Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Wereldbericht

Wereldbericht

Wereldbericht

Afrika

Op wereldomvattende schaal gaat het bijeenvergaderen van mensen die ’de juiste gezindheid voor het eeuwige leven bezitten’ in snel tempo door (Hand. 13:48). In veel delen van Afrika is de toevloed van mensen die op Jehovah’s weg ten leven willen wandelen, bijzonder groot. Om hierbij te helpen, zijn het afgelopen dienstjaar de Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift in het Joruba vrijgegeven (een taal die door 23 miljoen mensen gesproken wordt) en de Christelijke Griekse Geschriften in het Tsonga (gesproken door 4 miljoen mensen).

De afgelopen vijf jaar berichtten Angola en Oeganda een toename van ruim 70 procent in het aantal openbare lofprijzers van Jehovah. Equatoriaal Guinee, Gambia, Mozambique en Rwanda hebben elk een toename van ver over de 100 procent. Guinee-Bissau vertoont een toename van 300 procent. Nigeria heeft geregeld meer dan 200.000 verkondigers. Zowel in de Democratische Republiek Congo als in Zambia geven meer dan 100.000 Koninkrijksverkondigers een voortreffelijk getuigenis, vaak in weerwil van ernstige problemen.

Boerkina Faso is een gebied waar velen graag willen weten wat er in de bijbel staat. Het afgelopen jaar predikten vier speciale pioniers drie maanden lang in 169 dorpen binnen een straal van 140 kilometer van de hoofdstad, Ouagadougou. In sommige gebieden zijn bijna geen wegen, en terwijl deze ijverige pioniers van dorp tot dorp gingen, liepen zij elke dag vijftien kilometer of meer bij een temperatuur van 45 graden in de schaduw. Zij spraken met mensen die nog nooit van Jehovah hadden gehoord of een van zijn Getuigen hadden ontmoet. De afgelopen jaren hebben de autoriteiten moeite gedaan om de plaatselijke bevolking lezen en schrijven te leren in het Mooré of Mossi, de moedertaal van deze mensen. Maar er is erg weinig leesmateriaal. Om in deze behoefte te voorzien, heeft het Genootschap enkele publicaties in hun taal vervaardigd. De pioniers melden: „De reactie van de bevolking is erg ontroerend, en dat moedigt ons aan. . . . Wij zien hoe blij zij zijn eindelijk publicaties in hun eigen taal te hebben, vooral die welke over Gods goede nieuws spreken.” In de drie maanden dat zij in dit gebied predikten, hebben de pioniers 3615 boeken, 22.228 brochures en 368 tijdschriften verspreid.

In een stad in Nigeria zouden verkondigers in een gebied gaan prediken waar de spanning in een periode van etnische conflicten gevaarlijk opliep. Zij namen de raad die hun werd gegeven in acht en gingen weer op weg naar huis. Maar een menigte woedende jongeren hield de auto van de verkondigers aan en eiste brandstof om huizen in brand te steken. De broeders legden hun neutrale standpunt uit, maar de jongeren wilden niet luisteren (Joh. 17:16; Rom. 12:18). Toen gaven de verkondigers iedereen in de menigte een exemplaar van Koninkrijksnieuws nr. 35, waarin de vraag werd gesteld: „Zullen alle mensen elkaar ooit liefhebben?” De jongeren bewonderden het traktaat, prezen de broeders en lieten hen in vrede naar huis gaan.

Toen een Getuige in Rwanda vorig jaar geïsoleerd gebied bewerkte, ontmoette hij een man die erg blij was het Kennis-boek te ontvangen en bijbelstudie te krijgen. Meteen vanaf het begin toonde de man waardering voor de gemeentevergaderingen (Hebr. 10:24, 25). Hoewel een van zijn benen vanaf de knie was geamputeerd, stak hij in een boomstamkano een meer over en liep vier uur om naar de vergaderplaats te komen. Hij was geregeld aanwezig, gaf zich op voor de theocratische bedieningsschool en hielp zijn kinderen meer over hun Schepper te weten te komen. Wat was hij blij met de hoop weldra weer met beide benen te kunnen lopen! — Jes. 35:6.

Een man met de naam Jackson studeerde in Monrovia (Liberia) met de Getuigen, maar door de oorlog werd hij gedwongen naar een dorp in Bopolu, het gebied waar hij vandaan kwam, te vluchten. Na enige tijd ontving het bijkantoor een brief van hem waarin hij dringend hulp vroeg om een Koninkrijkszaal te bouwen en de geïnteresseerden te organiseren. Waarom? Hij legde uit: „Elke zondag ben ik van half zeven ’s morgens tot negen uur ’s avonds met bijbelstudies bezig . . . Ik kan het aantal mensen dat bijbelstudie nodig heeft, niet meer aan, dus heb ik vier van mijn bijbelstudies de toewijzing gegeven te helpen door zelf een aantal bijbelstudies te leiden. . . . Het grootste probleem waar ik nu voor sta, is hoe ik voor deze groeiende gemeente moet zorgen. Ik ben zelf nog maar een kind en heb geestelijke melk nodig; hoe kan ik de anderen voeden?” Een kringopziener die Bopolu bezocht, berichtte dat Jackson bijbelstudies leidde met 37 mensen en dat er nog meer waren die wilden studeren. De kringopziener zei dat er dringend een speciale pionier nodig was in Bopolu. Ten slotte kwam Jackson er zelf voor in aanmerking als een niet-gedoopte verkondiger te dienen.

In Mozambique worden in 372 van onze 637 gemeenten leesklassen gehouden. Momenteel worden deze klassen door zo’n 5800 leerlingen bezocht, en het afgelopen jaar hebben 1525 personen lezen geleerd. Het is vermeldenswaard dat 72 procent van Jehovah’s Getuigen in Mozambique nu kan lezen. De leesklassen hebben er veel toe bijgedragen mensen hier te helpen tot een nauwkeurige kennis van de bijbelse waarheid te komen. — 1 Tim. 2:3, 4.

Toen twee jongens van vier en vijf jaar uit twee gezinnen op een ochtend bij hun school in Windhoek (Namibië) werden afgezet, zei het schoolhoofd dat de klas een verjaardagsfeestje zou hebben. Zij had de School-brochure gelezen, dus vroeg zij een van de ouders wat zij moest doen. De zuster legde ons standpunt uit maar zei dat de jongens in staat waren zelf een beslissing te nemen.

Toen een van de zusters aan het eind van de dag terugkwam om haar kind op te halen, zei het schoolhoofd tegen haar: „U kunt heel trots zijn op die twee jongens! Ik stuurde ze alle twee de klas uit toen de kinderen ’lang zal ze leven’ zongen. Toen de taart werd rondgedeeld, vroeg de jongste of het een ’verjaardags’-taart was. Ik zei ’ja’ en hij antwoordde: ’Nee, dank u.’ De andere jongen zei hetzelfde.” Later vroeg een van de jongens aan de onderwijzeres of zij Gods naam kende en gaf haar toen getuigenis over Jehovah. De andere jongen bracht uit eigen beweging de video Jehovah’s Getuigen — De organisatie achter de naam voor haar mee. Als gevolg van hun goede voorbeeld en moedige getuigenis kwam zij naar de Gedachtenisviering toen zij daarvoor werd uitgenodigd. Een van de ouders begon een bijbelstudie met haar, en ze zei: „Ik heb mij voorgenomen de dingen nu op Gods manier te doen en ik ben vastbesloten mij door niets te laten tegenhouden.”

Een ijverige ouderling in Zambia gebruikt de publicaties van het Genootschap op audiocassette doeltreffend wanneer hij straatwerk doet. Hoe? Hij parkeert zijn auto langs de weg en draait het bandje van Het geheim van gezinsgeluk. Voorbijgangers worden uitgenodigd te komen luisteren naar wat er wordt voorgelezen, en al snel vragen zij wat het is. Onze broeder legt uit dat zij een gedeelte van het Gezinsgeluk-boek hebben gehoord. Het resultaat was dat hij in één maand 29 boeken kon verspreiden en twee bijbelstudies kon oprichten.

Amerika

De oogst is momenteel in sommige landen groter dan in andere, maar het blijkt nog steeds waar te zijn dat ’de velden wit zijn om geoogst te worden’ (Joh. 4:35). De afgelopen vijf jaar heeft Brazilië een toename van 33 procent in Koninkrijksverkondigers gehad, Mexico 36 procent, Cuba 64 procent en Colombia 65 procent. In de Verenigde Staten hebben in diezelfde periode 209.249 personen hun opdracht gesymboliseerd door de waterdoop, en er was een nieuw hoogtepunt van 1.040.283 verkondigers!

Een speciale pionier die in het zuiden van Honduras dient, leidde een bijbelstudie die werkelijk een vreugde was. Tegen de tijd dat zij bij hoofdstuk 12 van het Kennis-boek kwamen, werd de leerling een niet-gedoopte verkondiger. Binnen twee maanden leidde hij zelf al twee progressieve bijbelstudies en beide bezochten de vergaderingen. Na drie en een halve maand werd een van deze leerlingen een niet-gedoopte verkondiger van het goede nieuws. Drie maanden later ging de tweede leerling mee in de prediking. Toen de oorspronkelijke bijbelstudent gereed was om gedoopt te worden, was zijn eerste leerling dat ook. De andere maakt eveneens goede vorderingen. En verder? De oorspronkelijke bijbelstudent, nu een broeder van ons, leidt al weer een andere bijbelstudie, met een echtpaar. Wat een vreugde schenkt het maken van discipelen!

Er wordt ijverig moeite gedaan om in het gebied van de Amazonerivier in Brazilië een grondig getuigenis te geven. Het bijkantoor heeft 21 pioniers de toewijzing gegeven om in dat gebied te prediken, waarbij zij gebruikmaken van vier grote boten. Al deze pioniers hebben ervaring met navigeren, en wat belangrijker is, zij hebben een bereidwillige, zelfopofferende geest. De boten worden gebruikt op de Madeira, de Purus, de Solimões en de Tocantins, alsook in het gebied rond het eiland Marajó. Deze rivieren strekken zich uit over een lengte van ongeveer 9700 kilometer, en langs de oevers of niet ver ervandaan wonen naar schatting 370.000 mensen. Een recente brief van de pioniers op een van de boten luidt gedeeltelijk: „Uiteindelijk bereikten wij het stadje Chaves . . . Wij hielden een openbare vergadering en vertoonden de video Verenigd door Goddelijk onderwijs. Er waren zeventig personen aanwezig. Een man die het Eeuwig leven-​boek had gekregen, las het in de week dat wij daar waren helemaal uit. Hij zei: ’Als jullie hier een kerk beginnen, wil ik daar lid van worden.’”

Anderen zijn wellicht moeilijk te bereiken, niet omdat zij in afgelegen streken wonen maar omdat zij in hun vakantie naar zulke gebieden gaan. Bijna een miljoen mensen die ’s zomers naar Alaska komen, willen de 6194 meter hoge Mount McKinley zien! Zouden wij hen daar kunnen bereiken met iets wat hen zou kunnen helpen over God en zijn voornemen na te denken? Plaatselijke Getuigen kregen een speciale vergunning om in het Denali National Park een lectuurtafel op te zetten. Er werden passende onderwerpen uit Ontwaakt! gekozen, zoals „Bergen — Meesterlijke scheppingswerken” (8 oktober 1994), „Wie redt onze dieren?” (8 juli 1997), „Zijn onze regenwouden nog te redden?” (8 mei 1998) en „De Iditarod — Een aanloop van tien eeuwen” (8 oktober 1995). Als gevolg van deze poging om daarheen te gaan waar de mensen zijn, bereikten zij bezoekers uit Australië, Griekenland, Canada, Engeland, Duitsland, Italië, Schotland, Zweden, Zwitserland, Taiwan en China! Zij gaven ook getuigenis aan velen uit andere delen van de Verenigde Staten.

Het gebied in Mexico wordt nu vaak bewerkt — in veel steden ongeveer elke twee weken. In de nederzetting Las Nubes in de deelstaat Chiapas zijn de meeste inwoners getuigen van Jehovah. Er zijn maar drie huizen waar geen Getuigen wonen. In San Antonio Buenavista zijn nu acht gemeenten en er zijn slechts 64 huizen van niet-Getuigen te bezoeken. De Getuigen daar lopen verscheidene uren om gebied te bereiken waar zij kunnen prediken en bijbelstudies kunnen leiden.

Na een vergadering in een Koninkrijkszaal in Nicaragua begroette een Getuige twee jonge vrouwen. Zij dacht dat het Getuigen uit een andere gemeente waren. Toen onze zuster begreep dat dit niet het geval was en dat zij gewoon uit nieuwsgierigheid waren gekomen, bood zij hun een bijbelstudie aan. Dat aanbod werd aanvaard. Zij behoorden beiden tot een religieuze groepering die als Jong Leven bekendstaat en waarvan zij regionale leiders waren. Een van hen, Karelia, begon haar groep de dingen te onderwijzen die zij door haar studie van de bijbel leerde. Zij begon met Gods naam. Een voorganger van de kerk trachtte dat te ontmoedigen door te zeggen dat Jehovah niet werkelijk Gods naam is. Karelia antwoordde dat als dit zo was, de voorganger zijn bijbel niet meer kon gebruiken, want daar stond de naam Jehovah in. Hij wist niets meer te zeggen. Daarna onderwees Karelia haar groep de waarheid omtrent de Drie-eenheid en het kruis. Al snel ontnamen de voorgangers haar het voorrecht op hun vergaderingen te bidden, want zij bad tot Jehovah, in de naam van Jezus Christus. Zij werd niet uitgenodigd voor hun volgende grote bijeenkomst. Dus maakte zij op een van hun vergaderingen bekend dat zij de groep verliet om een van Jehovah’s Getuigen te worden. Zij nam die beslissing na slechts de eerste vier hoofdstukken van het Kennis-boek te hebben bestudeerd. Binnen zeven maanden werd zij gedoopt.

Azië

Ook de Oriënt reageert gunstig op de uitnodiging: „Looft Jah! . . . Al wat adem heeft, love Jah” (Ps. 150:1, 6). In elk land in Azië prediken Jehovah’s Getuigen het goede nieuws, en naarmate meer mensen in de gelegenheid zijn de boodschap te horen, neemt het aantal Getuigen toe. In sommige landen verloopt die groei snel. Israël, Bangladesh en Macau hebben alle een toename van ruim 100 procent over de afgelopen vijf jaar. Nepal, Georgië en Kazachstan berichten een groei van ver over de 200 procent. In Zuid-Korea nemen zo’n 85.000 verkondigers geregeld deel aan de prediking van het goede nieuws. In Japan dienen meer dan 222.000 personen Jehovah getrouw.

Wat was het verheugend toen op 30 april 1998 het werk van Jehovah’s Getuigen in Kirgizië wettelijk erkend werd! De voorzitter van de staatscommissie die voor de registratie verantwoordelijk was, reageerde verrast toen de broeders hem een exemplaar van het Kennis-boek aanboden, dat reeds in het Kirgizisch was uitgegeven en voor verspreiding beschikbaar was.

Jonge kinderen kunnen, al zijn ze nog niet gedoopt, soms veel tot stand brengen als het erom gaat mensen tot de ware aanbidding te trekken. Een jongetje van drie en een half jaar uit een Getuige-gezin in India was bevriend met zijn buren en behandelde hen alsof zij zijn oudere broer en zus waren. Hij nodigde zijn buurman-„broer” geregeld uit om op zondag met hem mee te gaan naar de vergadering. Maar de buurman ging in het weekend altijd naar de film. Uiteindelijk zwichtte hij echter en zei dat hij naar de vergadering zou gaan. Daarop drong de jongen er bij hem op aan dat hij gepast gekleed zou zijn om naar de Koninkrijkszaal te gaan. Toen de buurman uitvluchten probeerde te verzinnen, pakte de jongen hem bij de hand, nam hem mee naar zijn kamer en liet hem zien wat hij zou kunnen dragen. Op de vergadering was de jonge man verrast dat wat hij daar te horen kreeg, hem beviel. Vanaf die tijd hebben hij en zijn zus geen enkele vergadering overgeslagen. Later, toen hij ontdekte dat de kleine jongen zijn ouders altijd gehoorzaamde, of zij er nu bij waren of niet — want „Jehovah ziet het” — stond de jonge man werkelijk verbaasd. Hij en zijn zus zien er nu naar uit gedoopte Getuigen te worden.

Een verkondigster in Kagoshima (Japan) maakt een goed gebruik van de video’s van het Genootschap. Zij was ervan overtuigd dat ze een uiterst effectief werktuig zijn om het hart van mensen te bereiken en besloot ze allemaal met haar ongelovige echtgenoot te bekijken. Om te beginnen keken zij naar Jehovah’s Getuigen — De organisatie achter de naam. Het gevolg was dat haar man toestemde in een geregelde bijbelstudie. Vervolgens doordrong de video Verenigd door Goddelijk onderwijs hem van de realiteit van de wereldwijde broederschap en deed in hem het verlangen ontstaan om een van Jehovah’s Getuigen te worden. Maar wegens zijn werk en de druk van zijn familie dacht hij dat dit onmogelijk was. Toen hij echter Deel 1 en 2 van de video De bijbel — Een boek met feiten en profetieën had gezien, begon hij bijbelse beginselen persoonlijk toe te passen. Al snel ging hij als niet-gedoopte verkondiger in de velddienst. Ten slotte doordrong de video Jehovah’s Getuigen — Standvastig onder nazi-terreur hem ervan dat Jehovah zijn volk sterkt. Nu was hij gereed om gedoopt te worden, en in oktober 1997 is dat inderdaad gebeurd.

Valkim, een zeer godsdienstige vrouw in Myanmar, was bij de Methodistische Kerk aangesloten. Toen haar predikant die kerk verliet en predikant werd in een andere kerk, volgde zij hem omdat zij in haar kerk niet echt vreugde vond. Later veranderde de predikant opnieuw, sloot zich bij de Evangelische Kerk aan en werd daar predikant. Weer volgde Valkim hem. Maar na verloop van tijd voelde zij zich erg teleurgesteld in alle religie, omdat haar geestelijke behoefte niet werd bevredigd. Niet lang daarna stierven haar drie kinderen binnen drie jaar. Zij was wanhopig. Haar vrienden gaven haar de raad naar video’s te kijken en romans te lezen om zich wat beter te voelen. Maar haar depressiviteit bleef. Toen bezocht Valkim op een dag een familielid dat een van Jehovah’s Getuigen was geworden. Er was toevallig een ouderling op bezoek toen zij daar kwam, en hij hoorde wat de vrouw allemaal had meegemaakt. Hij nodigde haar uit voor de vergaderingen in de Koninkrijkszaal en zei dat zij na de vergaderingen alle vragen kon stellen die zij maar zou hebben. Zij nam de uitnodiging aan. Toen zij schriftuurlijke antwoorden kreeg op de dingen die haar in verwarring hadden gebracht, vond zij eindelijk voldoening. Graag aanvaardde zij een bijbelstudie. Zij maakte snelle vorderingen en nu is zij een gedoopte verkondigster.

Het vergt vaak geduld om hindernissen van religieus vooroordeel te overwinnen teneinde het goede nieuws te prediken. Maar sommigen luisteren dankbaar en tonen hun waardering door ernstig moeite te doen om de gemeentevergaderingen geregeld te bezoeken. Nataliya, die ongeveer zestig jaar is, woont in de bergen van Kazachstan. Zij moet twee bussen nemen om op de vergaderingen in de Koninkrijkszaal te komen, dertig kilometer van haar huis. De eerste bus brengt haar twaalf kilometer naar beneden, naar het dal, en de tweede brengt haar de resterende achttien kilometer naar de Koninkrijkszaal. In de winter rijdt de bus vaak niet de bergen in omdat ijs en sneeuw dat gevaarlijk maken. Maar het is Nataliya niet te gevaarlijk om te voet naar het dal te gaan en de tweede bus te nemen. Zij zegt: „Ik moet naar huis”, dat wil zeggen, naar de Koninkrijkszaal. Zij legt uit: „Ik heb twee huizen. Het ene huis is waar ik slaap, en mijn andere huis is de Koninkrijkszaal.”

De Israëlische bevolking is een mengelmoes van rassen, talen en godsdiensten. De Getuigen in Israël worden vaak binnengenodigd om de reden voor hun bezoek uit te leggen. Velen uiten oprechte waardering voor de Koninkrijksboodschap. Maar binnen de ultraorthodoxe joodse gemeenschap is er een kleine minderheid die zich stoort aan de toenemende gunstige reacties op de Koninkrijksboodschap. In december 1997 werd er buiten het districtscongres in Jaffa, bij Tel Aviv, een demonstratie georganiseerd waaraan zo’n 300 mensen deelnamen. De meeste demonstranten waren er per bus vanuit andere delen van het land heen gebracht en hadden geen idee tegen wie zij demonstreerden.

Georganiseerd geweld heeft tot incidenten geleid waarbij zusters hevig geslagen zijn door een menigte en broeders in een hinderlaag zijn gelokt terwijl zij nabezoeken brachten. De tegenstanders proberen haat tegen onze broeders en zusters te kweken door leuzen te schreeuwen waarin zij ons nazi’s noemen en door te zeggen dat wij mensen betalen om zich tot onze religie te bekeren. Hoewel degenen die deze haatcampagne tegen ons organiseren, weten dat dit niet waar is, zijn er veel misleide mensen die deze leugens geloven en bereid zijn alles te doen wat wordt gevraagd.

Tegenstand heeft de broeders en zusters niet afgeschrikt, noch geïnteresseerden ervan weerhouden de waarheid te vinden. De grote meerderheid van de Israëliërs is verontwaardigd over zulk onwettig gedrag. Veel voorbijgangers die de religieuze elementen tegenover het Bethelhuis zien demonstreren, staan stil om vragen te stellen en zijn blij de bijbelse antwoorden te horen. Nieuwsgierig geworden door deze demonstraties zijn sommigen zelfs met Jehovah’s Getuigen gaan studeren en bezoeken hun vergaderingen.

In Libanon kon een zorgzame zuster een jong meisje helpen dat in de waarheid was grootgebracht. Tot haar vijftiende jaar had zij de vergaderingen bezocht en scheen het goed met haar te gaan. Toen staakte zij plotseling de omgang met de gemeente en wilde niet over de bijbelse waarheid praten. Er ging bijna een jaar voorbij waarin zij van de gemeente wegbleef. Ten slotte belde een zuster, na overleg met de ouderlingen en na gebeden te hebben, het meisje op en vroeg of zij even langs mocht komen. Het antwoord was: „Waarom wilt u mij bezoeken? Als u over de waarheid wilt praten, kom dan maar liever niet.” De zuster verzekerde het meisje dat zij haar gemist had en dat zij haar graag iets wilde vertellen over de reis naar Europa die zij onlangs had gemaakt. Zij beloofde haar wens te zullen respecteren; maar, zo voegde zij eraan toe: „Ik wil je wel een paar vragen stellen, en je antwoorden zouden mij van pas kunnen komen om andere jonge mensen zoals jij te helpen.”

Tijdens het bezoek vertelde onze zuster het meisje over de reis naar Europa en over het congres dat zij had bijgewoond. Zij vertelde hoe blij zij was onder de broeders en zusters te zijn en sprak over de liefde die zij tentoonspreidden. Het meisje scheen het fijn te vinden erover te horen en was onder de indruk. Toen stelde de zuster haar een paar vragen: „Het afgelopen jaar heb je je eigen leven geleid zonder door de waarheid belemmerd te worden. Vertel me nu eens: Was je gelukkig en tevreden? Wat ontbrak er aan de waarheid dat je in de wereldse manier van leven hebt gevonden? En degenen met wie je het afgelopen jaar bent omgegaan — heb je nu het gevoel dat zij beter voor je zijn dan degenen met wie je daarvóór omging?” Zij vroeg het meisje over de vragen na te denken en haar later antwoord te geven.

Tien dagen later hadden zij weer een ontmoeting. In antwoord op de vragen zei het meisje onder andere dat zij zich verveelde en haar tijd probeerde te vullen met in huis werken, naar muziek luisteren en tv en video’s kijken, maar dat zij niet gelukkig was. Ze zei ook dat zij een vriend had en verwachtte dat hij met haar zou trouwen. Geduldig gebruikte de zuster een paar schriftplaatsen, enkele „Jonge mensen vragen”-artikelen uit Ontwaakt! en het boek Een gelukkig gezinsleven opbouwen om haar te helpen begrijpen wat ware liefde is en hoe een jongen die echt van een meisje houdt, zijn liefde en belangstelling voor haar zou tonen. In de loop van een aantal bezoeken, waarbij zij samen de eerste vijf hoofdstukken van het Gezinsleven-boek bespraken, kwam het meisje tot de conclusie dat haar vriend niet de echtgenoot was die zij wilde.

Er werd opnieuw een bijbelstudie met haar begonnen en zij maakte goede vorderingen. Toen kwam er een andere jonge man die beweerde belangstelling voor haar en voor de waarheid te hebben. Hoewel hij bijbelstudie kreeg, maakte hij geen vorderingen. Zij verbrak alle banden met hem, want zij had besloten dat zij met iemand wilde trouwen die Jehovah samen met haar van ganser harte zou dienen. Een jaar later werd zij gedoopt. Zij vond een parttimebaan en ging in de pioniersdienst. In plaats van zich te vervelen is zij nu een gelukkige pionierster. Ook is zij in staat andere jongeren te helpen die denken dat de wereld hen gelukkig zal maken, net zoals zij dat eens gedacht heeft.

Hoe kunnen onder de ruim 130.000.000 inwoners van Pakistan alle met schapen te vergelijken mensen gevonden worden? Onze broeders en zusters hebben het afgelopen jaar hun deel gedaan door ijverig publicaties zoals Koninkrijksnieuws nr. 35 in het Urdu en het Engels te verspreiden. Maar maanden later kwamen er nog steeds verzoeken om de Wat verlangt God-​brochure en om bijbelstudie binnen, zelfs vanuit steden waar geen Getuigen zijn. Het is duidelijk dat de engel die in het midden van de hemel vliegt, over wie in Openbaring 14:6 gesproken wordt, een belangrijk aandeel aan het werk heeft.

Europa

Dit is Jehovah’s „dag van redding” (2 Kor. 6:2). Mensen hebben nog steeds de gelegenheid om het leven te kiezen. Oost-Europa is een van de gebieden waar velen momenteel die verstandige keuze maken. Sinds 1993 is er in Bosnië-Hercegovina, Bulgarije, Estland, Litouwen, Moldova en Oekraïne ruim 100 procent toename geweest. In Letland en Rusland ruim 300 procent, ondanks toenemende tegenstand van verschillende kanten. In Wit-Rusland meer dan 500 procent. In Albanië een uitzonderlijke 830 procent! Het is duidelijk dat er nog veel meer mensen zijn die, wanneer zij de benodigde aanmoediging krijgen, dankbaar zijn met de gelegenheid om het leven te kiezen.

Een Getuige in Oostenrijk kwam aan de deur bij een dame die altijd zei dat zij geen tijd had. Bij het eerstvolgende bezoek hield de Getuige alleen het traktaat Leven in een vredige nieuwe wereld omhoog, en voordat de dame kon zeggen „Ik heb geen tijd”, gaf de Getuige haar het traktaat met de korte opmerking: „Het gaat over de toekomst van uw gezin.” Wat zij las, maakte dat zij meer wilde weten. Toen de Getuige terugkwam, vroeg de dame om het boek U kunt voor eeuwig in een paradijs op aarde leven, dat zij in een vitrine bij een Koninkrijkszaal had zien staan. Intussen had het gezin een folder ontvangen waarin een bijbelcursus werd aangekondigd, georganiseerd door de plaatselijke kerk. Zij en haar man gingen erheen. Maar toen zij de pastoor vragen stelden, antwoordde hij dat er tijdens deze cursus alleen gemediteerd, niet gediscussieerd, diende te worden. Hun vragen werden echter wel beantwoord toen de Getuige haar volgende nabezoek bracht, en er werd een bijbelstudie opgericht. Zoals verwacht rees er tegenstand. De echtgenoot was koster van de kerk en lid van de parochieraad. Wegens de druk stopte hij enige tijd met de studie. Er werd contact gehouden via de telefoon en door tijdschriften af te geven. Na drie maanden werd de studie hervat. Zijn waardering voor Jehovah nam toe, en hij trok zich terug uit de parochieraad en staakte zijn diensten als koster. Hij en zijn vrouw zijn nu gedoopte Getuigen en hun kinderen zijn niet-gedoopte verkondigers.

Veel Europeanen zijn naar de Verenigde Staten geëmigreerd om rijk te worden. Dat was ook het geval met Aleksander, een man uit Letland. Maar hij vond het leven in het land van belofte niet gemakkelijk; financieel kwam hij in grote moeilijkheden te verkeren. Hij vond echter wel geestelijke rijkdom. Hij bestudeerde de bijbel met Jehovah’s Getuigen en besefte dat hij de waarheid had gevonden, iets dat kostbaarder is dan goud. Daar hij van nature enthousiast was, wilde hij al snel zijn pasgevonden geloof met anderen delen. Voordat hij naar de Verenigde Staten was vertrokken, was hij gescheiden van zijn vrouw, Inara, en had hij haar achtergelaten met de zorg voor hun zoon, Kim. Maar na veel brieven en telefoontjes van Aleksander, haar vroegere echtgenoot, begon Inara in Letland met de Getuigen te studeren. Ten slotte werd Aleksander in New York gedoopt, en Inara werd in Litouwen gedoopt. Na een afwezigheid van vijf jaar keerde Aleksander naar Letland terug en hertrouwde met zijn vroegere vrouw, tot grote vreugde van Kim, die inmiddels negen jaar was.

Jezus heeft ons geleerd onze vijanden lief te hebben (Matth. 5:44, 45). Ook sommigen van hen veranderen hun handelwijze zodat zij Jehovah kunnen behagen. Dit werd duidelijk toen een ouderling uit de gemeente Taurage in Litouwen de vragen doornam met een doopkandidaat uit de stad Panevėz̆ys. Tijdens de bespreking zei de dopeling, een oudere vrouw, dat zij het moeilijk vond een zachtaardige persoonlijkheid aan te doen wegens de aard van het werk dat zij vele jaren had gedaan. Zij was bewaakster geweest in een vrouwengevangenis in Panevėz̆ys. Dit wekte de belangstelling van de ouderling. Hij vroeg of zij daar in de jaren ’60 had gewerkt. „Ja”, zei ze, dus informeerde hij: „Kende je ook vrouwen die Jehovah’s Getuigen waren en die destijds wegens de waarheid gevangenzaten?” Zij herinnerde zich er twee of drie, met inbegrip van Petrute, de zuster die haar onlangs had geholpen de waarheid te leren kennen. Zij herinnerde zich ook een zuster die samen met haar dochtertje, een baby nog, in de gevangenis was gezet. Wel, toen de ouderling dat hoorde, vertelde hij haar opgewonden dat zij over zijn moeder sprak, die wegens het geven van getuigenis was gearresteerd, en dat al haar kinderen, behalve de baby, op bevel van de rechter waren weggehaald en bij familieleden waren ondergebracht. De ouderling was toen drie jaar. Nu nam hij de doopvragen door met de vroegere bewaakster van zijn moeder. Wat was hij blij dat zij de waarheid had aanvaard!

Hoewel het totale aantal Getuigen in Finland het afgelopen jaar slechts licht is gestegen, waren zij blij met een nieuw hoogtepunt van 20.103 verkondigers. Er zijn in dat land nog steeds mensen die naar de waarheid zoeken. Een Getuige-echtpaar bijvoorbeeld maakte plannen om een buurgezin beter te leren kennen. Maar voordat zij hun plannen konden uitvoeren, kwam de buurvrouw bij hen aan de deur. Het gesprek kwam op geestelijke zaken en onze zuster bood de vrouw het Kennis-boek aan.

Toen zij met het boek thuiskwam, las haar man het binnen enkele dagen uit, maar alleen om kritiek te leveren, want hij was bevooroordeeld tegen Jehovah’s Getuigen. Hij kwam echter tot de ontdekking dat hij meer wilde weten. Kort daarna vertelden zij de Getuigen dat zij al heel lang naar een religie zochten die de waarheid had. Zij hadden verschillende godsdiensten onderzocht. Jehovah’s Getuigen hadden zij overgeslagen omdat iedereen negatieve opmerkingen over hen maakt. Zij dachten: „Als de andere religies de waarheid niet hebben, dan zeker de Getuigen niet.”

Er werd onmiddellijk een studie met het gezin begonnen. Het echtpaar zei: „Terwijl wij studeerden, werden veel welbekende teksten op een nieuwe manier duidelijk. Wij voelden dat er een deken van nevel werd weggehaald terwijl de waarheid geleidelijk doordrong. Toen wij in een van de boeken een plaatje van het Paradijs zagen, dachten wij meteen: ’Daar willen we zijn!’”

Al snel begonnen zij naar de gemeentevergaderingen te gaan. De vrouw vertelt: „Wij werden heel hartelijk begroet — ik kon het gewoon niet geloven!” Haar man was onder de indruk van de ordelijkheid en de stiptheid. Hun zoon van twaalf jaar nam iets anders waar: „In ons gezin merkte ik dat mijn vader en moeder door de studie vriendelijker werden, en de sfeer thuis werd positiever en meer ontspannen.” De man zegt nu dankbaar: „Jehovah is lankmoedig jegens ons geweest. Hij wilde niet dat wij vernietigd werden maar heeft ons tot berouw geleid.” Na ongeveer zeven maanden werd het hele gezin gedoopt. — Rom. 2:4; 2 Petr. 3:9.

Een man in Zwitserland leerde de waarheid kennen toen hij hoog in de bergen als hoofdmonteur werkzaam was. Hij hield van dat werk, maar om de gemeentevergaderingen beneden in het dal geregeld te kunnen bezoeken, ging hij voor minder geld weer in een fabriek werken. Hij bad Jehovah om hulp opdat hij goed zorg zou kunnen dragen voor het verantwoordelijke werk dat hem was toevertrouwd en ook voldoende aandacht zou kunnen besteden aan zijn andere verantwoordelijkheden.

Aan het einde van het jaar riep de directeur hem bij zich op zijn kantoor en zei hem dat zij heel tevreden waren over zijn werk en de geest die hij aan de dag legde. Hij vroeg zich alleen af waarom de broeder elke dag om vier uur naar huis ging. Toen onze broeder antwoordde dat hij nog twee andere contracten na te komen had, keek de directeur hem verbaasd aan en vroeg wat hij bedoelde. „Weet u,” zei de broeder, „toen ik trouwde, heb ik mijn vrouw beloofd dat ik voor haar zou zorgen en tijd met haar zou doorbrengen. Behalve de baan die ik heb om mijn gezin te onderhouden, is er een geestelijk aspect dat tijd vergt, namelijk mijn verhouding tot God. Deze drie activiteiten moeten dus harmonieus in mijn dagelijks leven passen.” Hij voegde eraan toe dat de wereldse baan feitelijk het grootste deel van zijn dag in beslag nam — negen uur werken plus de reistijd van en naar de fabriek. De directeur begreep wat hij bedoelde en verzekerde hem dat hij om vier uur naar huis kon blijven gaan. Aldus heeft hij de directeur getuigenis kunnen geven, en hij grijpt ook gelegenheden aan om met collega’s te praten, van wie sommige nog niet eerder waren bereikt.

Al vele jaren lapte Fernando de ramen in het bedrijf in Spanje waar Carlos, een van Jehovah’s Getuigen, werkt. Zij hadden wel eens een gesprekje, maar Fernando toonde geen speciale belangstelling voor de waarheid. Toen Fernando echter bij zijn schoonzus in Barcelona was geweest, had hij vragen. Hij had bemerkt dat haar buurman — vroeger een dronkaard en een herrieschopper die zijn vrouw geregeld sloeg — compleet was veranderd en nu een goede echtgenoot was. Men had hem verteld dat de man een van Jehovah’s Getuigen geworden was. Maar hoe was zo’n verandering mogelijk? Carlos legde Fernando uit dat het Woord van God zulke veranderingen in mensen kan teweegbrengen (Hebr. 4:12). Nu had Fernando belangstelling. Het duurde niet lang of ook hij bracht veranderingen in zijn leven aan, en nu is hij een verkondiger van het goede nieuws.

Eilanden der aarde

Er zijn 84 eilanden en eilandengroepen waar Jehovah’s Getuigen druk bezig zijn met getuigenis geven omtrent Gods koninkrijk. Op sommige eilanden is bijzonder gunstig op de bijbelse waarheid gereageerd. In Frans Polynesië in de Stille Zuidzee is er 1 Getuige op 114 bewoners. Op Guadeloupe in het Caribisch gebied wonen 410.000 mensen, maar als gevolg van de volhardende prediking daar is de verhouding nu 1 Getuige op 52 bewoners. Sint-Helena in het zuiden van de Atlantische Oceaan heeft een verhouding van 1 op 31.

La Digue, een van de Seychellen in de Indische Oceaan, is een heel klein eiland. Het heeft slechts ongeveer 2000 bewoners, wat wil zeggen ongeveer 500 huizen. Maar er gebeuren daar goede dingen. Freddy, die geboren en getogen is op het eiland Mahé, kwam nadat hij naar La Digue was verhuisd dingen te weten die zijn leven ingrijpend veranderden. Hij was katholiek opgevoed en was op achttienjarige leeftijd naar een school gegaan waar priesters worden opgeleid. Hij dacht dat hij daar over de bijbel zou leren en hij vroeg aanhoudend om een bijbel, maar in plaats daarvan kreeg hij te horen dat hij de kerkelijke tradities moest leren. Volkomen teleurgesteld verliet hij de school na een paar weken om op eigen houtje God te zoeken. Hij schafte zich een bijbel aan en sprak erover met iedereen die maar wilde. Zijn manier van leven was echter niet zo zuiver als zijn bedoelingen. Hij raakte verwikkeld in immoraliteit, drugsgebruik, overmatig drinken en vechtsporten.

Later, toen hij op La Digue woonde, ontmoette hij zendelingen die Jehovah’s Getuigen waren. Al snel werd er een bijbelstudie met hem geleid, soms twee of drie keer per week. Toen hij leerde wat de naam van God is, was hij werkelijk geroerd, en de volgende dag zei hij: „Wat is het goed te weten tot wie je bidt en niet meer tegen een onbekende te praten. Ik heb de hele nacht gebeden en daarbij zijn naam gebruikt, en het is de eerste keer dat ik echt voelde dat God naar mij luisterde.”

Op een dag zei hij: „Er is een jonge man die erg veel belangstelling heeft. Ik weet dat jullie geen tijd hebben om met hem te studeren. Misschien zou ik met hem kunnen studeren, want ik heb al veel geleerd.” De zendeling moedigde hem aan eerst zijn eigen situatie ten opzichte van God te beschouwen. Twee dagen later zei Freddy: „Ik begrijp dat een Getuige voor Jehovah zijn niet alleen betekent dat ik de raad ken maar dat ik die ook in mijn leven toepas. Ik besef dat ik niet in een positie ben om Jehovah te vertegenwoordigen. Hoe kan ik tot anderen prediken terwijl mijn gezinsleven niet in orde is?” Dus ging hij bij zijn concubine weg totdat zij hun verbintenis konden legaliseren. De maand daarop trouwden zij. Toen er ook nog verdere veranderingen waren aangebracht, was Freddy blij eindelijk het voorrecht te hebben aan de velddienst deel te nemen. Hij is nu gedoopt.

Elsie, een vrouw op Mauritius, was in haar woonplaats bekend als Gros Mama, de tovenares. Iedereen was bang voor haar. Zij beoefende op de begraafplaats duistere rituelen en stond bekend als een gebedsgenezer die over grote krachten beschikte. Hoe heeft zij de waarheden uit de bijbel leren kennen? Met veel geduld, persoonlijke belangstelling en Jehovah’s onverdiende goedheid. Toen Elsies dochter begon te studeren, ging een Getuige ook op bezoek bij de moeder. De Getuige ontdekte dat de moeder niet alleen diep verwikkeld was in spiritisme maar dat zij ook niet kon lezen, ernstige gezinsproblemen had en een zware roker was. Toch werden er aan de hand van Mijn boek met bijbelverhalen bijbelse besprekingen begonnen. Drie keer per week bezocht de Getuige haar, moedigde haar voortdurend aan en zei met klem: „Stel je vertrouwen op Jehovah.”

Het viel haar niet gemakkelijk te veranderen. In haar strijd om met roken te stoppen, moest zij leren dat Jehovah alles ziet wat wij doen en dat wij niets voor hem kunnen verbergen (Hebr. 4:13). Zij had het plaatje in het Eeuwig leven-​boek gezien van vroege christenen die hun boeken over magische kunsten verbranden, en de betekenis ervan was met haar besproken, maar zij stopte niet onmiddellijk met haar demonische riten (Hand. 19:19). Na een schrikwekkende ervaring nam zij echter alles wat zij bij valse aanbidding had gebruikt en gooide het in de rivier.

Wanneer er daarna mensen naar haar toe kwamen voor occulte diensten, legde zij hun uit dat wat zij vroeger deed God niet behaagde. Zij moedigde hen aan de bijbel te bestuderen. Ze zei hun dat alleen Jehovah hen tegen kwaad kon beschermen en moedigde hen aan op hem te vertrouwen. Elsie is onlangs gestorven, maar enkele van haar vroegere cliënten zijn nu dienstknechten van Jehovah.

Ofschoon er niet in elk dorp op de eilanden van Wallis en Futuna in de Stille Zuidzee van huis tot huis gepredikt mag worden, is het wel mogelijk verwanten te bezoeken en informeel getuigenis te geven. Een bijbelstudent daar gaf een exemplaar van Koninkrijksnieuws nr. 35 aan een van zijn vrienden, een man met lang haar en een onverzorgde baard, die als een dronkaard bekendstond. Hij sloeg zijn vrouw en kinderen vaak. Na enkele gesprekken stemde de man erin toe de gemeenteboekstudie te bezoeken. Hij had zoveel waardering voor wat hij leerde dat hij vroeg of hij naar de Koninkrijkszaal mocht komen en zijn vrouw mocht meebrengen. De openbare lezing die week was „Een rein volk eert Jehovah”. Zij waren onder de indruk en vroegen om een bijbelstudie. De bijbelstudent die het echtpaar had uitgenodigd, regelde het zo dat zij naar zijn huis zouden komen en daar twee Getuigen zouden ontmoeten. Toen het geïnteresseerde echtpaar arriveerde, was de man onherkenbaar. Hij had zich geschoren, zijn lange woeste haar was geknipt en hij droeg schone kleren. Hij praatte zelfs anders. Het leek een totaal andere man. Sindsdien wonen zij geregeld alle gemeentevergaderingen bij. Het is duidelijk dat ons werk niet bedoeld is om anderen te oordelen, maar om de bijbelse waarheid met hen te delen. Als zij een goed hart bezitten, zal Jehovah’s geest hen helpen de noodzakelijke veranderingen in hun leven aan te brengen.

Velen op Taiwan hebben met werkelijke geloofsbeproevingen te maken in verband met begrafenissen, voorouderverering en dergelijke. Meihua, een pasgedoopte zuster, bezocht maandenlang liefdevol haar schoonvader die in het ziekenhuis op sterven lag. Toen hij stierf, hield haar schoonmoeder vol dat als zij hem niet vereerde, zijn ziel geen vrede zou hebben en hij terug zou komen om de familie lastig te vallen. Ondanks alle druk bleef Meihua standvastig. Haar schoonmoeder wilde haar dwingen de familie te verlaten en naar haar eigen ouders terug te gaan. Meihua stemde er niet in toe aan dodenverering deel te nemen, maar zij besloot hun te vragen haar toe te staan op haar eigen manier eer te bewijzen. Tot haar verbazing stemden zij daarin toe! Zij bereidde een passend gebed voor. Toen de tijd gekomen was, zond zij ten overstaan van de hele familie en terwijl de tranen haar over de wangen stroomden, een oprecht gebed op waarin zij Jehovah vroeg of hij de hele familie wilde helpen te begrijpen dat haar schoonvader niet langer leed maar vrede had. Zij maakte melding van de opstanding en hoe haar schoonvader daar voordeel van kon trekken (Hand. 24:15). Het gevolg was verbazingwekkend. Haar schoonmoeder, haar ongelovige echtgenoot en de hele familie respecteren haar nu als een voortreffelijke, moedige vrouw. Zij blijft haar dankbaarheid jegens Jehovah tot uitdrukking brengen door een ijverig aandeel aan de bediening te hebben.