Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Een brief van het Besturende Lichaam

Een brief van het Besturende Lichaam

Een brief van het Besturende Lichaam

HET is voor al Gods dienstknechten goed om na te denken over de ontwikkelingen van het afgelopen jaar, in afwachting van de dingen die voor ons liggen. En wat een schitterend vooruitzicht heeft Jehovah ons voor ogen gesteld! Voor de kleine kudde, degenen die met de geest van God zijn gezalfd, is er het voorrecht als koningen en priesters met Jezus Christus in de hemel te dienen (Openb. 20:6). Voor de andere schapen, nu ruim vijf miljoen in getal, is er eeuwig leven in een aards paradijs, een paradijs waar iedereen Jehovah zal kennen en liefhebben en in de omgang met medemensen zijn hoedanigheden zal weerspiegelen (Jes. 11:9; 1 Joh. 4:7, 8; Openb. 21:4). Waarom heeft Jehovah dit gedaan? Vanwege zijn liefde en als uiting van grote onverdiende goedheid jegens degenen die geloof stellen in het loskoopoffer dat hij heeft verschaft door zijn eigen Zoon, Jezus Christus. — Joh. 3:16.

Geen wonder dat de apostel Paulus zei dat „het lijden van de tegenwoordige tijd niets te betekenen heeft in vergelijking met” datgene wat God hem in het vooruitzicht had gesteld. En treffend beschreef hij de „vurige verwachting” die gekoesterd zou worden door degenen die op duidelijke bewijzen wachten dat de hemelse koningen tot handelen waren overgegaan om de aarde te reinigen, waarna de doden zullen worden opgewekt en de gehoorzame mensheid tot volmaaktheid gebracht zal worden. Dit zal het voor mensen mogelijk maken „de glorierijke vrijheid van de kinderen Gods” te ervaren. — Rom. 8:18-21.

Het hemelse koninkrijk is reeds in werking (Openb. 11:15-17). Wij hebben het voorrecht de belangen ervan hier op aarde te dienen. Onze toewijzing is andere mensen over het goede nieuws van het Koninkrijk te vertellen (Matth. 24:14). Wat voor omstandigheden hebben onze broeders het afgelopen jaar daarbij moeten verduren?

Precies het soort omstandigheden dat de bijbel voor de laatste dagen van het huidige goddeloze samenstel van dingen heeft voorzegd. — Luk. 21:10, 11; 2 Tim. 3:1-5.

Albanië werd maandenlang door een golf van geweld overspoeld. Zwaarbewapende terroristenbendes roofden, vernielden bezittingen, verkrachtten en moordden. Maar onze broeders lieten zich er niet van weerhouden het goede nieuws te prediken. Oorlog raasde over grote delen van Afrika en ontwrichtte de samenleving in delen van Latijns-Amerika en Zuidoost-Azië. Een aantal van onze broeders is, hoewel zij strikte christelijke neutraliteit betrachtten, omgekomen als gevolg van het geweld, alsook door ziekten die uitbraken in het kielzog van de strijd. Velen moesten al hun bezittingen achterlaten en de rimboe of het oerwoud in vluchten; zij moesten zelfs nationale grenzen oversteken om een toevlucht te vinden. Rampzalige overstromingen troffen gedeelten van Polen, Tsjechië, Italië en de Verenigde Staten. Een aardbeving verwoestte twee Koninkrijkszalen in Venezuela. Hete as, modder en keien, uitgebraakt door een vulkaan, dwongen meer dan de helft van de bewoners van Montserrat dat eiland te verlaten. Op veel plaatsen heeft men te kampen met ernstige economische problemen en maakt de straatmisdaad het voor iedereen gevaarlijk om sieraden of zelfs maar een horloge te dragen.

Te midden van dit alles en ondanks de algemene apathie in de westerse wereld blijven Jehovah’s Getuigen prediken. Hoe houden zij zich staande? Zij worden geschraagd door Jehovah’s liefde, door de intense liefde van de internationale broederschap en door het levendige besef dat de gebeurtenissen van onze dagen allemaal onmiskenbaar vooruitwijzen naar het nabije einde van het oude samenstel. — Rom. 8:35-39; 1 Petr. 4:7, 8.

Hoewel de verslechterende omstandigheden het leven moeilijk maken, blijven onze broeders moedig bijeenkomen voor gemeente- en grote vergaderingen. Onze jaartekst voor het afgelopen jaar was: „Leer mij uw wil te doen” (Ps. 143:10). Dat leren vindt voor een belangrijk deel plaats op de vergaderingen, en Jehovah heeft ons via de getrouwe slaafklasse het hele jaar door goed gevoed. Toen de regering in Albanië de noodtoestand afkondigde, gingen de broeders de vergaderingen overdag houden en kwamen in boekstudiegroepen bijeen. Het aantal aanwezigen bedroeg wel twee- tot driemaal het aantal verkondigers. In Sierra Leone vergaderden onze broeders geregeld, ondanks de anarchie, plunderingen en moordpartijen waarmee zij werden geconfronteerd. Toen de broeders op Sri Lanka gedwongen waren het oerwoud in te vluchten of, zoals in Ivoorkust, in een vluchtelingenkamp te wonen, werden er regelingen getroffen opdat zij de programma’s van de grote vergaderingen niet zouden missen.

Het is er, nu de beroering zich steeds verder uitbreidt, niet de tijd voor om nalatig te zijn in ons vergaderingsbezoek of de zienswijze aan te nemen dat eenmaal per week naar de Koninkrijkszaal gaan wel genoeg is. De bijbel maant ons ’het onderling vergaderen niet na te laten, maar elkaar aan te moedigen, en dat te meer naarmate wij de dag zien naderen’ (Hebr. 10:24, 25). Jehovah weet wat wij nodig hebben.

Het afgelopen jaar is er een nieuw hoogtepunt van 375.923 personen gedoopt als symbool van hun opdracht aan Jehovah. Wat een reden tot verheuging! De woorden van Jezus die staan opgetekend in Johannes 4:35 zijn nog steeds van toepassing: „Slaat uw ogen op en ziet de velden, dat ze wit zijn om geoogst te worden.” Daarom blijven wij krachtig voorwaarts gaan met getuigenis geven. Of het er nu velen of weinigen zijn, het leven van hen die zich tot Jehovah wenden, is kostbaar (Luk. 15:7). Ja, wij danken Jehovah dat het aantal aanwezigen bij de Gedachtenisviering het afgelopen jaar met meer dan één miljoen is gestegen!

Onze jaartekst voor 1998 herinnert ons aan de noodzaak nog miljoenen meer te helpen gehoor te geven aan de oproep: „Een ieder die de naam van Jehovah aanroept, zal gered worden” (Rom. 10:13). Wij bidden vurig dat allen in de organisatie gedurende dit nieuwe dienstjaar persoonlijk een aandeel zullen hebben aan het geven van getuigenis, en aldus hun diepe waardering tonen voor alles wat Jehovah voor zijn volk heeft gedaan.

Met hartelijke christelijke groeten aan onze mededienstknechten in de hele wereld,

Jullie broeders,

Het Besturende Lichaam van Jehovah’s Getuigen