daarom gaf onze zuster het meisje getuigenis, en zij toonde echte belangstelling. Ten slotte bood de Getuige het meisje een geregelde bijbelstudie aan maar zei tegen haar dat zij eerst toestemming aan haar ouders moest vragen. Hoe zouden de ouders reageren? Tot grote verrassing van de verkondigster zei de moeder dat zij het best vond dat de zuster met haar dochtertje de bijbel zou bestuderen, maar zij vroeg of de rest van het gezin ook mocht meedoen. Natuurlijk mocht dat! Dus nu wordt er een geregelde bijbelstudie gehouden met vier leden van dit gezin — allemaal omdat er aan een klein meisje getuigenis werd gegeven.

Er zijn in de Verenigde Staten naar schatting meer dan twee miljoen doven die in de Amerikaanse gebarentaal communiceren. De bediening in dat taalveld brengt heel wat uitdagingen met zich mee. Sommige pioniers reizen wel 300 kilometer per dag om acht of negen mensen te bereiken, van wie er een aantal misschien niet thuis zijn. Het vereist initiatief om de doven in het gebied op te sporen. In sommige steden die evenementen voor de doven sponsoren, hebben verkondigers die bedreven zijn in gebarentaal toestemming gekregen een tafel of kraampje te plaatsen met een aantrekkelijke uitstalling van onze publikaties voor de doven. Zij stellen ook tv’s en videorecorders op om onze video’s in Amerikaanse gebarentaal af te spelen. Dit schept een voortreffelijke gelegenheid om meer leden van de dovenbevolking te ontmoeten, hen van lectuur te voorzien en regelingen voor huisbezoeken te treffen. Bij één zo’n festival kregen de broeders de namen en adressen van veertig personen die zij niet eerder hadden ontmoet.

Een van de grote gebeurtenissen in Guyana van het afgelopen jaar was het huwelijk op één dag van 79 paren die de vergaderingen in de gemeente Baramita bezochten. Een lid van het bijkantoorcomité sprak de huwelijkslezing uit, die in het Carib werd vertaald, en liet toen ieder echtpaar hoorbaar de geloften in het Carib nazeggen. Wat bewoog de 79 paren ertoe te trouwen? De bijbelse waarheid had hun kijk op het leven veranderd. Voor het aangezicht van Jehovah en ten overstaan van vele getuigen kwamen zij overeen met slechts één partner te leven en zich aan de bijbelse maatstaf voor een eerbaar huwelijk te houden. Drie dagen later kwamen 41 personen, voor het merendeel behorend tot de pasgetrouwde echtparen, zich met hun onderwijzers aanmelden om hun wens kenbaar te maken niet-gedoopte verkondigers te worden.

De Carib in dit gebied zijn vastbesloten zoveel mogelijk over Jehovah en zijn organisatie te leren en wel zo snel mogelijk. Zij lopen week in week uit twee, drie of meer uur om naar de vergaderingen te komen. Heel weinigen komen ooit te laat, hoewel zij over junglepaden moeten waar rivieren, tijgers, giftige slangen en dergelijke zijn. Er zijn zo veel personen die de waarheid over God willen leren, dat de Getuigen hun bijbelstudies houden met groepen van veertig tot zeventig leerlingen.