Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Een brief van het Besturende Lichaam

Een brief van het Besturende Lichaam

Een brief van het Besturende Lichaam

ZOALS in 1 Thessalonicenzen 5:18 staat opgetekend, gaf de apostel Paulus de aansporing: „Brengt in verband met alles dank.” Het afgelopen dienstjaar waren er overvloedige voorzieningen uit Jehovah’s edelmoedige hand waarvoor wij allemaal terecht dank kunnen brengen. Overeenkomstig zijn belofte heeft Jehovah ’de sluizen van de hemel geopend en overvloedige zegeningen over ons uitgegoten’ die herhaaldelijk tranen van vreugde en dankbaarheid in ons deden opwellen. — Mal. 3:10; Ps. 33:1.

Wat is er over de hele aarde een donderende triomfkreet gehoord, zoals blijkt uit het Bericht over het dienstjaar 1998 van Jehovah’s Getuigen over de hele wereld, op bladzijde 32 tot en met 39! Er was een nieuw hoogtepunt van 5.888.650 verkondigers die gezamenlijk hun stem verhieven tot lof van Jehovah (Ps. 66:1, 8). Hierbij inbegrepen waren de 316.092 nieuwelingen die werden gedoopt. Het aantal van 13.896.312 personen die de Gedachtenisviering bijwoonden, wijst op het vooruitzicht dat wellicht nog miljoenen meer Jehovah’s naam zullen aanroepen. Wij brengen Jehovah dank voor deze bijeenvergadering. — Ps. 30:4.

Vroeg in het dienstjaar hebben verkondigers over de hele wereld met veel vreugde Koninkrijksnieuws nr. 35 verspreid. Getrouw en ijverig ondersteunden zij de veldtocht, maakten fijne ervaringen mee en ondervonden veel zegeningen (Spr. 10:22; 28:20). Kort daarna trokken de ouderlingen en dienaren in de bediening profijt van de Koninkrijksbedieningsschool. Zij werden bijzonder verkwikt en hadden veel waardering voor de opleiding. Er werd aandacht besteed aan herderlijk werk, onderwijs, evangeliseren en in eenheid samenwerken. Brieven waarin dankbaarheid jegens Jehovah tot uiting kwam, vertelden hoeveel deze opleiding voor hen betekende.

In mei begonnen de districts- en internationale congressen. De negen internationale vergaderingen in Noord-Amerika werden door afgevaardigden uit 160 landen bezocht. Afgestudeerden van Gilead en de Bedienarenopleidingsschool, internationale dienaren, Bethelieten in buitenlandse dienst alsook anderen met de zendelingenstatus woonden het programma bij en hadden er een aandeel aan. Velen van hen uitten hun dankbaarheid voor de edelmoedige bijdragen die het hun mogelijk hadden gemaakt een congres in hun land van herkomst te bezoeken.

Duizenden afgevaardigden van over de hele wereld werden bij hun christelijke broeders en zusters ondergebracht en in de gezinskring opgenomen. Dit heeft de intense liefde die de wereldwijde broederschap van Jehovah’s volk verenigt, verdiept (1 Petr. 4:8; 5:9). Zo’n overvloedige liefde en gastvrijheid was er nog nooit in verband met internationale congressen ondervonden. In brieven werden ontroerende taferelen beschreven van gastheren en -vrouwen die met tranen van vreugde en met een brok in de keel kennismaakten met hun gasten, die met dezelfde gevoelens reageerden. Een gastheer schreef: „Ik dank jullie voor de geweldigste ervaring van ons leven.” En een afgevaardigde uit Zuid-Afrika schreef: „Het welkom dat wij ontvingen . . . was een ervaring die wij nooit zullen vergeten. . . . Het zal altijd onze waardering voor de wereldwijde broederschap — een wonderbare gave van onze hemelse Vader, Jehovah — verrijken.”

Afgevaardigden op congressen in Duitsland, Griekenland en Groot-Brittannië waren met dezelfde geest bezield. Zij werden enthousiast gemaakt door het congresprogramma, de omgang met Getuigen uit andere landen en een rondleiding door de bijkantoorgebouwen van het Genootschap. Velen stuurden brieven waarin waardering en dankbaarheid werden geuit voor wat zij hadden ondervonden.

De congressen vormden een enorm getuigenis. Het publiek besefte dat er iets belangrijks school achter het thema „Gods weg ten leven”, dat op de voorzijde van het programma werd belicht en ook werd aangekondigd op de lapelkaartjes die onze broeders en zusters droegen.

De resolutie die dit jaar op de congressen werd voorgelegd, vormde een uiting van ons vaste besluit om deze weg ten leven te volgen en dit volledig te laten uitkomen in alles wat wij doen — in ons privé-leven, binnen de gezinskring, als deel van de christelijke gemeente en als een wereldwijde gemeenschap van broeders. — Tit. 2:11, 12; 1 Petr. 2:17.

Dat wij het besluit hebben genomen deze weg te volgen, brengt ons in een zeer gunstige situatie. Er bestaat ongetwijfeld een schril contrast tussen de geestelijke toestand van Gods volk in deze tijd en die van afvalligen en anderen die belijden God te kennen en te aanbidden maar die hem door hun werken verloochenen (Tit. 1:16). De geïnspireerde woorden in Jesaja 65:13, 14 maken ons attent op dit verschil: „Ziet! Míjn knechten zullen eten, . . . drinken, . . . zich verheugen, . . . een vreugdegeroep aanheffen wegens de goede hartetoestand, maar gíj [afvalligen] zult het uitschreeuwen wegens de hartepijn en gij zult jammeren wegens louter verbreking des geestes.” Wat hebben wij een rijkdom! Mogen wij altijd dankbaar zijn voor alles wat Jehovah in deze tijd voor zijn volk doet.

Sommige van onze mededienstknechten hebben heel wat lijden ondergaan wegens economische problemen, vervolging, terrorisme en oorlogen. Velen zijn het slachtoffer geworden van rampen, zoals overstromingen, orkanen en vulkaanuitbarstingen. Maar hun hoop is niet verzwakt. Jehovah heeft hen geschraagd in al hun verdrukking, zodat zij zich uitbundig verheugen in zijn wegen en een goedgekeurde toestand voor zijn aangezicht kunnen behouden. — Rom. 5:3-5.

Ook al ondervinden wij moeilijkheden in deze benarde tijden, wij zijn een gezegend en gelukkig volk (Ps. 3:8; 144:15b). Wanneer wij naar de toekomst kijken, hebben wij de wens nog velen meer te helpen net als wij voordeel te trekken van Jehovah’s weg ten leven. Zij hebben nog steeds de tijd om zelfs in hun drukke leven Jehovah’s weg te leren kennen en te profiteren van zijn geduld, zoals onze jaartekst voor 1999, 2 Korinthiërs 6:2, te kennen geeft: „Ziet! Nu is het de dag van redding.” Ja, nu is het de tijd om te handelen! Mogen wij dankbaar zijn voor het voorrecht dit bekend te maken aan iedereen die het wil horen.

Met jullie verenigd volgen wij vol vreugde Gods weg ten leven.

Jullie mededienstknechten,

Het Besturende Lichaam van Jehovah’s Getuigen