Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Hoogtepunten van het afgelopen jaar

Hoogtepunten van het afgelopen jaar

Hoogtepunten van het afgelopen jaar

Onder de opwindende gebeurtenissen van het afgelopen jaar namen de internationale „Gods weg ten leven”-congressen een bijzondere plaats in. Ze vormden er een tastbaar bewijs van dat aanbidders van Jehovah werkelijk „een grote schare . . . uit alle natiën en stammen en volken en talen” zijn geworden die door Jehovah wordt voorbereid op leven in zijn nieuwe wereld (Openb. 7:9, 10). Een Getuige van Guadeloupe zei na een van deze congressen te hebben bijgewoond dat hij de realiteit van deze grote schare nu voor het eerst echt ’in zijn hart besefte’.

Nooit eerder waren er zoveel internationale congresgangers op reis. Tienduizenden afgevaardigden gingen naar andere landen, zelfs naar andere werelddelen, om congressen bij te wonen. En intussen werd overduidelijk dat zij werkelijk deel uitmaken van een internationale familie.

Van eind mei tot en met augustus werden er internationale „Gods weg ten leven”-congressen gehouden in verschillende steden in de Verenigde Staten, Canada en Groot-Brittannië, gevolgd door nog meer congressen in Duitsland en Griekenland. Op elk hiervan spraken leden van het Besturende Lichaam, vaak via een vertaler. Tegelijkertijd werden er in heel Noord-Amerika en Europa honderden districtscongressen gehouden.

Toen het eerste internationale congres op 22 mei in San Diego (Californië, VS) een aanvang nam, waren de congresgangers verheugd 45 zendelingen uit 14 landen in hun midden te hebben. Twee weken later kwamen Spaanssprekende Getuigen in hetzelfde stadion bijeen. Van de 25.181 aanwezigen op dit congres waren er ruim 3100 als afgevaardigden uit het buitenland gekomen. Terwijl sprekers uit Argentinië, Chili, Costa Rica, El Salvador, Mexico, Peru, Spanje en Uruguay een aandeel aan het programma hadden, moesten de toehoorders zich steeds aan de verschillende accenten aanpassen. Wat vormden zij een gelukkig en enthousiast publiek!

De week daarop, in Pontiac (Michigan), nam de omvang van het congresgehoor toe tot 42.763, en het aantal vertegenwoordigde landen steeg tot minstens 44. Er waren delegaties van elk ruim 300 personen aanwezig uit Groot-Brittannië, Tsjechië en Zuid-Afrika. De congresgangers kwamen uit veertien landen in Europa, acht in Afrika, twintig op het Amerikaanse continent en twee in Azië. In sommige gevallen hadden hele families, en zelfs hele gemeenten, in de kosten bijgedragen zodat op zijn minst één uit hun midden aanwezig kon zijn. De aanwezigheid van zoveel afgevaardigden uit andere landen scheen een elektriserende uitwerking op de toehoorders te hebben. En de lezingen van leden van het Besturende Lichaam — de broeders Schroeder, Barr en Sydlik — raakten hun hart diep. Wat er plaatsvond was iets dat zij, zoals één Getuige zei, ’aan toekomstige geslachten zouden verhalen en mogelijk ook aan voorbije geslachten wanneer die zijn opgewekt’! — Vergelijk Psalm 48:1, 12-14.

Terwijl het congres in Pontiac aan de gang was, werden er vier andere gehouden in Montreal (Quebec, Canada). Deze waren in het Frans, Portugees, Grieks en Arabisch. De broeders en zusters waren diep bewogen door wat leden van het Besturende Lichaam, van wie sommige al behoorlijk op leeftijd zijn, ten behoeve van hen allen deden. Het aantal aanwezigen bedroeg 33.242, en er waren 4071 afgevaardigden uit andere landen. Grote aantallen waren uit Frankrijk en Brazilië gekomen; velen uit België en van Guadeloupe en Martinique. Er waren dertien Afrikaanse landen vertegenwoordigd. Onder de afgevaardigden bevond zich een oudgediende pionierster uit Mali (West-Afrika), die aanwezig was dankzij de vriendelijkheid van een zakenvrouw bij wie zij geregeld de tijdschriften brengt. Een Braziliaans echtpaar dat hun auto had verkocht om hun reis te kunnen betalen, zei: „Het was de beste investering die wij ooit hebben gedaan.”

De twee daaropvolgende weekends in juni werden er in Vancouver, aan de westkust van Canada, nog twee congressen gehouden. Het totale aantal aanwezigen bedroeg 22.273, en er waren talloze afgevaardigden uit ver uiteen gelegen plaatsen zoals Zuidoost-Azië en Noord-Europa. Tegelijk met het laatste congres in Vancouver werd er een in Toronto (Ontario) gehouden. Behalve de Canadezen waren er afgevaardigden gekomen uit Duitsland, Polen, Finland, Oostenrijk en vele andere landen in Europa en Afrika. Het aantal aanwezigen bedroeg 41.381. In totaal waren er op de Canadese congressen buitenlandse afgevaardigden uit 52 landen — werkelijk een internationale menigte!

In de Verenigde Staten werden er van 3 tot 5 juli zeven congressen tegelijk gehouden in Long Beach (Californië), dicht bij de kust van de Grote Oceaan. Deze waren in het Chinees (zowel Kantonees als Mandarijn), Engels, Italiaans, Japans, Koreaans, Tagalog en Vietnamees, en ze werden alle gehouden in de verschillende gebouwen van het ruime Long Beach Congrescentrum. Het aantal aanwezigen varieerde van 552 voor de Vietnamezen tot 12.659 voor de Engelsen. Grote delegaties uit de Oriënt en Italië genoten van de omgang met degenen die uit Amerika, Oost-Europa en Afrika waren gekomen. Onder hen waren enkelen die buitengewoon veel moeite hadden gedaan om aanwezig te zijn. In de pauzes gingen de afgevaardigden in hun inheemse kleding van de ene taalgroep naar de andere, schudden handen, omhelsden elkaar, wisselden adressen uit en namen foto’s. Een broeder die bij de congresregelingen daar betrokken was, schreef: „Alle congressen zijn goed; ze hebben allemaal het effect van een rimpeling die zich over het water voortplant; de uitwerking is nog maandenlang merkbaar. Dit congres leek meer op een tsoenami, een vloedgolf. Het oefende kracht uit en maakte een enorme indruk op de harten van de afgevaardigden.”

Het congressenweekend in Long Beach werd gevolgd door nog een Spaans congres — dit keer in Houston (Texas). Bij het aantal aanwezigen van 34.257 waren 2820 afgevaardigden uit 14 landen inbegrepen, en deze waren ondergebracht in 1217 huizen van plaatselijke Getuigen, die deze bezoekers hartelijk welkom heetten.

Een van de dingen die de meeste indruk op de afgevaardigden maakten, was de hartelijke ontvangst die zij kregen — de broederlijke liefde die over hen werd uitgestort door medechristenen die zij nooit eerder hadden gezien. Zij hadden over de internationale broederschap gelezen. Zij wisten dat Jehovah zijn volk leert een dergelijke liefde te tonen (Hebr. 13:1, 2; 3 Joh. 5-8). Maar nu ondervonden zij het persoonlijk op manieren waarop zij het nooit eerder hadden meegemaakt. Op de vliegvelden werden de afgevaardigden enthousiast welkom geheten door de broeders en zusters, jong en oud. Er waren ook regelingen voor getroffen dat de afgevaardigden uit andere landen bij Getuigen zouden worden gehuisvest. Wat bleek dit een zegen te zijn!

In Texas werden de buitenlandse afgevaardigden met honderden bussen naar de congreshal in Rosenberg gebracht om hun gastheren en -vrouwen te ontmoeten. Daar stond een menigte van zo’n 500 Getuigen te juichen en te applaudisseren toen de afgevaardigden arriveerden. In Belleville (Michigan) stonden er dag en nacht honderden Getuigen klaar om bussen vol vermoeide afgevaardigden welkom te heten. Wanneer de afgevaardigden de congreshal binnenkwamen, werden zij verwelkomd door talrijke stemmen die „Vele tienduizenden broeders” en „Wij zijn Jehovah’s Getuigen!” zongen. In de congreshal in Mira Loma (Californië) waren velen tweetalig, dus zongen zij afwisselend in het Engels en het Spaans de coupletten van „Heb dank, o Jehovah!” Het was prachtig om te zien, en het was moeilijk droge gezichten te vinden wegens de vreugdetranen!

In Michigan werd door de Getuigen tweemaal zoveel huisvesting aangeboden als er nodig was. Velen belden op en smeekten om het voorrecht voor enkele van de bezoekende broeders en zusters te zorgen. Degenen die geen afgevaardigden konden huisvesten, hielpen met voedsel en vervoer. Sommige afgevaardigden bemerkten dat hun gastheer en -vrouw, behalve dat zij hen in hun huis verwelkomden, ook hun bed afstonden en zelf op de grond gingen slapen. ’s Avonds en na de congressen kwamen groepen Getuige-gezinnen en zelfs hele gemeenten bij elkaar voor een maaltijd of een picknick met de afgevaardigden. Zij zongen, deden mee aan volksdansen en vertelden ervaringen. Het was werkelijk een feest! Hoewel veel afgevaardigden niet de taal van het gastgezin spraken — of op zijn hoogst slechts enkele woorden — vonden zij toch manieren om te communiceren. Toen het moment aanbrak dat zij afscheid moesten nemen, was het niet alleen maar het taalverschil dat de communicatie bemoeilijkte. Het was de emotie die hun het spreken onmogelijk maakte. Er was een basis gelegd voor levenslange vriendschappen.

De bezoekers waren niet de enigen die voordeel trokken van de huisvestingsregeling. Een echtpaar in Canada dat hun huis voor afgevaardigden had opengesteld, schreef: „Wij vroegen ons allemaal af hoe het zou zijn om mensen die wij niet kenden, een hele week in huis te hebben. Wij kwamen tot de ontdekking dat het niet lang genoeg was!” Een alleenstaande moeder schreef: „Ik had het geweldige voorrecht een echtpaar uit Frankrijk gastvrijheid te verlenen, en voor mijn kinderen en mijzelf was het bijzonder verrijkend. Ik kan alleen maar zeggen dat het een schitterende, verrukkelijke en onvergetelijke ervaring was.” Een ander gezin, dat een gast uit Togo had, schreef: „Wij kunnen de vreugde en de liefde die wij deelden, niet beschrijven . . . Wat een kostbaar bezit! Jehovah heeft ons alles gegeven wat wij maar konden wensen.”

Afgevaardigden uit 87 landen bezochten op hun reis ook het hoofdbureau van Jehovah’s zichtbare organisatie, waarvan de werkzaamheden grotendeels in de staat New York plaatsvinden, namelijk in Brooklyn, in Wallkill (144 kilometer van Brooklyn) en in Patterson (112 kilometer van Brooklyn). Zij kwamen tussen 28 mei en 20 juli — in totaal meer dan 14.500! Het was, zoals heel velen zeiden, „een droom die werkelijkheid werd”. Om tot uitdrukking te brengen hoe zij zich voelden, stelde een groep die het Wachttoren-Onderwijscentrum in Patterson bezocht zich na het middagmaal in de eetzaal op en zong in een prachtige vierstemmenharmonie lied 42: „Dit is de weg”. Diep bewogen door wat zij zagen en door de liefde en gastvrijheid die zij ondervonden, hadden velen tranen in de ogen toen zij de broeders en zusters die als gids hadden gediend, bedankten. Niet alleen de emoties van de bezoekers werden opgewekt. Ook leden van de Bethelfamilie zeiden dat het dagen waren die zij nooit zouden vergeten!

De menigten die de internationale congressen in Europa bezochten, hadden dezelfde gevoelens. In juli begonnen de afgevaardigden in Groot-Brittannië te arriveren. Daar werden van 24 tot 26 juli in negen steden tegelijk congressen gehouden. Of ze nu in het Engels, Frans, Spaans of Punjabi waren, ze hadden allemaal hetzelfde programma. Voor lezingen door leden van het Besturende Lichaam werden de congreslocaties elektronisch met elkaar verbonden. Er waren afgevaardigden uit meer dan zestig landen samengestroomd.

Een hoogtepunt van het programma vormden de interviews met zendelingen en internationale dienaren. Zij kwamen uit 45 landen. Zij maakten de toehoorders deelgenoot van de vreugden en uitdagingen van buitenlandse dienst. Susan Snaith, die in West-Afrika dient, erkende: „Vooral de eerste paar maanden nadat je naar een nieuwe toewijzing bent verhuisd, kun je veel heimwee hebben, dus de wetenschap dat je ouders achter je staan en je aanmoedigen, kan je werkelijk helpen in je toewijzing te blijven.” Doreen Kilgour, al heel lang zendelinge in Zuid-Afrika, zei: „Waar het om gaat, is dat je van de mensen moet houden. En als je echt van mensen houdt en hen helpt Jehovah lief te hebben en ook Jehovah’s weg te bewandelen, dan helpt dat je om in je toewijzing te blijven.” Myrna Simms, die in Ecuador dient, zei: „Concentreer je niet op de dingen die je hebt achtergelaten, maar concentreer je op het werk dat voor je ligt. Kijk niet naar de negatieve dingen. Kijk eroverheen, en bedenk dat wij een werk te doen hebben!” En Anne Crudass, die in het door oorlog verscheurde Liberia dient, zei: „Er wordt van ons verwacht dat wij de plaatselijke broeders en zusters aanmoedigen, maar eigenlijk zijn wij door hen heel erg aangemoedigd. Wij hebben hun ijver, hun geloof en hun moed tijdens de oorlog gezien, hoe zij voor elkaar zorgden en hun leven voor elkaar waagden. . . . Wij hebben de liefde en de zorg van de broeders en zusters voor ons persoonlijk ondervonden. Wij zijn nu vier keer uit onze toewijzing geëvacueerd, . . . en toen wij vluchtelingen waren, maakten onze broeders en zusters zich zo bezorgd over onze gevoelens en onze geestelijke gezindheid dat zij ons prachtige, opbouwende brieven schreven. . . . Al deze zegeningen hebben het voor ons gemakkelijk gemaakt naar Liberia terug te keren, ook al zijn de toestanden daar onstabiel.”

Enkele dagen nadat de congressen in Groot-Brittannië waren geëindigd, begonnen er weer andere in Duitsland. De Getuigen in de gaststeden deelden uitnodigingen aan het publiek uit. Hierdoor kregen zij de gelegenheid om de mensen uit te leggen dat de internationale congressen, waarvan er in Duitsland vijf gehouden zouden worden, een onderdeel zijn van ons wereldwijde programma van bijbels onderwijs. Het hele congresprogramma werd in dertien talen gepresenteerd. Voor belangrijke onderdelen werden alle vijf de congressteden (Berlijn, Neurenberg, München, Dortmund en Stuttgart) met elkaar verbonden. Er werd een geweldig hoogtepunt bereikt van 217.472 aanwezigen, en zo’n 45.000 van hen waren uit het buitenland gekomen. Velen kwamen uit Oost-Europa. Onder de congresgangers waren minstens 150 zendelingen, internationale dienaren en Bethelieten die in een buitenlandse toewijzing werken.

Van 21 tot 23 augustus, voordat het dienstjaar eindigde, werd er nog een historisch internationaal congres gehouden, en wel in Athene (Griekenland). Ondanks boze tegenwerpingen van de geestelijken van de Grieks-Orthodoxe Kerk kwamen 39.324 congresgangers uit 21 landen bijeen. Overal waar de afgevaardigden heen gingen, in Athene en ook in andere plaatsen in het hele land, werd er een geweldig getuigenis gegeven — door hun gedrag, door hun kleding en uiterlijke verzorging, en door hun prediking en de lectuur die werd verspreid. De hartelijke gastvrijheid van de Griekse Getuigen was van dien aard dat velen, hoewel Jehovah’s volk eraan gewend is christelijke liefde te ervaren, door emotie werden overmand en tranen van vreugde de vrije loop lieten. En Grieken en Turken die elkaar met tranen in de ogen omhelzen en kussen en onderling gastvrijheid aanbieden en aanvaarden — dat is een wonder dat alleen Jehovah tot stand kan brengen!

Nu zijn wij in een nieuw dienstjaar beland, en er worden nog meer internationale congressen gehouden — in Afrika, Latijns-Amerika, Korea en Australië.

Verspreiding van Koninkrijksnieuws

Onze velddienst is natuurlijk een van onze belangrijkste activiteiten. Het is een werk dat Jehovah ons via zijn Zoon heeft toegewezen. En de boodschap die wij verkondigen, is iets waaraan mensen wanhopig behoefte hebben (Jes. 43:10-12; Matth. 24:14). Het afgelopen jaar hebben 5.888.650 een aandeel aan dat werk gehad; zij besteedden 1.186.666.708 uur aan de velddienst. Wat een enorm getuigenis! Een opwindend aspect van die bediening gedurende het afgelopen dienstjaar was de verspreiding van Koninkrijksnieuws nr. 35, waarin de vraag werd belicht: „Zullen alle mensen elkaar ooit liefhebben?” Wat passend om een beroep op mensen te doen op basis van hun verlangen geliefd te zijn, een verlangen dat God in de mensheid heeft geplant! De boodschap was krachtig, en veel oprechte mensen hebben er gunstig op gereageerd.

Er werden bijna 400.000.000 exemplaren van dat traktaat gedrukt in 166 talen. Van die talen werden er 27 in Rusland verspreid, en in 10 van die talen hadden wij nog nooit eerder lectuur gehad. Veel bijkantoren troffen er met het oog op de etnische verscheidenheid in hun gebied regelingen voor dat het traktaat in tien, twintig of zelfs dertig talen werd verspreid.

Toen een Getuige in Ghana het Koninkrijksnieuws-traktaat van boerderij tot boerderij verspreidde, trof zij een man en zijn vrouw die in een hevige ruzie verwikkeld waren. Snel hield de Getuige Koninkrijksnieuws nr. 35 voor hun ogen, met de pakkende titel: „Zullen alle mensen elkaar ooit liefhebben?” Onmiddellijk kalmeerde het echtpaar. Onze zuster nam de tijd om het traktaat met hen te bespreken en liet aan de hand van haar bijbel zien wat de oorzaken van strijd zijn en wat Gods koninkrijk voor de mensheid zal doen. Aan het eind van het gesprek zei de man: „Het is beslist God geweest die u met dit pamflet hierheen heeft gestuurd.” Zij namen beiden graag het aanbod van een huisbijbelstudie aan. En 1850 anderen stuurden hun verzoek om een gratis huisbijbelstudie naar het bijkantoor in Ghana op. In Malawi kwamen 1900 van zulke verzoeken van lezers binnen; in Zimbabwe 2717; in Polen 1346; in de Verenigde Staten 2525. In Rusland schreven 7100 mensen naar het bijkantoor met het verzoek of er iemand een bijbelstudie bij hen kwam leiden.

De aantrekkelijke omslag, de tot nadenken stemmende titel en de hartverwarmende inlichtingen in het traktaat waren precies datgene wat nodig was op het door oorlog verscheurde Sri Lanka. Er werden honderden coupons naar het bijkantoor opgestuurd waarin mensen om een brochure vroegen, en op een groot deel daarvan werd tevens om een huisbijbelstudie gevraagd. Velen van degenen die om een studie vroegen, zijn nu verkondigers van het goede nieuws; sommigen zijn zelfs al gedoopt.

Dertig verkondigers in Kameroen huurden een bus om de traktaten in een gebied zo’n zeventig kilometer van hun Koninkrijkszaal in Garoua te verspreiden. ’s Morgens bewerkten zij het gebied met traktaten, en ’s middags vertoonden zij de video Jehovah’s Getuigen — De organisatie achter de naam aan een publiek van 182 personen. Aan het eind wilden velen nog meer lectuur. Er werden enkele huisbijbelstudies opgericht en de gemeente stuurde een pionier om zorg te dragen voor de belangstelling.

Toen Koninkrijksnieuws nr. 35 in de Democratische Republiek Congo werd verspreid, namen velen het traktaat graag aan; anderen, afgestompt door de moeilijkheden van het leven, namen het aarzelend aan. Toen verkondigers bij een van de laatstgenoemden een nabezoek brachten, bemerkten zij dat de vrouw erg ziek was en geen geld had voor de benodigde medicijnen. De verkondigers haalden de medicijnen voor haar. Dit raakte haar hart en leidde tot een studie met haar en haar vier kinderen. Bij een andere gelegenheid dacht een jonge man die het traktaat kreeg dat de Getuigen pochten over zichzelf. Later zat hij in een bus die door struikrovers werd overvallen. Hij werd ’s nachts zonder geld achtergelaten in een streek waar hij niemand kende en ging mee met een Getuige die ook in de bus had gezeten en eveneens was beroofd. Zij vonden het huis van een Getuige, waar zij werden verwelkomd, onderdak kregen voor de nacht en de volgende morgen op weg werden geholpen. Weer thuisgekomen vertelde de jonge man het verhaal aan zijn vrienden en zei: „Jehovah’s Getuigen pochen niet. Er bestaat ware liefde onder hen, en zij hebben hun naaste lief.” Diezelfde dag nog werd er een bijbelstudie met hem begonnen.

In een gemeente in het noorden van Chili werden de verkondigers aangemoedigd het traktaat overal aan iedereen af te geven. Eén verkondiger ging naar het plaatselijke radiostation. De omroeper was zo onder de indruk van de boodschap dat hij het ochtendprogramma onderbrak en het hele Koninkrijksnieuws-traktaat nr. 35 aan de luisteraars voorlas.

In Italië leidde de verspreiding van het Koninkrijksnieuws-traktaat aan een non die op de bus stond te wachten, tot een dagelijkse bijbelstudie van tien tot vijftien minuten bij de bushalte. Na anderhalve maand werd de non er door haar waardering voor de bijbelse waarheid toe bewogen uit het klooster weg te gaan. Zij was dankbaar dat zij had geleerd dat de aarde door middel van Gods koninkrijk een plaats zal worden waar mensen elkaar werkelijk zullen liefhebben, zonder raciale of taalbarrières. Zij keerde naar haar geboorteland Guatemala terug, waar zij de studie voortzette met haar vleselijke zuster, die al een van Jehovah’s Getuigen was.

Wachttoren-Onderwijscentrum

Het Wachttoren-Onderwijscentrum in Patterson (New York) speelt een belangrijke rol in het wereldwijde getuigeniswerk omtrent Gods koninkrijk.

In 1994 hadden de bouwwerkzaamheden in Patterson het punt bereikt waarop het mogelijk was een begin te maken met het verhuizen van bepaalde grote afdelingen van het Genootschap naar het Wachttoren-Onderwijscentrum. In een periode van maanden vond de verhuizing plaats van een deel van de Constructieafdeling, de Dienstafdeling, correspondentie van de Schrijversafdeling, de Vertaalservice (die momenteel met vertaalteams in 116 landen samenwerkt), de Wettelijke Afdeling (die juridische kwesties behartigt ter ondersteuning van de activiteit van Jehovah’s Getuigen over de hele wereld) en de Teken- en Ontwerpstudio (waar details worden uitgewerkt voor de vormgeving van boeken, tijdschriften, brochures, enzovoort), samen met alle noodzakelijke dienstverlenende afdelingen.

In maart 1995 werd de Gileadschool van Wallkill naar de nieuwe gebouwen in Patterson verhuisd. Sindsdien zijn de afgestudeerden van de Gileadschool naar 51 landen uitgezonden — naar Midden- en Zuid-Amerika, Afrika, Oost-Europa, de Oriënt, en naar verschillende eilanden. Bovendien heeft de school voor bijkantoorcomitéleden in een speciale opleiding voorzien voor 336 broeders die van bijkantoren van het Genootschap in 106 landen kwamen en daar weer naar terugkeerden.

Nu is er op het Wachttoren-Onderwijscentrum in Patterson een nieuw gebouw voltooid, toegerust met audio/videofaciliteiten. Het verhuizen van kantoren en uitrusting naar dit mooie nieuwe gebouw begon op 20 april 1998. De faciliteiten daar zullen ons in staat stellen een doeltreffender gebruik te maken van de mogelijkheden op audiovisueel gebied.

Natuurlijk is het in gebruik nemen van dit gebouw niet het begin van het werk van het Genootschap op dit gebied. Behalve wat er op het hoofdbureau wordt gedaan, worden er op ongeveer dertig bijkantoren reeds op beperkte schaal audiocassettes opgenomen. Hierbij kan het gaan om de bijbel of tijdschriften in de plaatselijke taal, brochures en congresdrama’s. Er zijn nu verschillende audiocassettes in 61 talen verkrijgbaar. In enkele talen worden de bandopnamen over de hele wereld verspreid. Er zijn ook cd’s met verschillende arrangementen van onze Koninkrijksliederen geproduceerd, en in negen talen zijn er cd’s met naslagmateriaal (Watchtower Library).

Er worden video’s geproduceerd in 41 talen. De scripts komen van het hoofdbureau, en er is een videotheek van meer dan 2100 banden met bronnenmateriaal opgebouwd waaruit men kan putten. Het eigenlijke opnemen van de video’s gebeurt niet alleen in Patterson maar ook in veel andere delen van de wereld. Het vervaardigen van de oorspronkelijke moederbanden en de Engelse uitgave gebeurt nu in de nieuwe audio/videofaciliteiten van het Genootschap in Patterson. In de studio van het Genootschap in Nederland worden niet-Engelse video’s klaargemaakt voor duplicatie. Het opnemen van de gesproken tekst gebeurt op een aantal bijkantoren die hiervoor zijn uitgerust; deze opname wordt dan naar Nederland verzonden om gemixt te worden met de muziek en de geluidseffecten van de video en om de benodigde visuele tekst toe te voegen, en zo wordt er voor elke taal een moederband vervaardigd voor duplicatie. Japan verricht enkele van deze werkzaamheden voor de Oriënt.

Het gebruik van videocassettes voor gebarentalen is sterk toegenomen. Dit komt voor een deel doordat men is gaan inzien dat gebarentalen een klasse apart vormen en niet louter visuele weergaven van gesproken talen zijn. Sommige doven die de eerste video’s in gebarentaal ontvingen, zagen deze als een bewijs dat Jehovah hen niet was vergeten maar dat hij zich ook om dove mensen bekommert. Het Genootschap produceert video’s waarbij een vertolking in gebarentaal is toegevoegd aan reeds bestaande audiovisuele presentaties. Er zijn ook video’s die een volledige visuele vertaling verschaffen van de inhoud van bestaande gedrukte Wachttoren-publicaties. In de meeste gevallen worden deze gebruikt om huisbijbelstudies te leiden met mensen die doof zijn, en daarom bevatten de video’s studievragen, wat een interactief gebruik van deze video’s mogelijk maakt. Bovendien zijn er liederen in gebarentaal op videobanden gezet, en die worden gebruikt om een publiek voor te gaan in het vertolken van de liederen. Het Genootschap zal hulp verlenen aan het op video opnemen van gebarentaalprojecten vanuit de faciliteiten in de Verenigde Staten, Mexico, Brazilië, Japan, Denemarken en Nederland. Op de meeste van deze bijkantoren zal ook het uiteindelijke monteren van deze video’s in gebarentaal plaatsvinden.

De afgelopen jaren is er steeds meer getuigenis gegeven in gebarentaal. In Korea, waar al een aantal jaren speciale aandacht aan deze behoefte wordt besteed, zijn zeventien gebarentaalgemeenten. In de Verenigde Staten zijn negentien van die gemeenten. Rusland heeft één gemeente en 43 kleinere groepen. Ook andere plaatsen laten een gunstige reactie zien op de aandacht die wordt besteed aan de unieke behoeften van dove mensen. Over de hele wereld zijn er ongeveer tachtig van zulke gemeenten en veel meer kleinere groepen. Evenals Jehovah’s dienstknechten die een hoorbare taal spreken, zien hun dove broeders en zusters verlangend uit naar de tijd dat verschillen in taal, hetzij hoorbare of zichtbare, niet langer een barrière voor een ongehinderde communicatie zullen vormen. Maar zelfs nu al spreken wij allemaal, in vele talen, de „zuivere taal” en hebben aldus het voorrecht om verenigd de goedheid van Jehovah bekend te maken. — Zef. 3:9.

Ooggetuigen van voortreffelijke werken

De ijver van Jehovah’s dienstknechten in het delen van het goede nieuws van het Koninkrijk met anderen verheugt Jehovah’s hart. Maar vaak worden hun voorbeeldige gedrag en voortreffelijke werken door anderen niet opgemerkt en soms helaas verkeerd begrepen. Zijn er doeltreffende manieren om redelijke maar verkeerd ingelichte mensen hierover te informeren? — 1 Petr. 2:12.

Onder leiding van het Schrijverscomité streeft de „Public Affairs Office” ernaar om onjuiste informatie over Gods dienstknechten recht te zetten, opdat mensen ontvankelijker zullen zijn voor de Koninkrijksboodschap. Daartoe probeert deze afdeling bij het publiek meer begrip te kweken omtrent Jehovah’s Getuigen door positieve informatie te verschaffen die naar de media, leerkrachten en andere hoger opgeleiden kan worden gestuurd.

Uitbarstingen van etnisch en sektarisch geweld vormen een ontstellend probleem voor de wereldgemeenschap. Om jonge mensen te helpen vooroordeel en gewelddadig gedrag te verwerpen, zoeken leerkrachten naar manieren om hun leerlingen ethische waarden bij te brengen. Wat kunnen Jehovah’s Getuigen met hen delen? Een Getuige in Zweden stuurde de video Jehovah’s Getuigen — Standvastig onder nazi-terreur naar een prominente functionaris. Als gevolg daarvan werden de Getuigen door regeringsvertegenwoordigers uitgenodigd een aandeel te hebben aan een landelijk informatieproject over de Holocaust, Levende Geschiedenis genaamd. Zij wilden dat onze broeders scholieren en mensen in het algemeen zouden informeren over Jehovah’s Getuigen in de nazi-tijd. Daarna werden leerkrachten aangemoedigd Jehovah’s Getuigen uit te nodigen om in de klas lezingen te houden over ethiek en moraal, gebaseerd op ervaringen die tijdens de Holocaust zijn opgedaan.

Elders is het gebruik van de video Jehovah’s Getuigen — De organisatie achter de naam doeltreffend gebleken. Nadat deze video in Ivoorkust op de nationale televisie was vertoond, toonden veel mensen meer waardering voor Jehovah’s Getuigen en hun organisatie.

Sommige tegenstanders hebben geprobeerd misvattingen omtrent het medische gebruik van bloed als een excuus te gebruiken om onze activiteit in Rusland aan banden te leggen (Hand. 15:28, 29). Het Russische gezondheidsstelsel zelf kampt met problemen in verband met de bloedvoorraad en zou gebaat zijn bij informatie over alternatieve behandeling. Veel artsen die bereid zouden zijn patiënten zonder het gebruik van bloed te behandelen, willen meer kennis en opleiding op dit gebied. Omdat Jehovah’s Getuigen zich aan bijbelse maatstaven inzake leven en bloed houden, hebben zij op het gebied van wetenschappelijk onderzoek, geneeskunde en patiëntenrechten informatie kunnen verschaffen die waardevol is voor de medische wereld en voor het publiek in het algemeen.

De Public Affairs Office maakte samen met de Ziekenhuisinformatiedienst plannen voor een reeks korte presentaties in ziekenhuizen in Sint-Petersburg en Moskou. Vooraanstaande artsen uit de Verenigde Staten en Europa die met Jehovah’s Getuigen samenwerken in hun besluit om zich van het gebruik van bloed te onthouden, werden uitgenodigd om op bijeenkomsten in het voorjaar van 1998 te spreken. Het hoofd van de afdeling Anesthesiologie en Spoedeisende Geneeskunde in een ziekenhuis met een centrum voor bloedvrije behandeling in de VS legde uit: „Onze ervaring laat zien dat bloedvrije chirurgie de kosten van de gezondheidszorg verlaagt en de zorg voor de patiënt verbetert.” Hij vertelde een groep van 400 Russische artsen: „Bloedtransfusie werd als levensreddend beschouwd, maar meer en meer zien wij de meest verwoestende uitwerkingen ervan op patiënten.” Het belang van deze symposiums kreeg veel aandacht in de pers. Er waren prominente Russische specialisten alsook vertegenwoordigers van het Ministerie van Gezondheid en gezondheidscommissies aanwezig. Kort daarna werden in de media uitspraken van gerespecteerde mensen in de medische wereld geciteerd over het gevaar dat aan het gebruik van bloed verbonden is en waarin werd erkend dat een besluit om bloedtransfusie te weigeren niet als onredelijk dient te worden beschouwd.

Bovendien werden er het afgelopen jaar in bepaalde landen eensgezinde pogingen gedaan om contact op te nemen met personen en organisaties die zich vooral bezorgd maken over het verval van het gezin. Deze kregen het boek Het geheim van gezinsgeluk aangeboden. Wat waren de reacties?

De directeur van een katholieke eliteschool in Madrid (Spanje) bestelde negentig Gezinsgeluk-boeken, één voor elk lid van het schoolpersoneel. De directeur van een tehuis voor probleemjongeren in Nederland, in Rotterdam, vroeg een boek aan voor elke unit-leider in het tehuis, omdat hij van mening was dat zij de informatie konden gebruiken om de jongeren te helpen. In Oekraïne berichtten kranten, radio en tv over de veldtocht die Jehovah’s Getuigen hielden om gezinnen te versterken. De directeuren van 256 organisaties en instellingen hebben de Getuigen uitgenodigd om voor hun medewerkers lezingen te houden over het versterken van gezinnen (Ef. 5:22–6:4). Als gevolg van de veldtocht zijn enkele leerkrachten de gemeentevergaderingen gaan bezoeken.

Een andere kwestie die het afgelopen jaar in de belangstelling stond, was de rol van vrouwen. De Ontwaakt! van 8 april 1998 bevatte de coverserie „Vrouwen — Wat heeft de toekomst voor hen in petto?” Daarin werd gesproken over de discriminatie waarmee vrouwen te maken hebben, de waarde die hun werk in de samenleving heeft en het positieve vooruitzicht dat de bijbel hun biedt (Spr. 31:10-31; 1 Tim. 5:1, 2). Er werd speciaal moeite gedaan deze informatie te verspreiden aan groepen en organisaties die zich bezighouden met kwesties die vrouwen aangaan. Wie anders dan Jehovah’s dienstknechten kunnen dergelijke informatie in meer dan 230 landen verschaffen?

De broeders op het bijkantoor in Japan zonden een begeleidende brief, een persbericht en een exemplaar van Ontwaakt! naar meer dan 3000 vrouwenorganisaties. Op Porto Rico belden belangstellenden, onder wie enkele maatschappelijk werkers en een hoogleraar, naar het bijkantoor om exemplaren van de speciale Ontwaakt! Een lid van het Huis van Afgevaardigden van de wetgevende macht las het tijdschrift en was zo onder de indruk van het wereldwijde onderwijsprogramma van Jehovah’s Getuigen en hun oprechte belangstelling voor de gemeenschap dat zij de Getuigen op haar kantoor uitnodigde. In één stad had de loco-burgemeester zoveel belangstelling voor het materiaal dat hij om honderd exemplaren vroeg voor de vijf afdelingen van het gemeentebestuur.

Wij kunnen de negatieve kijk die veel mensen in deze wereld op ons hebben, niet veranderen. Maar wij geloven dat Jehovah zijn zegen zal blijven geven aan activiteiten die tot de heiliging van zijn grote naam leiden. Als gevolg van het feit dat zij ooggetuigen zijn van onze voortreffelijke werken, zien degenen die ’de juiste gezindheid voor het eeuwige leven bezitten’, redenen om zich aan te sluiten bij degenen die God verheerlijken. — Hand. 13:48.

De tentkoorden verlengen’

Lang geleden zei Jehovah profetisch tot zijn organisatie: „Maak de plaats van uw tent wijder. . . . Houd niet terug. Verleng uw tentkoorden en maak die tentpinnen van u sterk” (Jes. 54:2). Als vervulling van Openbaring 7:9 komen nu miljoenen mensen die verlangend uitzien naar leven op aarde onder het Messiaanse koninkrijk, de theocratische organisatie binnen. Ook voor hen is ruimte nodig.

Om in geschikte plaatsen voor bijbelonderricht te voorzien, heeft het bouwen van Koninkrijkszalen in veel landen een hoge prioriteit. In Ghana bleek uit een overzicht dat daar momenteel 237 Koninkrijkszalen zijn en dat er nog eens 275 in aanbouw zijn. Oekraïne bericht dat er 84 Koninkrijkszalen voltooid zijn en dat er nog 61 worden gebouwd. In Zuid-Afrika helpen broeders die met een Regionaal bouwcomité samenwerken plaatselijke broeders om het fundament van hun Koninkrijkszaal te leggen, en vervolgens laten zij een machine om stenen te maken bij hen achter. Plaatselijke Getuigen, meestal zusters, maken de stenen en stapelen ze op om te drogen. Als de stenen klaar zijn, komen de vrijwilligers die met het Regionale bouwcomité samenwerken terug en bouwen in snel tempo de zaal. Dit systeem stelt hen in staat met een minimum aan kosten goede zalen te bouwen.

Het hebben van geschikte Koninkrijkszalen helpt het bijeenvergaderingswerk te bespoedigen. Op Madagaskar werd een Koninkrijkszaal gebouwd voor twee gemeenten. Binnen enkele maanden werden in datzelfde gebied nog eens twee gemeenten opgericht en er zijn vooruitzichten op nog een gemeente. Maar een land in Afrika dat ruim 28.000 verkondigers heeft, bezit slechts één Koninkrijkszaal op elke 10 gemeenten; een ander land, met ruim 38.000 verkondigers, heeft één Koninkrijkszaal op elke 26 gemeenten. Een bijkantoor in Oost-Europa dat meer dan 100.000 verkondigers meldt, zegt dat zij slechts één Koninkrijkszaal op elke 13 gemeenten hebben. In sommige landen zijn er meer dan 1000 — zelfs 2500 — Koninkrijkszalen te weinig. Aan het einde van het dienstjaar werden er daarom regelingen getroffen dat internationale vrijwilligers hulp zouden gaan bieden bij het bouwen van nog eens 8000 of meer dringend noodzakelijke Koninkrijkszalen in specifieke landen waar de broeders plaatselijk niet over voldoende bouwbekwaamheid of materialen beschikken om in vergaderplaatsen te voorzien voor de velen die Jehovah’s organisatie binnenstromen.

Naarmate het aantal verkondigers toeneemt — en het afgelopen jaar werden er nog eens 316.092 gedoopt — zijn er ook meer bijkantoorfaciliteiten nodig. Momenteel dienen 17.781 personen in Bethelfamilies over de hele aarde als leden van de Orde van speciale volletijddienaren.

KENIA: Op 25 oktober 1997 werden in Kenia nieuwe bijkantoorfaciliteiten ingewijd. Milton Henschel van het Besturende Lichaam was aanwezig, en ook anderen, die in vroeger tijd een aandeel aan het werk in Kenia hadden gehad. Vanuit heel Oost-Afrika kwamen enthousiaste Getuigen — sommige te voet — om het speciale programma voor dat weekend bij te wonen.

Dit bijkantoor heeft het opzicht over de prediking en het maken van discipelen in een gebied van Oost-Afrika waar in totaal meer dan 29.000 verkondigers actief zijn. Onversaagde pioniers uit Zuid-Afrika begonnen vroeg in de jaren ’30 voor het eerst in Kenia te prediken. Maar pas in 1949, met de komst van de pasgedoopte Mary Whittington uit Engeland, werd er op geregelde basis getuigenis gegeven. De eerste op Gilead opgeleide zendelingen, William en Muriel Nisbet, arriveerden in 1956. Broeder Nisbets broers Robert en George behoorden tot de eerste pioniers die in de jaren ’30 in Kenia hadden gepredikt. Vele andere zendelingen, speciale pioniers uit Zambia en Tanzania, en andere broeders die dienden waar de behoefte groter was, hebben eveneens een belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling van het werk in Kenia. Het kostte 41 jaar om in Kenia de 1000 verkondigers te bereiken. Nu worden er elk jaar meer dan 1000 gedoopt!

FRANKRIJK: In het weekend van 15/16 november 1997 wijdden Jehovah’s Getuigen in Frankrijk nieuwe bijkantoorfaciliteiten in Louviers in, 100 kilometer ten westen van Parijs. Voor het inwijdingsprogramma, met Lloyd Barry en Daniel Sydlik van het Besturende Lichaam als hoofdsprekers, waren broeders en zusters van 42 bijkantoren aanwezig. En wat was het de daaropvolgende dag opwindend een menigte van 95.888 personen bijeen te zien voor het speciale programma dat in het tentoonstellingscentrum van Villepinte, ten noorden van Parijs, gehouden werd! Dit was de grootste vergadering van Jehovah’s Getuigen die ooit in Frankrijk gehouden is.

De toename van vijftig procent in het aantal verkondigers tijdens de jaren ’80 had tot een dringende behoefte aan meer ruimte op Bethel geleid. Er was echter tien jaar nodig om dit project tot een goed einde te brengen. Aanvankelijke pogingen om in de omgeving van onze bestaande panden te bouwen, stuitten op hevige tegenstand. Nog steeds proberen tegenstanders de activiteit van Jehovah’s Getuigen in Frankrijk in de weg te staan. Toch doen de 121.000 Getuigen in Frankrijk het niet kalmer aan met hun verkondiging van het goede nieuws van Gods koninkrijk, in het vaste vertrouwen dat nog velen meer van de 100 miljoen Franssprekende mensen wereldwijd de uitnodiging om „het water des levens om niet” te nemen, dankbaar zullen aanvaarden. — Openb. 22:17.

SPANJE: Ook in dit land reageren veel oprechte mensen gunstig op het goede nieuws van Gods koninkrijk. Sinds de inwijding van het bijkantoorcomplex buiten Madrid in 1983 is het aantal Getuigen in Spanje toegenomen van 53.000 tot ruim 103.000. Het drukken van De Wachttoren en Ontwaakt! voor Spanje en Portugal is eveneens sterk toegenomen, van 6.500.000 exemplaren per jaar tot bijna 23.000.000. „Met 150 Bethelwerkers die op een afstand van enkele kilometers woonden, hadden wij een nijpend tekort aan huisvesting”, zegt John Heidelberg, de Bethelopziener, „en ook was er een acute behoefte aan geschikte ruimte voor lectuuropslag en -verzending.”

De inwijding van de vergrote bijkantoorfaciliteiten op 28 maart 1998 vormde het hoogtepunt van vijf jaar hard werken waarin ruim 25.000 vrijwilligers — de meeste uit Spanje, enkele uit andere landen — hadden samengewerkt. William Malenfant en Gerrit Lösch, beiden van het hoofdbureau in Brooklyn, hadden een aandeel aan het inwijdingsprogramma. De ruimte voor het bijwonen van dat programma was beperkt, maar de volgende dag kwamen 65.775 personen in Madrid en Barcelona bijeen om van een ander uitstekend programma te genieten.

ROEMENIË: Al meer dan tachtig jaar verrichten Jehovah’s Getuigen hun openbare bediening in Roemenië. Toen een verbod op hun activiteit dat 43 jaar van kracht was geweest, in 1990 werd opgeheven, waren er ongeveer 19.000 verkondigers. Nu zijn er ruim 37.000, en in 1998 werd de Gedachtenisviering door meer dan 82.000 personen bijgewoond. In Roemenië was een geschikt bijkantoor nodig. Bijgevolg was een van de hoogtepunten van het jaar de inwijding van hun nieuwe bijkantoor op 2 mei 1998. Broeders en zusters uit negentien landen, met inbegrip van Gerrit Lösch van het Besturende Lichaam, waren aanwezig om die feestelijke gebeurtenis met hen te beleven.

Aan het einde van het dienstjaar 1998 werkten 397 ervaren internationale dienaren en 150 internationale vrijwilligers samen met plaatselijke Getuigen aan verscheidene bouwprojecten. Hiertoe behoorden grote projecten in 38 landen en kleinere in 23 andere landen. Duizenden Koninkrijkszalen zullen nu aan hun bouwagenda worden toegevoegd. Werkelijk, op veel manieren wordt er hard aan gewerkt om de figuurlijke tent ’wijder te maken’ en ’de tentkoorden te verlengen’.

[Illustraties op blz. 6]

Op elk internationale congres spraken leden van het Besturende Lichaam

[Illustraties op blz. 11]

De verslagen van zendelingen vormden een hoogtepunt

[Illustraties op blz. 12-14]

De congresgangers toonden een opmerkelijke liefde en vreugde

[Illustraties op blz. 21]

Audio/videofaciliteiten in Patterson

[Illustraties op blz. 29]

Bijkantoren die werden ingewijd: (1) Spanje, (2) Kenia, (3) Frankrijk