Jehovah’s Getuigen — Jaarboekbericht 1998
Jehovah’s Getuigen — Jaarboekbericht 1998
OP EEN toon waaruit grote dringendheid sprak, voorzei de profeet Joël de komst van de dag van Jehovah. En hij identificeerde de sleutel tot overleving toen hij schreef: „Het moet geschieden dat een ieder die de naam van Jehovah aanroept, veilig zal ontkomen.” — Joël 1:15; 2:1, 28-32.
Zo’n dag van Jehovah kwam in 607 v.G.T. over Jeruzalem. Het was een tijd waarin Jehovah een oordeel voltrok. Jaren van tevoren had hij de inwoners van Juda en Jeruzalem gewaarschuwd dat zij ernstig ter verantwoording zouden worden geroepen omdat zij hem oneerbiedig hadden bejegend. O ja, zij kenden zijn naam en gebruikten die, maar zij raadpleegden Jehovah niet oprecht om leiding. Zij dachten niet echt dat Jehovah rekenschap van hen zou vragen voor wat zij deden (Neh. 9:26; Zef. 1:4-6, 12). Als zij op de dag van benauwdheid tot Jehovah zouden roepen, zou dat een schijnvertoning zijn, en Jehovah zei dat hij niet zou luisteren (Jer. 11:10, 11). Maar toen Jeruzalem werd verwoest, werden personen die rechtvaardigheid liefhadden, zoals Jeremia, Baruch, Ebed-Melech en de zonen van Jonadab, gespaard omdat zij oprecht trachtten te doen wat juist en God welgevallig is.
De apostel Petrus legde uit dat Joëls profetie ook een eerste-eeuwse vervulling had. Door heilige geest geleid, toonde Petrus aan dat wat er met Pinksteren 33 G.T. gebeurde een vervulling was van wat Joël had geschreven over de uitstorting van Gods geest vóór de komst van Jehovah’s dag. Die dag van Jehovah kwam in 70 G.T. met verwoestende razernij over Jeruzalem (Hand. 2:16-21). Zo’n veertien jaar voordien echter schreef de apostel Paulus aan christenen in Rome en deed een aanhaling uit Joël 2:32 (Rom. 10:13). Waarom? Om Gods onpartijdigheid jegens joden en Grieken te beklemtonen. Zoals de profeet had geschreven, stond redding ter beschikking van „een ieder die de naam van Jehovah aanroept”. Maar waarom moesten christenen in Rome gewaarschuwd worden omtrent een verwoesting die over het verre Jeruzalem zou komen? Opdat zij uit de gevarenzone weg zouden blijven. Iedereen die in 70 G.T. naar het joodse paschafeest in Jeruzalem ging, zat in de val toen die stad door rampspoed werd getroffen. Maar bijna vier jaar daarvoor hadden degenen die acht sloegen op het woord dat God bij monde van zijn Zoon gesproken had, die ten ondergang gedoemde stad verlaten. — Luk. 21:20-22.
Een dag van Jehovah met nog grotere gevolgen ligt nu vlak voor ons. De voltrekking van Jehovah’s oordeel zal zich tot elke uithoek van de aardbol uitstrekken. Er is echter redding mogelijk voor iedereen — ongeacht nationaliteit, ras of taal — die vol geloof de naam van Jehovah aanroept en geloof oefent in het zondenverzoenende slachtoffer van zijn Zoon, Jezus Christus (Openb. 7:9, 10). Maar Romeinen 10:14 vraagt: „Hoe zullen zij . . . hem aanroepen in wie zij geen geloof hebben gesteld? Hoe zullen zij vervolgens geloof stellen in hem van wie zij niet hebben gehoord?” Jehovah’s Getuigen beseffen hoe dringend het is iedereen die gelegenheid te geven.
Gedurende het afgelopen dienstjaar, van september 1996 tot en met augustus 1997, hebben Jehovah’s Getuigen een indrukwekkend getuigenis gegeven omtrent Jehovah, zijn Zoon en het Messiaanse koninkrijk. Hun bericht meldt prediking in 232 landen, eilandengroepen en gebieden. Het laat zien dat er ruim een miljard uur, 1.179.735.841 om precies te zijn, aan deze activiteit werd besteed! Gemiddeld werden er 4.552.589 huisbijbelstudies geleid, en een nieuw hoogtepunt van 375.923 personen werd gedoopt als symbool van hun opdracht aan Jehovah.
Dit wereldomvattende getuigenis is vooral indrukwekkend wanneer wij beseffen wie eraan deelnemen. Zij komen uit alle
natiën, alle rassen — en spreken honderden talen. Velen hebben met ernstige economische problemen te kampen, evenals de mensen in de wereld om hen heen. Duizenden bevinden zich in door oorlog verscheurde landen. Velen die getrouw prediken, kampen met ernstige ziekten. Ondanks de traumatische gebeurtenissen die zich in Rwanda hebben afgespeeld, besteden de Getuigen daar, de pioniers niet meegerekend, elk gemiddeld meer dan twintig uur per maand aan de velddienst. Tijdens de beroering in Albanië legden de verkondigers zich erop toe hun prediking vroeg op de dag te verrichten, als het betrekkelijk rustig was — voordat het schieten zou beginnen.Iedere maand waren er wereldwijd gemiddeld 5.353.078 personen die een aandeel hadden aan de bekendmaking van het Koninkrijk. Een nieuw hoogtepunt van 5.599.931 personen heeft te eniger tijd in de loop van het jaar aan de velddienst deelgenomen. Hiertoe behoort een enorm leger van pioniers — maandelijks gemiddeld 706.270. Dit is meer dan ooit tevoren. Wat heeft hiertoe bijgedragen?
Enthousiaste reactie op een bijzondere uitnodiging
Begin 1997 werd de oproep gedaan: „Gevraagd — . . . hulppioniers”. Via Onze Koninkrijksdienst werden praktische suggesties gegeven hoe iemand zijn tijd zou kunnen indelen om hieraan deel te nemen. Er werd enthousiaste aanmoediging gegeven om gedurende een of meer van de maanden maart tot en met mei mee te doen. Ieder bijkantoor stelde zijn eigen doel: bijvoorbeeld 100.000 voor de Verenigde Staten, 20.000 voor de Filippijnen, 10.000 voor Zuid-Korea, 2000 voor Nieuw-Zeeland, 350 voor Liberia.
Wat was de reactie? Een geweldig bewijs dat Jehovah’s dienstknechten zich werkelijk „gewillig aanbieden”, zoals in Psalm 110:3 is voorzegd. In maart overtrof Guadeloupe het ten doel gestelde aantal hulppioniers met 43 procent; Ecuador met 73 procent. Porto Rico had met 4173 hulppioniers het gehoopte aantal meer dan verdubbeld. Ondanks moeilijke economische omstandigheden in Oekraïne waren er, toen daar de oproep voor 5000 hulppioniers werd gedaan, 10.365 die zich opgaven. In de Verenigde Staten bedroeg het totaal voor de drie maanden van de veldtocht 251.880 hulppioniers; dit betekende 130 procent meer dan gedurende dezelfde periode in het jaar daarvoor.
Er werd veel extra moeite gedaan om aan deze bijzondere veldtocht deel te nemen. Wat waren de resultaten? Het bijkantoor in Liberia berichtte: „De prediking heeft door de bijzondere veldtocht in maart werkelijk een stimulans gekregen. Het is in dit door oorlog verscheurde land, waar sommige van onze broeders en zusters tot driemaal toe al hun materiële bezittingen hebben verloren, een groot offer om als hulppionier te dienen. Voor de meesten is de voornaamste zorg eenvoudig het gezin te voorzien van één elementaire maaltijd per dag, misschien bestaande uit een eenvoudige kom ’palmolie en rijst’ of ’bulgur’. Het leek onwaarschijnlijk dat wij ons doel van 350 hulppioniers, wat ongeveer 25 procent van het gemiddelde aantal verkondigers van vorig jaar betekende, zouden halen. Maar met vertrouwen in Jehovah reageerden onze broeders gunstig, en in maart stond een geweldig nieuw hoogtepunt van 496 personen in de hulppioniersdienst! Met de 150 gewone pioniers en 29 speciale pioniers had maar liefst 42 procent van alle verkondigers die in maart bericht inleverden, een aandeel aan een of andere vorm van pioniersdienst!”
Hoe staat het met plaatsen waar het gebied al elke week of nog vaker werd bewerkt? In een gemeenschap in de buurt van het bijkantoor in Colombia zei een man tegen een pionier: „Ik kan het gewoon niet geloven. Toen ik in Faca op weg was naar de bus, spraken zij me aan. De hele dag hebben zij me weten te vinden — in de bus, overal. Het is nu acht uur ’s avonds, en nog zijn jullie bezig.” Waarom? Omdat Jehovah’s Getuigen de mensen willen helpen de weg die tot leven leidt te gaan bewandelen. Zij willen ook vrij zijn van het bloed van degenen die deze gelegenheid afwijzen. — Ezech. 3:19; Hand. 20:26, 27.
Maart was natuurlijk de maand waarin de Gedachtenisviering van Christus’ dood werd gehouden. Hoe konden wij onze Matth. 28:19, 20; Hand. 1:8.
waardering voor de betekenis ervan beter tonen dan door een groter aandeel te hebben aan het werk dat Gods Zoon zijn volgelingen heeft toevertrouwd! —’Blijf dit doen’
De dood en de opstanding van Jezus Christus hebben altijd een krachtige invloed uitgeoefend op het leven van iedere ware christen. De apostel Paulus schreef: „De liefde die de Christus heeft, dringt ons . . . Hij is voor allen gestorven, opdat zij die leven, niet langer voor zichzelf zouden leven, maar voor hem die voor hen gestorven is en werd opgewekt” (2 Kor. 5:14, 15). Op de laatste dag van zijn leven als mens stelde Jezus Christus een herdenking van zijn dood in. Elk jaar moesten zijn met de geest gezalfde volgelingen zijn offerandelijke dood gedenken. Op 23 maart 1997 deden zij dat, in gehoorzaamheid aan Jezus’ gebod (1 Kor. 11:25). Miljoenen anderen kwamen als toeschouwers met hen samen. Het totale aantal aanwezigen wereldwijd bedroeg 14.322.226, ruim een miljoen meer dan in 1996. Wat een schitterend bewijs van Jehovah’s gunst en zegen!
In veel gebieden hebben Jehovah’s Getuigen met werkelijk grote ijver anderen uitgenodigd om met hen bij de Gedachtenisviering aanwezig te zijn. In Togo smaakten de 19 verkondigers in het dorp Game Seva de vreugde 820 aanwezigen te hebben. De 209 verkondigers die de gemeente in Aksu (Kazachstan) vormen, heetten bij deze bijzondere gelegenheid 1080 personen welkom. In Ekpe (Benin) waren de 56 verkondigers beslist verbaasd en verheugd toen er 1351 personen naar deze gebeurtenis kwamen. Een groep van slechts vier verkondigers in Gbapa (Liberia) bracht in de loop van maart herhaaldelijk bezoeken om mensen aan de belangrijkheid van de Gedachtenisviering te herinneren. Het gevolg was dat er in dat dorp 193 bij de viering aanwezig waren.
Handelen op grond van kennis die tot leven leidt
Een essentieel onderdeel van de christelijke bediening is het maken van discipelen. Voordat Jezus naar de hemel terugkeerde, gebood hij zijn volgelingen ’discipelen te maken van mensen Matth. 28:19, 20). In overeenstemming hiermee nodigen Jehovah’s Getuigen in de hele wereld mensen uit gebruik te maken van een gratis programma van persoonlijk bijbelonderricht. Het afgelopen jaar werden er maandelijks gemiddeld 4.552.589 van zulke studies geleid.
uit alle natiën, hen te dopen, en hun te leren’ (Sommige daarvan waren met mensen die op zoek waren naar de waarheid. Een man in Libanon vond exemplaren van De Wachttoren en Ontwaakt! tussen het huisvuil. Toen hij ze had gelezen en het aanbod van een gratis huisbijbelstudie had opgemerkt, ging hij op zoek naar de Getuigen.
Anderen dachten niet dat zij belangstelling hadden. In Vanuatu, in het zuidwesten van de Grote Oceaan, was een zoon van een dorpshoofd dat de waarheid leerde kennen, boos omdat zijn ouders de Presbyteriaanse Kerk hadden verlaten en zich bij Jehovah’s Getuigen hadden aangesloten. Maar op een dag kon een pionier met de zoon praten en bood aan hem een bijbelstudie te demonstreren, „alleen maar om te proberen”. Hij gebruikte de brochure Wat verlangt God van ons? Nadat zij één onderwerp hadden besproken, wilde de jonge man nog een studie, en nog een. Weldra studeerde hij tweemaal per week en bezocht vergaderingen.
Heel wat mensen willen, als zij de smaak eenmaal te pakken krijgen, verscheidene keren per week studeren. Dat was het geval met Lars, een man in Denemarken, die zichzelf als een atheïst beschouwde. Nadat hij erin had toegestemd het boek Leven — Hoe is het ontstaan? Door evolutie of door schepping? te lezen, raakte hij er snel van overtuigd dat er een God is. Toen wilde hij heel graag meer leren — zo graag dat hij al spoedig drie studies per week kreeg uit het boek Kennis die tot eeuwig leven leidt. Drie broeders leidden de studie om beurten.
Uiteraard is alleen kennis hebben niet voldoende. Iemand moet Gods wil doen. Soms zijn de veranderingen drastisch. Het gedrag van een jonge man in Indonesië was zo abominabel dat zijn confuciaanse ouders hem als onverbeterlijk aan de autoriteiten hadden overgedragen. Maar de oprechtheid en liefde die hem
betoond werden toen hij uiteindelijk naar de vergaderingen van Jehovah’s Getuigen ging, maakten dat hij Jehovah wilde leren kennen. Na slechts twee maanden studie bracht hij grote veranderingen in zijn leven aan — hij rookte niet meer en gebruikte geen drugs meer. Al spoedig werd hij een verkondiger, vervolgens liet hij zich dopen en werd hulppionier, daarna gewone pionier — en dat allemaal in vijftien maanden!Er komt werkelijk, zoals in Openbaring 7:9, 10 werd voorzegd, „een grote schare” uit alle natiën, stammen, volken en talen te voorschijn om Jehovah te dienen.
Vindingrijk in het bereiken van mensen
Toen Jezus Christus zijn bediening verrichtte, ging hij daarheen waar de mensen waren. Zo kwam hij in particuliere huizen. Hij predikte ook waar vissers hun netten reinigden, bij een dorpsbron en in de tempel in Jeruzalem (Matth. 13:1, 2; 26:55; Luk. 5:1-3; Joh. 4:5-26). Ook de apostel Paulus predikte in het openbaar en ging „van huis tot huis” omdat dat de beste manier was om er zeker van te zijn dat niemand werd overgeslagen (Hand. 20:20). In navolging daarvan gaan ook Jehovah’s Getuigen in deze tijd daarheen waar de mensen zijn.
Er wordt meer telefonisch getuigenis gegeven dan ooit tevoren. Dit maakt het de Getuigen mogelijk geregeld contact te hebben met mensen die in zwaar beveiligde flatgebouwen, afgesloten gebouwen en besloten woongemeenschappen wonen. De telefoon wordt ook gebruikt om bewoners van de honderden geïsoleerde eilandjes die samen de Bahamas vormen, te bereiken. De afstand en de kosten om hen te bereiken, hadden altijd een formidabele barrière gevormd. Nu worden er echter via de telefoon geregelde „bezoeken” gebracht.
Een verkondiger in de Dominicaanse Republiek geeft graag getuigenis op het vliegveld. De verkondiger bericht: „Het luchthavengebied is heel bijzonder. Zonder zelfs maar een paspoort te bezitten, kan ik met mensen van vele nationaliteiten spreken. Ik bied aantrekkelijke artikelen aan die de reizigers mee aan boord kunnen
nemen. Ik spreek ook degenen aan die reizigers naar het vliegveld brengen of binnenkomende passagiers opwachten. In een uur verspreid ik ongeveer dertig tijdschriften. Nu word ik al door het vliegveldpersoneel opgewacht zodat zij de nieuwste uitgaven kunnen krijgen. Met een van de personeelsleden ben ik een bijbelstudie begonnen.” Het afgelopen jaar hadden de Getuigen in de Dominicaanse Republiek ook een kraam op de Nationale Boekenmarkt, een van de grote evenementen in dat land. Fijne gesprekken daar hebben tot verscheidene bijbelstudies geleid.De ouderlingen in een gemeente in Taiwan troffen regelingen om bekwame broeders en zusters grote ziekenhuizen in hun gebied te laten bezoeken. Twee zusters bezochten de dialyse-afdeling. Hun doel was vriendelijk te zijn voor de patiënten die daar uren achter elkaar moeten verblijven. Heeft dat goede resultaten opgeleverd? Om een voorbeeld te geven: toen een man enige belangstelling toonde, nam de zuster haar echtgenoot mee en stelde hem voor. Er werd een studie opgericht, die nu iedere week in het ziekenhuis wordt geleid. Al gauw begon de man geregeld gemeentevergaderingen te bezoeken.
Enkele Getuigen in Australië stelden een pakket samen om aan begrafenisondernemers aan te bieden. Het bevatte de brochures Wanneer iemand die u dierbaar is, sterft en Bekommert God zich werkelijk om ons? alsmede enige traktaten die ideaal zijn voor mensen die rouwen. Deze werden goed ontvangen. De broeders blijven van tijd tot tijd bezoeken brengen om de voorraden brochures en traktaten aan te vullen.
In veel landen is de gevangenispopulatie met sprongen toegenomen. Waar mogelijk prediken Jehovah’s Getuigen ook tot degenen die in de gevangenis zitten. Ongeveer vijftien jaar geleden gingen Getuigen in São Paulo (Brazilië) bezoeken brengen aan een gevangeniscomplex waartoe een huis van bewaring met ongeveer 6000 gevangenen behoort. Daar worden 45 geregelde bijbelstudies geleid. Negen gedetineerden zijn nu Koninkrijksverkondigers, die allen de waarheid in de gevangenis hebben leren kennen. Als zij
gedoopt zijn, gaan zij in de hulppioniersdienst. Sommige van de gedetineerden houden wekelijkse bijbelstudies met hun eigen gezin, en één geeft les aan ongeveer dertig andere gevangenen om hun te leren lezen en schrijven. Het gevolg is dat de gevangenisautoriteiten lovend spreken over het werk dat onder de gevangenen wordt gedaan.In Zuid-Afrika bezochten twee Getuigen magistraten, juristen en griffiers in de gerechtsgebouwen. Daar troffen zij een ambtenares van de burgerlijke stand die vroeg: „Waarom zijn jullie niet eerder gekomen?” Zij legde uit dat zij die ochtend al meer dan twintig mensen had getrouwd. Zij aanvaardde het boek Het geheim van gezinsgeluk; en dat deden de drie paren die in haar kantoor zaten ook. Nu gaan de broeders er driemaal per week heen en houden een toespraakje van vijf minuten voor een publiek van zestig tot honderd personen. Zij zetten uiteen wat Jehovah’s zienswijze ten aanzien van het huwelijk is en brengen ter sprake dat iedere vrijdag in diezelfde gerechtsgebouwen meer dan honderd huwelijken in een echtscheiding eindigen. Vervolgens bieden zij het Gezinsgeluk-boek aan om deze echtparen te helpen hun huwelijk tot een succes te maken.
Op weg naar een speciale dagvergadering reisde een lid van de Bethelfamilie op de Filippijnen met een lange-afstandsbus. Om de passagiers bezig te houden, gebruiken de buschauffeurs dikwijls videoplayers om films te vertonen. Maar op deze reis vroeg onze broeder of hij een videoband mocht draaien die hij meegebracht had. De chauffeur vond het goed. Het gevolg was dat zeventig passagiers Jehovah’s Getuigen — De organisatie achter de naam hebben gezien. Er zijn werkelijk veel manieren om mensen het goede nieuws te laten horen.
De vreugde van de prediking in „onaangeroerd gebied”
Net als de apostel Paulus, die er behagen in schepte te prediken in gebieden waar nog geen getuigenis was gegeven, stellen sommige van Jehovah’s hedendaagse Getuigen zich beschikbaar om zowel Rom. 15:23.
„onaangeroerd gebied” als gebieden waar nog niet op geregelde basis wordt gepredikt te bewerken. —Grote landelijke gebieden van Moldova in Oost-Europa zijn nagenoeg maagdelijk wat de prediking van het goede nieuws betreft. Maar als zo’n gebied aandacht krijgt, blijkt het hier en daar heel vruchtbaar te zijn. Een gemeente in Tighina bewerkte in januari 1997 twee dorpen in een dergelijk gebied. Er werden snel studies opgericht en op het districtscongres dat die zomer werd gehouden, werden dertien personen uit die dorpen gedoopt. Wat een reden tot verheuging!
Een pionierster in Lima (Peru) wilde haar dienst uitbreiden door getuigenis te geven in een geïsoleerd gebied. Zij reisde vijftien uur per bus naar haar geboorteplaats in het district Andamarca. Er waren onder de 7000 mensen die in dat gebied woonden geen Getuigen. Tot haar verbazing vond zij al snel een baan. Haar pionierspartner voegde zich bij haar. Het bleek verrassend gemakkelijk getuigenis te geven aan artsen, ingenieurs, architecten en anderen in hogere beroepen daar. Sommigen hadden echte geestelijke honger. In slechts enkele maanden werden op geregelde basis drie van de gemeentevergaderingen gehouden met 15 aanwezigen. Op de Gedachtenisviering waren 66 aanwezigen.
Een pioniersechtpaar dat dient waar de behoefte groot is in Guyana had al voordat zij hun gebied bereikten uitstekende resultaten. Op een plaats waar zij overnachtten, predikten zij tot enkele van de plaatselijke dorpelingen. Voordat zij de volgende ochtend hun reis konden vervolgen, kwam een jong meisje naar hun tent en zei dat haar moeder met hen wilde praten. Wat waren zij verrast een vrouw aan te treffen die al veertien jaar de lectuur van het Genootschap las! Haar zuster stuurde haar die uit de Verenigde Staten toe. Dit had zo’n krachtige invloed op het leven van het gezin uitgeoefend, dat zij de Katholieke Kerk hadden verlaten en zelfs hadden verduurd dat zij daarom door de gemeenschap werden verstoten! De volgende zondag werd een vergadering georganiseerd. Er waren 47 aanwezigen, onder wie 23 familieleden van de vrouw. Later werden er regelingen getroffen om daar de Gedachtenisviering Hand. 16:9.
te houden, en er waren 66 aanwezigen. Wat een overvloedige zegeningen ervaren degenen die reageren op de oproep om ’naar Macedonië over te komen en te helpen’! —Jonge mensen ’loven de naam van Jehovah’
Het is aanmoedigend onder degenen die Jehovah ijverig dienen zoveel jonge mensen te zien. In Psalm 148:7-13 lezen wij de uitnodiging: „Looft Jehovah vanaf de aarde, . . . gij jongelingen en ook gij maagden, gij oude mannen te zamen met knapen. Dat zij de naam van Jehovah loven, want zijn naam alleen is onbereikbaar hoog. Zijn waardigheid gaat aarde en hemel te boven.” Vele duizenden gaan op die vriendelijke uitnodiging in. Zij grijpen gelegenheden aan om zowel in woorden als door hun christelijke gedrag een voortreffelijk getuigenis te geven.
Een onderzoek onder de verkondigers in Ghana bracht aan het licht dat twaalf procent van de meer dan 50.000 verkondigers tussen de zes en de twintig jaar oud was. Het bijkantoor in Argentinië bericht dat de helft van de 3441 dopelingen op hun laatste reeks congressen uit jongeren vanaf twaalf jaar bestond. De meeste van deze jonge mensen zitten nog op school. Zij hebben toegang tot een uniek gebied, dat voor anderen niet zo gemakkelijk bereikbaar is. En dikwijls blijkt het een vruchtbaar gebied te zijn.
Daniel, een zesjarige niet-gedoopte verkondiger in Ghana, leidt tien bijbelstudies, hoofdzakelijk met medescholieren. Een van hen, een negentienjarige, woonde afgelopen maart de Gedachtenisviering bij. Toen Daniels onderwijzer in de klas een misleidende uitspraak deed over de oorsprong van het dierlijke leven, zag Daniel zijn kans schoon. In de pauze ging hij naar de onderwijzer toe en vertelde hem beleefd dat hij een publikatie had die meer licht zou werpen op wat zij besproken hadden. Nadat de onderwijzer een brochure gelezen had, schreef hij een briefje aan Daniels vader. Die onderwijzer maakt nu vorderingen in de kennis die tot eeuwig leven leidt.
Zelfs kinderen die nog niet naar school gaan maar die door godvrezende ouders zijn onderricht, kunnen een doeltreffend
aandeel hebben aan het geven van getuigenis. In Rusland is het, als een moeder en haar vijfjarige dochtertje in de metro zitten, dikwijls het kleintje dat gesprekken aanknoopt. Als er iemand naast hen zit, vraagt het meisje: „Pardon mevrouw, weet u dat Gods naam Jehovah is?” Gewoonlijk is het antwoord: „Nee.” Dan wendt het meisje zich tot haar moeder en zegt: „Mam, wil je haar dat alsjeblieft uitleggen?”Onder onze jongeren is een aantal heel moedige en ijverige Getuigen. Bjarki, nu tien jaar oud, heeft dikwijls tot zijn medescholieren op IJsland gepredikt. Onlangs beweerden zij hardnekkig dat hij geen christen was omdat hij in Jehovah en niet in God geloofde, zoals zij het uitdrukten. Toen hij het probeerde uit te leggen, weigerden zij hem te geloven. Op weg van school naar huis vroeg Bjarki een van de jongens uit zijn klas met hem mee naar huis te gaan omdat hij hem iets moest laten zien. Daar sloeg Bjarki zijn bijbel open bij Genesis 2:5, waar Gods naam in de voetnoot in de IJslandse bijbel staat, en hij gebruikte ook de Nieuwe-Wereldvertaling in het Engels om zijn vriendje ervan te overtuigen dat Gods naam Jehovah is. Toen zei Bjarki: „Nu heb je zelf gezien dat volgens de bijbel Gods naam Jehovah is, dus als de jongens op school zeggen dat Jehovah niet Gods naam is, kun je hun vertellen dat wat zij zeggen niet klopt, omdat je het zelf in de bijbel hebt gezien.” Bjarki leerde zijn vriendje dus niet alleen de waarheid maar gaf hem ook instructies hoe hij moest prediken.
Soms is het mogelijk geweest in de klas zelf een tactvol getuigenis te geven. Een broertje in Libanon hield voor zijn klasgenoten een spreekbeurt over Jehovah’s Getuigen. Daarbij vertoonde hij ook de video Jehovah’s Getuigen — De organisatie achter de naam. Toen een jonge verkondigster in Portugal werd gevraagd een opstel te schrijven over wat zij in de „paas”-vakantie had gedaan, vermeldde zij ook dat zij de Gedachtenisviering had bijgewoond. Het resultaat van de belangstelling die hierdoor werd gewekt, was dat haar onderwijzer kort daarna toestemde in een bijbelstudie en nu een niet-gedoopte verkondiger is.
De ijver van veel jongeren heeft hen ertoe bewogen zich op te
geven als hulppionier — en sommigen als gewone pionier. Marie Rose in Rwanda is een van hen. Terwijl zij naar de middelbare school gaat, werkt zij hard om haar bejaarde moeder te helpen, maar zij is ook gewone pionierster en leidt vijftien bijbelstudies. In Kameroen was Glory in de hulppioniersdienst toen zij nog op school zat, hoewel geen van haar naaste familieleden een Getuige was. Nu is zij gewone pionierster en zijn drie anderen uit haar familie gedoopte Getuigen geworden. Glory zegt: „Pionieren toen ik op school zat, bleek de beste manier om mijzelf te beschermen tegen de drugs, de immoraliteit en het geweld waar veel scholen tegenwoordig van vergeven zijn.”Een school voor hen die voor de pioniersdienst kiezen
Er is een speciale opleidingscursus voor gewone pioniers die ten minste een jaar ingeschreven staan. In november 1977 werden in de Verenigde Staten de eerste uitnodigingen om de Pioniersschool te bezoeken, uitgestuurd. In de afgelopen twintig jaar hebben alleen al in de Verenigde Staten meer dan 195.000 pioniers van deze school geprofiteerd. Daartoe behoren de 10.345 leerlingen van het afgelopen dienstjaar. Honderdduizenden in de hele wereld hebben deze opleiding genoten.
Wat is het doel van de school? De cursus is bedoeld om pioniers te helpen (1) in navolging van Jezus Christus met Jehovah te wandelen, (2) overvloediger te worden in liefde voor de gehele gemeenschap van broeders en (3) hun predikings- en onderwijsbekwaamheden te vergroten om doeltreffender „als lichtgevers in de wereld” te kunnen schijnen. — Fil. 2:15.
Twee leraren zeiden dat behalve de praktische opleiding voor de velddienst de cursus de leerlingen hielp om „evenwichtig te zijn in de pioniersdienst en zich niet door de dingen van dit samenstel te laten afleiden”. Het gevolg is dat er meer pioniers geholpen zijn de volle-tijddienst als een voldoening schenkende loopbaan voort te zetten.
Toen in de afgelopen acht jaar verbodsbepalingen ten aanzien
van de activiteiten van Jehovah’s Getuigen in Oost-Europa en Afrika werden opgeheven, werden er snel regelingen getroffen om pioniers in deze gebieden van de Pioniersschool te laten profiteren. Slovenië bericht: „De positieve uitwerking van de school is zichtbaar in de toenemende kwaliteit en doeltreffendheid van de afzonderlijke pioniers.” Het enthousiasme van degenen die de school hebben bezocht, beweegt anderen er dikwijls toe ook te gaan pionieren. Dat was het geval in Hongarije, waar een gemeente met 5 pioniers er 21 bij kreeg nadat enkele de Pioniersschool hadden bezocht.De oogst is werkelijk groot. Er is behoefte aan gewillige, goed opgeleide bedienaren in het veld. De Pioniersschool zal ongetwijfeld blijven helpen om in deze behoefte te voorzien.
Tien jaar Bedienarenopleidingsschool
Ongeveer tien jaar nadat de Pioniersschool van start gegaan was, werd op 1 oktober 1987 in Pittsburgh (Pennsylvania, VS) de Bedienarenopleidingsschool ingewijd. Ongehuwde ouderlingen en dienaren in de bediening die deze opleiding ontvangen, kunnen worden uitgenodigd om te dienen waar er in het wereldwijde veld ook maar behoefte aan is. Tien jaar geleden waren er wereldwijd 54.911 gemeenten; nu hebben wij er 85.256. Er is grote behoefte aan bekwame mannen om herderlijk werk te verrichten, te onderwijzen en de leiding te nemen in het grote evangelisatiewerk. De Bedienarenopleidingsschool bereidt opgedragen mannen erop voor om in die behoeften te voorzien. — 2 Tim. 2:2.
Sinds de school begonnen is, hebben in Noord- en Zuid-Amerika 3698 broeders deze opleiding gevolgd, in Afrika 1208, in Azië en de eilanden van de Grote Oceaan 1804 en in Europa 2295. In 126 verschillende landen dienen nu afgestudeerden van deze school.
Een flink aantal afgestudeerden is meertalig. Zulke bekwaamheden worden onmiddellijk benut, hetzij in hun eigen land als daar veel etnische groepen zijn of in het buitenland. Anderen hebben de taal geleerd van het land waarheen zij werden uitgezonden.
Honderden afgestudeerden zijn in de speciale pioniersdienst en helpen geïsoleerde gebieden te ontsluiten. Gemeenten die behoefte hadden aan ouderlingen en dienaren in de bediening hebben voordeel getrokken van hun diensten. Sommigen zijn aan de kringdienst toegewezen. Nigeria bijvoorbeeld bericht dat er in dat land vijftig afgestudeerden in de reizende dienst zijn. Ongeveer een zelfde aantal dient in die hoedanigheid in Mexico, waar veel nieuwe gemeenten zijn gevormd. Op de Filippijnen zijn 37 afgestudeerden in de kringdienst en zijn er 111 als vervangende kringopzieners werkzaam. Sommige afgestudeerden met technische bekwaamheden hebben een toewijzing gekregen om op een bijkantoor aan de behoeften tegemoet te komen.
De school blijkt een voortreffelijke voorziening te zijn om een waardevolle opleiding te geven aan broeders die zich gewillig aanbieden om de Koninkrijksbelangen te dienen (Ps. 110:3). Omdat hun grotere verantwoordelijkheden zijn toevertrouwd, wordt er meer van hen geëist, maar hun zegeningen zijn talrijk. — Luk. 12:48b.
’Gij moet u voor het aangezicht van Jehovah verheugen’
In het oude Israël kwamen aanbidders van Jehovah geregeld bijeen voor hun periodieke feesten. Degenen die naar het jaarlijkse Loofhuttenfeest gingen, werd geboden: „Gij moet u zeven dagen voor het aangezicht van Jehovah, uw God, verheugen” (Lev. 23:40). Zo zijn ook in onze tijd de jaarlijkse districtscongressen een tijd van bijzondere vreugde onder Jehovah’s volk. In het begin van het dienstjaar werden er in sommige landen nog „Boodschappers van goddelijke vrede”-districtscongressen gehouden.
Wat een passend thema was dat voor een congres in het door oorlog verscheurde Liberia! Al weken van tevoren waren in de kleine en grote steden onze broeders te zien die trots met hun lapelkaartjes „Boodschappers van goddelijke vrede” opgespeld liepen. Jehovah’s Getuigen hadden het volste recht zo’n identificatiekaartje te dragen. Het Liberiaanse volk weet dat alleen Jehovah’s
Getuigen gedurende de oorlogsjaren hebben bewezen ware boodschappers van goddelijke vrede te zijn. Terwijl duizenden leden van andere religies zich bij gewapende partijen aansloten en oorlogswapens droegen, kon men Jehovah’s dienstknechten overal, met de bijbel in de hand, boodschappen van goddelijke vrede zien delen met Liberianen die de oorlog moe waren.Tegen het midden van 1997 was de serie „Geloof in Gods Woord”-congressen aan de gang. Velen gaven uiting aan diepe dankbaarheid voor het drama „Houd je oog zuiver”. Anderen vestigden de aandacht op de actualiteit van de lezing „De hoedanigheid van je geloof — Nu beproefd”. De brochure die vrijgegeven werd — Een boek voor alle mensen — is al in 58 talen uitgegeven. In Polen kwam het hoogtepunt van het congres toen de complete Nieuwe-Wereldvertaling in het Pools gelijktijdig voor een enthousiast publiek in Warschau en in Wrocław werd vrijgegeven. Toen het in Griekenland tot de toehoorders doordrong dat de Griekse uitgave van de gehele Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift gedrukt was en vrijgegeven werd, barstte er nog voordat de aankondiging voorbij was een langdurige staande ovatie los, vergezeld van tranen van vreugde en waardering.
Behalve de districtscongressen hebben er op verschillende plaatsen ook andere opmerkelijke grote vergaderingen plaatsgevonden. Een daarvan betrof de inwijding in november 1996 van het nieuwe bijkantoor in de Dominicaanse Republiek, met een congreshal die zitplaats biedt aan 3000 personen, en een Koninkrijkszaal. Onder de aanwezigen waren er velen die de wrede, tien jaar durende vervolging in de tijd van dictator Trujillo hadden doorgemaakt. Ex-zendelinge Juanita Brandt vertelde dat er zendelingen in het land waren gebleven om behoedzaam getuigenis te geven, terwijl zij enig werelds werk deden en de plaatselijke Getuigen aanmoedigden, van wie er velen gevangengenomen en gemarteld werden. Toen Luis Montás, een bloedverwant van dictator Trujillo, de waarheid leerde kennen, was hij penningmeester van de politieke partij. Hij werd opgejaagd, in de gevangenis geworpen en was meermalen de dood nabij. Maar op 91-jarige leeftijd
was hij aanwezig bij de inwijding van het bijkantoor, en was opgetogen tot de 35.678 aanwezigen te behoren op het daaropvolgende nationale congres.Een andere bijzondere vergadering werd in maart 1997 gehouden in verband met de uitbreiding van de bijkantoorfaciliteiten in Brazilië. Bij het inwijdingsprogramma waren Getuigen uit alle 26 staten van Brazilië aanwezig. Bovendien waren er afgevaardigden uit 24 andere landen en zendelingen die 43 klassen van de Gileadschool vertegenwoordigden en die in Brazilië hadden gediend. Wat een feestelijke gelegenheid was dat! Op een speciale vergadering die de volgende dag werd gehouden, sprak Milton Henschel, een lid van het Besturende Lichaam, in het Maracanãstadion in Rio de Janeiro, terwijl ook in vier andere steden bijeengekomen menigten het programma hoorden. In totaal waren er meer dan 200.000 aanwezigen. Zijn hartverwarmende thema, ontwikkeld aan de hand van Prediker 12, was „Jehovah heeft jonge mensen lief”. Hij spoorde jongeren aan: ’Dien Jehovah volledig, door aan de pioniersdienst deel te nemen, voordat de rampspoedige dagen komen.’
Later die maand werd tijdens een grote vergadering in Argentinië onze nieuwe congreshal met 9400 zitplaatsen in Cañuelas ingewijd. In deze faciliteiten zullen degenen die in en rond de Argentijnse hoofdstad wonen, bijeen kunnen komen voor districtscongressen en kringvergaderingen. Het inwijdingsprogramma bevatte onder meer een fascinerend relaas van de activiteiten van Jehovah’s Getuigen in Argentinië, waar ondanks 33 jaar verbodsbepalingen en andere beperkingen de theocratische groei voortging. De dag na het inwijdingsprogramma werd een vergadering gehouden in het grote Río de la Plata-stadion in de stad Buenos Aires. Het stadion was tot de laatste plaats gevuld en de broeders
stroomden het speelveld op. Er waren in totaal meer dan 71.800 aanwezigen. Sommigen hadden lange afstanden afgelegd. Een volle bus kwam van het 3100 kilometer ver weg gelegen Patagonië. In totaal kwamen er ongeveer 1200 bussen uit verschillende delen van het land bij het Río de la Plata-stadion aan.Carey Barber, toen 91 jaar oud en een lid van het Besturende Lichaam, voerde bij deze gelegenheden het woord. Bij de inwijding drong hij krachtig aan op geregeld bijbellezen, met de woorden: „Broeders en zusters, lezen wij allemaal dagelijks de bijbel? Er zijn er velen die beweren het te druk te hebben om dagelijks de bijbel te lezen; maar zij schijnen wel tijd genoeg te hebben om drie voortreffelijke maaltijden per dag te nuttigen, en dat is duidelijk te zien, nietwaar? Als zij dagelijks de bijbel lezen, zal dat ook duidelijk te zien zijn, nietwaar?” De volgende dag, toen hij in het stadion sprak over „Hoe de geest van deze wereld te weerstaan”, werd de toespraak herhaaldelijk onderbroken door applaus van het enthousiaste en aandachtige publiek. Toen hij allen aanmoedigde vorderingen te blijven maken in wat goed en juist is, maakte hij ook duidelijk dat wij Jehovah’s hulp, zijn geest, nodig hebben om daarin te slagen. Broeder Barber beklemtoonde hoe belangrijk het is „de vuile taal en het immorele gedrag van de wereld de rug
toe te keren”. Vervolgens zei hij met aandrang: „Vind vreugde en geluk in het dienen, aanbidden en behagen van Jehovah.” De uitwerking van dit bijzondere programma op de aanwezigen was werkelijk indrukwekkend.’Verleng de tentkoorden’
De afgelopen jaren heeft er een verbazingwekkende groei plaatsgevonden in het aantal mensen in de hele wereld die opgaan naar Jehovah’s grote geestelijke huis om zijn wegen te leren kennen en die te bewandelen (Jes. 2:2-4). In de afgelopen vijf jaar hebben 1.593.995 personen de waterdoop ondergaan als symbool van hun opdracht aan Jehovah. Er zijn Koninkrijkszalen nodig waarin zij voor onderwijs en aanbidding bijeen kunnen komen. Er zijn congreshallen nodig om hun tijdens speciale dagvergaderingen, kringvergaderingen en districtscongressen plaats te bieden. Er zijn bijkantoren en drukkerijen nodig om te voorzien in faciliteiten waar bijbelse lectuur in plaatselijke talen kan worden vertaald, alsook kan worden gedrukt en waar de activiteiten van Jehovah’s Getuigen kunnen worden gecoördineerd, zodat zoveel mogelijk mensen de gelegenheid krijgen de Koninkrijksboodschap te horen. Hoe passend is dan ook de profetische uitspraak: „Maak de plaats van uw tent wijder. . . . Houd niet terug. Verleng uw tentkoorden en maak die tentpinnen van u sterk.” — Jes. 54:2.
Hoe komen deze faciliteiten er? Door Jehovah’s zegen op de verenigde krachtsinspanningen van zijn Getuigen. Waar mogelijk doen plaatselijke Getuigen het bouwwerk en brengen zij door
middel van vrijwillige bijdragen het geld ervoor op. Waar nodig — en dat is dikwijls het geval — wordt hulp geboden door Getuigen uit andere delen van het land of door de internationale broederschap. Soms komen vrijwilligers uit vijf, tien of meer landen helpen bij de bouw van grote bijkantoorprojecten.Tot de in het afgelopen dienstjaar gereedgekomen en ingewijde projecten behoorden tal van Koninkrijkszalen, enkele congreshallen en een aantal bijkantoorgebouwen. Ze betroffen onder meer de bouw van geheel nieuwe bijkantoren in de Dominicaanse Republiek, Frans Guyana, op Jamaica, Madagaskar en Mauritius, en in Rusland en Sierra Leone, alsook uitbreiding van de bijkantoren in Argentinië, Australië en Brazilië. Wat is er in deze landen gebeurd waardoor deze faciliteiten nodig zijn?
ARGENTINIË: Sinds in 1980 het regeringsverbod op de activiteiten van Jehovah’s Getuigen in Argentinië is opgeheven, heeft er een „explosie” plaatsgevonden in het aantal Koninkrijksverkondigers in het land. In 1981 waren er 38.869 actieve Getuigen — een verhouding van 1 Getuige op 717 inwoners. Nu zijn er 116.151 verkondigers en is de verhouding 1 op de 281. Het is verscheidene keren nodig geweest de drukkerij te vergroten. Onlangs zijn er nog twee gebouwen aangekocht en gemoderniseerd, en het woongedeelte werd uitgebreid. Dit alles werd toegevoegd aan het al uitgestrekte bijkantoorcomplex.
AUSTRALIË: Sinds het bijkantoor is verhuisd naar zijn huidige locatie aan de rand van Sydney, is het aantal Getuigen in het land bijna verdubbeld, tot 60.946. Er zijn nieuwe afdelingen toegevoegd: een regionaal bouwkantoor, een afdeling Ziekenhuisinformatiedienst, een juridische afdeling en andere. De Verzendafdeling is nu een lectuurmagazijn voor een groot deel van het gebied van de Grote Oceaan. Om in de behoeften te helpen voorzien, zijn er drie gebouwen — kantoren, diensten- en woongebouwen — aan het Australische bijkantoorcomplex toegevoegd.
BRAZILIË: Sinds de bijkantoorgebouwen in Cesário Lange in 1981 zijn ingewijd, zijn die faciliteiten in omvang verdrievoudigd.
Waarom? Er zijn meer dan 338.600 personen toegevoegd aan de gelederen van Jehovah’s Getuigen in Brazilië. Zij hebben het afgelopen jaar meer dan 80.300.000 uur aan de prediking van het goede nieuws besteed, miljoenen stuks bijbelse lectuur verspreid en gemiddeld 443.028 huisbijbelstudies geleid. De activiteiten van 6960 gemeenten en 340 reizende opzieners worden door dit bijkantoor gecoördineerd.DOMINICAANSE REPUBLIEK: Dit is een vruchtbaar veld. De 21.007 Koninkrijksverkondigers in de Dominicaanse Republiek leiden 35.362 huisbijbelstudies. De nieuwe bijkantoorfaciliteiten waren dringend nodig om voor het werk hier zorg te dragen.
FRANS GUYANA: Er is een tijd geweest dat de prediking hier grotendeels werd verricht door Getuigen die van Guadeloupe en Martinique kwamen. In 1990 leverden 660 verkondigers bericht in en werd er een bijkantoor geopend — met welk resultaat? Binnen vijf jaar verdubbelde het aantal verkondigers. De prediking van het goede nieuws floreert in dit land, dat grotendeels bedekt is door het Amazoneregenwoud. Er is hier nu 1 Getuige op elke 100 inwoners. Het feit dat er door 1468 verkondigers 2167 bijbelstudies worden geleid en 5506 personen in 1997 de Gedachtenisviering bijwoonden, belooft verdere groei.
JAMAICA: Het goede nieuws werd in 1897 voor het eerst op Jamaica gepredikt, zodat de inwijding van het prachtige nieuwe bijkantoor in 1997 samenviel met het honderdste predikingsjaar in dit land. Het complex van nieuwe gebouwen omvat een nieuw bijkantoor- en dienstengebouw, een Bethelhuis, een congreshal en een Koninkrijkszaal. Deze faciliteiten zullen ongetwijfeld aanmerkelijk bijdragen tot verdere theocratische expansie in het land.
MADAGASKAR: Er is op Madagaskar heel wat gedaan sinds Jehovah’s dienstknechten daar in 1925 voor het eerst een bezoek brachten. De afgelopen jaren is het tempo van de activiteiten zeer versneld. In maart 1997, toen 8404 verkondigers aan de velddienst deelnamen en 22.321 bijbelstudies leidden, bezochten 45.300 personen de Gedachtenisviering. Het nieuwe bijkantoorcomplex
zal helpen zorg te dragen voor de behoeften van deze groeiende schare aanbidders van Jehovah.MAURITIUS: Op dit eiland in de Indische Oceaan zijn een mooi nieuw bijkantoor en een congreshal met open zijden gebouwd. Waarom? Omdat hier op de eilanden mensen gunstig reageren op de aantrekkelijke uitnodiging van de bijbel ook hun stem te verheffen om Jehovah te loven (Jes. 42:10). Gedurende de afgelopen acht jaar is het aantal Getuigen in dit gebied bijna verdubbeld.
SIERRA LEONE: Een langdurige burgeroorlog en politieke beroering in dit land hebben bij veel mensen een verlangen gewekt naar de zekerheid die alleen Gods koninkrijk kan brengen. Onder deze omstandigheden werd door de bouw van het nieuwe bijkantoor een voortreffelijk getuigenis gegeven. Bouwlieden uit verschillende landen boden vrijwillig en kosteloos hun diensten aan — wat het publiek aanvankelijk ongeloofwaardig voorkwam. En het feit dat blanke buitenlanders samen met Getuigen uit Sierra Leone zelf een aandeel hadden aan het zware lichamelijke werk, werd het „gesprek van de dag”. Het was duidelijk dat Jehovah’s Getuigen geleerd hebben in vrede en ware broederschap te leven en te werken.
RUSLAND: De inwijding van het nieuwe bijkantoor in Rusland heeft bijzondere internationale aandacht getrokken. Er hadden in dit deel van de wereld opmerkelijke theocratische ontwikkelingen plaatsgevonden. Bij het programma op 21 juni 1997 waren mensen uit 42 landen aanwezig.
In 1972 waren er in de hele Sovjet-Unie 10.000 Getuigen. In 1991, toen het werk van Jehovah’s Getuigen daar eindelijk wettelijke erkenning verwierf, leverden in de vijftien republieken van de Unie 49.171 Getuigen bericht in. In mei 1997 waren er in dat gebied meer dan 215.000 Getuigen actief, en zo’n 600.000 personen hadden in maart de Gedachtenisviering bijgewoond.
Rusland en negen van die voormalige republieken vallen onder het opzicht van het Russische bijkantoor. Om hun activiteiten
te coördineren en lectuur voor hen te vertalen, zijn er ongeveer veertig kilometer ten noordwesten van Sint-Petersburg, bij het dorp Solnetsjnoje, nieuwe bijkantoorfaciliteiten gebouwd. Dit werd gedaan in overeenstemming met de wettelijke registratie van het Bestuurscentrum van de Regionale Religieuze Organisatie van Jehovah’s Getuigen in de Russische Federatie. Dit prachtige complex telt zeven woongebouwen met accommodatie voor ongeveer 250 personen, een Koninkrijkszaal en een eetzaal, elk met meer dan 500 zitplaatsen, en een ruim kantoor- en opslagcomplex.Tijdens het inwijdingsprogramma hield Theodore Jaracz, een lid van het Besturende Lichaam, de hoofdlezing „Bouwen voor de toekomst”. Anderen vertelden over interessante historische ontwikkelingen. Op grote panelen in de lobby waren foto’s en ervaringen opgehangen die informatie verschaften over de activiteit van Jehovah’s Getuigen in Rusland gedurende meer dan honderd jaar. De toeschouwers vernamen dat al in 1892 een man die aan anderen vertelde wat hij van de Bijbelonderzoekers (zoals Jehovah’s Getuigen toen genoemd werden) had geleerd, op instigatie van de orthodoxe metropoliet van Moskou naar het huidige Kazachstan verbannen werd. Zij lazen over de honderden Russen die de bijbelse waarheid van Jehovah’s Getuigen leerden kennen toen zij tijdens de Tweede Wereldoorlog in nazi-concentratiekampen zaten. Zij lazen ervaringen over de duizenden getuigen van Jehovah die in 1951, tijdens de dictatuur van Stalin, naar Siberië en het Russische Verre Oosten waren verbannen.
Onder degenen die bij de inwijding aanwezig waren, bevonden zich velen die wegens hun geloof jarenlang in de gevangenis en in Siberische werkkampen hadden doorgebracht. Kunt u zich voorstellen hoe ontzettend verbaasd en verheugd deze oudgedienden waren toen zij door de prachtige gebouwen op dit parkachtige terrein van zeven hectare werden rondgeleid? Tranen vulden vele ogen, vooral wanneer broeders anderen herkenden die zij sinds hun gevangenistijd niet meer gezien hadden. Wat een vreugde was het erbij te zijn toen broeders en zusters op de grote binnenplaats spontaan vierstemmig Koninkrijksliederen begonnen te
zingen die zij tientallen jaren geleden als ballingen in Siberië hadden gezongen!Veel bouwers uit zo’n twintig landen hadden ruim vier jaar samengewerkt aan de bouw van deze faciliteiten. Sommigen hadden hun huis opgegeven en radicale veranderingen in hun leven aangebracht om hun Russische broeders te helpen. Wat een emotionele gebeurtenis was de inwijding voor hen, terwijl zij zich al klaarmaakten om door te reizen naar andere theocratische toewijzingen!
In totaal werken er wereldwijd 16.982 vrijwilligers op het hoofdbureau en de bijkantoren van het Genootschap. Wegens de omstandigheden waaronder deze leden van de Bethelfamilie dienen, zijn zij allen opgenomen in de Orde van speciale volle-tijddienaren.
’Velden rijp om geoogst te worden’
„Slaat uw ogen op en ziet de velden, dat ze wit zijn om geoogst te worden”, zei Jezus (Joh. 4:35). Dit is nu in een uitgebreidere betekenis dan ooit tevoren het geval. Sinds 1919, toen er een veldtocht van wereldomvattende Koninkrijksprediking begon, zijn er enorme hoeveelheden „zaad” in het wereldwijde veld geplant. Miljarden stuks bijbelse lectuur zijn verspreid. Tientallen miljarden gesprekken zijn met mensen gevoerd over Jehovah’s voornemen. Elke geschikte methode van publiciteit is gebruikt om de mensen de uiterst belangrijke boodschap van Gods koninkrijk als de enige hoop voor de mensheid voor te houden. Nu is het de tijd van de oogst.
In Mexico, Midden- en Zuid-Amerika en op de Caribische eilanden zijn de laatste vijf jaar 590.760 personen gedoopt. En het afgelopen jaar zijn er in deze gebieden gemiddeld 1.858.462 bijbelstudies geleid bij anderen die blijk geven van een verlangen om Jehovah te leren kennen en te dienen.
Afrika en naburige eilanden berichten dat sinds 1993 274.724 personen opgedragen en gedoopte dienstknechten van Jehovah zijn geworden. Bij de Gedachtenisviering in die landen waren 2.863.594 aanwezigen. In Malawi waren er meer dan 125.000. In Angola 160.414. In de door oorlog verscheurde Democratische Republiek Congo (voorheen Zaïre) 574.736. Stellig zullen nog velen meer van deze mensen de ware aanbidding aanvaarden.
Sinds in 1989 een begin is gemaakt met de afbraak van de Berlijnse muur zijn er in landen die het voormalige sovjetblok vormden 309.589 personen die de waarheid hebben leren kennen en gedoopt zijn. Zij tonen de bereidheid om niet alleen door Jehovah te worden onderwezen maar ook zijn wil te doen.
In Noord-Amerika en in Europa, waar Jehovah’s Getuigen al ruim een eeuw prediken, zijn grote immigrantenpopulaties een vruchtbaar veld voor het maken van discipelen.
Ja, wanneer Jehovah’s dag aanbreekt, zal „een ieder die de naam van Jehovah aanroept, veilig . . . ontkomen” (Joël 2:32). Hoe bijzonder belangrijk is het daarom dat wij mensen nu helpen Jehovah te leren kennen, hem te vertrouwen en hun leven aan zijn rechtvaardige maatstaven aan te passen! Als zij zulke stappen doen, zullen zij, wanneer de grote en vrees inboezemende dag van Jehovah werkelijk aanbreekt, wellicht tot degenen behoren op wie Jehovah goedgunstig zal neerzien. — Zef. 2:3.
[Illustraties op blz. 4, 5]
De apostel Paulus haalde de profetie van Joël aan en beklemtoonde de dringendheid van de prediking
[Illustratie op blz. 20]
Luis Montás, een Getuige met een lange staat van dienst
[Illustraties op blz. 21]
In het Río de la Plata-stadion spoorde Carey Barber meer dan 71.800 personen aan de geest van de wereld te weerstaan
[Illustratie op blz. 22]
Nieuwe congreshal met 9400 zitplaatsen in Cañuelas (Argentinië)
[Illustraties op blz. 27]
(1) Rusland
(2) Argentinië
(3) Sierra Leone
(4) Australië
[Illustraties op blz. 28]
(5) Frans Guyana
(6) Brazilië
(7) Madagaskar
(8) Dominicaanse Republiek
[Illustraties op blz. 29]
(9) Mauritius
(10) Jamaica