Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Wereldbericht

Wereldbericht

Wereldbericht

▪ OCEANIË

Aantal landen: 30

Bevolking: 33.773.304

Aantal verkondigers: 92.691

Aantal bijbelstudies: 44.999

Op een afgelegen spoorwegstation in het landelijke New South Wales (Australië) zetten twee verkondigers altijd een lectuurstand op wanneer een van de twee interstate treinen verwacht wordt. Omdat de treinen — de Indian Pacific en The Ghan — daar wel twee uur stoppen, hebben de verkondigers heel wat fijne gesprekken met passagiers en verspreiden ze veel lectuur. Enkele passagiers hebben op hun terugreis zelfs een „nabezoek” bij de verkondigers gebracht.

De conducteur op The Ghan doet gewoonlijk een mededeling over wat er zoal te zien of te doen is tijdens de diverse stops. Na de Koninkrijksverkondigers om toestemming te hebben gevraagd, vertelt hij nu ook iets over hun lectuurstand. Ja, dankzij de vindingrijkheid van deze geïsoleerde Getuigen ontvangen reizigers uit binnen- en buitenland een goed getuigenis.

Een zendelingenechtpaar op Kosrae (Micronesië) verspreidde een Kennis-boek aan een baptistenpredikant van in de tachtig. Het boek was in het Kosraeaans, dat door minder dan 10.000 mensen wordt gesproken. De predikant uitte zijn waardering voor het boek. Toen het echtpaar hem weer bezocht, zei hij dat hij leden van zijn kerk had aangemoedigd onze lectuur te nemen. Vanzelfsprekend vroegen de zendelingen waarom. „Omdat onze religie geen boeken in onze eigen taal aanbiedt”, antwoordde hij. Het zendelingenechtpaar heeft nu geregeld gesprekken met deze bejaarde geestelijke.

Op de Marshalleilanden werd aan een zendelinge gevraagd Gods Woord met een inactieve zuster te bestuderen. Omdat ze geen respons kreeg, vroeg de zendelinge haar: „Hoe voel je je wanneer anderen tegen je zeggen dat ze van je houden?” Onthutst antwoordde ze: „Dat heeft nog nooit iemand tegen me gezegd.” De zendelinge boog zich naar haar toe, sloeg haar arm om haar heen en zei: „Ik houd van je. En Jehovah houdt nog meer van je.” De inactieve zuster begon te huilen, en vanaf die tijd is ze Jehovah anders gaan bezien. Ze begon geestelijke vorderingen te maken door dagelijks de bijbel te lezen, alle vergaderingen te bezoeken en zelfs aan de hulppioniersdienst deel te nemen. Vervolgens diende ze in januari 2002 haar aanvraag voor de gewone pioniersdienst in. Ze heeft sindsdien veel bijbelstudies opgericht en heeft zelfs een hele maand getuigenis gegeven op een afgelegen eiland waar de behoefte groter is.

Een zendelinge in Nieuw-Caledonië die met wat vrienden op het strand was, maakte van de gelegenheid gebruik om informeel getuigenis te geven aan een jonge vrouw uit Frankrijk die familieleden op de eilanden bezocht. De vrouw zat in het leger en had in Sarajevo gediend. De zendelinge vroeg haar of ze onder mensen zou willen leven die elkaar echt liefhebben. Ze zei ja, maar meende dat alleen een machtige regering met een doeltreffende legermacht ware vrede kon brengen.

De zendelinge legde toen uit dat haar Getuige-vrienden, hoewel van verschillende nationaliteiten, verenigd waren door hun geloof in God en hun liefde voor hem. Na een leuk gesprek spraken de twee af elkaar de volgende dag te ontmoeten om verder te praten. De vrouw hield zich aan haar afspraak en genoot van haar eerste bijbelstudie. Daarna begon ze alle vergaderingen te bezoeken. Haar geestelijke eetlust nam toe en toen het einde van haar vakantie dichterbij kwam, studeerde ze elke dag. Na vervolgens een grote vergadering te hebben bijgewoond en het plaatselijke bijkantoor te hebben bezocht, keerde ze naar Frankrijk terug, waar ze geestelijke vorderingen blijft maken.

Jeannie is een jonge verkondigster die in Papoea Nieuw-Guinea woont. Ze neemt vaak het boek Wat jonge mensen vragen — Praktische antwoorden mee naar school. Op een dag vroeg haar leraar Engels aan iedereen in de klas een korte voordracht voor te bereiden over een zelfgekozen onderwerp. Jeannie koos drugs en alcohol en baseerde haar schema op deel 8 in het Jonge mensen vragen-​boek. Haar leraar was zo onder de indruk van haar voordracht dat ze van hem „het hele lesuur” mocht gebruiken als ze dat wilde. Dat deed Jeannie dus. Toen vroeg haar leraar of ze haar voordracht de volgende dag voor de vierde klas wilde houden. Jeannie ging op de uitnodiging in. Na de voordracht zei haar leraar Engels tegen haar dat als de school een avond met spreekbeurten van leerlingen hield, hij zou proberen haar te laten meedoen. Als gevolg van haar twee voordrachten kreeg Jeannie aanvragen voor 64 exemplaren van het Jonge mensen vragen-​boek. Bovendien vroegen twee meisjes om een exemplaar van de Verlangt-brochure, en Jeannie kon bij de meisjes een bijbelstudie beginnen.

Wegens etnisch geweld op de Solomoneilanden zijn veel broeders en zusters hun huis en andere bezittingen kwijtgeraakt en hebben ze het financieel moeilijk. Eén echtpaar van wie het huis was verwoest, besloot mee te helpen niet-toegewezen gebied te bewerken, ook al betekende dit een aanslag op hun beperkte financiële middelen. Ze boden hun kano aan voor de tocht en genoten van wat ze later als hun beste velddienstervaring beschreven. Ze maken al plannen om terug te gaan teneinde de getoonde belangstelling te behartigen. Maar hoe zullen ze het financieel kunnen rooien? Nu, ongeveer een week na hun terugkeer uit het zelden bewerkte gebied kwam er een man naar hen toe die aanbood het stuk grond te kopen dat ze tijdens de gevechten waren ontvlucht, waardoor ze uit hun financiële zorgen waren.

Op het eiland Santo in Vanuatu diende de plaatselijke Koninkrijkszaal gewoonlijk als de lokatie voor districtscongressen. In 2001 waren de verkondigers echter uit hun zaal gegroeid. Daarom huurden de broeders een klein stadion dat tot die tijd alleen voor sportevenementen was gebruikt. De beheerder, die bang was dat de congresbezoekers het gebouw zouden beschadigen, vroeg een hoog tarief, ook al verzekerden de broeders hem dat ze het stadion voor en na het congres zouden schoonmaken en ook wat reparaties zouden verrichten.

Omdat de beheerder eigenaar is van een plaatselijke winkel zag hij dat de Getuigen materialen kochten om het stadion schoon te maken en te repareren. Uit nieuwsgierigheid ging hij daarom eens een kijkje nemen. Toen hij bij het stadion kwam, zag hij meer dan honderd vrijwilligers schrobben, vegen en verven, en toiletten repareren. Hij stond sprakeloos. Weldra was het brandschone en gerepareerde stadion het gesprek van de dag. Toen de broeders na het congres gingen betalen, reageerde de beheerder totaal anders. Hij gaf hun tachtig procent korting en zei dat Jehovah’s Getuigen het stadion in de toekomst gratis konden krijgen! De 300 verkondigers waren opgetogen dat er 832 aanwezigen op het congres waren, en 13 dopelingen.

▪ AZIË EN HET MIDDEN-OOSTEN

Aantal landen: 47

Bevolking: 3.869.881.970

Aantal verkondigers: 561.276

Aantal bijbelstudies: 390.151

Het bijkantoor in India is verheugd te kunnen berichten dat in een groot deel van het land een goed getuigenis is gegeven door middel van een video-uitzending op de televisie. Een tv-station hoorde over de door Jehovah’s Getuigen geproduceerde video De bijbel — Een boek dat kracht uitoefent in uw leven. Bijgevolg vroegen ze het internationale hoofdbureau in New York of ze de video in het kader van het programma Home Shanti (Huiselijke vrede) mochten vertonen. De toestemming werd gegeven, en het bijkantoor in India zegt dat de video begin 2002 werd „uitgezonden naar gezinnen in het hele gebied”.

In Israël passeerde een zuster die gebarentaal kent op straat een doof echtpaar, Benny en Sharon. In plaats van te proberen haar bus naar huis nog te halen, hield ze het echtpaar aan en gaf hun getuigenis, en zij nodigden haar bij hen thuis uit. Benny’s aanvankelijke nieuwsgierigheid veranderde in oprechte belangstelling voor de Koninkrijksboodschap, en al gauw bezocht hij gemeentevergaderingen. Hij is echter niet alleen totaal doof, maar heeft ook een heel beperkt gezichtsvermogen. Daarom kostte het hem grote inspanning om naar vergaderingen te reizen en de tolk van de gebarentaal te begrijpen. Maar hij deed die moeite en bleef tegelijkertijd zijn leven en persoonlijkheid in overeenstemming brengen met bijbelse beginselen.

Met het oog op Benny’s handicaps is zijn vooruitgang opmerkelijk. Hij geeft commentaar op de vergaderingen, houdt levendige oefenlezingen op de theocratische bedieningsschool — ook al doet hij dit via een tolk — en is onlangs een niet-gedoopte verkondiger geworden. Zijn vrouw, Sharon, die ook beperkt hoort en ziet, begon later te studeren maar maakt goede vorderingen. Uiteraard delen Benny en Sharon hun pas gevonden geloof met velen van hun slechthorende kennissen.

In Japan beschouwt een zuster genaamd Fukue de mensen met wie ze door haar drie kinderen in contact komt als haar speciale gebied. Tot haar gebied behoren buren en ouders die ze op school en op ouderavonden ontmoet. Als ze zich voorstelt, zegt ze eenvoudig maar oprecht dat de bijbel voor haar een waardevol hulpmiddel is bij het grootbrengen van haar kinderen. Dan stapt ze tactvol op een ander onderwerp over. Maar doordat het ijs al is gebroken, kan ze in latere gesprekken veel makkelijker de bijbel te berde brengen. Is Fukue’s methode doeltreffend geweest? Ja, tot dusver heeft ze twaalf personen tot de doop geholpen, van wie er vijf nu pionieren. Fukue doet veel moeite om informeel getuigenis te geven omdat ze zelf op die manier de waarheid heeft leren kennen.

In een stadje in Kazachstan had een vrouw een zoontje dat ziek werd en later stierf. Vervolgens stierf haar tweede kind, vlak na de geboorte. De vrouw belandde fysiek en emotioneel uitgeput in een ziekenhuis. Op een avond, toen ze in bed lag, hoorde ze een verpleegster fluisteren. Ze spitste haar oren en besefte dat de verpleegster, een van Jehovah’s Getuigen, zowaar voor haar bad en zelfs haar naam noemde. De volgende ochtend troostte de verpleegster de vrouw met de hoop op de opstanding. Kort daarna werd de vrouw uit het ziekenhuis ontslagen.

Vijf jaar later hoorde deze vrouw op een dag haar familieleden met iemand praten over dezelfde dingen waar de verpleegster in het ziekenhuis het over had gehad. Ervan overtuigd dat de onbekende een van Jehovah’s Getuigen moest zijn, stelde ze zich voor, waarop er een afspraak voor een bijbelstudie werd gemaakt. Vastbesloten er niet nog eens vijf jaar overheen te laten gaan, studeerde ze ijverig en maakte uitstekende geestelijke vorderingen. Het duurde niet lang of ze droeg haar leven aan Jehovah op en werd gedoopt. Men kan zich haar opwinding voorstellen toen ze op haar eerste grote vergadering de verpleegster ontmoette die haar meer dan vijf jaar voordien had getroost! In tranen zei ze: „Zonder jouw stille gebed in dat ziekenhuis zou ik de waarheid misschien niet hebben aanvaard. Dat heeft me diep geraakt.”

Een zuster die met twintig andere vrouwen bij een bank op Taiwan werkt, besloot een nieuwe aanpak te proberen om haar collega’s te interesseren voor Gods Woord. Tijdens een middagpauze schreef ze een uitnodiging „voor het bijwonen van een gratis bijbelbespreking die per week ongeveer 30-45 minuten van de lunchpauze in beslag zal nemen”. De bespreking, zo stond er, „zal een hulp zijn om een basiskennis van de bijbel te krijgen”. Ze ondertekende de uitnodiging en legde er een op elk bureau in het kantoor. Diezelfde middag gingen vier personen op haar aanbod in.

In Thailand raakte een man genaamd Arun geïnteresseerd in Jehovah’s Getuigen door een vriend op het werk. „Het viel me op”, legde Arun uit, „dat mijn collega vanaf het moment dat hij met de Getuigen begon om te gaan, positieve veranderingen in zijn leven aanbracht, en ik wilde hetzelfde doen.” Arun gokte en gebruikte drugs. Hoewel hij geprobeerd had met deze slechte gewoonten te breken, was het hem niet gelukt. Hij was getrouwd en had op een gegeven moment gedacht dat het hebben van een kind hem misschien meer verantwoordelijkheidsgevoel zou geven. Maar toen hun kleine meisje er eenmaal was, veranderde er niets. „Ten slotte”, zei Arun, „kon mijn vrouw de situatie niet langer aan en ging ze bij me weg, terwijl ze ons dochtertje aan de zorg van een tante toevertrouwde.”

Op dit dieptepunt in Aruns leven nodigde zijn collega hem uit naar de Koninkrijkszaal te komen. Arun ging, en hoewel hij niet veel begreep van wat er vanaf het podium werd gezegd, genoot hij van de hartelijke, vriendelijke sfeer. Daarna bezocht hij geregeld de vergaderingen, aanvaardde het aanbod van een bijbelstudie en begon wat hij leerde toe te passen. Omdat hij heel graag zijn huwelijk wilde herstellen, besprak hij de kwestie met zijn vrouw, maar ze kon niet geloven dat hij echt veranderd was. „Ik gaf haar getuigenis en nodigde haar uit mijn nieuwe vrienden te ontmoeten,” zei Arun, „maar ze weigerde en zei dat ik misleid werd.” Ik bleef haar echter bezoeken en aanmoedigen. Na ongeveer vijf maanden werd ze wat milder en ging ze met me mee naar een vergadering. Kort daarna aanvaardde ze ook een bijbelstudie.”

Nu zijn Arun, zijn vrouw en hun dochtertje bij elkaar als een verenigd, gelukkig gezin. Beide ouders werden in 2001 op het districtscongres in Bangkok gedoopt. Bovendien heeft ook Aruns jongere broer, die eveneens een losbandig leven leidde, gunstig op het goede nieuws gereageerd en is nu een niet-gedoopte verkondiger.

▪ EUROPA

Aantal landen: 45

Bevolking: 727.550.200

Aantal verkondigers: 1.456.309

Aantal bijbelstudies: 647.279

De 25-jarige Eva, die in Tiranë (Albanië) woont, is wegens een aangeboren aandoening maar 1,13 meter lang. Toch is ze in de hulppioniersdienst, ook al drijven sommigen de spot met haar omdat ze zo klein is. In plaats van boos te reageren, behandelt Eva iedereen met respect en glimlacht ze altijd, wat nadenkende mensen opvalt. Dat was zo met een vrouw wier 26-jarige dochter aan depressiviteit leed. De vrouw was met haar dochter naar het ziekenhuis en naar verschillende religieuze organisaties geweest in de hoop genezing te vinden. Op een dag viel het haar op dat Eva zo opgewekt was en besloot ze haar eens op te zoeken. Toen Eva opendeed, vroeg de vrouw haar of ze de bijbel met haar dochter wilde bestuderen. Natuurlijk zei Eva ja. Het duurde niet lang of de gezondheid van de dochter begon vooruit te gaan, zelfs zo goed dat de moeder vroeg of ze mee mocht doen met de studie. Eva neemt nu moeder en dochter geregeld mee naar de vergaderingen, en beiden maken goede geestelijke vorderingen.

Een jongere genaamd Benjamin groeide op in een christelijk gezin in België. In zijn vroege tienerjaren begon Benjamin echter een dubbelleven te leiden. Hoewel hij voorgaf volgens bijbelse beginselen te leven, sloot hij zich aan bij een groep jongeren die rookten, aan de drank waren en drugs gebruikten. Benjamin luisterde ook naar ontaarde muziek. Al gauw kreeg hij last van aanvallen van demonen en alcoholische coma’s — toch bleef hij harddrugs gebruiken. Hij verloor alle benul van persoonlijke hygiëne en werd ernstig ziek. Op dit dieptepunt in zijn leven kwam hij erachter dat zijn zogenaamde vrienden totaal niet om hem gaven! Pas toen begon Benjamin zorgvuldig na te gaan hoe het er met hem voorstond en welke kant het op ging met zijn leven. Wijselijk besloot hij terug te keren tot degenen die echte liefde voor hem zouden tonen, namelijk zijn familie en Jehovah.

Vanaf het begin werd Benjamins besluit echter op de proef gesteld. Hij ervoer hevige aanvallen van demonen, en zijn vriendin smeekte hem niet met de Getuigen om te gaan. Ze nam zelfs pastoors en afvalligen in de arm om hem tot andere gedachten te brengen. Maar met de liefdevolle, geduldige hulp van zijn ouders en gemeenteouderlingen begon Benjamin een levend geloof in Jehovah op te bouwen, in het besef dat Gods wet werkelijk „volmaakt [is], de ziel wederbrengend” (Ps. 19:7). Als gevolg hiervan keerde hij uiteindelijk zijn vroegere leven de rug toe. Benjamins gezondheid is vooruitgegaan, en hij heeft waar geluk gevonden.

Tijdens het straatwerk sprak een echtpaar uit een Franssprekende gemeente in Engeland twee vrouwen uit Zimbabwe aan. De Getuigen legden uit dat ze gratis huisbijbelstudies aanboden en vroegen of de vrouwen Frans spraken. Ze zeiden van niet, maar gaven de wens te kennen Gods Woord te bestuderen. Beide vrouwen begonnen al gauw de gemeenteboekstudie te bezoeken. Na afloop van hun eerste boekstudie liet een broeder hun de ervaring van Nathan Muchinguri uit Zimbabwe zien, die verteld wordt op bladzijde 20 van het Jaarboek 2002. Toen ze op bladzijde 21 de foto van broeder en zuster Muchinguri zagen, uitten ze een kreet van verbazing. Het was een foto van hun grootouders! De vrouwen legden uit dat ze in Zimbabwe ver van de rest van hun familie hadden gewoond en het contact met hen hadden verloren. Natuurlijk vroegen ze of ze het Jaarboek mochten houden. De twee vrouwen studeren nu geregeld, gesterkt door het getrouwe voorbeeld van hun grootouders.

Twee zusters die in een geïsoleerd gebied in Tsjechië dienden, ontmoetten een gastvrije dame die hen binnennodigde. Ze had echter een uitgesproken mening over bepaalde bijbelse onderwerpen, zoals wat het betekent de „gaven van de geest” te bezitten (1 Kor. 14:12). Ook weigerde ze uit de Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift te lezen maar gebruikte liever haar eigen oecumenische vertaling. Na een schijnbaar vruchteloos gesprek van een uur moesten de zusters haastig opstappen om hun trein te halen. Ze waren eigenlijk blij van dat moeilijke bezoek af te zijn. Een van de zusters ontdekte echter dat ze haar bijbel en aantekeningen bij de dame thuis had laten liggen, wat betekende dat ze er weer heen moesten. Wat een aangename verrassing wachtte hun! De vrouw zei dat ze zo vrij was geweest de bijbel van de zuster te bekijken en bewondering had voor de kwaliteit van de vertaling, de kruisverwijzingen en de concordantie. Toen vroeg ze of ze een Nieuwe-Wereldvertaling kon krijgen. Bovendien stemde ze in met een bijbelstudie. Sindsdien doet haar moeder ook mee met de studie.

Een zuster in Reykjavík (IJsland) werkt bij een instituut voor zeeonderzoek waar een opleidingsprogramma voor de visserij gevolgd kan worden. Onlangs woonden veertien personen uit verschillende ontwikkelingslanden de zesmaandse cursus bij. De zuster bood iedere cursist een exemplaar van het boek Is er een Schepper die om u geeft? aan. Ze had exemplaren in het Chinees, Engels, Portugees, Spaans en Vietnamees aangeschaft. Alle veertien personen namen het boek aan. De gezichten van een man en een vrouw uit Vietnam klaarden op toen ze een publicatie in hun eigen taal zagen. „Hoe is het mogelijk!”, zei de man. „Ik sta perplex. Hoe komt u eraan?” Een man uit Oeganda kende het boek al en beval het de anderen aan. Een dame uit Cuba zei dat ze een exemplaar wilde hebben omdat haar dertienjarige dochter moeilijke vragen over het leven begint te stellen.

Voordat de cursisten naar hun respectieve landen vertrokken, deelde de zuster hun mee dat ze wat lectuur (tien Kennis-boeken, dertig tijdschriften en tien brochures) op een tafel in het leslokaal had gelegd die ze konden meenemen om op de terugreis in het vliegtuig te lezen. Onnodig te zeggen dat ze op de maandagochtend nadat allen vertrokken waren, meteen op die tafel ging kijken. „Ik verwachtte nog enkele Kennis-boeken en tijdschriften te vinden,” zei ze, „maar de tafel was leeg!”

Een jonge man in Letland, die we Arthur zullen noemen, had geen belangstelling voor God. Toch kon hij moeilijk aanvaarden dat mensen van de apen afstammen. In 1996 raakte Arthur in ernstige moeilijkheden en belandde hij in de gevangenis. Daar begon hij serieus over het leven na te denken. Toen zijn ouders op bezoek kwamen, moedigden ze hem aan de bijbel te lezen, met het idee dat het hem zou kunnen helpen. Maar op een dag in 1998 toen Arthur een brief aan het schrijven was, reikte een celgenoot hem een boek aan als onderlegger voor zijn brief. Dat boek bleek U kunt voor eeuwig in een paradijs op aarde leven te zijn. Nieuwsgierig sloeg Arthur het open, raakte erin verdiept en las het in drie dagen uit. Een andere gedetineerde had een exemplaar van het Kennis-boek in zijn cel. Toen hij Arthurs belangstelling voor de bijbel opmerkte, gaf hij hem het boek. Hij gaf hem ook het adres van een Getuige die hij kende.

Arthur schreef aan de Getuige en begon daarna per brief de bijbel te bestuderen. Toen hij in april 2000 vrijkwam, begon hij onmiddellijk de gemeentevergaderingen te bezoeken. Maar hoe stond het met zijn ouders, die hem eerder hadden aangemoedigd de bijbel te lezen? Natuurlijk deelde Arthur de inlichtingen over zijn pas gevonden geloof met hen. Het resultaat? Ook zij begonnen Gods Woord te bestuderen. Men kan zich hun vreugde voorstellen toen ze alle drie op dezelfde speciale dagvergadering in maart 2002 werden gedoopt!

Een orthopedisch chirurg in Spanje studeerde als jonge man aan een seminarie. Omdat hij door het geleerde totaal in verwarring werd gebracht, verliet hij het seminarie drie jaar later als atheïst. Hoewel hij negatief over Jehovah’s Getuigen dacht, wilde hij weleens weten hoe zulke „simpele” mensen zo’n goed begrip van de Schrift konden hebben terwijl hij, die jaren op een seminarie had gezeten, heel weinig wist. Zijn belangstelling voor de Getuigen groeide toen op een keer de ziekenhuisstaf zich bevooroordeeld tegenover hem betoonde. Dit herinnerde hem eraan hoe de Getuigen soms behandeld worden. Na die ervaring aanvaardde de chirurg een huisbijbelstudie. Al gauw raakte hij zo onder de indruk van wat hij leerde dat hij wel driemaal in de week studeerde! Hij begon ook alle vergaderingen te bezoeken en nam deel aan de theocratische bedieningsschool. Onlangs is hij gedoopt.

▪ AFRIKA

Aantal landen: 56

Bevolking: 739.543.571

Aantal verkondigers: 915.262

Aantal bijbelstudies: 1.550.572

In Benin wekt de bouw van Koninkrijkszalen veel enthousiasme onder de broeders en zusters, terwijl er tevens een fijn getuigenis door wordt gegeven. Bij de inwijding van één Koninkrijkszaal zei een vooraanstaand lid van de plaatselijke gemeenschap tegen een van Jehovah’s Getuigen: „Jullie kerk is de mooiste plaats van aanbidding in deze omgeving en zal dat ook altijd blijven. Waarom ik dit als fervent katholiek zeg? Nog maar kort geleden kreeg onze katholieke gemeenschap 17.000.000 CFA [€ 23.700] om de bouw van onze kerk te voltooien, die in de jaren 50 was begonnen. Maar de geestelijkheid gebruikte het geld voor een ander doel. Een katholieke gemeenschap in een ander deel van de stad had 3.000.000 CFA [€ 4100] gespaard om een kerk in hun gebied te bouwen, maar dat geld is ook ’verdwenen’. Daarom kan ik zeggen dat dit gebouw het mooiste gebouw in de stad is en zal blijven.”

In bepaalde landen maakt gehechtheid aan fetisjen het voor nieuwelingen moeilijk een standpunt voor de bijbelse waarheid in te nemen. Beschouw eens het voorbeeld van een familie in Ivoorkust die dagelijks riten voor hun fetisj verrichtte. Toen een van de dochters een standpunt voor de bijbelse waarheid innam en weigerde aan valse aanbidding deel te nemen, was het gezin bang dat er een vloek op haar zou komen te rusten. Niettemin bleef de dochter standvastig, wat tot tegenstand leidde zodat ze genoodzaakt was het huis te verlaten. Toch koesterde ze geen wrok tegen haar familie maar bleef hen bezoeken.

Het resultaat was dat haar grootmoeder belangstelling voor de bijbel begon te krijgen en de kleindochter zelfs vroeg weer thuis te komen, wat ze deed. De grootmoeder bleef geestelijke vorderingen maken en werd op 62-jarige leeftijd gedoopt. Onder de indruk van wat de grootmoeder had geleerd, begon ook de moeder van het meisje Gods Woord te bestuderen, en nu predikt ook zij tot anderen. Ja, drie generaties zijn van valse aanbidding bevrijd, en dat allemaal omdat een meisje haar rechtschapenheid jegens Jehovah bewaarde en liefde voor haar familie bleef tonen.

In Mozambique bezoeken broeders geregeld gevangenissen om bijbelstudieklassen met gedetineerden te leiden. In 2001 vond in een van deze gevangenissen een uitbraak plaats. De gedetineerden echter die de studieklassen hadden bijgewoond, weigerden te ontsnappen. De autoriteiten merkten dit op en prezen Jehovah’s Getuigen voor hun werk. Nu moedigen de autoriteiten alle gedetineerden aan met de broeders te studeren. Twee gevangenen hebben wegens de opmerkelijke verbetering in hun gedrag al strafvermindering gekregen. Een van hen ziet ernaar uit op het volgende districtscongres gedoopt te worden.

De 27-jarige Judith, die in Namibië woont, raakte door een auto-ongeluk vanaf haar nek verlamd. Ze kreeg zelfmoordneigingen en dacht: waarom moest mij dit overkomen? Mensen van verschillende kerken bezochten haar en baden of ze toch weer mocht kunnen lopen. Toen hun gebeden niet werden verhoord, zeiden ze tegen Judith dat God haar ongetwijfeld om de een of andere reden strafte. Hierdoor begon Judith nog meer over zelfmoord na te denken. Maar eerst wilde ze weten waarom God haar strafte. Op een dag vroeg ze haar moeder dus de voorganger van een plaatselijke kerk bij hen thuis uit te nodigen. Terwijl Judith de komst van de voorganger afwachtte, kwamen Jehovah’s Getuigen aan de deur. Judith aanvaardde hun aanbod van een huisbijbelstudie aan de hand van het Kennis-boek in de hoop dat de bijbel haar verontrustende vragen zou beantwoorden. Toen ze hoofdstuk 8 bestudeerden, „Waarom laat God lijden toe?”, kwam ze te weten dat haar ongeluk niet door God was veroorzaakt. „Stel je mijn opluchting en vreugde eens voor toen ik te weten kwam dat slechte dingen niet van Jehovah komen!”, riep ze uit. Judith bleef studeren, droeg haar leven aan Jehovah op en ziet nu uit naar het nieuwe samenstel, wanneer ze weer volkomen gezond zal zijn.

Tijdens de genocide die in 1994 in Rwanda plaatsvond, vluchtte een jonge vrouw genaamd Chantal naar het buurland Boeroendi. Daar kreeg ze een exemplaar in handen van het boek U kunt voor eeuwig in een paradijs op aarde leven en las het van begin tot eind. Na haar terugkeer in Rwanda kon ze de Getuigen niet vinden omdat haar familie in een geïsoleerde streek woonde. Haar moeder kwam echter twee Koninkrijksverkondigers tegen die getuigenis gaven op de markt. Om Chantal te kunnen ontmoeten, schreven ze op een briefje welke dagen ze van plan waren op de markt te zijn en gaven het aan Chantals moeder. Op een van de genoemde dagen zat Chantal bij het begin van de markt en hield het briefje omhoog zodat alle voorbijgangers het konden zien. Wat was ze opgetogen toen de broeders haar zagen en zich voorstelden! Toen ze haar oprechte belangstelling zagen, nodigden ze haar uit voor de naderende Gedachtenisviering, die Chantal bezocht — ook al moest ze twee dagen lopen om op de plaats van bestemming te komen!

Van die tijd af ging Chantal, ondanks de afstand, geregeld naar de vergaderingen. Jammer genoeg keerde haar familie zich tegen haar. Een van haar broers joeg haar bij één gelegenheid zelfs met een machete het huis uit! Maar Chantal bleef standvastig. Een jaar later werden er dichter bij haar huis vergaderingen gehouden, hoewel toch nog zo’n acht uur lopen daarvandaan. Niettemin kon Chantal nu voor het eerst bijbelstudie krijgen. Al gauw droeg ze haar leven aan Jehovah op en nu dient ze als gewone pionierster. En hoe staat het met haar familie? Hun houding veranderde totaal. De broer die haar het huis uit had gejaagd, is nu gewone pionier, een andere broer is onlangs gedoopt en haar moeder is een niet-gedoopte verkondigster. Bovendien is er in hun gebied een geïsoleerde groep opgericht, zodat het gezin maar vijf minuten naar de vergaderingen hoeft te lopen.

Thembisile is een ijverige zuster die dicht bij een van de koninklijke kralen, of dorpen, in Swaziland woont. Ze wilde de bewoners van de kraal getuigenis geven, maar de strenge bewaking vormde een uitdaging. Na de kwestie in gebed te hebben voorgelegd, verzamelde ze moed en ging naar de kraal. Ze gaf getuigenis aan de bewakers, van wie er één de brochure U kunt Gods vriend zijn! aannam. Na haar ondervraagd en gefouilleerd te hebben, lieten ze haar — tot haar grote vreugde — binnen. Thembisile was nog meer verrast over de vriendelijkheid van de bewoners. Ze bewerkt het gebied nu geregeld en heeft drie bijbelstudies opgericht. Bovendien wordt ze nu door de politie hartelijk ontvangen. Op een dag zei een bewaker zelfs tegen haar: „Voel u vrij, mevrouw; kom maar gewoon binnen. U doet hier uitstekend werk.”

▪ AMERIKA

Aantal landen: 56

Bevolking: 807.517.534

Aantal verkondigers: 3.023.062

Aantal bijbelstudies: 2.676.288

In een stadje in Argentinië zagen twee speciale pioniersters een echtpaar een handkar duwen met een gewonde hond erin. De pioniersters boden aan hen en de hond naar de dierenarts te rijden. Het echtpaar aanvaardde dankbaar het aanbod, vooral omdat niemand van hun buren hulp had aangeboden. De pioniersters kwamen aan de weet dat de man katholiek godsdienstonderwijs gaf en met zijn vrouw deelnam aan alle plaatselijke processies die ter ere van de heiligen werden gehouden. Toch weerhield hun diepe betrokkenheid bij de Katholieke Kerk hen er niet van De Wachttoren en Ontwaakt! te nemen. Na dit echtpaar ongeveer twee jaar te hebben bezocht, nodigden de pioniersters hen uit voor de Gedachtenisviering. Die avond regende het dat het goot, maar het echtpaar kwam en was onder de indruk van het hartelijke welkom dat ze ontvingen. Bovendien zeiden ze dat ze voor het eerst de betekenis van het Avondmaal des Heren begrepen. Nu hebben ze een geregelde bijbelstudie en bezoeken ze alle vergaderingen, zonder zich te bekommeren om wat hun katholieke buren er misschien wel van zullen zeggen.

Tijdens de prediking op Barbados liepen een pionierster en een andere Getuige op straat toen ze een vrouw passeerden die in haar deuropening stond. Ze begonnen haar getuigenis te geven maar waren heel verbaasd toen ze, alsof ze iemand verwachtte, zei: „Kom alstublieft binnen. Ik zal mijn bijbel pakken.” De zusters gingen naar binnen en demonstreerden de studieregeling aan de hand van les 1 in de Verlangt-brochure. Naderhand vroeg de vrouw aan de pionierster of zij degene was die opgebeld had en haar een gratis huisbijbelstudie had aangeboden die op diezelfde ochtend gehouden zou worden. „Ik vertelde haar dat ik het niet was geweest”, zei de pionierster. „Degene die gebeld had, was dus kennelijk niet komen opdagen. Maar we waren blij dat we precies om half twaalf, het afgesproken tijdstip voor de studie, langsliepen.” Deze dame maakt goede vorderingen en bezoekt de vergaderingen al.

Openluchtmarkten kunnen een vruchtbaar gebied voor de prediking zijn. Een zendelinge in Bolivia vertelt: „Mijn man verspreidde een traktaat aan een vrouw die op de boerenmarkt producten verkocht uit een kar. Ze was vriendelijk, dus ging ik terug en bood aan de bijbel met haar te bestuderen aan de hand van de Verlangt-brochure. ’Gaan we hier studeren?’, vroeg ze. ’Prima’, zei ik. ’Ik doe dat wel vaker.’ Dus wanneer ik nu kom, biedt ze me haar krukje aan en studeren we daar naast haar kar. Wanneer er klanten komen, helpt ze hen en dan vervolgen we de studie.”

Een vrouw in Canada kreeg van een vriend een exemplaar van de Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift. Ze las er met veel plezier in en besloot dat ze meer wilde weten. Ze zocht dus op het internet naar de officiële website van Jehovah’s Getuigen (www.watchtower.org) en schreef vervolgens een brief met het verzoek om een bijbelstudie en een Kennis-boek. Toen twee zusters haar het boek kwamen brengen, hield ze het stevig vast en zei dat ze het hele boek de volgende ochtend uit zou hebben! De volgende avond bezocht ze haar eerste vergadering, waar ze zich onder de broeders en zusters onmiddellijk op haar gemak voelde. Ze maakte snelle geestelijke vorderingen en is nu een niet-gedoopte verkondigster die ernaar uitziet binnenkort gedoopt te worden.

In Colombia had een vrouw genaamd Sol een handicap waardoor ze bedlegerig was. Ze wilde niemand zien behalve haar eigen familie. Op een dag gaf een buurvrouw, een van Jehovah’s Getuigen, Sols moeder enkele exemplaren van De Wachttoren en Ontwaakt! om die aan Sol door te geven. Uiteindelijk stemde Sol erin toe de buurvrouw te ontmoeten, die aanbood de bijbel met haar te bestuderen. Sol ging op het aanbod in, en ongeveer een jaar later woonde ze de Gedachtenisviering bij. Dat was voor het eerst in zeven jaar dat ze het huis uitkwam. Twee dagen later bezocht ze haar eerste grote vergadering. Hoewel ze niet eens overeind kan zitten, neemt Sol nu deel aan de velddienst. Hoe? De broeders rijden haar van deur tot deur op een speciaal bed dat ze voor haar hebben gemaakt. Dankzij Sols voorbeeld en aanmoediging is haar moeder nu gedoopt en zijn een broer en een zus van haar in de pioniersdienst.

Een pas aangesteld speciale pioniersechtpaar in Costa Rica bezocht een dame in hun gebied. Ze vertelden haar dat het plaatselijke bijkantoor van Jehovah’s Getuigen een telefoontje had gekregen van haar schoondochter, een Getuige die in de Verenigde Staten woont, met het verzoek of iemand haar schoonmoeder wilde bezoeken. „Tot onze verbazing”, zo vertelde het pioniersechtpaar, „begon deze 65-jarige dame te huilen. Ze zei dat ze niet kon geloven dat we er al waren, omdat ze nog maar pas geleden met haar schoondochter had gesproken, die haar had aangemoedigd te luisteren naar wat de Getuigen te zeggen hebben. Ze had nooit gedacht dat we al zo vlug zouden komen.”

Volgens de pioniers was dit de eerste keer dat de dame bereid was met de Getuigen te praten. Ze was praktiserend katholiek en had de voorgaande twaalf jaar zelfs een grondige studie van katholieke geloofsovertuigingen gemaakt om anderen te kunnen onderwijzen. De pioniers konden tot hun vreugde veel van haar vragen over de bijbel en Jehovah’s Getuigen ophelderen, waarna ze instemde met een bijbelstudie. Haar man en dochter willen ook meer over Gods Woord te weten komen.

Een lid van de Bethelfamilie in Porto Rico zegt: „Ik besloot om de Ontwaakt! van 8 juli 2002 getiteld ’De politie — Waarom zo hard nodig?’ naar de korpschef op het hoofdbureau van politie te brengen. Hij was diep onder de indruk van de artikelen en raadde me aan exemplaren van het tijdschrift naar de plaatselijke burgemeester en ook naar de andere politiebureaus in de regio te brengen. Een van de andere beambten zorgde er zelfs voor dat ik in een politiewagen naar alle andere bureaus werd gebracht. Bovendien gaf deze beambte me ook toestemming om toekomstige artikelen aan de onder zijn leiding staande agenten te brengen. ’Dit zal het politiekorps geven wat ze nodig heeft — psychologische en geestelijke hulp’, zei hij.” In één maand bezocht deze Betheliet acht politiebureaus, en veel beambten vroegen om extra tijdschriften. In totaal verspreidde hij 164 tijdschriften en hij kon vijf personen aan zijn tijdschriftenroute toevoegen.

Op de eilanden Trinidad en Tobago ging een vrouw die 25 jaar lang een vooraanstaand lid van de Nazarenerkerk was geweest, op uitnodiging van een collega naar de lezing van een kringopziener. Aan het einde van de vergadering ging de kringopziener naar haar toe en begon een vriendelijk gesprek. Dit verbaasde haar omdat in haar eigen kerk de mensen gewoonlijk met elkaar omgingen op basis van ras en stand. Omdat ze van een ander ras was dan haar man behandelden haar kerkgenoten haar zelfs onvriendelijk. Door wat ze in de Koninkrijkszaal meemaakte en door de persoonlijke aanmoediging die ze van de kringopziener ontving, aanvaardde ze dan ook een bijbelstudie. Binnen zes maanden werd ze een niet-gedoopte verkondigster en besteedde ze elke maand tussen de zeventig en honderd uur aan de prediking. Ze werd op het „IJverige Koninkrijksverkondigers”-districtscongres in 2002 gedoopt en wil graag gewone pionierster worden. Ze helpt ook haar zevenjarig dochtertje, dat nu meedoet met de theocratische bedieningsschool.

In Uruguay kwam een venter die kettingen met een crucifix verkocht, bij een Getuige aan de deur. De zuster benutte de gelegenheid om aan de hand van de bijbel uit te leggen waarom ze zijn kettingen niet kon kopen. De venter respecteerde niet alleen haar mening, maar uitte ook zijn belangstelling voor geestelijke zaken. Hij zei zelfs dat hij een aantal religies had onderzocht om antwoord te krijgen op zijn vragen, maar tevergeefs. Uiteindelijk was hij tot de slotsom gekomen dat de kerken meer geïnteresseerd waren in geld dan in het verlenen van geestelijke hulp aan mensen. Voordat hij wegging, nodigde de zuster hem uit naar de Koninkrijkszaal te komen.

Dat was de laatste keer dat ze hem zag tot ongeveer een jaar later toen hij weer bij haar aan de deur kwam. Tot haar grote verrassing zei hij: „Deze keer ben ik hier niet om iets te verkopen, maar om u te laten weten dat ik bij hoofdstuk vijftien van het Kennis-boek ben.” Hij vertelde dat zijn hele gezin studeerde en de vergaderingen bezocht. Bij het weggaan zei hij: „We zien elkaar volgend weekend op de kringvergadering.”

[Illustratie op blz. 43]

Nieuw-Zeeland

[Illustratie op blz. 43]

Tahiti

[Illustratie op blz. 43]

Papoea Nieuw-Guinea

[Illustratie op blz. 47]

Thailand

[Illustratie op blz. 47]

India

[Illustratie op blz. 47]

Japan

[Illustratie op blz. 51]

Engeland

[Illustratie op blz. 51]

Albanië

[Illustratie op blz. 51]

Spanje

[Illustratie op blz. 56]

Namibië

[Illustratie op blz. 56]

Benin

[Illustratie op blz. 56]

Congo (Kinshasa)

[Illustratie op blz. 60]

Canada

[Illustratie op blz. 60]

Tobago

[Illustratie op blz. 60]

Bolivia