Hoogtepunten van het afgelopen jaar
Hoogtepunten van het afgelopen jaar
De jaarlijkse congressen van Jehovah’s Getuigen behoren tot de bijzondere gebeurtenissen van het jaar. De reeks districtscongressen die midden 1999 begon, had als thema „Gods profetische woord”. Het programma beklemtoonde de waarde van dagelijks bijbellezen en bekrachtigde dit met een drama waarin het verslag over Jakob en Esau aan de orde kwam. Tot de lezingen behoorden een overzicht van de profetieën die in het boek Daniël te vinden zijn en een gedetailleerde bespreking van het boek Habakuk. In het programma kwam naar voren hoe nabij het einde van het oude samenstel is. Behalve dat het getuigeniswerk dat thans verricht wordt, besproken werd, concentreerde het onze gedachten Openb. 21:5.
op de opwindende vooruitzichten die besloten liggen in Jehovah’s hartverwarmende belofte om ’alle dingen nieuw te maken’. —De congresgangers waren opgetogen toen zij, in 47 talen, het nieuwe boek Schenk aandacht aan Daniëls profetie! ontvingen. In Korea laaide de vreugde van de congresgangers op tot een overweldigend enthousiasme toen zij de Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift in het Koreaans ontvingen.
Verbazend genoeg kon in Joegoslavië, hoewel er maandenlang oorlog had gewoed, de Nieuwe-Wereldvertaling van de Christelijke Griekse Geschriften in het Servisch vrijgegeven worden. Als resultaat van nauwe internationale samenwerking werden de christelijke Griekse Geschriften in aangrenzende landen tevens vrijgegeven in het Kroatisch en het Macedonisch. Deze publicaties werden met tranen van vreugde begroet.
Joegoslavië had een bijzondere reden tot verheuging. De hele maand maart had het land zich op een oorlog voorbereid. Een bombardement op Belgrado zou betekenen dat de telefoonverbindingen onbetrouwbaar zouden worden en dat het moeilijk zou worden materiaal van de vertalers in Belgrado naar de drukkerij in Duitsland te versturen. Op dinsdag 23 maart werd het zo zeker dat er luchtaanvallen zouden komen dat de broeders in Belgrado die deze congresvrijgave voorbereidden, besloten de hele nacht door te werken. De volgende ochtend waren de benodigde elektronische documenten op weg naar hun bestemming. Enkele uren later begonnen de bombardementen. Hoewel het vertaalteam de schuilkelders moest opzoeken, waren zij gelukkig!
Hun vreugde werd volkomen toen vier maanden later op het congres in Belgrado onder groot enthousiasme de gedrukte bijbel werd vrijgegeven. Toen iedereen zijn persoonlijke exemplaar had gekregen, liep het congresterrein snel leeg. De broeders en zusters gingen naar hun slaapadressen om de bijbel te lezen! Omringd door een wereld waarin etnische en religieuze verdeeldheid tot moord en ziedende haat hebben geleid, waren zij ervan overtuigd dat zij geen mooier geschenk hadden kunnen krijgen.
Het weekend daarop werd het eerste in een serie van acht congressen gehouden in Indonesië, een groot land in de Oriënt, dat eveneens geteisterd wordt door geweld van religieuze en politieke groeperingen. Op het congres in Jakarta waren 15.666 aanwezigen uit vele delen van het land. Voor het eerst vond de doop op het congresterrein zelf plaats, en groot was het enthousiasme toen het publiek via grote tv-schermen toekeek hoe 430 personen werden gedoopt. De opwinding bereikte echter haar hoogtepunt toen de mededeling werd gedaan dat de volledige Nieuwe-Wereldvertaling in het Indonesisch al gedrukt was en hopelijk binnenkort voor verspreiding beschikbaar zou zijn.
Gods weg ten leven volgen
Uiteraard is het dienstjaar 1999 al in september 1998 begonnen. Gedurende de eerste maanden van het dienstjaar gingen de internationale „Gods weg ten leven”-congressen verder. Er waren er in de Verenigde Staten en Europa al veel gehouden. Maar van september tot januari werden nog dertien van deze internationale congressen gehouden in Afrika, Azië, Australië en Latijns-Amerika.
Het eerste daarvan in het dienstjaar 1999 werd van 18 tot 20 september 1998 gehouden in São Paulo (Brazilië). Tegelijkertijd waren er congressen gaande op zestien andere locaties, waaronder het reusachtige Maracanãstadion in Rio de Janeiro. Er waren duizenden afgevaardigden uit vijftien landen. Onder hen bevonden zich 54 zendelingen, van wie er 23 uit Brazilië waren weggegaan om in Mozambique te dienen. Op zondag, toen er een resolutie werd voorgelegd waarin werd verklaard dat Gods weg de allerbeste levensweg is, nam een verbazingwekkend totaal van 516.333 personen op deze zeventien locaties deze resolutie aan door te reageren met een donderend Sim (Ja)!
Datzelfde weekend was het Olympisch Stadion in Seoel (Korea) afgeladen met nog eens 63.886 congresgangers. In de dagen voorafgaand aan het congres werden 3046 buitenlandse afgevaardigden op het vliegveld verwelkomd door honderden Koreaanse
Getuigen, onder wie zusters in bonte klederdracht. Na afloop van de slotlezing, toen de buitenlandse afgevaardigden zich naar hun bussen begaven, vormden duizenden congresgangers wat sommigen beschreven als een haag van liefde, en terwijl de afgevaardigden er tussendoor liepen, riepen de Koreaanse Getuigen hun bezoekers toe: „Tot ziens in het Paradijs!” en „Wij houden van jullie!” Bij velen welden tranen van vreugde op.De tranen van de afgevaardigden in Seoel waren nog maar nauwelijks opgedroogd toen Porto Rico getroffen werd door de orkaan Georges. Het eerstvolgende internationale congres moest de vrijdag daarop op Porto Rico beginnen. Zou dat lukken? Men verwachtte dat het hele eiland als gevolg van de storm wekenlang zonder stroom zou zitten. De watertoevoer was afgesneden; het vliegveld van San Juan was gesloten; de huizen van de plaatselijke broeders en zusters die van plan waren honderden buitenlandse afgevaardigden te huisvesten, waren beschadigd. Als gevolg van de ramp was er nog maar één van de vier geplande congreslocaties, het Hiram Bithorn-stadion, voor ons beschikbaar. Verrassend genoeg werd echter het ene probleem na het andere opgelost. Het aantal aanwezigen op dat congres bereikte een hoogtepunt van 15.065!
Ruim een maand later, van 30 oktober tot 1 november, werden er drie internationale congressen gehouden in Australië (in Brisbane, Melbourne en Sydney). John Barr, Milton Henschel, Lloyd Barry en Theodore Jaracz van het Besturende Lichaam woonden deze congressen bij. De laatste twee hebben ooit in Australië gediend. Veel ijverige zendelingen die vanuit Australië waren uitgezonden, waren eveneens aanwezig.
Tegen eind 1998 werden er in Afrika nog meer internationale congressen gehouden. In Nairobi (Kenia) bevonden broeders en zusters uit zestien landen zich in december vol vreugde onder de 24.502 aanwezigen in het Internationale Sportcentrum Moi.
De week daarop werden er vier internationale congressen gehouden in Zuid-Afrika (in Kaapstad, Durban, Johannesburg en Pretoria), met een totaal aantal bezoekers van 83.858 en 1626 dopelingen. De internationale congressen werden gevolgd door een Joh. 13:35.
reeks van achttien districtscongressen. Deze trokken 53.901 bezoekers, en er werden nog eens 1065 personen gedoopt. Bij die gelegenheid werd de volledige Nieuwe-Wereldvertaling in het Tsonga vrijgegeven. De liefde en eenheid die duidelijk zichtbaar waren onder al deze congresgangers vormden het tastbare bewijs dat zij werkelijk beantwoorden aan de beschrijving die door Jezus werd gegeven toen hij zei: „Hieraan zullen allen weten dat gij mijn discipelen zijt, indien gij liefde onder elkaar hebt.” —In hetzelfde weekend aan het eind van december werd een congres gehouden in Abidjan (Ivoorkust) in West-Afrika. Het programma werd geboden in het Frans, Engels en Twi. Terwijl er slechts ongeveer 6000 verkondigers in het land zijn — en misschien 500 die van buiten het land gekomen waren — werd het verbazingwekkende aantal bereikt van 16.009 aanwezigen die meer over Gods weg ten leven wilden leren!
Ten slotte, tot besluit van deze wereldwijde reeks van 32 internationale congressen, waren de meer dan 19.000 verkondigers in Costa Rica opgetogen toen daar in de eerste drie dagen van 1999 34.431 personen bijeenkwamen. Op het vliegveld verwelkomden zo’n 4000 plaatselijke Getuigen de afgevaardigden die met 42 internationale vluchten arriveerden. Zij vormden een haag van Getuigen die applaudisseerden en de net gearriveerde afgevaardigden begroetten met „Bienvenidos, hermanos!” (Welkom, broeders!) De genegenheid die door de broeders en zusters tot uiting werd gebracht, bewoog een verkoper op het vliegveld er zelfs toe om een huisbijbelstudie te vragen!
De reeks internationale congressen heeft een positieve uitwerking gehad op veel niet-Getuigen die de liefde waarnamen die onder de afgevaardigden aan de dag werd gelegd. Ook de internationale banden onder Jehovah’s Getuigen zelf zijn erdoor verstevigd. Het was een zichtbaar bewijs dat Jehovah werkelijk „een grote schare . . . uit alle natiën en stammen en volken en talen” bijeenbrengt — mensen die naar Jehovah en naar zijn Zoon, Jezus Christus, opzien voor redding — met het doel hen levend Zijn nieuwe wereld van rechtvaardigheid binnen te leiden. — Openb. 7:9, 10.
Liefhebben „met de daad en in waarheid”
De liefde die Jehovah’s Getuigen voor elkaar aan de dag leggen, gaat verder dan glimlachen en handen schudden in hun Koninkrijkszalen. Er is meer bij betrokken dan gastvrijheid verlenen aan congresafgevaardigden uit andere landen. Als onderzoekers van de bijbel weten Jehovah’s Getuigen heel goed wat er in 1 Johannes 3:17, 18 geschreven staat: „Als iemand . . . de middelen van deze wereld voor de instandhouding van het leven bezit en zijn broeder gebrek ziet lijden en toch de deur van zijn gevoelens van teder mededogen voor hem sluit, in welk opzicht blijft de liefde Gods dan in hem? Kindertjes, laten wij liefhebben . . . met de daad en in waarheid.” Zware stormen, droogteperiodes en burgeroorlogen hebben het afgelopen jaar velen van Jehovah’s volk in zulke behoeftige omstandigheden gebracht. Hoe heeft de internationale broederschap gereageerd?
In september 1998 werd de staat Chiapas in Mexico door overstromingen geteisterd. Enkele weken later raasde de orkaan Georges over Saint Kitts, Nevis, Porto Rico, de Dominicaanse Republiek en Haïti, om vervolgens het zuidelijke deel van de Verenigde Staten te treffen. Ongeveer een maand daarna denderde de orkaan Mitch met windsnelheden van 290 kilometer per uur Honduras binnen, zette gedeelten van Nicaragua onder water en trok vervolgens een spoor van verwoesting door El Salvador en Guatemala alvorens in Mexico tot bedaren te komen. Behalve vijftig Koninkrijkszalen en twee congreshallen werden meer dan 1800 huizen van Jehovah’s Getuigen hetzij verwoest of zwaar beschadigd. Oogsten werden vernietigd. Persoonlijke bezittingen gingen verloren. Op sommige plaatsen moesten hele gemeenten worden geëvacueerd.
De behoefte aan voedsel, water, kleding en medicijnen was groot. Getuigen in gebieden die niet door de stormen waren getroffen, kwamen snel in actie. Op sommige plaatsen begaven Getuigen zich zodra zij over de schade hadden gehoord naar het bijkantoor met voedsel, kleding en geld om hun christelijke broeders en zusters te helpen. Waar broeders de rampgebieden niet per auto of vrachtwagen konden bereiken om hulpgoederen te brengen,
gebruikten zij kano’s, fietsen en rugzakken. Plaatselijke ouderlingen deden wat zij konden om te helpen de huizen van de broeders en zusters weer van een dak te voorzien. Artsen die Getuigen zijn, stelden hun diensten beschikbaar.Het Besturende Lichaam van Jehovah’s Getuigen coördineerde de financiële hulpverlening alsook de verzending van dringend noodzakelijke levensmiddelen, kleding en bouwmaterialen uit naburige landen. De verzending geschiedde per chartervliegtuig, per schip en per vrachtwagen. Broeders en zusters in de rampgebieden gaven keer op keer uiting aan hun diepe waardering voor de liefde die door de wereldwijde broederschap werd betoond.
Regionale bouwcomités, die opgezet zijn om te helpen met de bouw van Koninkrijkszalen, werden gemobiliseerd om te helpen huizen schoon te maken en te herstellen. Zeven groepen van elk ongeveer dertig vrijwilligers uit de Verenigde Staten reisden op eigen kosten naar Saint Kitts en Nevis om een week lang huizen van mede-Getuigen te herstellen. Nog eens 600 vrijwilligers vlogen naar Porto Rico om daar te helpen met herstel en wederopbouw. In overeenstemming met de bijbelse richtlijn in Galaten ging hun zorg in de eerste plaats uit naar het helpen van hun geestelijke broeders en zusters. Maar zij repareerden ook het dak van een school en herstelden huizen voor enkele bejaarde buren die geen kinderen hadden om hen te helpen. In de Dominicaanse Republiek ruimden plaatselijke Getuigen het gebied rondom een ziekenhuis op. 6:10
Op Porto Rico reisde een groep broeders naar de bergstad Yabucoa om te helpen een huis te herbouwen waar een Getuige woont met haar man die geen Getuige is. De buren hadden haar uitgelachen toen zij gezegd had dat zij wist dat haar christelijke broeders zouden komen helpen. Toen de broeders kwamen, was zij overgelukkig. In enkele uren hadden zich aan de overkant van de straat zo’n 200 toeschouwers verzameld. De hele dag keken zij toe terwijl de ploeg broeders aan het werk was. Nadat de broeders de voordeur hadden ingehangen, boden zij onze zuster een boeket bloemen en de sleutels van haar herbouwde huis aan. Toen de lichten werden aangedaan, applaudisseerden de buren. Als gevolg van wat zij die dag te zien hadden gekregen, waren velen in die straat die voorheen de Getuigen hadden gemeden, nu bereid naar de Koninkrijksboodschap te luisteren.
Intussen zorgden in Europa zware overstromingen in het westen van Oekraïne in november en in Zuid-Amerika een aardbeving in Colombia in januari voor verdere rampspoed. En weer boden Jehovah’s dienstknechten dezelfde liefdevolle hulp.
Toen in 1999 de burgeroorlog in Angola opnieuw escaleerde, resulteerde dit in meer dan 1.700.000 vluchtelingen. De broeders hebben naarstig gewerkt om mede-Getuigen die hun land waren ontvlucht, alsook vele anderen, aan de elementaire levensbehoeften te helpen. De 34 ton voedsel en kleding die door de bijkantoren van Italië, Portugal en Zuid-Afrika werd gestuurd,
werd uitgereikt aan degenen die zowel hun huis als hun stad hadden moeten verlaten. Het was zelfs mogelijk enkele van deze zendingen naar oorlogsgebieden te sturen die al maandenlang werden gebombardeerd.Aan het begin van het dienstjaar stelde het bijkantoor in Congo (Kinshasa) het Besturende Lichaam ervan in kennis dat het bijkantoor als nasleep van de burgeroorlog behoefte had aan hulpgoederen om meer dan 200.000 mensen bij te staan. Onmiddellijk werd geregeld dat de bijkantoren van Groot-Brittannië, België, Frankrijk, Zwitserland en Zuid-Afrika voedsel stuurden en in geldmiddelen voorzagen om in andere Afrikaanse landen meer goederen te kopen. Er werd door Jehovah’s Getuigen in Europa meer dan 75 ton aan humanitaire hulpgoederen bijeengebracht en per vliegtuig verstuurd.
Maar de strijd in Congo was nog niet voorbij. Er ontwikkelden zich nieuwe crisissen. Op 7 februari 1999 werd aan de Bethelfamilie op het internationale hoofdbureau in New York de volgende mededeling gedaan betreffende de situatie in de Democratische Republiek Congo: „Ten gevolge van de burgeroorlog zijn 30.000 verkondigers in het oosten van het land aangewezen op noodhulp. Het bijkantoor in Kinshasa kan als gevolg van de oorlog geen contact krijgen met deze broeders en zusters. Het Besturende Lichaam heeft echter België toestemming verleend om via de lucht noodhulp aan te voeren. De eerste vlucht vindt deze week plaats en op 20 februari vertrekt een nieuwe zending. Met de tweede zending wordt een medisch team meegestuurd.” De broeders uit Europa werkten samen met elf officieel aangestelde hulpverleningscomités bestaande uit Jehovah’s Getuigen in Oost-Congo.
Sommige vluchtelingen waren naar naburige landen uitgeweken. Duizenden waren naar het aangrenzende Zambia gegaan. Daar verschaften hulpverleningsorganisaties veel hulp; de Getuigen voegden hier dekens, kleding, kookgerei en landbouwgereedschap aan toe. Toen een bejaarde broeder een deken kreeg, viel hij flauw. Hij had nog nooit eerder een nieuwe deken gekregen die helemaal zijn eigendom zou zijn. Terwijl een kringopziener
op weg was naar Zambia, trof hij een gehandicapte broeder onder een boom aan. De kringopziener zette hem op zijn fiets en duwde deze voort. Als de heuvels te steil waren, stapte de broeder af en sleepte zich met stukken autoband om zijn knieën en handen gebonden moeizaam op handen en voeten voort tot zij bovenaan waren. Ten slotte kwamen zij veilig in Kaputa (Zambia) aan. Daar voorzag het bijkantoor allen van lectuur in het Swahili om op hun gemeentevergaderingen te gebruiken. In april gaven broeders van het bijkantoor op een vergadering met meer dan 2000 van deze vluchtelingen liefdevolle geestelijke aanmoediging. En de vluchtelingen — zowel volwassenen als kinderen — zongen, de meesten van hen zonder liederenbundel, met hart en ziel liederen zoals „Jehovah, de God die redding verschaft”, „Jehovah is onze toevlucht”, „Heb dank, o Jehovah!” en „Gods Paradijsbelofte”.IJver in de prediking van het goede nieuws
Nog opmerkelijker is echter de liefde die door Jehovah’s Getuigen aan de dag wordt gelegd in de verkondiging van het goede nieuws van Gods koninkrijk. Gehoorzaam aan de door Jezus Christus gegeven opdracht trachten zij zoveel mogelijk mensen met het goede nieuws te bereiken (Mark. 13:10). Daartoe zetten zij zonder terughoudendheid zichzelf en hun middelen in. Gedurende het afgelopen jaar heeft een hoogtepunt van 5.912.492 verkondigers een aandeel gehad aan deze activiteit, en zij hebben 1.144.566.849 uur aan deze bediening besteed. Veel Getuigen hebben hun aangelegenheden zo geregeld dat zij als gewone pionier of als hulppionier kunnen dienen.
Deze pioniers hebben alle mogelijke achtergronden. Duizenden zijn jonge mensen die hun werelds onderwijs voltooid hebben of die hun vakken zo hebben gekozen dat zij kunnen pionieren terwijl zij nog naar school gaan. Anderen zijn huisvrouw; sommigen zijn mannen die tevens werken om hun gezin te onderhouden. Een christelijke ouderling en gezinshoofd op Saint Lucia kan pionieren omdat hij er nauwlettend op toeziet ’zijn oog zuiver te houden’ (Matth. 6:19-22). Toen hem onlangs een hoog gesalarieerde wereldse carrièremogelijkheid werd aangeboden, wees hij die van de hand omdat het betekend zou hebben dat hij meer uren aan werelds werk moest besteden, christelijke vergaderingen zou missen, zes maanden van zijn gezin weg zou zijn en de pioniersdienst zou moeten opgeven. Hij verkoos eerst het Koninkrijk te zoeken, in het vaste vertrouwen dat Jehovah zijn inspanningen om voor zijn gezin te zorgen zou blijven zegenen.
Een 95-jarige Getuige op Antigua geniet al zo lang als zij zich kan herinneren een- of tweemaal per jaar van de hulppioniersdienst. Uitleggend waarom zij zich deze moeite nog steeds getroost, zegt zij: „Jehovah heeft mij extra kracht en energie gegeven, en ik beschouw het als een gelegenheid om mijn liefde voor hem te tonen.”
Een zuster van midden zestig in Denemarken besloot in de hulppioniersdienst te gaan. Waarom? Zij legde uit: „Ik ben van mening dat mijn bijbellezen mij ertoe heeft aangezet. . . . Ik ben ervan overtuigd dat, net zoals je bijvoorbeeld door de televisie verkeerd beïnvloed kunt worden, je ook ten goede beïnvloed kunt worden door iedere dag Jehovah’s Woord te lezen. Dat heeft mij een sterke motivatie gegeven.”
Wegens de toegenomen druk waaronder mensen overal ter wereld in hun fysieke behoeften moeten voorzien, heeft het Besturende Lichaam in januari 1999 een wijziging aangebracht in het urenvereiste voor gewone pioniers (door het van 90 naar 70 uur per maand terug te brengen) en voor hulppioniers (van 60 naar 50). Wat een zegen is dat gebleken! Het heeft velen die al pionierden in staat gesteld daarmee door te gaan en duizenden meer hebben zich voor de pioniersdienst opgegeven. Voor velen was het een bewijs te meer dat „de Heer goed is”. — 1 Petr. 2:3.
In de maanden na de wijziging zag het bijkantoor in Australië een toename van ruim 400 procent in het aantal dat de gewone pioniersdienst op zich nam. Colombia gaf een toename van bijna 300 procent te zien. In Oekraïne steeg het aantal pioniers iedere maand, en uit het bericht blijkt dat er 42 procent meer pioniers waren dan vorig jaar. In Micronesië werd er gemiddeld meer
dan één pionier aan elke gemeente toegevoegd. In Liberia, waar de meeste broeders en zusters een onzeker bestaan leiden en zich van dag tot dag in leven houden van wat zij verdienen met een beetje handel, waren er na de wijziging van het urenvereiste acht achtereenvolgende hoogtepunten in gewone pioniers.Ook de gelederen van de hulppioniers namen toe. In Oostenrijk waren er in de eerste drie maanden van 1999 56 procent meer dan het jaar ervoor. In dezelfde periode berichtte Maleisië 103 procent meer hulppioniers. Denemarken beleefde in de eerste zes maanden van het jaar een toename van 91 procent. In Korea, waar januari een gunstige maand voor extra activiteit is, nam 57 procent die maand aan de een of andere vorm van pioniersdienst deel.
Intussen blijft het „pioniers helpen anderen”-programma goede resultaten afwerpen. Een zuster in de gemeente Filipino in Anchorage (Alaska) zei: „Ik ben al elf jaar met de waarheid verbonden. Velddienst was gewoon maar een routine, want ik ging zonder doeleinden in gedachten.” Maar na een tijdlang met een plaatselijke pionierster te hebben gewerkt, kreeg de velddienst meer betekenis voor haar. Zij ging de dringendheid van het werk inzien. Zij kreeg meer belangstelling voor de mensen en kon huisbijbelstudies oprichten. In Zuid-Afrika hielp een pionierster een andere verkondigster meer voldoening te vinden door voorbijgangers aan te spreken en niet eenvoudig te wachten tot mensen de intercom beantwoordden. Ook gingen zij er samen voor zitten om verschillende doeleinden in de bediening te bespreken. Aan het einde van het zesmaandse programma was die verkondigster een gewone pionierster. Samen met degene die haar geholpen heeft, vindt zij nu meer vreugde in de bediening dan zij ooit heeft gehad.
De bijbelse waarheid in gedrukte vorm
Al sinds de dagen van Mozes heeft Jehovah geestelijk onderricht in geschreven vorm verschaft. Dit is altijd bekrachtigd met mondeling onderricht. Maar de gedrukte bladzijde is een belangrijke factor geweest in de verbreiding van het goede nieuws. Zowel de bijbel als bijbelverklarende lectuur is in grote hoeveelheden
uitgegeven. Het afgelopen jaar alleen al werden er 1.026.706.628 exemplaren van De Wachttoren en Ontwaakt! gedrukt; er werden 41.579.805 boeken en 71.221.759 brochures alsmede grote aantallen traktaten door Jehovah’s Getuigen geproduceerd. Dit gebeurt in 332 talen.Mensen op vele plaatsen hebben voordeel getrokken van deze activiteit. De koraaleilanden die tezamen Tuvalu vormen, hebben een bevolking van slechts 9403. De Wachttoren wordt in hun taal gedrukt, en 45 mensen daar aanbidden nu Jehovah. Hoewel de Centraal-Afrikaanse Republiek ver van de geïndustrialiseerde wereld ligt, worden De Wachttoren en Ontwaakt! daar op grote schaal verspreid — in het Arabisch, Engels, Frans, Lingala, Sango en
Zande. Er zijn 2305 Getuigen in dat land, en meer dan vijfmaal dat aantal kwam het afgelopen jaar naar de Gedachtenisviering. Angola wordt door burgeroorlog verscheurd, en veel mensen daar zijn straatarm, maar sinds het afgelopen jaar verschijnt De Wachttoren maandelijks in het Umbundu ten behoeve van twee kringen van Jehovah’s Getuigen in Angola en de velen die zij in geestelijk opzicht helpen. In Oekraïne werden het afgelopen jaar meer dan 26 miljoen tijdschriften verspreid. Eén man was er na twintig jaar zoeken naar de ware God van overtuigd dat hij de waarheid gevonden had toen hij één enkele uitgave van Ontwaakt! las. De 107.045 verkondigers in Oekraïne waren opgetogen in de loop van het jaar 12.320 dopelingen te hebben.In Colombia werd aan een diepbedroefde vrouw het traktaat Welke hoop is er voor gestorven geliefden? gegeven. Zij had nooit belangstelling voor religie gehad, maar haar zoon was bij een aardbeving omgekomen, en dit onderwerp interesseerde haar. Het leidde tot een huisbijbelstudie. In Litouwen gaf een Getuige een vrouw de brochure Bekommert God zich werkelijk om ons? De vrouw had wanhopig behoefte aan de hulp die alleen God kan geven. Zij stemde toe in een huisbijbelstudie en vorderde al snel tot de opdracht en doop. Ja, de publicaties worden door velen gewaardeerd en zijn waardevolle instrumenten bij de bekendmaking van het goede nieuws.
Door Jehovah onderwezen
Op vele verschillende manieren blijft Jehovah zijn dienstknechten onderwijzen, hen toerusten voor werk dat zij op het ogenblik doen en hen op toekomstige activiteiten voorbereiden (Jes. 54:13). Bovendien worden tot mensen in meer dan 230 landen persoonlijke uitnodigingen gericht om hun voordeel te doen met Jehovah’s schitterende onderwijsprogramma. Miljoenen die „de juiste gezindheid voor het eeuwige leven” bezitten, hebben gunstig gereageerd en het afgelopen jaar werden er elke maand gemiddeld 4.433.884 huisbijbelstudies kosteloos met zulke personen gehouden (Hand. 13:48). Wat een zegeningen ontvingen zij toen de bijbel voor hen ontsloten werd op een manier die zij werkelijk konden begrijpen!
Het onderwijs dat Jehovah via zijn organisatie verschaft, omvat ook verschillende gespecialiseerde opleidingen. Dit jaar hebben weer duizenden voordeel getrokken van de Pioniersschool nadat zij hun eerste jaar als gewone pionier hadden voltooid. Gedurende het dienstjaar hielden veertig bijkantoren ook de Bedienarenopleidingsschool in hun land. Deze werd bezocht door daarvoor in aanmerking komende broeders uit Amerika, Azië, Europa, Afrika en van de eilanden der zee — 89 landen in totaal. Er waren er 2174 die deze speciale opleiding kregen. Bijkantoorcomitéleden uit 43 landen werden uitgenodigd om naar het Wachttoren-Onderwijscentrum
in Patterson (VS) te komen voor een speciaal opleidingsprogramma van twee maanden. Studenten die de Gileadschool bezochten, waar zij genoten van een uitgebreide vijf maanden durende studie van de bijbel, werden als predikers en onderwijzers van Gods Woord aan 31 verschillende landen toegewezen.Bovendien werd op het Wachttoren-Onderwijscentrum met een nieuwe school voor reizende opzieners begonnen. De eerste klas, met 48 deelnemers, ging in mei van start voor een cursus van acht weken. Ze werd bijgewoond door kring- en districtsopzieners uit de Verenigde Staten en Canada. De opleiding die zij kregen was verdeeld over klassikaal onderricht en werkzaamheden op de Dienstafdeling. Elk aspect van hun werk kreeg aandacht, en dit zal van groot nut zijn voor de vele duizenden broeders en zusters in de gemeenten en kringen die zij bedienen. De vrouwen van de reizende opzieners, die met hun mannen meekwamen, verdeelden hun tijd op Patterson tussen een werktoewijzing op Bethel en velddienst met de omliggende gemeenten. Elke week woonden zij ook een lezing van de school bij die zowel voor hen als voor de broeders bijzonder nuttig was.
„Het zal . . . uitlopen op een getuigenis”
Jezus voorzei dat zijn volgelingen ’voor koningen en bestuurders gesleept’ zouden worden. De mate waarin dit in de loop van de twintigste eeuw over de hele aarde is gebeurd, is een bewijs temeer dat wij in de laatste dagen leven. Waarom gebeurt dit? Niet omdat Jehovah’s Getuigen wetteloos zijn. Integendeel, het is ’ter wille van de naam van Jezus Christus’ — omdat zij Christus als hemelse Koning erkennen en omdat zij, net als Jezus, „geen deel van de wereld” zijn. Jezus voorzei ook dat het zou „uitlopen op een getuigenis” (Luk. 21:12, 13; Matth. 24:9; Joh. 17:16). Dat is het afgelopen dienstjaar beslist waar gebleken. Er werd een getuigenis gegeven aan functionarissen in vele landen doordat er ernstige krachtsinspanningen werden gedaan om het recht van Jehovah’s Getuigen op onbelemmerde aanbidding te verdedigen.
In 1998 kreeg een rechtszaak waarbij Jehovah’s Getuigen in Bulgarije betrokken waren aandacht van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens. Wat was de aanleiding daartoe? De Bulgaarse regering had Jehovah’s Getuigen, alsook zo’n twintig andere religieuze groeperingen, wettelijke erkenning ontzegd. Een beroep op het Opperste Gerechtshof van Bulgarije was afgewezen, onder andere omdat Jehovah’s Getuigen niet in de Drie-eenheid en andere onbijbelse leerstellingen van de christenheid geloven. Dit leidde tot arrestaties, het opbreken van vergaderingen voor aanbidding en het in beslag nemen van religieuze lectuur. Het Europese Hof drong er bij Bulgarije op aan de kwestie met Jehovah’s Getuigen in der minne te schikken. Als gevolg daarvan verleende Bulgarije in oktober 1998 Jehovah’s Getuigen opnieuw wettelijke erkenning. Dit maakte het mogelijk vier zendelingen van de 106de klas van Gilead naar Bulgarije te sturen om de plaatselijke verkondigers te helpen het goede nieuws van het Koninkrijk met de mensen daar te delen.
Ook in Frankrijk zijn de juridische problemen waarin Jehovah’s Getuigen verwikkeld zijn op een uitgebreid getuigenis uitgelopen. De Getuigen zijn in het openbaar belasterd. Antisektenorganisaties hebben tot negatieve persberichten over hen aangezet. In 1996 werden Jehovah’s Getuigen in een parlementair rapport als een ’gevaarlijke sekte’ aangemerkt en in januari 1999 ontvingen zij van de overheid een belastingaanslag van zestig procent op alle ontvangen bijdragen, hoewel bij geen enkele andere religie iets van dien aard was gedaan. Jehovah’s Getuigen reageerden met een driedaagse campagne, beginnend op 29 januari 1999, waarin zij twaalf miljoen exemplaren van een traktaat getiteld „Fransen, u wordt misleid!” verspreidden.
Op de eerste dag van de campagne werd een persconferentie gehouden om toe te lichten wat er gebeurde. Tegen de middag zonden tv- en radiostations de informatie uit. Meer dan zestig nationale en regionale kranten en tijdschriften berichtten over de actie, met koppen als „Jehovah neemt Frankrijk tot getuige” en „Operatie ’waarheid’ door Jehovah’s Getuigen”.
Op de eerste dag verspreidden tienduizenden verkondigers het traktaat bij stations, fabrieken, kantoren, winkels, markten en elders. Weinig mensen weigerden het.
Een broeder die bij een gevangenis predikte, werd aangesproken door een bewaker. Toen hem een traktaat aangeboden werd, zei de bewaker: „Ik heb er meer nodig; er zitten heel wat mensen binnen.” In een ander geval toonden enkele bejaarden die per touringcar naar hun bejaardenhuis terugkeerden, zich teleurgesteld omdat zij het traktaat niet gekregen hadden. De chauffeur vroeg degenen die een exemplaar wilden hebben hun hand op te steken; vervolgens reed hij naar een plek waar hij een Getuige had gezien en vroeg om het benodigde aantal.
Op een markt in de stad Grenoble daarentegen schreeuwde een vrouw die het traktaat kreeg, verwensingen naar de Getuige die het haar gegeven had. Onze broeder bleef kalm. Maar marktkooplieden en klanten, die op het geschreeuw van de vrouw afkwamen, riepen opeens uit: „Lang leve Jehovah!” Daarop ruimde de tegenstandster het veld.
Wat was het algehele resultaat? De gemeenten in heel Frankrijk voelden zich door deze actie tot handelen aangespoord. Honderden die inactief geworden waren, voelden hoe hun hart hen ertoe drong aan deze bijzondere campagne deel te nemen. Verkondigers in alle delen van het land gaven uiting aan hun diepe voldoening over de gelegenheid om hun geloof op deze wijze te verdedigen. Het bijkantoor kreeg duizenden telefoontjes en brieven van het publiek. Sommigen gaven blijk van onverdraagzaamheid. Velen betuigden hun steun. Het hele weekend vroegen mensen om bezoek, en er werden veel huisbijbelstudies opgericht.
En hoe staat het nu met de door de overheid geheven belasting? In reactie op de ondernomen stappen zijn hoge ambtenaren geconfronteerd met uitgebreide juridische documentatie over Jehovah’s Getuigen — een getuigenis dat er zijn mag! Tegen de belastingaanslag is beroep ingesteld en ze zal zo nodig helemaal tot voor het Europese Hof voor de Rechten van de Mens worden aangevochten.
Jarenlang had de wereldse gemeente Oradell (New Jersey) in de VS de prediking van het goede nieuws belemmerd. De gemeente huldigde het standpunt dat Jehovah’s Getuigen hun openbare bediening niet mochten verrichten tenzij zij eerst een vergunning hadden en een duidelijk lapelkaartje droegen. Herhaalde pogingen om de burgemeester en de gemeenteraad ervan te overtuigen dat deze vereisten ongrondwettig waren, hadden geen resultaat. Uiteindelijk werd bij de Amerikaanse federale arrondissementsrechtbank van New Jersey een proces aangespannen om de plaatselijke wet aan te vechten. Dit was de eerste keer in de afgelopen vijftig jaar dat in de Verenigde Staten een dergelijke actie ter verdediging van ons recht om de openbare bediening te verrichten werd ondernomen. In de klacht die wij bij de rechtbank hadden ingediend, was het passend de aard van onze activiteiten en de schriftuurlijke basis daarvoor uiteen te zetten; en zo werd er een voortreffelijk getuigenis gegeven.
Op 8 maart 1999 had de federale arrondissementsrechter een ontmoeting met afgevaardigden van onze Juridische Afdeling en de gemeente Oradell en gelastte de gemeente haar wetten te wijzigen. Op 16 maart namen de raad en de burgemeester tijdens hun raadsvergadering een resolutie aan waarbij religieuze organisaties werden vrijgesteld van de vereisten in verband met een vergunning en een lapelkaartje. Het goede nieuws kan in Oradell weer zonder ongrondwettige beperkingen worden gepredikt!
Telkens wanneer Jehovah’s naam of zijn naamvolk wordt genoemd in de rechtszaal, tijdens een parlementsvergadering of bij een hoorzitting van een congres, krijgen personen „die een hoge positie bekleden” en die de Koninkrijksboodschap misschien niet dikwijls horen, een getuigenis (1 Tim. 2:2). Maar soms is de gelegenheid om te getuigen veel rechtstreekser en uitgebreider. Dat is het geval geweest in Rusland.
In een overvolle rechtszaal in Moskou (Rusland) werd van september 1998 tot maart 1999 een vastberaden poging ondernomen om de religieuze activiteiten van Jehovah’s Getuigen in Moskou te verbieden. Maar in plaats dat Jehovah’s Getuigen tot zwijgen
werden gebracht, bood deze rechtszaal een uniek decor om een krachtig getuigenis te geven.Het parket te Moskou, dat later gezelschap kreeg van het Departement van Justitie van Moskou, in samenwerking met een antisektenorganisatie die banden heeft met de Russisch-Orthodoxe Kerk, diende een ongegronde vordering in tot ontbinding van de gemeente Moskou van Jehovah’s Getuigen. Normaal gesproken zou een rechtscollege dat een civiele zaak behandelt een kritische analyse van religieuze leringen en geloofsovertuigingen in een rechtszaal als ongepast beschouwen. De beschuldigingen betreffen echter de geloofsovertuigingen en handelingen van Jehovah’s Getuigen, en daarom kwamen ze in de rechtszitting centraal te staan.
Ter zitting betoogde de officier van justitie dat onze lectuur tot religieuze onenigheid aanzet. Hoe? Wij leren dat wij de ware religie hebben. Daarop gaf een advocaat van de gedaagde, zelf een van Jehovah’s Getuigen, de rechter en de officier van justitie elk een bijbel en las vervolgens Efeziërs 4:5 voor: „[Er is] één Heer, één geloof, één doop.” Zijn schriftuurlijke verdediging vervolgend, weerlegde onze Russische broeder andere beschuldigingen in de vordering door schriftplaatsen aan te halen zoals Jakobus 1:27, Johannes 17:16 en Openbaring 18:1-4, die de noodzaak aantonen ’afgescheiden van de wereld’ te zijn. De officier van justitie bracht daartegen in dat de laatste schriftplaats, die over Babylon de Grote gaat, de religie van andere mensen beledigt wanneer die op hen wordt toegepast. Later echter merkte een hoogleraar filosofie op: „Wanneer de deskundigen Jehovah’s Getuigen aanklagen wegens hun leringen, beseffen zij niet dat zij in feite beschuldigingen inbrengen tegen de bijbel.”
De procedure bood gelegenheid om de rechtbank voor te lezen uit de publicaties van Jehovah’s Getuigen die de officier van justitie bij zijn vordering had overgelegd. Dit keer werden de aanhalingen echter in hun context voorgelezen, zodat onze geloofsovertuigingen correct werden weergegeven, waarmee iedere grond voor gerechtvaardigde beschuldigingen van onwettig handelen werd weggevaagd. Er werden door vooraanstaande Russische
deskundigen niet minder dan vijf wetenschappelijke studies overgelegd waarin de beweringen van de officier van justitie werden weerlegd. De nadruk werd ook gelegd op uitspraken van internationale rechtscolleges en verdragen die respect voor vrijheid van godsdienst eisen.Hoe zou het Jezus zijn vergaan onder de Russische wet uit 1997, die de basis verschafte voor de rechtsvordering van de officier van justitie? Tijdens de rechtszitting besprak een Canadese advocaat van de gedaagde, eveneens een van Jehovah’s Getuigen, deze kwestie. Hij verklaarde tegenover het hof: ’Het is waar dat Jezus religieuze leiders van zijn tijd bekritiseerde door op hen de woorden toe te passen die te vinden zijn in Johannes 8:44, 45: „Gij zijt uit uw vader de Duivel.” Zoals uit Mattheüs 15:2-9 blijkt, veroordeelde Jezus overleveringen die in strijd waren met Gods Woord. Was Jezus, door wat hij in Mattheüs 10:34-37 zei, eropuit gezinnen te verwoesten? Nee, hij bracht eenvoudig een onvermijdelijk gevolg van de wijze waarop mensen reageren onder woorden. Ook maakt Lukas 18:15, 16 duidelijk dat Jezus jonge kinderen uitnodigde tot hem te komen. Verlokte hij daarmee tieners en minderjarige kinderen tot het christendom? En waarom wilden religieuze tegenstanders dat Jezus ophield met prediken? Johannes 11:47, 48 toont aan dat de reden was dat velen Jezus volgden en de joodse geestelijken bemerkten dat zij leden verloren. Wij zouden daarin enige overeenkomsten kunnen zien met deze tijd.’ Het was duidelijk dat als Jezus Christus in Moskou zou prediken, de beschuldigingen die in deze rechtszaak tegen Jehovah’s Getuigen worden ingediend, ook tegen hem zouden kunnen worden ingediend. Maar wie heeft het nu bij het verkeerde eind? Het is duidelijk dat het degenen zijn die de beschuldigingen uiten, want Jezus „heeft geen zonde begaan”. — 1 Petr. 2:22.
In antwoord op vragen die door de officier van justitie werden gesteld betreffende leringen van Jehovah’s Getuigen las een Russische advocaat die een broeder van ons is, Daniël 2:44, 45 en 2 Timotheüs 3:1-5 uit de bijbel voor. Later die middag werd een getuigenis afgelegd door een derde-generatie-Getuige wiens levensgeschiedenis aantoont dat Jehovah’s Getuigen al tientallen jaren in Rusland zijn. Zijn getuigenis was tevens een herinnering aan het lijden dat Jehovah’s Getuigen hebben verduurd tijdens hun verbanning naar Siberië en als gevolg van andere daden van onderdrukking tijdens de jaren van verbod door het sovjetbewind. — Zie de Ontwaakt! van 22 april 1999, blz. 20-25.
Nog een derde advocaat van de gedaagde vertegenwoordigde Jehovah’s Getuigen. Zij is geen getuige van Jehovah, maar zij is bijzonder eerlijk en heeft ervaring in het verdedigen van mensenrechtenkwesties. Zelfs zij had de gelegenheid de bijbel open te slaan en de rechtbank op verschillende passages te wijzen. Nadat zij Openbaring 14:1; 16:16; 20:6 en Psalm 37:9, 10 onder de aandacht had gebracht, daagde zij de religieuze „deskundige” van de officier van justitie uit te laten zien waar Jehovah’s Getuigen het bij het verkeerde eind hebben. Dat kon hij niet.
Het is interessant dat het nationale Russische Ministerie van Justitie Jehovah’s Getuigen op 29 april 1999 opnieuw als religieuze organisatie heeft geregistreerd. Dat leidde echter niet tot intrekking van het proces in Moskou noch tot een rechterlijke uitspraak ten gunste van Jehovah’s Getuigen. De rechtbank wacht daarentegen op een analyse van de lectuur van Jehovah’s Getuigen door een panel van „deskundigen” dat door de rechter is aangesteld. Welke conclusie er ook wordt getrokken, wij kunnen ervan verzekerd zijn dat „het zal . . . uitlopen op een getuigenis”. — Matth. 10:18.
Behalve het getuigenis dat aan functionarissen in de rechtszaal gegeven is, werd het nieuws over het proces in kranten en via tv-netwerken in heel Rusland bekendgemaakt. Jehovah’s Getuigen in Rusland stelden ook dagelijks verslagen van de rechtszitting voor de pers en het publiek beschikbaar. Er werden volledige aanhalingen uit Wachttoren-publicaties verschaft die door de officier van justitie verkeerd waren voorgesteld, en er werd veel achtergrondgeschiedenis over de Getuigen gegeven. Ten minste zeven vooraanstaande internationale nieuwsdiensten waren op verschillende tijdstippen gedurende het proces vertegenwoordigd. Levendige belangstelling voor de rechtsgang werd getoond door
ambassades van andere landen en door mensenrechtenorganisaties. Op 11 maart nam het Europees Parlement een resolutie aan waarin Russische functionarissen op elk niveau werden opgeroepen vrijheid van godsdienst te waarborgen en aldus de internationale overeenkomsten die hun regering heeft ondertekend, na te komen. De maand daarop ondertekenden elf leden van de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa nog een document waarin zij bezorgdheid uitten over ontwikkelingen in de rechtszaak in Moskou.Intussen zijn de broeders en zusters in Moskou en heel Rusland er terdege van doordrongen dat zij „voorwerpen van haat” zijn voor tegenstanders van de Koninkrijksboodschap. Een gemeentevergadering in Sint-Petersburg werd met een gasgranaat bestookt. Een tegenstander viel een bejaarde zuster met een wapen aan toen zij in de velddienst was. Annulering van huurcontracten heeft 2000 Getuigen in Moskou van hun vergaderplaatsen beroofd, waardoor zij noodgedwongen naar iets anders moesten zoeken. En toen Jehovah’s Getuigen in augustus een congres in Moskou hielden in weerwil van pogingen om het te verhinderen, moest het stadion op zaterdagmiddag worden ontruimd wegens een bommelding. Niettemin werden op dat congres 600 personen gedoopt, en meer dan 15.100 mensen kwamen op zondag terug om de rest van het programma te horen.
Met het oog op de vele uiteenlopende vormen van druk waaraan Jehovah’s Getuigen in de hele wereld blootstaan terwijl zij hun bediening verrichten, was het passend dat verantwoordelijke broeders in april 1999 bijeenkwamen voor een bespreking van actuele behoeften in „het verdedigen en wettelijk bevestigen van het goede nieuws”. — Fil. 1:7.
Jehovah’s Getuigen zijn er vast van overtuigd dat, zoals de bijbel zegt, geen enkel wapen dat tegen „de knechten van Jehovah” wordt gesmeed, succes zal hebben (Jes. 54:17). En in Jeremia 1:19 wordt de belofte gedaan: „Zij zullen stellig tegen u strijden, maar zij zullen u niet overmeesteren, want ’ik ben met u’, is de uitspraak van Jehovah, ’om u te bevrijden’.”
[Illustratie op blz. 6]
Daniel Sydlik geeft „Schenk aandacht aan Daniëls profetie!” in het Engels vrij
[Illustratie op blz. 6]
Chong-il Park geeft de „Nieuwe-Wereldvertaling” in het Koreaans vrij
[Illustraties op blz. 12, 13]
Nairobi, Kenia — een van de 32 internationale congressen
[Illustraties op blz. 14]
Linksboven: Hulpgoederen worden in België ingeladen voor verzending naar Afrika. Onder: Vluchtelingen uit Congo krijgen onderricht en zingen gezamenlijk van ganser harte lofliederen voor Jehovah
[Illustraties op blz. 20, 21]
Lectuur wordt klaargemaakt voor verzending vanuit het internationale hoofdbureau