Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Hoogtepunten van het afgelopen jaar

Hoogtepunten van het afgelopen jaar

Hoogtepunten van het afgelopen jaar

GEDURENDE het jaar 2000 was in alle Koninkrijkszalen van Jehovah’s Getuigen overal op aarde de volgende schriftplaats op een in het oog vallende plaats aangebracht: „Wij behoren niet tot het soort dat terugdeinst . . . maar tot het soort dat geloof heeft” (Hebr. 10:39). Wat in die tekst staat, is kenmerkend voor de geest die in de hele wereld door hen aan de dag wordt gelegd terwijl ze hun bediening verrichten. Zeker, sommigen vinden het moeilijk om met vreemden te praten; bepaalde omstandigheden maken misschien dat ze zich nogal nerveus voelen. Maar vol vertrouwen in Jehovah blijven ze zijn geboden gehoorzamen.

Het wereldbericht op bladzijde 31 laat enkele hoogtepunten zien van wat ze gedurende het dienstjaar dat op 31 augustus eindigde, met Jehovah’s zegen tot stand hebben gebracht. Nadere bijzonderheden zijn te vinden in de tabel op bladzijde 32 tot en met 39. Bovendien moet in het bijzonder melding gemaakt worden van de congressen die gehouden zijn.

Congressen voor daders van Gods woord

In december 1999 werden alle Getuigen van Jehovah, en ook geïnteresseerden, uitgenodigd voor het „Daders van Gods woord”-districtscongres. Het eerste van deze congressen werd van 19 tot 21 mei 2000 gehouden in Long Beach (Californië, VS). Voordat deze reeks congressen begin 2001 afgesloten wordt, zullen er in de hele wereld nog honderden meer gehouden zijn.

Het programma richtte de aandacht op Jehovah, Degene die wonderbare dingen doet. We werden aangemoedigd geen van zijn daden te vergeten maar hem met heel ons hart te prijzen (Ps. 9:1; 103:2). Er werd praktische raad gegeven over het gezinsleven en hoe we het hoofd kunnen bieden aan een doorn in ons vlees. We werden aangespoord er hard aan te werken geestelijke gezindheid aan te kweken, geen vergeetachtige hoorders te zijn maar gehoorzaam te zijn aan Gods woord en anderen over Jehovah’s wonderwerken te blijven vertellen. De ervaringen en interviews lieten evenals de lezingen de praktische waarde van het besprokene uitkomen en hebben menig hart geraakt. Een krachtig bijbels drama, „Waarschuwende voorbeelden voor onze tijd”, was een hulp om ons te wapenen tegen een handelwijze die onze verhouding met Jehovah zou kunnen ruïneren. En we werden opgebouwd door diepgaande besprekingen van profetieën uit de bijbelboeken Jesaja en Zefanja.

Een van de congresplaatsen was het Népstadion, het grootste stadion in Hongarije. Op de openingsdag waren er meer dan 22.000 aanwezigen. Zij die acht hadden geslagen op de aanmoediging om vanaf het allereerste begin aanwezig te zijn, zullen daar nooit spijt van krijgen. Aan het slot van het ochtendprogramma werd er een speciale lezing gehouden door Gerrit Lösch, een lid van het Besturende Lichaam, waarin de Nieuwe-Wereldvertaling van de Christelijke Griekse Geschriften in het Hongaars werd vrijgegeven. Diezelfde maand werd op andere congressen de Nieuwe-Wereldvertaling van de Christelijke Griekse Geschriften ook in het Roemeens en het Albanees vrijgegeven.

In Albanië reageerden Getuigen uit heel Albanië en ook uit Kosovo op de uitnodiging om het programma van de openingsdag in Tiranë bij te wonen, hoewel er later in de maand op verschillende locaties meer congressen gehouden zouden worden. Wat waren ze blij toen de bijbel in het Albanees werd vrijgegeven! Een jonge broeder zei: „Door het lezen van deze vertaling is de bijbel niet alleen duidelijker en begrijpelijker voor me geworden, maar is ook mijn liefde voor de bijbel vergroot!” En een gewone pionierster van in de zestig, voorheen een communistisch parlementslid, schreef: „Wat schitterend! Pas na het bestuderen van deze vertaling ben ik gaan beseffen hoe prachtig de bijbel is, met zijn proza, poëzie en vlot geschreven verhalen. Je kunt je het hele aangrijpende tafereel zo goed voorstellen. Toen ik las hoe Jezus wonderen verrichtte en bestraft en bespot werd, voelde ik diepe emoties die ik nog nooit eerder had gevoeld!”

Op de congressen in Tsjechië waren de afgevaardigden opgetogen toen ze behalve de andere goede dingen die op congressen in veel landen werden verschaft, de Nieuwe-Wereldvertaling met studieverwijzingen — rijkelijk voorzien van verwijsteksten en voetnoten — ontvingen als nog een hulpmiddel bij hun zorgvuldige studie van Gods Woord. Toen deze vrijgave in Praag en Ostrava werd bekendgemaakt, gingen veel congresgangers staan en applaudisseerden langdurig.

In het begin van het dienstjaar werden in sommige delen van de aarde natuurlijk nog districtscongressen met het thema „Gods profetische woord” gehouden. Er werd ernstig moeite gedaan om mensen van zo veel mogelijk landen en talen met die uiterst belangrijke inlichtingen te bereiken. In Mexico bijvoorbeeld werden 190 „Gods profetische woord”-districtscongressen gehouden, met in totaal 1.073.667 aanwezigen. Het programma werd rechtstreeks gepresenteerd in het Spaans, Engels, Maya en in de Mexicaanse Gebarentaal en werd vertaald in het Mazateco, Mixe en Tzotzil. Taalbarrières vielen weg terwijl alle soorten van mensen voordeel trokken van het inzicht dat de bijbel ons geeft aangaande de wonderbare dingen die God voor de mensheid in petto heeft.

Het hoofd bieden aan moeilijke situaties

Het afgelopen dienstjaar is er weer een voortreffelijk getuigenis gegeven omtrent Jehovah God en zijn Messiaanse koninkrijk. Een hoogtepunt van 6.035.564 verkondigers had een aandeel aan deze activiteit. Gedurende het jaar stonden er gemiddeld 805.205 in de pioniersdienst. In april nam het totale aantal pioniers toe tot 1.418.062! Ook dit jaar werd er meer dan een miljard uur aan het geven van een openbaar getuigenis besteed. Velen die een aandeel aan het werk hadden, deden dit ondanks situaties waardoor hun geloof zwaar beproefd werd. Maar in de ene situatie na de andere bewezen Jehovah’s Getuigen dat ze ’niet tot het soort behoren dat terugdeinst’.

Zo wordt bijvoorbeeld de Democratische Republiek Congo al maandenlang door oorlog verscheurd. In het oosten van het land, dat grotendeels afgesneden is van rechtstreekse communicatie met Kinshasa, waar het bijkantoor zich bevindt, zijn meer dan 30.000 Koninkrijksverkondigers. In sommige gebieden houden soldaten veelvuldig burgers aan, ook Getuigen van Jehovah, ondervragen hen en slaan hen soms. Maar de Getuigen houden niet op met prediken. Er wonen zo’n vijftig miljoen mensen in dit land. Ook die moeten de gelegenheid krijgen het goede nieuws te horen. De verkondigers daar besteedden gedurende het jaar elke maand gemiddeld ongeveer dertien uur aan de velddienst.

Door de broeders en zusters in Liberia wordt ook een opmerkelijk geloof getoond. Ze staan dagelijks niet alleen voor de uitdaging het hoofd te bieden aan ernstige economische ontberingen, maar voeren ook een moeizame strijd tegen de verzwakkende gevolgen van ziekten als malaria en tyfus. Vrijwel iedereen, jong en oud, heeft ermee te kampen. De gunstige reactie op de oproep „Kunnen wij van april 2000 onze beste maand aller tijden maken?” was dan ook een krachtig getuigenis van het geloof van de broeders en zusters, hun ijver voor Jehovah en de kracht van Jehovah’s geest in hun leven. Er was een nieuw absoluut hoogtepunt van 3193 verkondigers. Het totale aantal hulp- en gewone pioniers bedroeg 32 procent van alle verkondigers die bericht inleverden. Dankzij al deze activiteit overtrof het aantal van 16.875 aanwezigen op de Gedachtenisviering ieders verwachtingen, en in mei liet het bericht zien dat er 10.164 bijbelstudies werden geleid.

Op Sri Lanka woedde de al negentien jaar durende burgeroorlog onverminderd voort. In april 2000 raakten als gevolg van zware gevechten op het noordelijke schiereiland Jaffna tienduizenden mensen ontheemd. Vijf gemeenten, met 600 verkondigers en verbondenen, werden erdoor getroffen. De verkondigers zagen zich genoodzaakt op het terrein van Koninkrijkszalen en in verlaten huizen in de buurt te bivakkeren. Hoe is het om onder zulke omstandigheden te leven? Een ouderling daar schreef: „Armoede en ondervoeding treden duidelijk aan het licht. . . . De broeders en zusters zijn hun huizen en bezittingen kwijtgeraakt. Overal zijn landmijnen gelegd. De broeders hebben geen werk; de kinderen kunnen niet naar school. Het leven is ellendig. Maar met Jehovah’s geest en geestelijke hulp houden de broeders en zusters de moed erin. . . . We zien Jehovah’s hand, en we danken hem.” Deze broeders en zusters bleven al hun vergaderingen houden en vonden zelfs veilige plaatsen om hun kringvergadering te houden, zij het in kleinere groepen dan normaal. In plaats dat hun inspanningen in het veld minder werden, verhoogden ze hun activiteit om het goede nieuws naar hun naasten te brengen.

De economische situatie in Oekraïne maakt reizen in sommige gebieden erg moeilijk. Toch loopt een zuster van in de tachtig, die het voorrecht Jehovah te dienen zeer kostbaar acht, al enige jaren vier uur heen en vier uur terug naar het gebied waar ze predikt. Ze loopt ook tien kilometer door de bergen om naar de vergaderingen te gaan.

Jehovah’s Getuigen in Roemenië dienen onder intense tegenstand van de geestelijken van de Orthodoxe Kerk. In afwachting van een bezoek van Willy Gournon als zoneopziener huurden de broeders een voetbalstadion in Boekarest voor een speciale lezing. Maar onder druk van het orthodoxe patriarchaat werd het contract opgezegd. Niettemin kwam enkele dagen voor het geplande bezoek een invloedrijk persoon tussenbeide om de broeders te helpen de prachtige Sala Palatului (Paleiszaal) te huren, waar 2184 personen naar een lezing luisterden over het actuele onderwerp ’Blijf beproeven of je in het geloof bent’. Met een beproefd geloof blijven meer dan 38.000 verkondigers in Roemenië zonder ophouden het goede nieuws prediken. Onder hen zijn gemiddeld 3569 pioniers, hoewel het voor de meesten van hen ook noodzakelijk blijkt een volledige wereldse baan te hebben.

In Ethiopië houdt de regering het grondwettelijke recht op vrijheid van godsdienst hoog, maar de geestelijken stoken de leden van hun kerken op tegen de Getuigen. Op een willekeurige dag in de velddienst kan een Getuige daar heel wat keren stevig uitgescholden worden. Maar daar blijft de tegenstand niet bij. Fanatieke huisbewoners slaan verkondigers ook met stokken en bekogelen hen met stenen. Toch blijven 6166 Getuigen van Jehovah met een krachtig geloof het goede nieuws van vrede naar de 62 miljoen mensen in dat noordoostelijke deel van Afrika brengen.

Toen Bejoma op 61-jarige leeftijd de waarheid leerde kennen, was hij analfabeet. Omdat hij hongerde naar de waarheid, vroeg hij of hij elke dag bijbelstudie kon krijgen. Ook legde hij zich erop toe te leren lezen en schrijven zodat hij mensen in zijn geboortedorp daar op Madagaskar zou kunnen onderwijzen. Terwijl hij nog een niet-gedoopte verkondiger was, keerde hij naar zijn dorp terug en begon vergaderingen te houden. Het jaar daarop werd hij gedoopt. Drie jaar later ging hij in de pioniersdienst. Maar getuigenis geven in zijn dorp is niet makkelijk. Geïnteresseerden worden onder grote druk gezet. Op een keer kwam de hele gemeenschap bijeen in een poging hen tot andere gedachten te brengen. Gezinsleden hebben hun toevlucht genomen tot spiritisme om hen aan te pakken. Familieleden hebben gedreigd broeder Bejoma te zullen doodschieten als hij naar het huis van bepaalde geïnteresseerden gaat, daarom wordt hun bijbelstudie bij de broeder thuis gehouden. Ondanks al deze tegenstand vinden de prediking en de vergaderingen voortgang. Op het moment dat dit geschreven werd, waren er vier verkondigers. De vergaderingen werden door ongeveer veertig personen bezocht.

Extremistische joodse religieuze activisten in Israël bleven luidruchtige demonstraties houden om te protesteren tegen de activiteit van Jehovah’s Getuigen. Ze liepen verkondigers bij hun prediking van huis tot huis en in parken achterna en probeerden op alle mogelijke manieren gesprekken met geïnteresseerden te verstoren. Op opvallende plaatsen hingen de tegenstanders ook grote foto’s van verkondigers op om het publiek te waarschuwen geen gesprekken met de Getuigen te voeren. Het afgelopen jaar hebben ze ook werkgevers gedreigd met een boycot van hun producten en diensten als ze niet alle werknemers die Getuigen van Jehovah zijn, zouden ontslaan. Het gevolg is dat er op de televisie en in de kranten veel publiciteit is gegeven aan Jehovah’s Getuigen en hun geloofsovertuigingen. Met Jehovah’s zegen groeide het aantal van degenen die hem in Israël dienen, het afgelopen jaar met nog eens zeven procent.

Wegens de gevechten tussen gewapende groepen in Colombia werd het nodig onder leiding van het Besturende Lichaam een speciaal traktaat op te stellen, getiteld „Gij zijt het licht der wereld”. Er werden bijna tien miljoen traktaten verspreid. Het traktaat hielp het neutrale standpunt van Jehovah’s Getuigen inzake gewapende conflicten duidelijk te maken. Het zette uiteen wat Jehovah’s Getuigen doen om de mensen normen en waarden bij te brengen, onderricht te geven aan personen die in de gevangenis zitten, de doven te helpen, slachtoffers van natuurrampen bij te staan en mensen een hoop voor de toekomst te geven. In Colombia zijn 107.613 Getuigen van Jehovah er druk mee bezig „het goede nieuws van vrede” bekend te maken (Ef. 6:14, 15). Het traktaat werd zowel in het gemeentegebied als in geïsoleerde gebieden verspreid. Twee pioniers in het departement Cauca baden tot Jehovah hen in de gelegenheid te stellen tot een gewapende groep te prediken die in dat gebied actief was. Hun gebeden werden op een dag verhoord toen ze in een stadje aankwamen waar ze velen van de groep aantroffen. De pioniers konden in die plaats veel traktaten verspreiden. Nadat de burgemeester van een stadje in het departement Chocó het traktaat gelezen had, vroeg hij toestemming om alle video’s van het Genootschap via het plaatselijke televisiestation uit te zenden.

In veel landen is er heel wat geduld nodig om vergunningen te krijgen voor het bouwen van een Koninkrijkszaal, waar mensen bijeen kunnen komen om Gods Woord te bestuderen. Maar in Kassándra, in het noorden van Griekenland, was het verkrijgen van een vergunning van het Bureau voor Stadsplanning om een plaats van aanbidding te bouwen, pas het begin. Op een aannemer, grondwerkers en bedrijven die beton en andere bouwmaterialen leveren, werd zo’n terreur uitgeoefend dat ze zich van het project terugtrokken of weigerden zaken met de broeders te doen. Aansluiting op de gemeentelijke water- en elektriciteitsvoorziening werd voor dit project geweigerd. Toen het werk op de bouwplaats op 21 oktober 1999 gaande was, luidden er kerkklokken. Een groep herrieschoppers onder aanvoering van de plaatselijke burgemeester en priesters drong het bouwterrein op, vastbesloten om alles te vernielen. Toen de minister van Openbare Orde in Athene van de situatie op de hoogte werd gesteld, verzekerde hij de Getuigen dat ze alle steun van de politie zouden krijgen. In de loop van het project werden meer dan 300 politiemensen uit verschillende steden in heel Noord-Griekenland ingezet. Op 30 oktober was een prachtige Koninkrijkszaal gereed voor gebruik. Onze broeders hebben beslist bewezen dat ze ’niet tot het soort behoren dat terugdeinst’. Hopelijk zal deze afloop een gunstige uitwerking hebben op de bouw van huizen voor aanbidding in andere delen van Griekenland.

Zoals algemeen bekend hebben jaren van gespannen betrekkingen tussen Albanezen en Serviërs die in Kosovo wonen, in 1999 geleid tot internationale interventie. Honderdduizenden mensen zijn voor hun veiligheid naar buurlanden gevlucht. Nadat velen waren teruggekeerd, bezochten Getuigen uit Albanië, en later uit Oostenrijk, de broeders in Kosovo. Wat troffen zij aan? Verwoesting alom. In de winter was er een ernstig tekort aan elektriciteit, water en stookolie. De temperatuur in hun vergaderplaatsen was vaak zeer laag, maar de vergaderingen werden niet afgelast. Broeders en zusters gaven commentaar en hielden lezingen bij kaarslicht, en het was zo koud dat ze hun adem konden zien als ze lofliederen voor Jehovah zongen. Twee huizen van Getuigen waren verwoest, maar er werd een voortreffelijk getuigenis gegeven toen broeders en zusters uit Albanië en Italië hen kwamen helpen ze weer op te bouwen. Wegens de opgezweepte etnische haat om hen heen moeten de verkondigers zeer behoedzaam zijn als ze aan de bediening deelnemen, maar ze grijpen gretig gelegenheden aan om te prediken — op de markt, in het postkantoor, op straat en in hun eigen buurt.

Midden december 1999 werd de kustprovincie Vargas (Venezuela) getroffen door de ergste natuurramp in de geschiedenis van het land. Na zware regenval stortte een bergwand letterlijk neer op het dichtbevolkte kustgebied, waardoor naar schatting 50.000 mensen werden gedood en 400.000 mensen dakloos werden. Onder degenen die hun huis moesten ontvluchten, waren meer dan 1200 Getuigen. Wat deden, ondanks de ramp, de elf overige gemeenten in het gebied van Vargas toen er in april een oproep werd gedaan voor hulppioniers? Het bericht laat zien dat er zich 112 aanmeldden — een gemiddelde van tien per gemeente — om zich aan te sluiten bij de 77 gewone pioniers die daar al dienden.

In Suriname verplaatsen twee broeders die niet kunnen lopen, zich op driewielers die ze met hun handen voortbewegen. Beiden dienen als pionier. De een raakte aan beide benen gehandicapt; bij de ander zijn beide benen geamputeerd. In het regenseizoen kunnen ze wel eens vastraken in de modder, maar ze komen altijd met een glimlach op hun gezicht bij hun respectieve Koninkrijkszalen aan.

Hoewel alle gemeentevergaderingen belangrijk zijn, is de Gedachtenisviering dat zeer in het bijzonder. Op 19 april 2000 waren op de vergadering in Awaso (Papoea) elf geïnteresseerden die zeventien uur in een kleine boot over een ruwe zee hadden gereisd om aanwezig te kunnen zijn. Na de Gedachtenisviering konden de toehoorders hun tranen niet bedwingen toen ze hoorden van de moeite die deze geïnteresseerden hadden gedaan en van hun liefde voor de christelijke broederschap. „We wilden de Gedachtenisviering van Christus’ dood houden met medeaanbidders van Jehovah; daarom was de reis alleszins de moeite waard”, zeiden ze.

Meer mensen met het goede nieuws bereiken

De apostel Paulus schreef: „Zowel bij Grieken als bij barbaren, zowel bij wijzen als bij onverstandigen sta ik in de schuld” (Rom. 1:14). Door middel van de losprijs heeft Jehovah het voor alle soorten van mensen mogelijk gemaakt eeuwig leven te krijgen. Die kennis werd aan Paulus toevertrouwd en Christus droeg hem op een apostel voor mensen van de natiën te zijn. Paulus besefte dat het zijn plicht was al het mogelijke te doen om dat goede nieuws met anderen te delen. Dat deed hij dan ook ijverig. Zo vat in onze tijd „de getrouwe en beleidvolle slaaf” de opdracht om het goede nieuws tot een getuigenis op de gehele bewoonde aarde te prediken ook ernstig op (Matth. 24:14, 45-47). Natuurlijk moeten mensen op heel de aarde, willen ze het belang van het goede nieuws duidelijk inzien, het in hun eigen taal horen of lezen. Dit betekent dat er heel veel vertaald moet worden.

Het afgelopen jaar zijn er 22 talen bij gekomen waarin Jehovah’s Getuigen bijbelse lectuur produceren. Deze nieuwe talen worden door meer dan 31 miljoen mensen gesproken. Daarnaast werden de Quechua-sprekende mensen in Bolivia en Peru die niet hebben leren lezen, niet over het hoofd gezien; het Kennis-boek werd voor hen op audiocassette beschikbaar gesteld. Er wordt nu door Jehovah’s Getuigen bijbels materiaal geproduceerd in 360 talen.

De Wachttoren en Ontwaakt! zijn twee van de voornaamste publicaties die worden gebruikt om de bijbelse waarheid te verbreiden. Elke maand vier afzonderlijke tijdschriften in het Engels samenstellen, is op zich al een heel karwei. Maar maandelijks, halfmaandelijks of per kwartaal tijdschriften verschaffen in een groot aantal talen, vereist nog veel meer werk. Het afgelopen jaar werden er 4078 afzonderlijke uitgaven geproduceerd. Het Russische bijkantoor alleen al vertaalt nu De Wachttoren niet alleen in het Russisch maar ook in nog zeven andere talen, die door 36 miljoen mensen in dertien landen worden gesproken.

Het Jaarboek wordt geregeld in 31 talen vertaald en Dagelijks de Schrift onderzoeken in 114. Bovendien zijn het afgelopen jaar 119 andere boeken, 299 brochures en 273 traktaten vertaald om de bijbelse waarheid te verbreiden. De Nieuwe-Wereldvertaling van de Christelijke Griekse Geschriften werd in de loop van het jaar in nog vier talen beschikbaar gesteld (Albanees, Hongaars, Roemeens en Shona) en de complete Nieuwe-Wereldvertaling werd in het Xhosa vrijgegeven. Tevens werden er 24 videocassettes geproduceerd. Daarnaast produceert het Genootschap momenteel braillepublicaties in elf talen. En het afgelopen jaar werd het congresdrama op videocassette geboden in de Amerikaanse, Braziliaanse, Japanse en Koreaanse Gebarentaal. Dit alles wordt gedaan opdat de levengevende boodschap uit Gods Woord zo veel mogelijk mensen zal bereiken.

De bijbelse waarheid delen met mensen die creools spreken, is nog een uitdaging. Creools is een taal die is ontstaan uit een mengeling van twee of meer andere talen en vereenvoudigd is. Het is de voornaamste taal van een volk geworden en weerspiegelt hun cultuur. Maar mensen die creools spreken, lezen die taal over het algemeen niet. Jehovah’s Getuigen zijn echter onderwijzers, en daarom leren ze op Mauritius en Réunion het plaatselijke creools lezen en schrijven om de mensen in hun moedertaal te kunnen voorlezen en hun te leren hetzelfde te doen. Aangezien er geen standaardspelling bestond voor het creools van Mauritius en dat van Réunion, ontwikkelde het Genootschap een geschikte spelling. Vervolgens werden er creoolse uitgaven van de brochures Apply Yourself to Reading and Writing en Wat verlangt God van ons? gedrukt als hulpmiddelen voor de bediening. Een zuster berichtte nadat ze ermee aan het werk was gegaan, dat ze vijf nieuwe bijbelstudies had opgericht. Een broeder zei: „Sinds we deze nieuwe hulpmiddelen gebruiken, merken we dat mensen die met ons studeren, de gedachten die uit Gods Woord worden geboden beter begrijpen. Ook al kunnen ze het creools moeilijk lezen, als we het hun voorlezen, begrijpen ze geweldig goed waar het om gaat.”

Een andere factor om meer mensen met het goede nieuws te bereiken, is de vereenvoudigde lectuurverspreidingsregeling. Jehovah heeft het geloof dat zijn dienstknechten in dit verband hebben getoond, gezegend. De regeling van vrijwillige bijdragen wordt de mensen uitgelegd, maar er wordt niets voor de lectuur gerekend. Met ingang van januari 2000 is die regeling uitgebreid tot alle landen waar ze nog niet in werking was. Het bijkantoor van de Centraal-Afrikaanse Republiek schreef: „Dit betekent dat iedereen, ongeacht zijn of haar financiële situatie, het benodigde gedrukte materiaal kan krijgen om een discipel van Christus te worden. Deze regeling wordt zowel door de verkondigers als door het publiek zeer op prijs gesteld.” Indonesië zei: „Als gevolg hiervan zochten de broeders meer naar mensen die belangstelling hadden om onze publicaties te lezen dan naar degenen die de drukkosten konden betalen.” Het Zuid-Afrikaanse bijkantoor bericht: „De tijdschriftenproductie is meer dan verdubbeld, voor sommige talen zelfs meer dan verviervoudigd! . . . Uit dit alles valt op te maken dat er nu meer ’zaden’ van waarheid worden gezaaid dan ooit tevoren. — Matth. 13:3-8.”

Nog een aspect van het werk gedurende het jaar was dat er tijdelijke speciale pioniers voor een beperkte periode naar bepaalde gebieden werden gestuurd. Hierdoor konden mensen bereikt worden die nog geen getuigenis hadden gehad. Ivoorkust berichtte goede resultaten. Sommige stadsfunctionarissen verwelkomden de pioniers en lieten hen niet graag weer gaan. In Sipilou voorzag de loco-burgemeester vriendelijk in gratis onderdak en liet hen zelfs zijn erf voor vergaderingen gebruiken. Toen twee pioniersters die aan Tiemelekro waren toegewezen, afscheid gingen nemen van de burgemeester, was zijn reactie: „Nee! U kunt niet zomaar weggaan. . . . Ik neem aan dat u in deze drie maanden discipelen hebt gemaakt. Daarom bent u bij me gekomen voor een stuk grond om uw kerk te bouwen. Ik ben nu bereid u die grond te geven. Vertel me dus alstublieft wie er voor u in de plaats komt!”

Veel afzonderlijke Getuigen hebben ook gelegenheden aangegrepen om de bijbelse waarheid te delen met mensen die anders niet bereikt zouden zijn. Toen een zuster op de Marshalleilanden werk als lerares aanvaardde op het buitenste atol Jaluit, ontdekte ze dat ze de enige Getuige op het eiland was. IJverig ging ze tot al haar buren prediken, leidde negen huisbijbelstudies en nam de leiding in een wekelijkse vergadering voor de groep. Toen een dienaar in de bediening van Majuro daar op 19 april naartoe ging om een lezing te houden voor de Gedachtenisviering van Christus’ dood, waren er 175 aanwezigen. Onze geïsoleerde zuster had zo veel mensen als ze kon, voor die belangrijke gebeurtenis uitgenodigd. Om deze mensen te helpen geestelijk te groeien, zijn de broeder en zijn vrouw nu van plan naar Jaluit te verhuizen om samen te werken met de zuster die daar al is.

’Met vrijmoedigheid spreken’ om onjuiste informatie recht te zetten

Christenen uit de eerste eeuw waren niet onbekend met controversen. Toen bijvoorbeeld in Ikonium een grote menigte de leringen van het christendom aanvaardde, „hitsten [tegenstanders] de zielen der mensen uit de natiën op en beïnvloedden hen ten kwade tegen de broeders”. In plaats van het veld te ruimen, „brachten [Paulus en Barnabas] er geruime tijd door en spraken met vrijmoedigheid krachtens de autoriteit van Jehovah”. — Hand. 14:1-7.

In deze tijd blijven tegenstanders de publieke opinie tegen Jehovah’s Getuigen ophitsen en maken daarbij soms gebruik van de media of andere publiciteitskanalen om hun doeleinden te bevorderen. Als reactie daarop steekt zowel de „Public Affairs Office” in Brooklyn als de afdeling „Inlichtingen” op veel bijkantoren van het Genootschap heel wat tijd in het verschaffen van informatie die wordt gebruikt om redacteuren, journalisten en anderen vrijmoedig in kennis te stellen van de feiten.

In mei 2000 trof het Genootschap regelingen om een nieuwe video, Transfusion-Alternative Strategies — Simple, Safe, Effective, te vertonen op een medisch congres in Genève (Zwitserland). De videopresentatie omvat onder meer interviews met enkele vooraanstaande chirurgen in de wereld en demonstraties van technieken die bij bloedvrije chirurgie worden toegepast. Artsen in Europa maakten zo kennis met methoden om Jehovah’s Getuigen en anderen te behandelen zonder gebruik van donorbloed. Aanwezige artsen vroegen onmiddellijk om zo’n 300 exemplaren van de video.

In België werd een historische expositie georganiseerd over het gebruik van de naam Jehovah in bijbelvertalingen. De tentoonstelling vestigde de aandacht op het werk van vroege vertalers, zoals William Tyndale, en drukkers, en de hindernissen die ze moesten overwinnen om de bijbel voor het publiek toegankelijk te maken. Tot de bezoekers behoorden leerlingen van dertien scholen.

Meer dan 70.000 mensen in Brazilië bezochten het afgelopen jaar de reizende tentoonstelling met de video De paarse driehoek. Jehovah’s Getuigen hopen dat net als in het oude Ikonium veel mensen hun geest niet zullen toesluiten onder invloed van degenen die de feiten verdraaien, maar met waardering zullen luisteren wanneer bijbelse waarheden onder hun aandacht worden gebracht.

’Het goede nieuws wettelijk bevestigen’

In overeenstemming met het door de apostel Paulus geschapen precedent in „het verdedigen en wettelijk bevestigen van het goede nieuws”, werd het afgelopen jaar door Jehovah’s Getuigen in verschillende landen aandacht geschonken aan juridische kwesties (Fil. 1:7). In landen als Azerbajdzjan, Benin, Roemenië en Zweden hebben Jehovah’s Getuigen formele en officiële erkenning kunnen krijgen, niet slechts als vereniging, maar als religie, wat meer bescherming biedt onder wetten die vrijheid van aanbidding waarborgen.

In de republiek Georgië aan de Zwarte Zee trachtten tegenstanders echter de wettelijke registratie van Jehovah’s Getuigen herroepen te krijgen. Tijdens een proces waarbij een van Jehovah’s Getuigen betrokken was, dromden extremisten die met de Orthodoxe Kerk werden geïdentificeerd, bij de ingang van het gerechtsgebouw samen en gebruikten fysiek geweld om iedereen die weigerde een door hen opgehouden houten kruis te kussen, de toegang te beletten. Tijdens de zittingen werden iconen en houten kruisen omhooggehouden en tijdens de schorsing werden in de rechtszaal offerkaarsen gebrand. In het gerechtshof kwam het tot een gewelddadige uitbarsting toen extremisten zich tegen juristen, journalisten en Jehovah’s Getuigen keerden. De broeders in Georgië hebben tegen de ongunstige uitspraak beroep aangetekend bij het Hooggerechtshof van Georgië, waar ze hopen dat rede en waarheid zullen zegevieren. Intussen hebben de 14.855 verkondigers in Georgië er in de loop van het jaar 2.887.835 uur aan besteed om mensen de bevrijdende waarheden uit Gods Woord te onderwijzen.

De rechtszaak in Moskou (Rusland) die ten doel had de wettelijke vertegenwoordiging van Jehovah’s Getuigen in die stad uit te schakelen, is nog niet ten einde. Intussen mochten de broeders in Moskou geen hoogstnoodzakelijke Koninkrijkszalen bouwen. Op 23 november 1999 werd er door het Constitutionele Hof van Rusland echter een gunstige uitspraak gedaan. Dit was de uitkomst van een proces namens de gemeente Jaroslavl. Omdat de gemeente geen documenten kon overleggen van haar bestaan gedurende de vijftienjarige periode die bij de wet op religies uit 1997 vereist is, verlangden de plaatselijke autoriteiten dat de gemeente de invoer en verspreiding van religieuze lectuur zou staken en dat een broeder uit Duitsland met zijn activiteit in de stad zou stoppen. Het hof besliste dat het vijftienjaarsvereiste niet toegepast kon worden op gemeenten die deel uitmaken van een „gecentraliseerde religieuze organisatie” die landelijk al wettelijk geregistreerd is, zoals met Jehovah’s Getuigen het geval is. Op 29 april 1999 werden Jehovah’s Getuigen door het nationale Russische Ministerie van Justitie opnieuw geregistreerd. Terwijl dergelijke kwesties door de juridische afdeling werden behandeld, besteedden de verkondigers in Rusland het afgelopen jaar nog eens 24.782.467 uur aan hun openbare bediening. Ze noteerden een verdere toename van zeven procent en bereikten een hoogtepunt van 114.284 verkondigers.

De broeders in Frankrijk hebben ook nog steeds met een moeilijke situatie te kampen. De afgelopen vier jaar hebben ze 921 gunstige uitspraken van rechtbanken en 65 van een hof van beroep verkregen in de kwestie van vrijstelling van onroerendezaakbelasting voor Koninkrijkszalen. Als gevolg van het beleid van de belastingdienst om krachtig beroep tegen dergelijke beslissingen aan te tekenen, is de kwestie voor de Conseil d’État, de hoogste bestuursrechtelijke instantie in Frankrijk, gekomen. Op 23 juni 2000 besliste dat hof dat Jehovah’s Getuigen naar Frans recht een religie zijn en dat zij wat betreft hun Koninkrijkszalen derhalve recht op vrijstelling van onroerendezaakbelasting hebben. Belangrijker is dat het hof besliste dat de activiteiten die in die Koninkrijkszalen worden bedreven, „geen ongunstige uitwerking hebben op het openbare beleid”. Slechts elf dagen later echter deed een rechtbank in Nanterre in een andere zaak, waarin de beslissing van de belastingdienst om een belasting van zestig procent te leggen op giften ten behoeve van de religieuze activiteiten van Jehovah’s Getuigen in Frankrijk werd bekrachtigd, een schriftelijke uitspraak erop neerkomend dat Jehovah’s Getuigen geen aanspraak op vrijstelling van belasting kunnen maken omdat ze in Frankrijk geen erkende religie zijn. De broeders hebben een beroepschrift voor het Hof van Appèl in Versailles in voorbereiding. Intussen heeft er binnen de Franse Nationale Vergadering een eerste behandeling plaatsgevonden van een wetsvoorstel dat ten doel heeft de ontbinding van iedere zogenaamde sektarische beweging te vergemakkelijken indien zo’n beweging of haar leiders tweemaal door de rechter veroordeeld zijn. Terwijl tegenstanders ’moeite beramen op gezag der verordening’, stellen Jehovah’s Getuigen hun vertrouwen op de Grote Rechter voor wie allen rekenschap moeten afleggen. — Ps. 94:20; Rom. 14:10.

De dringende behoefte aan Koninkrijkszalen

Daar het aantal mensen die Jehovah liefhebben en dienen blijft groeien, is er grote behoefte aan Koninkrijkszalen waarin ze voor aanbidding bijeen kunnen komen. Om aan deze behoefte tegemoet te komen, functioneren er nu op de bijkantoren van het Genootschap in Australië, Brazilië, Duitsland, Mexico en Zuid-Afrika Regionale Koninkrijkszalenbureaus. Van daar uit bezoeken bekwame broeders andere bijkantoren om hen te helpen organisatorische regelingen te ontwikkelen die op hun behoeften afgestemd zijn. Op het ogenblik wordt er assistentie verleend aan 72 landen in Azië/Oceanië, Oost-Europa, Oost- en West-Afrika, Midden- en Zuid-Amerika en eilanden in het Caribisch gebied.

Meer dan 100 internationale dienaren zijn druk bezig met het opleiden van plaatselijke broeders, zodat die in hun respectieve landen als Koninkrijkszalenbouwploegen kunnen samenwerken. Met deze regeling zijn tot dusver in 30 landen 453 Koninkrijkszalen voltooid, en nog eens 727 zijn in aanbouw. Er is vooral moeite gedaan om voor elk land standaardontwerpen voor Koninkrijkszalen te ontwikkelen, waarbij gebruikgemaakt wordt van plaatselijke bouwmaterialen en -methoden. In Kenia wordt natuursteen gebruikt; in Togo gebruikt men gewoonlijk baksteen; in Kameroen zijn betonblokken die later gepleisterd worden in zwang. Op die manier kunnen plaatselijke broeders snel de vaardigheden verwerven die nodig zijn om in het kader van een nationaal programma een sleutelrol te vervullen.

Toen de broeders in de verschillende landen vernamen wat er gedaan wordt, gaven velen uiting aan de innige wens er een aandeel aan te hebben. Honderden bekwame plaatselijke broeders en zusters hebben zich als vrijwilliger aangemeld. In bepaalde landen waar de plaatselijke omstandigheden het hun anders onmogelijk zouden maken mee te werken, worden regelingen getroffen om voor goedgekeurde gegadigden in voedsel en huisvesting te voorzien zodat ze zich kunnen toeleggen op dit dringende werk in verband met het bouwen en renoveren van Koninkrijkszalen in hun eigen land.

Welke uitwerking heeft de bouw van deze Koninkrijkszalen op de activiteit van Jehovah’s Getuigen in de gemeenschap? Uit Benin (West-Afrika) komt het volgende bericht: „Jullie zullen het fijn vinden te weten dat de Koninkrijkszaal in Krake gisteren is opgedragen. Deze gemeente van 34 verkondigers heeft op zondag gemiddeld 73 aanwezigen, maar de inwijding werd door 651 personen bijgewoond. De broeders hebben in het verleden in deze stad veel vooroordeel en spot te verduren gehad omdat de voormalige Koninkrijkszaal vergeleken bij sommige kerken heel primitief was. Nu is de nieuwe Koninkrijkszaal een van de mooiste gebouwen in de stad. De meeste aanwezigen waren mensen uit de stad die nu van mening zijn veranderd nadat ze hebben gezien wat de broeders in slechts enkele weken hebben weten te presteren.” De gemeente Nafisi in Malawi zegt: „Nu we een prachtige Koninkrijkszaal hebben, vormt die een voortreffelijk getuigenis. Het gevolg is dat het in de prediking makkelijk is bijbelstudies op te richten. Overal staan de mensen versteld.”

Door de toename in de afgelopen jaren was de behoefte aan Koninkrijkszalen in Liberia urgent geworden. Maar de broeders konden het zich pertinent niet veroorloven te bouwen. Ze kunnen nauwelijks de huur opbrengen voor hun eigen schamele behuizing. Op veel plaatsen vergaderden ze gewoon bij broeders en zusters thuis, met grote aantallen toehoorders tot buiten op straat. Anders vergaderden ze in een of ander tijdelijk bouwsel. Er leek geen oplossing voor dit probleem totdat het nieuws kwam van de schitterende regeling voor de bouw van Koninkrijkszalen in landen met beperkte middelen. Geld dat was bijgedragen door de broeders in andere landen zou gebruikt worden om zalen te bouwen waar ze echt nodig waren. De afgelopen zes maanden zijn er al vijf nieuwe zalen gebouwd. De broeders hebben in weerwil van wat ze ’niet hebben’ (in termen van geld), blijk gegeven van hun „bereidheid” door de enorme inzet van hun fysieke kracht bij het werk (2 Kor. 8:12). De gemeente New Georgia bijvoorbeeld maakte in één dag met de hand meer dan 1000 cementblokken!

Nieuwe en vergrote bijkantoorfaciliteiten

Om zorg te dragen voor het groeiende aantal Getuigen van Jehovah en hen toe te rusten voor hun bediening, is het ook nodig geweest in geschikte bijkantoorfaciliteiten te voorzien. Het afgelopen jaar zijn er een aantal ingewijd. Er dienen op zulke bijkantoren over de hele wereld in totaal 19.587 geordineerde bedienaren, die allen lid zijn van de Orde van speciale volletijddienaren.

ZUID-AFRIKA: De bijkantoorfaciliteiten in Krugersdorp leken toen ze in 1987 voltooid waren, meer dan toereikend. Waarom werden er dan slechts twaalf jaar later een uitbreiding van het kantorenblok, drie nieuwe woongebouwen, een vrachtwagengarage en een ruime nieuwe exporthal ingewijd?

Eén reden is de toegenomen vrijheid die Jehovah’s volk geniet als gevolg van de beëindiging van de Koude Oorlog. Het verbod op Jehovah’s Getuigen werd opgeheven in landen als Rwanda, Malawi, Mozambique en Angola. Sinds de voltooiing van de bijkantoorfaciliteiten in 1987 hebben tien van de landen waarheen Zuid-Afrika goederen zendt, een toename in verkondigers gehad van in totaal 148 procent! (Mozambique alleen al had in die twaalf jaar een toename van 523 procent.)

Bovendien hebben een nieuwe regering in Zuid-Afrika en de afschaffing van de apartheid geresulteerd in grotere bewegingsvrijheid naar en vanuit andere landen in Afrika. Daardoor heeft het Zuid-Afrikaanse bijkantoor meer voor naburige bijkantoren kunnen doen. Het drukt niet alleen tijdschriften, brochures en ander materiaal, maar heeft ook een groot lectuurmagazijn waar voor een aantal naburige landen de aanvragen van gemeenten worden verwerkt. Naarmate de bouw van congreshallen en Koninkrijkszalen in Afrika meer vaart krijgt, ontvangen meer bijkantoren bouwmaterialen uit Zuid-Afrika.

Andere factoren: Het gebied van het Zuid-Afrikaanse bijkantoor zelf heeft sinds 1987 een toename in Koninkrijksverkondigers van 62 procent beleefd. De laatste paar jaar moest de vertaalafdeling worden uitgebreid in verband met het extra werk van het vertalen van de bijbel in zeven plaatselijke talen — Afrikaans, Pedi, Sesotho, Tsonga, Tswana, Xhosa en Zoeloe. Het is dan ook geen wonder dat het Zuid-Afrikaanse bijkantoor op essentiële terreinen uitgebreid moest worden.

Derhalve werden op 23 oktober 1999 vergrote bijkantoorfaciliteiten in Zuid-Afrika ingewijd. Voor die gelegenheid was Daniel Sydlik, een lid van het Besturende Lichaam, aanwezig om een stimulerende lezing te houden, getiteld „Inwijdingen weerspiegelen Gods heerlijkheid”.

JAPAN: Enkele weken later, op 13 november, werden in Ebina (Japan) vergrote bijkantoorfaciliteiten ingewijd. De uitbreidingen omvatten twee woongebouwen van twaalf verdiepingen en een dienstgebouw van vier verdiepingen. Meer dan zeventig vakbekwame internationale dienaren en vrijwilligers, die samenwerkten met zo’n 2000 plaatselijke werkers die langer of korter meehielpen, hadden het project in drie en een half jaar tot voltooiing gebracht.

Dit inwijdingsprogramma vond plaats vijftig jaar nadat de eerste Wachttoren-zendelingen na de Tweede Wereldoorlog in Japan waren aangekomen. Sommige van die zendelingen, die nog steeds in Japan dienen, waren voor deze gelegenheid aanwezig, samen met alle reizende opzieners van Japan, andere dienstknechten van Jehovah met een lange staat van dienst en 344 afgevaardigden uit 37 andere landen.

Toen de eerste zendelingen na de Tweede Wereldoorlog in Tokio aankwamen en de predikingsactiviteiten hervatten, was er in Japan slechts een handjevol getrouwe aanbidders van Jehovah te vinden. Nu verbreiden meer dan 221.000 actieve Koninkrijksverkondigers het goede nieuws tot in alle uithoeken van het land. Bovendien wordt bijbelse lectuur die in Japan in 27 talen wordt gedrukt, naar andere landen verzonden, en op aanwijzing van het Besturende Lichaam verleent het bijkantoor rechtstreekse hulp aan de velddienstactiviteiten van enkele Aziatische landen.

Op een speciale vergadering de dag na de inwijding sprak Theodore Jaracz, een lid van het Besturende Lichaam, een gehoor van 61.323 personen in het Internationale Yokohama-stadion toe. Met nog 41 locaties in het hele land die telefonisch verbonden waren, bedroeg het totale bezoekersaantal 269.376. Het programma, met verslagen van buitenlandse afgevaardigden en een lezing van broeder Jaracz over het onderwerp „Door Jehovah onderwezen worden — Nuttig nu en tot in eeuwigheid”, gaf alle aanwezigen een krachtige aanmoediging om geestelijke vorderingen te blijven maken.

BENIN: Dit land in West-Afrika blijkt een productief veld in de geestelijke oogst te zijn. Er zijn 6343 verkondigers van het goede nieuws, en ruim de helft van hen is in de jaren ’90 gedoopt.

Om deze groeiende schare ware aanbidders en die in Niger te helpen, werden op 1 januari 2000 in Abomey-Calavi (Benin) nieuwe bijkantoorfaciliteiten, een nieuwe congreshal en een zendelingenhuis ingewijd. Gerrit Lösch, een lid van het Besturende Lichaam, maakte van de gelegenheid gebruik om twee uiterst belangrijke punten te beklemtonen: (1) De voornaamste reden waarom wij Jehovah dienen is niet onze hoop om eeuwig leven te verwerven, maar onze liefde voor hem. (2) Lees Gods Woord, de bijbel, elke dag. Wat een praktische vermaningen!

MYANMAR: Enkele weken na de inwijding in Benin werden in Myanmar nieuwe bijkantoorfaciliteiten ingewijd. Het bijkantoor was daar in 1947 gevestigd. In 1977 kwam het Genootschap in het bezit van grond waarop passende faciliteiten zouden worden gebouwd. Maar o, wat een hindernissen moesten er overwonnen worden! Jehovah’s Getuigen hadden niet geregistreerd kunnen worden, dus hoe moesten ze aan een bouwvergunning komen? Het zou nodig zijn bouwmaterialen te importeren, maar hoe moest dat, aangezien geen enkele organisatie daar ooit vergunning voor had gekregen? Broeders uit het buitenland halen om met de bouw te helpen, leek ook al onmogelijk, aangezien visa voor zulk werk altijd alleen maar verleend werden voor door de regering zelf gesponsorde projecten. Als klap op de vuurpijl stapte een vrouw naar de rechter en voerde aan dat de grond die het Genootschap al meer dan twintig jaar in bezit had, in feite van haar was. Maar plotseling verdwenen de problemen als sneeuw voor de zon. De regering wijzigde haar beleid op elk punt dat een hinderpaal was geweest. En toen de bouw begon, wees de rechter de eis van de vrouw die de grond in bezit probeerde te krijgen af.

De meeste bouwmaterialen werden door de broeders in Australië geschonken; andere kwamen uit Maleisië, Singapore en Thailand. Er kwamen broeders uit Australië, Duitsland, Fiji, Griekenland, Groot-Brittannië, Nieuw-Zeeland en de Verenigde Staten om met het werk te helpen, en de plaatselijke Getuigen droegen hun deel bij. Toen de voltooide faciliteiten op 22 januari 2000 tijdens een bezoek van John E. Barr, een lid van het Besturende Lichaam, werden opgedragen, voelden de aanwezigen zich gedrongen te zeggen: „Jehovah heeft iets groots gedaan door wat hij met ons heeft gedaan. Wij zijn verheugd geworden.” — Ps. 126:3.

Dit vormt een goede weergave van de gevoelens van Jehovah’s Getuigen over de hele wereld wanneer ze terugblikken op de gebeurtenissen van het afgelopen jaar.

[Illustratie op blz. 6]

„Jesaja’s profetie — Licht voor de hele mensheid” wordt vrijgegeven door Samuel Herd

[Illustraties op blz. 6]

Bijbels drama „Waarschuwende voorbeelden voor onze tijd”

[Illustratie op blz. 8]

Afgevaardigden in Hongarije blij met nieuwe bijbel

[Illustratie op blz. 14]

Vreugdevolle Getuigen bijeen voor een vergadering in een garage in Kosovo

[Illustraties op blz. 24]

Koninkrijkszaal in Krake (Benin) — vroeger en nu

[Illustraties op blz. 27]

(1) Myanmar (2) Benin (3) Zuid-Afrika (4) Japan