Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Wereldbericht

Wereldbericht

Wereldbericht

Afrika

Afrika is het op een na grootste werelddeel en omvat een vijfde van de totale landmassa van de aarde. Rond de evenaar vinden we tropische wouden en een enorme verscheidenheid aan wild, waaronder olifanten, giraffen en leeuwen. In het noorden ligt de Sahara, de grootste woestijn op aarde. In wat sommigen het donkere werelddeel hebben genoemd, schijnt het licht van Gods Woord met toenemende helderheid. — Matth. 4:16.

In Ghana werd de zesjarige Marie voor haar onderwijzeres gesleept door klasgenootjes die haar ervan beschuldigden dat ze tijdens het gebed haar ogen niet sloot en ook geen „Amen” zei. De onderwijzeres verlangde een verklaring. Marie antwoordde kalm: „U bidt tot Jezus, maar ik heb thuis door bijbelstudie geleerd dat we alleen tot Jehovah dienen te bidden, door bemiddeling van Jezus. Hoe kan ik dan ’Amen’ zeggen als u bidt?” De onderwijzeres stond versteld en zei tegen de klas: „Laat haar met rust, ze is een van Jehovah’s Getuigen.” Later stuurde Maries moeder de onderwijzeres een exemplaar van Mijn boek met bijbelverhalen. De onderwijzeres gebruikt het als leerboek bij het geven van bijbelles.

Alfred, die in Guinee woont, hoorde in 1996 iets over de waarheid en nam wat bijbelse lectuur. Niet lang daarna keerde hij naar zijn dorp terug. Zijn korte contact met Jehovah’s Getuigen had hem ervan overtuigd dat hij de verantwoordelijkheid had anderen te vertellen wat hij wist. Alfred besloot ook om in afwachting van een antwoord van de Getuigen aan wie hij geschreven had, een Koninkrijkszaal te bouwen. In 1998 bouwde hij een eenvoudige zaal, maar de mensen in het dorp braken die af. Hij bouwde een tweede zaal, en ook die werd vernield. Hetzelfde gebeurde een derde keer.

Alfred legde de kwestie voor aan het dorpshoofd. Er werd een vergadering belegd met Alfred en al zijn tegenstanders. Nadat het hoofd aandachtig had geluisterd, machtigde hij Alfred om een Koninkrijkszaal te bouwen en stelde hem een uitgelezen stuk grond aan de hoofdweg bij de ingang van het dorp ter beschikking. Van bamboe en andere materialen uit het bos bouwden Alfred en zijn bijbelstudent, Daniel, in veertien dagen een nieuwe Koninkrijkszaal.

Zodra de zaal klaar was, gingen ze vergaderingen houden waar ze de brochures die ze hadden, bespraken. Het dorpshoofd was geregeld aanwezig. Toen het bijkantoor hierover hoorde, werd ervoor gezorgd dat er geregeld speciale pioniers kwamen om hun te leren hoe ze studies moesten leiden en geïnteresseerden konden helpen. Toen de kringopziener het dorp bezocht, woonden 69 van de 400 inwoners zijn lezing bij.

Joshua en Susan, die in het westen van Kenia wonen, belandden in het ziekenhuis als gevolg van een ernstig verkeersongeval. Vrienden van hun kerk bezochten hen en zeiden dat het ongeluk een straf van God geweest moest zijn. Het echtpaar, dat de bijbel en ook tijdschriften die ze van Jehovah’s Getuigen hadden gekregen, gelezen had, wist dat God zulke ongelukken niet veroorzaakt. Ze zeiden tegen de bezoekers dat ze, als ze geen andere troost te bieden hadden, niet meer terug hoefden te komen. Zodra het echtpaar uit het ziekenhuis ontslagen was, namen ze contact op met Jehovah’s Getuigen. In november gingen beiden voor het eerst in de velddienst, en in februari 2000 werden ze gedoopt. Joshua is in de vaste hulppioniersdienst, en Susan stond in april in de hulppioniersdienst.

Otis heeft gevochten tijdens de burgeroorlog in Liberia. Op een dag waren hij en een „vriend” op weg naar een buurland om een auto die ze gestolen hadden, te verkopen. Maar zijn „vriend” overreed Otis met opzet, zodat hij zijn benen en ruggengraat brak, en ging er toen met de auto vandoor. Otis raakte hierdoor verminkt en van zijn heupen af verlamd. Hoewel Otis er dikwijls over dacht zelfmoord te plegen, kwam daar verandering in toen zijn vader met een speciale pionier de bijbel begon te bestuderen. Terwijl Otis verlamd op bed lag, vervulde de boodschap van hoop die hij uit de kamer van zijn vader hoorde, hem met vreugde. Hij vroeg of de studie in zijn kamer gehouden kon worden zodat hij kon meedoen. Getroffen door wat hij leerde, bracht Otis veranderingen aan. Hij stopte met roken en ging aan zijn persoonlijkheid werken. Nu tobt Otis niet langer over zijn handicap. Hij is nu een verkondiger van het goede nieuws en kijkt voortdurend uit of er mensen langs zijn huis komen zodat hij zijn hoop met hen kan delen. Toen hem gevraagd werd wat hem ervan overtuigd had dat hij werkelijk de ware religie had gevonden, legde hij uit dat het de persoonlijke belangstelling was die de Getuigen voor hem toonden. Otis zei: „Iedere dag kwamen de broeders langs voor een bezoekje. Hierdoor ging ik me weer mens voelen.”

Een man genaamd Avelino was geabonneerd op onze tijdschriften, maar in zijn omgeving in Mozambique woonden geen Getuigen. Na verloop van tijd werd er per brief een bijbelstudie begonnen. Avelino ging zijn pasverworven kennis met anderen delen. Al gauw begon een groepje bijeen te komen om artikelen uit het tijdschrift De Wachttoren en het boek Redeneren aan de hand van de Schrift door te nemen. Enkele broeders die hiervan op de hoogte waren, reisden erheen om in dat gebied te prediken. Tot hun verrassing bleken er dertig personen met de groep verbonden te zijn. Er werd een openbare lezing gehouden die door negentig personen werd bijgewoond. Toen het volgende congres in Nampula werd gehouden, waren er tien uit de groep aanwezig. Een van hen bleef in de stad en las het hele boek Kennis die tot eeuwig leven leidt in slechts één week uit. Als gevolg van deze belangstelling zijn twee gewone pioniers naar het gebied verhuisd. De groep maakt uitstekende vorderingen.

In Rwanda bereikte het aantal verkondigers in juni een nieuw hoogtepunt van 7435. In de loop van het dienstjaar had gemiddeld een op de vijf verkondigers elke maand een aandeel aan een of andere tak van pioniersdienst. Er worden meer dan 12.000 bijbelstudies geleid, en 30.716 personen woonden de Gedachtenisviering bij. De afgelopen vier jaar zijn er 51 Koninkrijkszalen gebouwd en ingewijd, terwijl er nog 115 op stapel staan. Ondanks de eisen die de bouwwerkzaamheden stellen, staan de verkondigers gemiddeld twintig uur per maand in de velddienst.

Een jonge man die in Gambia woonde, wilde graag naar Canada om een opleiding als voorganger van een pinkstergemeente te ontvangen. Intussen werkte hij als secretaris van de plaatselijke pinksterkerk. Hij en zijn vrouw aanvaardden een studie uit de brochure Wat verlangt God van ons? Tijdens de studie werden hun speciale kenmerken van de Nieuwe-Wereldvertaling getoond, onder meer „Bijbelse onderwerpen voor gesprekken” achter in de bijbel. Sindsdien beschouwen ze, in plaats van religieuze liederen te zingen zoals ze voordien iedere ochtend hadden gedaan, een van de onderwerpen en zoeken alle genoemde schriftplaatsen op. Toen er een brief van de kerk kwam waarin hij werd uitgenodigd voor een tweejarige opleiding aan een seminarie in Canada was de reactie van de jonge man: „Waarom zou ik dat doen? We hebben nu de waarheid!” Na zes maanden bijbelstudie werden hij en zijn vrouw gedoopt, en nu delen ze de prachtige waarheden die ze hebben geleerd en waar ze zo veel aan hebben gehad, actief met anderen.

Amerika

Amerika bestaat uit twee continenten. Ze strekken zich van het koude noordpoolgebied via de hete en vochtige tropen tot het antarctisch gebied uit. Er zijn nergens anders zo veel planten- en diersoorten te vinden als in Zuid-Amerika. Op beide continenten wordt ijverig het goede nieuws gepredikt.

In Bolivia was een man die zijn vrouw en twee kinderen ernstig verwaarloosde. Hij hield er diepgewortelde slechte gewoonten op na, zoals zwaar drinken en cocabladeren kauwen. Hij aanvaardde een bijbelstudie en overwon geleidelijk zijn verslaving. Verontrust omdat zijn vrouw pertinent weigerde mee te doen met zijn bijbelstudie, zei hij haar dat hij erover dacht met zijn bijbelstudie te stoppen en zijn vroegere levenswijze weer op te vatten. Dat was een schok voor zijn vrouw, want ze had veel liever de echtgenoot die hij geworden was. Ze vroeg hem waarom hij ontmoedigd was. Hij legde uit dat hij niet naar de Koninkrijkszaal wilde gaan zonder zijn gezin. Daarop stemde de vrouw erin toe de bijbel te bestuderen. Ze bezocht ook het districtscongres, waar haar man gedoopt werd.

De prediking onder de naar schatting 1.700.000 doven in Brazilië heeft tijdens het dienstjaar 2000 vaart gekregen. Achttien speciale pioniers die de Braziliaanse Gebarentaal (BSL) beheersen, kregen een toewijzing voor stedelijke centra met aanzienlijke dovengemeenschappen. Bovendien was het, dankzij de oprichting van een BSL-vertaalteam in september 1999, mogelijk voor het eerst het bijbelse drama, hoofdlezingen en Koninkrijksliederen op het „Daders van Gods woord”-districtscongres op video te presenteren. Het Genootschap heeft momenteel verscheidene videopublicaties in BSL in voorbereiding om doven te helpen te groeien in waardering voor de bijbelse waarheid. Er zijn nu 16 gebarentaalgemeenten en 87 groepen in heel Brazilië.

Na vier jaar sociologie te hebben gestudeerd aan een universiteit, liet Michael zich inschrijven op een rooms-katholiek seminarie in Toronto (Canada). Hij wilde priester worden. Michael weet nog dat de rooms-katholieke monseigneur die als hoogleraar optrad, in de klas verklaarde dat men op verschillende manieren in gebed tot God kan naderen, niet alleen door bemiddeling van Christus Jezus. Michael sprak de monseigneur tegen en haalde Jezus’ woorden in Johannes 14:6 aan: „Niemand komt tot de Vader dan door bemiddeling van mij.” De monseigneur antwoordde vinnig dat zijn studenten de bijbel maar aan hem moesten overlaten en zich moesten concentreren op andere studies.

Michael belde het bijkantoor van het Genootschap in Canada en vroeg om geestelijke hulp. Hij wilde tweemaal per week studeren, waarbij soms twee hoofdstukken uit het boek Kennis die tot eeuwig leven leidt per keer werden behandeld. Vervolgens verliet Michael de religieuze instelling en vond werk op een kantoor. Op 9 oktober 1999 bezichtigde hij het bijkantoor van het Genootschap in Canada. Deze ervaring had een positieve uitwerking op hem, want daarna stelde hij zich ten doel alle gemeentevergaderingen te bezoeken, aantekeningen te maken en zinvolle commentaren te geven. Michael werd op 19 februari 2000 gedoopt, en sinds september is hij in de gewone pioniersdienst.

Een zuster in Costa Rica raakte ontmoedigd vanwege de vele problemen en zorgen waarmee ze te kampen heeft. Als gevolg van een ongeluk zit ze in een rolstoel. Sinds de dood van haar moeder is ze de enige verzorger van haar vader, die blind en geestelijk gehandicapt is, en haar volwassen broer en zus, die ook geestelijk gehandicapt zijn. Ze kookt, houdt het huis schoon, wast de kleren en zorgt voor het gezin — allemaal vanuit haar rolstoel. Omdat ze zo veel mogelijk aan de bediening wilde deelnemen, hielpen de ouderlingen in haar gemeente haar liefdevol te analyseren welke gelegenheden er voor haar openstonden. Eén suggestie was om dagelijks twintig tot dertig minuten in haar rolstoel op het trottoir door te brengen. Er komen veel mensen langs haar huis op weg naar of van de bushalte die daar vlakbij is. Ze werd aangemoedigd hen aan te spreken en traktaten of tijdschriften aan te bieden, en zelfs nabezoeken te brengen bij degenen die vaak langskwamen. Zo gezegd, zo gedaan. Ze dacht ernstig na over wat de apostel Paulus schreef in Romeinen 1:14, 15: „Zowel bij Grieken als bij barbaren, zowel bij wijzen als bij onverstandigen sta ik in de schuld; vandaar dat ik popel van verlangen om ook aan u, die in Rome zijt, het goede nieuws bekend te maken.” Deze zuster besefte dat ook zij bij haar naasten in de schuld stond. Als ze nu over haar bediening praat, is het zonneklaar dat ze werkelijk vreugde en voldoening heeft gevonden in haar heilige dienst.

In Ecuador probeerde een zendelingenechtpaar zo veel mogelijk mensen in de zakenwijk van Guayaquil te bereiken. Maar vanwege strenge veiligheidsmaatregelen mochten ze een grote torenflat niet in. Hoewel ze ongeveer twintig werknemers en bewakers getuigenis hadden kunnen geven, voornamelijk via de intercom, hadden ze geen van de flateigenaars gesproken. Daarom besloten ze te gaan praten met de algemeen beheerder van het gebouw. Nadat de zendelingen hadden uitgelegd dat het doel van hun bezoek was de morele en geestelijke waarden in gezinnen te versterken, antwoordde de beheerder: „Ik vind dat iedereen hiernaar zou moeten luisteren!” Vervolgens dicteerde hij zijn secretaresse de volgende boodschap en vroeg haar die op het mededelingenbord te hangen. „Mevrouw Gabi März zal op zondagmiddag de flats in dit gebouw bezoeken in het kader van een onderwijzingswerk ter bevordering van de normen en waarden. Als het iemand niet schikt haar te ontvangen, gelieve dat mij dan te laten weten. De Algemeen Beheerder.”

De zendelingen begonnen bij het penthouse, waar ze een bijbelstudie oprichtten bij een schoolhoofd. Een verdieping lager richtten ze drie studies op. Eén gezin woonde de Gedachtenisviering bij en bracht later een bezoek aan het bijkantoor. In totaal richtten de zendelingen zestien bijbelstudies op in dit zwaarbeveiligde gebied, waar nog nooit iemand had kunnen prediken.

Jessica, een vijftienjarige gewone pionierster die in Peru woont, is de enige Getuige in het gezin. De schoenen die ze in de velddienst droeg, waren danig versleten, dus vroeg ze haar vader om een paar nieuwe. De vader snauwde: „Laat Jehovah daar maar voor zorgen!” De zuster ging de dienst in op haar versleten schoenen, maar op de terugweg kwam ze langs het huis van een broeder die schoenmaker is. De broeder riep haar en zei: „Kom eens even binnen. Ik heb vandaag iets voor je gemaakt!” Daarop gaf hij haar een paar nieuwe schoenen. Haar vader, die verbaasd was dat ze nieuwe schoenen aanhad, vroeg haar hoe ze daaraan gekomen was. Jessica antwoordde: „Daar heeft Jehovah voor gezorgd!”

Het anderstalige veld in de Verenigde Staten breidt zich voortdurend uit. Er dienen in dit veld meer dan 16.000 verkondigers, die zich van 31 talen bedienen, het Engels en het Spaans buiten beschouwing gelaten. In het dienstjaar 2000 werden er elf nieuwe anderstalige gemeenten gevormd, waaronder de eerste Kambodjaanse en de eerste Hmong-gemeente in de Verenigde Staten.

Azië

Dit werelddeel is het grootste op aarde en heeft een ruime verscheidenheid van klimaat en plantengroei, variërend van polair tot tropisch. In Azië bevindt zich het Hoogland van Tibet, waar we de hoogste bergen op aarde aantreffen. Grote menigten in Azië hebben het goede nieuws nog niet gehoord, maar er wordt heel wat werk verzet om zo veel mogelijk mensen te bereiken. Hier vermelden we ook ervaringen afkomstig van de eilanden Japan en Taiwan, omdat ze nauw verbonden zijn met het vasteland van Azië.

In Bangladesh woonden 140 personen het „Gods profetische woord”-districtscongres in de hoofdstad, Dacca, bij. De broeders werkten hard om het auditorium schoon te maken, waarna ze het podium prachtig versierden met bloemen. Een werknemer van het auditorium zei: „In de veertien jaar dat ik hier ben, heb ik nog nooit zulke georganiseerde, keurige mensen gezien als jullie. Jullie hebben de faciliteit schoongemaakt en heilig gemaakt.”

In reactie op de liefdevolle regeling van de internationale broederschap om hulp te verlenen bij de bouw van Koninkrijkszalen, zijn er in India regelingen getroffen om 250 Koninkrijkszalen te bouwen of te renoveren. Deze regeling heeft plaatselijke broeders ertoe aangezet op alle mogelijke manieren steun te verlenen. Een bejaarde broeder schonk zo’n 400 vierkante meter grond om er een Koninkrijkszaal te bouwen. Maar de broeders die het terrein inspecteerden, vonden het niet geschikt omdat het tijdens de moessons zou overstromen. Toen dit de bejaarde broeder werd verteld, liet hij de broeders al zijn grond zien en vroeg hun de beste plek voor een Koninkrijkszaal uit te zoeken. Hij zei: „Voordat ik sterf, wil ik in deze plaats een mooie Koninkrijkszaal zien, en ik ben bereid er alles voor te geven wat ik heb.”

Kim Hyo-sook, die in Seoel (Korea) woont, had als pionierster niet veel vreugde of succes, en daarom stelde een kringopziener haar voor een persoonlijk gebied te vragen. Ze zei: „Ik heb die raad opgevolgd en raakte al gauw bekend en op goede voet met de huisbewoners in mijn gebied. Ik paste de tijden van mijn bezoeken aan naar wat hun schikte. Het gevolg is dat mijn nabezoeken van 35 tot 80 per maand gestegen zijn, en ik heb zeven huisbijbelstudies. Nu heb ik werkelijk vreugde.”

Sam, die in Israël woont, is op zijn school de enige leerling die Getuige is. Hij was ook de enige leerling in zijn klas die weigerde een voordruk van gestolen examenpapieren aan te nemen. Na het examen vernam het schoolhoofd dat iedereen in de klas behalve Sam bedrog had gepleegd. Sam werd beloond met de hoogste cijfers voor de toets. Het incident resulteerde in een voortreffelijk getuigenis aan een gemengde klas van katholieke en moslimleerlingen en hun leraren.

Een 83-jarige zuster in Japan was van plan met de kogeltrein naar haar zoon te gaan. Terwijl ze recente tijdschriften voor hem bij elkaar zocht, bedacht ze dat ze heel wat tijdschriften had die ze niet verspreid had, en daarom stopte ze die in haar tas. Ze had gemerkt dat passagiers zich op lange reizen verveelden, en ze vroeg zich af of ze in de trein wat tijdschriften zou kunnen verspreiden. Tijdens de reis vroeg de man die naast haar zat, wat ze zo ijverig aan het lezen was. Hij aanvaardde graag tijdschriften en begon ze met belangstelling te lezen. Verschillende andere passagiers die dit zagen, wilden ook tijdschriften hebben. Toen ze op haar bestemming aankwam en merkte dat haar zoon er nog niet was om haar af te halen, bracht ze de tijd door met getuigenis geven aan mensen die op een trein wachtten. Tegen de tijd dat haar zoon kwam, had ze veertig tijdschriften verspreid en er niet één meer over voor hem!

Hoewel het boeddhisme al heel lang de traditionele religie in Mongolië is, zijn veel mensen daar atheïst. Er werd voor dat land een traktaat van vier bladzijden opgesteld, getiteld „Hoe kostbaar is het leven voor u?” Dit traktaat handelt over de gevaren van tabaksgebruik, een onderwerp waarin de mensen zeer geïnteresseerd zijn. In november en december 1999 werd er een speciale veldtocht georganiseerd, en alle 22 verkondigers namen eraan deel. Bijna niemand weigerde een exemplaar. In de hoofdstad, Ulan Bator, werden in de eerste tien dagen bijna 10.000 traktaten verspreid. Veel regeringsfunctionarissen lieten zich gunstig uit over de veldtocht. Aan deze bijzondere activiteit werd verscheidene keren aandacht besteed op de radio en de tv en drie kranten schreven erover. Er werden een aantal bijbelstudies opgericht.

De waarheid bereikt de meest afgelegen streken. In Kazachstan bevindt zich een strafkolonie met meer dan 1000 gevangenen. In 1997 brachten twee Getuigen van Jehovah een bezoek aan de directeur van de kolonie en vroegen toestemming om bijbelse waarheden te bespreken met enkele van de gevangenen die naar het plaatselijke kantoor van de Getuigen hadden geschreven. Korte tijd later begonnen Getuigen met twintig van de gevangenen te studeren. In 1998 werden vier van hen niet-gedoopte verkondigers en kregen ze toestemming om gemeentevergaderingen te houden. Toen de directie de positieve uitwerking van de leringen van Jehovah’s Getuigen op de gevangenen zag, gaven ze de verkondigers toestemming om via het radiosysteem van de gevangenis openbare lezingen te houden. Alle gevangenen zijn nu in de gelegenheid naar die uitzendingen te luisteren.

De directie van de strafkolonie is er steeds meer van overtuigd geraakt dat de religie van Jehovah’s Getuigen niet slechts een soort masker is dat men opzet als het zo uitkomt. Eén ervaring hielp hen dat in te zien. De gevangenen mogen geen geld hebben, omdat er praktisch alles, ook drugs, mee gekocht kan worden. Eén gevangene ontving echter geregeld geld in pakjes die hem werden gestuurd. Toen hij geestelijke vorderingen maakte, begon hij last te krijgen van zijn door de bijbel geoefende geweten. Op een keer bood hij de ouderling die de kolonie bezocht, wat geld aan. Het was bedoeld als bijdrage voor het Koninkrijkswerk, maar de ouderling wilde het niet aannemen omdat hij wist dat het tegen de gevangenisregels was om geld mee naar buiten te nemen. De ouderling zei eenvoudig tegen de jonge man: „Doe met het geld wat je geweten je ingeeft.” De gevangene ging naar de hoofdbewaker en legde het geld op zijn bureau met de mededeling: „Mijn door de bijbel geoefende geweten staat me niet toe dit geld hier te hebben. Doe er maar mee wat u wilt.” De bewaker was zo verbaasd dat hij zei: „In alle twintig jaar dat ik in de strafkolonie werk, heb ik nog nooit iemand vrijwillig zijn geld zien inleveren!”

Een zuster gaf les op een school in Maleisië. Op een dag praatte ze met een collega over Jehovah en zijn beloften. De collega zei dat ze vreselijk ontmoedigd was omdat de goden die ze aanbad, haar niet geholpen hadden haar problemen op te lossen. Ze bad tot Boeddha, verschillende Chinese goden en zelfs Jezus Christus. Niets leek te helpen.

De vrouw werd dag en nacht lastiggevallen door de demonen. ’s Nachts kreeg ze weinig slaap. Overdag hinderden de geesten haar in de klas zodat ze haar werk niet goed kon doen. Haar leven was zo ellendig dat ze geestenmediums raadpleegde, maar dat maakte het alleen maar erger.

De zuster vertelde haar collega dat volgens Spreuken 18:10 ’de naam van Jehovah een sterke toren is’. Hij beschermt degenen die in geloof zijn naam aanroepen. Deze zuster moedigde haar aan tot Jehovah God te bidden als de demonen haar weer hinderden.

De volgende dag al vertelde de collega aan de zuster dat ze tot Jehovah had geroepen om hulp en dat de demonen haar hadden verlaten. Er werd een bijbelstudie opgericht, en de collega maakte snelle vorderingen. Ze gooide alles wat met valse aanbidding te maken had weg, en de demonen vielen haar niet langer lastig. Ze is onlangs op een kringvergadering gedoopt.

Bijna vijftig jaar lang hebben op Taiwan jonge mannen die Getuigen zijn, geruime tijd in de gevangenis gezeten vanwege hun vastberadenheid hun christelijke neutraliteit te bewaren. De afgelopen jaren hebben zich opmerkelijke ontwikkelingen voorgedaan. Aangezien er meer mannen werden opgeroepen dan er eigenlijk door het leger opgeleid konden worden, werd besloten de wetten betreffende nationale dienst aan te passen zodat een aantal van de dienstplichtigen voor niet-militaire dienst kon worden ingezet. Ambtenaren gebruikten informatie over wat er in andere landen was gedaan om gewetensbezwaarden ter wille te zijn. Principiële dienstweigeraars die aan een periode van niet-militair werk in dienst van de staat de voorkeur geven boven gevangenisstraf moeten dat te kennen geven door een aanvraagformulier in te vullen. Onder de nieuwe regeling zullen degenen die de 33 maanden aan dit soort alternatieve dienst besteden, de weekends en naar het schijnt de meeste avonden vrij hebben, waardoor ze aan geestelijke activiteiten kunnen deelnemen.

Europa

Hoewel Europa al heel lang als continent wordt aangemerkt, steekt het in feite naar het westen uit als een reusachtig schiereiland van Eurazië. De apostel Paulus bracht bijna 2000 jaar geleden het goede nieuws naar Zuid-Europa. Zoals u zult zien, blijft de dynamische waarheidsboodschap in dit deel van de aarde floreren.

Op een dag zat een zuster in een park in Zagreb (Kroatië). Ze merkte een jonge man op die zich achter de bosjes verschool. Hij zag bleek en rilde, daarom dacht ze dat hij ziek was. Ze sprak hem aan en zei: „Meneer, ik wil u graag naar de dokter brengen als u zich niet goed voelt.” Hij zei dat hem niets mankeerde, hoewel hij nog steeds beefde. Toen vroeg ze: „Heeft u honger? Zal ik iets te eten voor u halen?” Hij antwoordde: „Nee. Kom alstublieft niet te dicht bij me. De politie zoekt me, en ze zouden kunnen denken dat we bij elkaar horen.” De zuster vroeg: „Wat heeft u gedaan?” Toen bekende hij dat hij een winkel had beroofd en voegde eraan toe: „Alles zit hier in mijn zak. Ik ben zo bang voor de politie en om naar de gevangenis te moeten.” De zuster had medelijden en wilde hem helpen. Ze nodigde hem uit naast haar te komen zitten zodat ze de kwestie konden bespreken. Ze vertelde hem dat Jehovah God hem de wijsheid zou geven om te weten wat hij moest zeggen als hij terugging naar de winkel die hij beroofd had. Hij luisterde aandachtig maar beefde nog steeds van angst. Ze gaf hem de raad: „Ga naar de chef van de zaak, en beken dat u het geld gestolen heeft en dat u het nu terug wilt geven.” Terwijl ze praatten, sprak een langskomende buurvrouw haar bij haar naam aan. Zo kwam de man haar naam te weten.

Kort daarop zag de zuster tot haar verrassing een aan haar gerichte brief in de plaatselijke krant staan. De brief luidde: „Mevrouw Barica, ik ben heel dankbaar voor uw vriendelijke raad. Dank u, dank u, dank u — u hebt me voor de gevangenis behoed. Ik kan mijn waardering niet jegens u persoonlijk uiten, omdat ik uw adres niet weet. Maar ik schrijf u opdat velen die in een soortgelijke situatie verkeren, dit kunnen lezen en zich kunnen wenden tot de ware God die helpt, Jehovah! Ik heb het geld teruggebracht. De winkelchef zei dat het gestolen geld 1500 kuna was. Maar ik haalde 1700 kuna uit mijn zak. Hij zei dat ik die 200 kuna mocht houden omdat het vermiste bedrag maar 1500 kuna was. Ik antwoordde: ’Nee meneer, ik had niet één kuna op zak, niet eens iets om brood te kopen.’ Toen ging hij me wat dingen geven. Hij zei: ’Deze 200 kuna zijn van u.’ Hij gaf me er nog 500 kuna bij, plus twee broden, twee pakken melk, vijf potjes yoghurt, een pond salami en babyvoeding. Hij zei: ’Ik doe dit omdat u een eerlijk man bent en uw fout hebt toegegeven.’ Ik kan God en u alleen maar bedanken dat ik niet in de gevangenis ben beland. Nogmaals heel veel dank!”

Kopenhagen (Denemarken) heeft een van de grootste havens in Europa. Behalve veerboten leggen daar jaarlijks meer dan 2000 schepen aan. Toen de broeders een schip betraden en enkele bemanningsleden vroegen of ze Jehovah’s Getuigen kenden, antwoordden ze bevestigend. Ze zeiden verder dat ze zelfs een van Jehovah’s Getuigen aan boord hadden. De broeders wilden hun medegelovige graag ontmoeten. Toen ze kennis met hem maakten, vernamen ze dat hij nog niet gedoopt was. Hij kwam van een eilandje in de Grote Oceaan waar maar 2000 mensen wonen. Er waren geen Getuigen op het eiland, maar hij had de waarheid leren kennen via lectuur die hij in verschillende havens in de wereld gekregen had. Hij had de lectuur zelf gelezen en ook meegenomen naar zijn vrouw thuis. Ze waren het er beiden over eens dat ze de waarheid gevonden hadden. Hij gaf ijverig getuigenis aan de andere bemanningsleden over de dingen die hij geleerd had. Hij kreeg een abonnement op onze tijdschriften, en de broeders beloofden ervoor te zorgen dat de dichtstbijzijnde gemeente werd ingelicht over hem en zijn vrouw.

Verkondigers in Bremerhaven (Duitsland) gaan geregeld naar de haven om lectuur aan te bieden aan degenen die op de schepen werken en aan chauffeurs die hun vrachtwagens laden of lossen. Een broeder bericht dat hij vrachtwagenchauffeurs uit 48 landen heeft ontmoet. „Om te voorzien in de behoeften van al deze mensen,” legt hij uit, „hebben we in onze auto een voorraad lectuur in 39 talen.” Verscheidene Russische vrachtwagenchauffeurs hebben vergaderingen bezocht terwijl ze in de haven waren. Op een zondagmiddag zagen Fred en Christian een van de grootste passagiersschepen ter wereld in het droogdok liggen. De 950-koppige bemanning van het schip vertegenwoordigde vijftig nationaliteiten! Eenmaal aan boord werden de broeders aangesproken door een zeeman van een van de eilanden in de Grote Oceaan, die vroeg: „Hebben jullie dat gele boek met die kleurenplaten?” Hij bedoelde Mijn boek met bijbelverhalen. De broeders hadden het niet, en de zeeman was zichtbaar teleurgesteld. Nadat ze dus al hun lectuur verspreid hadden, reed Fred naar Bethel in Selters — een tocht heen en terug van minstens tien uur — om meer lectuur op te halen. De volgende dag verspreidden ze 900 tijdschriften, 300 brochures en 850 boeken onder de bemanning! Fred vond ook de vriendelijke zeeman en gaf hem het gele boek dat hij wilde hebben. „Toen hij erachter kwam dat we meer dan 1000 kilometer gereden hadden om het boek te halen,” vertelt Fred, „sprongen hem de tranen in de ogen.”

Begin 1998 hield een klein particulier radiostation in Luxemburg een telefonische enquête onder zijn luisteraars; gevraagd werd wat hun doel in het leven was en wat ze van het leven verwachtten. Er werden willekeurige telefoonnummers gekozen. Toen de radiopresentator een bepaald nummer draaide, vergiste hij zich in de cijfers van het netnummer en bleek met een vrouw op 400 kilometer afstand, bij Neurenberg (Duitsland), te spreken. Hij was onder de indruk van haar algemene kennis en positieve levenshouding en vroeg haar hoe ze aan die bijzondere kijk op het leven gekomen was. In het besef dat dit een onverwachte gelegenheid was om Koninkrijkszaad te zaaien, zei ze dat ze een van Jehovah’s Getuigen was. Het gesprek wekte de nieuwsgierigheid van de interviewer en de zuster sprak af hem later te bellen. Dat deed ze de volgende twee maanden herhaaldelijk. Ze legde meer uit over God, het leven en Jehovah’s Getuigen, en ze kon veel vragen beantwoorden. De radiopresentator, die nu bijzonder geïnteresseerd was, wilde meer leren. Hij belde een gemeente in Luxemburg en vroeg om een huisbijbelstudie en inlichtingen over vergaderingen. In de Koninkrijkszaal was hij onder de indruk van de hartelijke sfeer en de vriendelijke manier waarop hij werd ontvangen. Dat was een goed begin van zijn bijbelstudie.

Dertien maanden na dat eerste telefoontje naar de zuster in Duitsland werd hij gedoopt. In oktober 1999 werd hij gewone pionier. Wat was het goed dat de Duitse zuster zich als een Getuige identificeerde en vervolgens de gelegenheid gebruikte om Koninkrijkszaad te zaaien.

In Portugal werd Antonio’s belangstelling voor de bijbelse boodschap gewekt door gesprekken waarvan hij genoot wanneer zijn vleselijke broer, een van Jehovah’s Getuigen, op bezoek was. Antonio hunkerde ernaar meer over de bijbel te leren. Hij bad vurig om hulp. Kort daarop kwamen er twee Getuigen bij hem aan de deur en begonnen de bijbel met hem te bestuderen. Toen Antonio meer kennis kreeg, begon hij zijn leven in overeenstemming te brengen met Gods wil. Eerst bewoog zijn geweten hem ertoe de jacht op te geven, een sport waar hij hartstochtelijk aan verknocht was. Later, toen hij de kwestie van christelijke neutraliteit begon te begrijpen, besloot hij afstand te doen van zijn zeer gerespecteerde positie als burgemeester, een ambt dat hij vijftien jaar had bekleed. Hoewel er druk op hem werd uitgeoefend om zijn aftreden te heroverwegen, sterkte de raad in Jakobus 4:4 hem om te weigeren. Toen hij en zijn vrouw hun verhouding met Jehovah verdiepten en gemeentevergaderingen gingen bezoeken, maakten ze snelle vorderingen. Het duurde niet lang of ze gingen mee in de velddienst en werden gedoopt.

Uit Spanje komt de ervaring van een broeder die vele jaren geleden door een collega werd getreiterd vanwege zijn geloof. Maandenlang maakte die collega de religie van de broeder belachelijk en had er kritiek op. Het ging de broeder zo hoog zitten dat hij het gevoel had het niet langer te kunnen verdragen, dus bad hij tot Jehovah of hij hem wilde helpen de moeilijke situatie op een christelijke manier te verduren, zonder kwaad met kwaad te vergelden. Tot verbazing van de broeder veranderde de houding van de collega. Hij bood zelfs zijn excuses aan en verzekerde de broeder dat hij nooit meer in zijn aanwezigheid lelijke dingen over God zou zeggen. Kort daarna ging de collega bij het bedrijf weg.

Er verstreken 24 jaar voordat de broeder zijn voormalige collega weer tegenkwam. Dit keer was het in de Koninkrijkszaal waar de broeder een lezing zou houden. De collega vertelde hem dat hij de bijbel had bestudeerd en een gedoopte Getuige was geworden. Hij legde verder uit dat hoewel er vele jaren waren voorbijgegaan, hij nooit „die Getuige die met zo veel geduld aanhoudende spot tegen hem en zijn God had verduurd”, vergeten was.

Eilanden der aarde

De eilanden der aarde verschillen sterk in omvang en zijn te onderscheiden van continenten, die veel groter zijn. Hoewel we hier het eilandwerelddeel Australië hebben opgenomen, is Groenland het grootste eiland, met een oppervlakte van 2.200.000 vierkante kilometer. De kleinste eilandjes zijn nauwelijks groter dan een huizenblok in een stad. Daartussenin zitten duizenden andere eilanden. Beschouw eens enkele ervaringen van sommige ervan.

In Australië ontmoette een zuster bij het van-huis-tot-huiswerk een vrouw die niet veel belangstelling voor Gods Woord leek te hebben. Hoewel de vrouw een traktaat aannam, dacht de zuster dat een nabezoek niet veel zou opleveren. Niettemin bleef de zuster, aanvankelijk zonder succes, proberen de vrouw thuis te treffen. Toen de zuster ten slotte weer met haar in contact kwam, legde de vrouw uit dat ze na het eerste bezoek van de zuster een dure bijbel had aangeschaft. De zuster begon de bijbel met haar te bestuderen. Nu brengt de vrouw grote veranderingen in haar leven aan om zich naar christelijke beginselen te schikken. Ze bezoekt alle vergaderingen.

Terwijl een broeder in de Dominicaanse Republiek van huis tot huis predikte, trof hij een vrouw van een jaar of zestig. Na afloop van het gesprek stak de broeder ten afscheid zijn hand uit. Toen de huisbewoonster haar hand niet uitstak, besefte de broeder dat ze blind was. De broeder beloofde nog eens langs te komen.

Toen hij terugkwam, zei de vrouw dat ze haar dochter had verteld hoe verrast ze was dat iemand belangstelling voor haar had getoond hoewel ze blind was. Toen legde ze uit dat ze te horen had gekregen dat er geen hoop op herstel van haar gezichtsvermogen was. De broeder sprak over de God van hoop en las haar enkele bijbelverslagen voor over de wijze waarop Jezus blinden het gezichtsvermogen teruggaf (Matth. 9:27-30). Dit maakte diepe indruk op de vrouw.

Vervolgens won de broeder inlichtingen in bij de Stichting voor de Blinden om te zien of er iets voor de vrouw kon worden gedaan. Er werd een consult geregeld, en toen de vrouw erheen ging, kreeg ze te horen dat door een operatie waarschijnlijk haar gezichtsvermogen hersteld kon worden. De operatie was een succes. Al die tijd bleef ze bijbelkennis in zich opnemen. Na de operatie begon ze Mijn boek met bijbelverhalen te lezen, dat ze binnen een paar weken uit had. Vervolgens bestudeerde ze de brochure Wat verlangt God van ons? en het boek Kennis die tot eeuwig leven leidt. Vóór de operatie bezocht ze al geregeld de vergaderingen, en sinds ze haar gezichtsvermogen terug heeft, slaat ze er nooit een over. Ze begon met anderen te praten over de dingen die ze leerde en over de hulp die ze had ontvangen om haar gezichtsvermogen terug te krijgen. Op het districtscongres in 1999 is ze gedoopt.

Terwijl een zuster op het eiland Réunion aan het prediken was, bood ze een vrouw onze tijdschriften aan. De vrouw antwoordde: „Dat heeft geen zin, ik kan niet lezen.” De zuster bood aan haar te leren lezen, en opgetogen ging de vrouw daarop in. De zuster kwam terug met de brochures Apply Yourself to Reading and Writing en Geniet voor eeuwig van het leven op aarde! De leeslessen duurden een half uur en de bijbelstudie nog een half uur. De vrouw maakte snelle vorderingen, zowel in het lezen als in begrip van de waarheid.

Hoewel haar kinderen probeerden haar van de studie af te brengen, zei de vrouw tegen hen dat ze met haar lessen door zou gaan. Spoedig ging ze over op het Kennis-boek en begon ze geregeld de vergaderingen te bezoeken. Onlangs is ze gedoopt. Nu kan ze zelf de bijbel en op de bijbel gebaseerde publicaties lezen.

Een zuster richtte een huisbijbelstudie op bij een jonge vrouw genaamd Hina op het Noordeiland van Nieuw-Zeeland. Na twee studies in de Wat verlangt God-​brochure deelde Hina de zuster mee dat ze een van Jehovah’s Getuigen wilde worden en bij haar vriend, een vooraanstaand lid van een plaatselijke bende, zou weggaan. Moedig sprak ze hem aan en vertelde hem van haar plannen. Tot haar verrassing reageerde hij met: „Moet je doen.”

Later bedacht de vriend zich en zon op wraak, niet alleen tegen Hina maar ook tegen Jehovah’s Getuigen. Hij besloot de Koninkrijkszaal met kogels te doorzeven. Een vroegere kameraad stelde de vriend echter voor een vergadering te bezoeken en te kijken wat voor mensen de Getuigen waren voordat hij tot zo’n drastische maatregel overging. De vriend stemde ermee in, en die avond bezocht hij de theocratische bedieningsschool. Hij was zo onder de indruk dat hij een bendevergadering belegde en hun meedeelde dat hij nu een van Jehovah’s Getuigen wilde worden! Later begroef hij tijdens een formele bendevergadering op een begraafplaats zijn insigne (een identificatie van zijn bendelidmaatschap) als bewijs dat hij zijn vroegere levenswijze, die gekenmerkt werd door drugsgebruik en illegale handel in alcohol, had afgezworen. Hij en Hina bezoeken geregeld de vergaderingen. Ze zijn nu wettig getrouwd en Hina is onlangs gedoopt. Haar man is vastbesloten eveneens voor de doop in aanmerking te komen.

Het bijkantoor op Trinidad zette een speciale veldtocht op touw met de Ontwaakt!-uitgaven van 8 en 22 februari 2000. De eerste uitgave bevatte de coverserie over vaderloze gezinnen, en de tweede handelde over zelfmoord. Tot de doelgroepen van de veldtocht behoorden organisaties voor maatschappelijk werk, dienstverleningsgroepen van de politie, scholen, ministers, parlementsleden, niet-gouvernementele organisaties en anderen die speciaal geïnteresseerd zouden zijn in de besproken onderwerpen.

Een onvolledig bericht liet zien dat er 14.941 tijdschriften, 1374 boeken en 90 brochures werden verspreid. De veldtocht resulteerde in 860 nabezoeken en 29 huisbijbelstudies, merendeels met mensen die vermoedelijk niet via de conventionele predikingsmethoden bereikt zouden zijn. Verscheidene ministers en ministeries stuurden brieven waarin waardering werd geuit voor het werk van Jehovah’s Getuigen. Typerend voor de binnengekomen reacties was die van het Ministerie van Justitie. Deze luidde: „Dank u voor de presentexemplaren van . . . het tijdschrift Ontwaakt! . . . Ze zijn buitengewoon informatief gebleken. We zullen het dan ook waarderen als u ons nog zes exemplaren kunt leveren ter uitreiking aan de verschillende afdelingen in het Ministerie. Mocht u bovendien enig materiaal hebben dat ons kan helpen ons beleid op het gebied van het gezinsleven te bevorderen, dan zouden we het op prijs stellen als u ons die informatie wilt doen toekomen.” De brief was ondertekend door de minister van Justitie zelf.