Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Hoogtepunten van het afgelopen jaar

Hoogtepunten van het afgelopen jaar

Hoogtepunten van het afgelopen jaar

JEHOVAH voorzei dat „in het laatst der dagen” mensen naar zijn figuurlijke berg zouden stromen om door hem onderwezen te worden (Micha 4:1, 2). In het afgelopen jaar is die profetie verder in vervulling gegaan doordat nog velen meer gehandeld hebben in harmonie met de jaartekst van 2003, ’Nader tot God en hij zal tot u naderen’ (Jak. 4:8). Een belangrijke voorziening die velen heeft geholpen een betere band met Jehovah te ontwikkelen, was de serie internationale en districtscongressen met het thema „Geef God heerlijkheid”.

De „Geef God heerlijkheid”-congressen

„Als de onbezielde schepping Jehovah al kan loven, hoeveel te meer moeten wij, die kunnen denken en spreken, onze Grootse Schepper dan verheerlijken!”, zei een congresspreker enthousiast. Vervolgens haalde hij Openbaring 4:11 aan, waar staat: „Gij, Jehovah, ja onze God, zijt waardig de heerlijkheid en de eer en de kracht te ontvangen, want gij hebt alle dingen geschapen, en vanwege uw wil bestonden ze en werden ze geschapen.”

De serie „Geef God heerlijkheid”-congressen bood dankzij de 32 internationale congressen een speciale gelegenheid om Jehovah te loven. Er waren internationale congressen in Australië, Canada, Chili, Denemarken, Ghana, Hawaii, Hongarije, Japan, Mexico, Oekraïne, Spanje, de Verenigde Staten, Zuid-Afrika en Zwitserland. Zendelingen en anderen in buitenlandse toewijzingen konden hun vaderland bezoeken, waar ze werden geïnterviewd over hun Koninkrijksactiviteiten in verafgelegen gebieden. Op deze congressen waren ook duizenden buitenlandse afgevaardigden aanwezig.

Een extraatje voor de internationale afgevaardigden was een bezoek aan het bijkantoor van het gastland. Het bijkantoor in de Verenigde Staten had het voorrecht meer dan 6750 afgevaardigden uit 36 landen te gast te hebben en hun bijna 15.000 maaltijden te serveren! Na de lunch zong een busgezelschap van broeders en zusters uit Zuid-Afrika vierstemmig voor de Bethelfamilie, in zes talen: Afrikaans, Engels, Pedi, Sesotho, Xhosa en Zoeloe. Ze zongen zo krachtig en zo mooi dat veel luisteraars tranen in hun ogen kregen.

Aan het lapelkaartje van een afgevaardigde in een andere groep was te zien dat hij de halve wereld overgereisd was. Hij zei: „Zoveel tijd met je broeders en zusters doorbrengen, doe je maar één keer in je leven. Ik zal dit nooit vergeten. Het is een voorproefje van het nieuwe samenstel.” Een broeder uit Groot-Brittannië die uit de waarheid was gegaan toen hij zeventien was, maar die een paar jaar geleden is teruggekomen, was geroerd toen hij een schilderij van de verloren zoon zag. Toen hij later met de Bethelfamilie in Brooklyn van de maaltijd genoot, dacht hij na over Jehovah’s barmhartigheid en sprongen de tranen hem in de ogen. Een broeder uit Spanje vertelde dat zijn vrouw hem in de 29 jaar dat ze getrouwd waren nog nooit had zien huilen. Maar hij huilde toen zijn groep door een vreugdevolle menigte Getuigen werd verwelkomd op het internationale vliegveld in Houston (Texas).

Het is niet altijd makkelijk om tegen een redelijke prijs geschikte lokaties voor grote congressen te vinden. Maar vaak werkt de goede naam die Jehovah’s Getuigen in de loop van de jaren hebben opgebouwd in hun voordeel. Dat blijkt uit het verslag van een bijkantoor: „Na lang zoeken vonden we uiteindelijk maar één plek die geschikt was voor de ongeveer 50.000 afgevaardigden die het congres naar verwachting zouden bezoeken. Maar toen de broeders contact opnamen met de directie van het stadion, kwamen ze erachter dat het te duur zou zijn. Een paar dagen nadat de vertegenwoordigers van het bijkantoor bij het stadion geïnformeerd hadden, benaderde de directie het bijkantoor voor een vervolggesprek. Later zei een van de directieleden: ’We begrepen eerst niet goed wat u vroeg. Maar toen we eenmaal begrepen wat voor congressen u houdt en dat u voor een groot deel zelf de organisatie kunt verzorgen, werden we heel enthousiast. Wij zijn onder de indruk van uw organisatievermogen, en van uw gedetailleerde planning en uw professionaliteit.’” Het resultaat was dat Jehovah’s Getuigen het stadion tegen een redelijke prijs tot hun beschikking kregen voor het congres.

Congresvrijgaven

Ben je een ijverige student van Gods Woord? Dan was je ongetwijfeld heel enthousiast toen je de brochure ’Zie het goede land’ met de prachtige kleurenplaten ontving. De diagrammen, kaarten, afbeeldingen, computerweergaven en vele andere kenmerken zullen je persoonlijke studie verrijken. Bewaar de brochure ’Zie het goede land’ dus bij je studiebijbel en de studiehulpmiddelen die je geregeld gebruikt. En vergeet niet je brochure mee te nemen naar gemeentevergaderingen als er in lezingen en besprekingen over bijbelse landen gesproken wordt.

Tijdens de lezing „Onze kinderen — Een kostbaar erfdeel” gaf de spreker een prachtig geïllustreerd boek vrij: Lessen van de Grote Onderwijzer. Ouders die veel waardering voor hun goddelijke erfdeel hebben, zullen ervan genieten dit prachtige nieuwe boek met hun kinderen te bestuderen. Het boek zegt: „Kinderen hebben morele leiding nodig, beginselen om naar te leven. En ze hebben die van jongs af aan nodig. Er kunnen hartverscheurende dingen gebeuren, en die gebeuren ook, als kinderen pas hulp krijgen als het te laat is.”

In Lessen van de Grote Onderwijzer staan 230 afbeeldingen — bijna twee keer zoveel als in het Bijbelverhalen-boek. Bij alle afbeeldingen staat een onderschrift, meestal in de vorm van een vraag. De antwoorden staan op dezelfde bladzijde. Deze en de vele andere vragen in het boek zijn een goede hulp om gesprekken op gang te brengen waarbij kinderen kunnen zeggen wat er in hun hart leeft. Zo luidt het onderschrift op bladzijde 101: „Waarom is het belangrijk om niet te vergeten dank je wel te zeggen?” Ouders, lees beslist het voorwoord, „Wat er van ouders gevraagd wordt”. Als jullie de daar gegeven suggesties toepassen, zal jullie gezin zoveel mogelijk nut van dit prachtige studiehulpmiddel hebben.

Doven blij met nieuwe video’s

In 1915 vertaalde John A. Gillespie, een pelgrim of reizende ouderling, in de Verenigde Staten liederen in gebarentaal voor het kleine groepje doven dat een congres bijwoonde van de Internationale Bijbelonderzoekers, zoals Jehovah’s Getuigen in die tijd bekendstonden. Nu zijn er wereldwijd meer dan 1200 gemeenten en groepen met dove verkondigers en geïnteresseerden. Hoe krijgen ze geestelijk voedsel?

Momenteel zijn er bijbelstudiehulpmiddelen beschikbaar in 18 gebarentalen en dat aantal neemt nog toe. Degenen die de Amerikaanse Gebarentaal (ASL) gebruiken, kregen in september 2002 een bijzondere verrassing. Vanaf die maand kwamen de Wachttoren-studieartikelen in die taal beschikbaar als maandelijkse video-editie. Deze voorziening helpt doven op manieren die anderen misschien wel vanzelfsprekend vinden.

Denk eens aan het volgende: de meeste Getuigen die niet doof zijn, kunnen een hele reeks bijbelteksten uit hun hoofd opzeggen. Dat komt doordat ze elke keer precies dezelfde woorden horen of lezen. Maar dove verkondigers krijgen niet altijd zo’n consequente vertaling te zien. Waarom niet? Omdat de bijbel niet is vertaald in gebarentaal. En degenen die aandelen hebben op gemeentevergaderingen gebaren bijbelteksten niet altijd op precies dezelfde manier. Dat begon te veranderen toen er videopublicaties in gebarentaal kwamen. En nu de Wachttoren-studieartikelen op video beschikbaar zijn in ASL, hebben de doven ook een consequente vertaling van bijbelteksten.

Gemeenten en groepen die ASL gebruiken, hoeven nu ook geen tolken meer aan te wijzen als lezer voor de Wachttoren-studie. In gemeenten met horenden doet degene die moet voorlezen misschien ongeveer een uur langer over het voorbereiden van zijn Wachttoren om het artikel goed te kunnen voorlezen. Maar in een gemeente met dove verkondigers kostte het de tolken vaak vele uren om een artikel voor te bereiden. Nu kan die kostbare tijd gebruikt worden voor andere geestelijke activiteiten. Wat vinden de broeders en zusters van deze nieuwe voorziening?

Een groep dove verkondigers in de staat Rhode Island (VS) schreef: „We waren dolblij toen de mededeling kwam dat we De Wachttoren op video zouden krijgen. Sommige verkondigers hadden zelfs tranen in hun ogen.” Een Wachttoren-studieleider in Florida zei dat er nu zoveel personen hun hand opsteken om commentaar te geven dat hij „al heeft meegemaakt dat het er zoveel zijn dat het moeilijk wordt om te kiezen!” Hij voegde eraan toe dat „de kwaliteit van de commentaren ook duidelijk verbeterd is”. Een andere ouderling schreef: „De resultaten zijn fantastisch! Ook diepe dingen worden nu heel goed begrepen.” Dankzij Jehovah’s rijke zegen is er een groeiende groep doven die het voorrecht heeft God te kennen en te verheerlijken. — Rom. 10:10.

Hulp voor vertalers

Het geestelijke voedsel waarin de getrouwe beheerderklasse voorziet, is nu in ten minste 390 talen verkrijgbaar (Luk. 12:42). Vertalen is daarom een belangrijk en steeds omvangrijker deel van het werk dat Jehovah’s organisatie doet.

Goed vertalen houdt meer in dan elk woord uit de originele tekst omzetten in het equivalent in de plaatselijke taal. Het wil zeggen dat de gedachten goed moeten worden overgebracht. Het is dus duidelijk dat de vertalers de originele tekst heel goed moeten begrijpen voordat ze die gaan vertalen. En dat valt lang niet altijd mee.

Daarom is op aanwijzing van het Besturende Lichaam een groep bekwame broeders als leraren opgeleid om een speciale cursus te geven voor een beter begrip van het Engels. Na hun opleiding in het Wachttoren-Onderwijscentrum in Patterson (New York) bezochten de broeders in het dienstjaar 2002 en 2003 vertaalteams over de hele wereld. Ze brachten bij elk team ongeveer drie maanden door om de cursus te geven en de teams ter plekke praktische hulp te bieden. Dankzij dit programma zijn vertalers nu beter in staat de volledige betekenis van de Engelse tekst te vatten.

Een vertaalteam zei: „In zijn goedheid heeft Jehovah ons geholpen bekwamer te worden voor onze toewijzing. We hebben nu veel meer zelfvertrouwen. Met Jehovah’s zegen zien we uit naar de resultaten.” Een opziener van een vertaalafdeling zei: „Vroeger waren velen van ons uren bezig met moeilijke Engelse uitdrukkingen en zinnen. Dat vertraagde ons werk behoorlijk. We waren dus heel blij met de cursus voor een beter begrip van het Engels. De cursus heeft ons geleerd hoe we de Engelse tekst op een systematische manier kunnen analyseren en we hebben nuttige methoden geleerd om moeilijke stukken tekst te vertalen. Het resultaat is dat we ons zekerder voelen en dat we sneller en nauwkeuriger kunnen vertalen.”

Een ander team schreef: „Deze cursus was praktischer dan vergelijkbare wereldse opleidingen, omdat hij op onze specifieke behoeften was toegespitst. Wij denken dat deze voorziening vertalers over de hele wereld zal helpen. En voor met schapen te vergelijken personen zal het makkelijker worden ’de betekenis te begrijpen’ van de waarheid.” — Matth. 13:23.

Op dit moment hebben zo’n 1660 vertalers, die in meer dan 150 talen vertalen, de cursus gevolgd. Daarnaast is het programma aangepast voor vertalers in gebarentaal en voor personen die vanuit het Spaans in de inheemse talen van Centraal- en Zuid-Amerika vertalen.

Toegerust om beter te onderwijzen

Zowel Jehovah als zijn eniggeboren Zoon, het „Woord”, hechten veel waarde aan communicatie (Joh. 1:1, 14; 3:16; Openb. 19:13). De getrouwe slaafklasse denkt er net zo over en doet voortdurend moeite om Gods volk te helpen bekwamer te worden in hun prediking en onderwijs. Met dat doel heeft Jehovah’s organisatie ons het boek Trek voordeel van de theocratische bedieningsschool gegeven. Veel verkondigers hebben hun waardering geuit voor dit boek, dat vanaf januari 2003 op de theocratische bedieningsschool wordt gebruikt.

„Geen enkele andere religieuze groepering doet zo veel moeite om haar leden, of ze nu jong of oud zijn, te helpen doeltreffend te communiceren”, schreef een ouderling in de Filippijnen. Een ouderling in Brazilië zei: „Voor mij was januari 2003 qua onderwijs een mijlpaal in de geschiedenis van Jehovah’s Getuigen.” Een andere ouderling zei: „Het is me opgevallen dat de jongeren in de gemeente beter meedoen aan de school. Sommige hebben het hele boek al uit en hebben alle oefeningen gedaan — nog voordat het materiaal op de school besproken is!” Een reizende opziener heeft het Bedieningsschool-boek goed kunnen gebruiken bij herderlijke bezoeken. Hij schrijft: „Hoofdstukken zoals ’Leg je toe op lezen’, ’Studie is lonend’ en ’Weet hoe te antwoorden’ zijn een grote hulp bij het voorbereiden van vergaderingen en de velddienst.”

Een zuster in Groot-Brittannië vond „de extra oefeningen een fantastisch onderdeel van het leerproces. Om de vaardigheden die we op de school leren verder te ontwikkelen, moeten we ze in ons dagelijks leven gebruiken. De oefeningen helpen ons daarbij.” Een broeder uit Japan die een spraakgebrek heeft, schrijft: „Elke keer dat ik een leestoewijzing krijg, word ik geplaagd door de onzekerheid of het wel goed zal gaan op het podium. Ik realiseer me dat mijn negatieve denkwijze het probleem verergerd heeft. Dus toen ik de laatste keer mijn toewijzing kreeg, schreef ik de punten op uit het Bedieningsschool-boek onder het kopje ’Hoe je duidelijk kunt spreken’ (blz. 87, 88) en uit het kader ’Hoe met stotteren om te gaan’ (blz. 95). Nu verwacht ik niet dat het stotteren direct over zal gaan, maar ik ben vastbesloten de moed niet op te geven!”

Het bijkantoor in Kenia schrijft: „In Boeroendi hebben de broeders hun waardering geuit voor het nieuwe leerboek, dat nu beschikbaar is in het Kirundi. Velen in dit land hebben weinig schoolopleiding gehad, en de leerlingen op de theocratische bedieningsschool kunnen de punten waarop ze raad krijgen nu beter begrijpen. Daardoor houden ze hun aandelen met meer enthousiasme.”

Het boek heeft sommigen ook geholpen hun schrijfvaardigheid te verbeteren. Een oudere zuster in Mexico met een slechte gezondheid zegt: „Op bladzijde 71 tot 73 van het Bedieningsschool-boek vond ik een paar praktische tips voor het schrijven van brieven. Wegens mijn slechte gezondheid geef ik op die manier getuigenis. Toch schreef ik meestal niet aan mijn familieleden. Maar dankzij de hulp die het nieuwe boek geeft, kan ik hun nu beter getuigenis geven.” Een districtsopziener in Zuid-Afrika gaf als commentaar: „Het is echt een fantastisch leerboek. De spreekhoedanigheden worden niet alleen vanuit technisch oogpunt bekeken, maar ook vanuit geestelijk oogpunt, waarbij getoond wordt dat deze hoedanigheden voortkomen uit christelijke liefde en bezorgdheid voor anderen.”

Juridische ontwikkelingen

Op 17 juni 2002 deed het Hooggerechtshof van de Verenigde Staten een historische uitspraak in de zaak Watchtower Bible and Tract Society of New York, Inc. v. Village of Stratton. Met een stemmenmeerderheid van 8 tegen 1 verklaarde het hof dat verordeningen waarbij een vergunning voor huis-aan-huisbezoek vereist wordt, in strijd zijn met de grondwet voor zover ze betrekking hebben op de openbare bediening van Jehovah’s Getuigen.

Na deze overwinning nam de Juridische Afdeling van het bijkantoor van de Verenigde Staten contact op met gemeentebesturen in het hele land. Op die manier werden problemen in verband met onze prediking opgelost in 238 plaatsen waar men voorheen geprobeerd had onze openbare bediening onder een gemeenteverordening op colportage te laten vallen. Bovendien hoeven als gevolg van de uitspraak in de zaak Stratton Koninkrijksverkondigers in 216 andere plaatsen zich nu niet meer bij de politie of een andere plaatselijke instantie te melden voordat ze in de velddienst gaan. We bidden dat Jehovah ermee zal doorgaan zulke obstakels uit de weg te ruimen. — Jes. 40:4; Matth. 24:14.

In Armenië worden nog steeds broeders gearresteerd en gevangengezet omdat ze op grond van gewetensbezwaren militaire dienst weigeren. De officier van justitie in de hoofdstad Jerevan is in beroep gegaan met als doel langere gevangenisstraffen tegen enkele broeders te eisen. De rechters hebben zijn verzoek ingewilligd en zwaardere straffen opgelegd.

In februari 2003 verklaarde het Europese Hof voor de Rechten van de Mens een verzoekschrift van twee voormalige zendelingen van Jehovah’s Getuigen ontvankelijk. Het echtpaar was in 1995 uitgewezen uit Bulgarije en ze vonden dat er inbreuk was gemaakt op hun recht op godsdienstvrijheid en gelijke behandeling. Het Hof besloot dat de klacht „niet ongegrond” was.

Kort nadat een gemeente in Asmara (Eritrea) het Avondmaal gevierd had, omsingelde de politie de vergaderplaats en arresteerde alle 164 aanwezigen — mannen, vrouwen en kinderen. Ze werden gevangengezet en de hele nacht ondervraagd. De volgende dag lieten de autoriteiten de kinderen en de meeste zusters en geïnteresseerden vrij. De anderen werden naar de grootste gevangenis van Asmara gebracht, waar sommigen bijna een maand werden vastgehouden. Dan zitten er ook nog eens tien broeders in een gevangenenkamp omdat ze op grond van gewetensbezwaren militaire dienst weigeren. Drie van hen zitten al negen jaar gevangen.

Er vinden nog steeds gewelddadige aanvallen plaats op onze broeders en zusters in Georgië. Districtscongressen werden met geweld beëindigd door plaatselijke functionarissen en gewapende politieagenten die tijdens het programma binnenvielen. Ze gingen het podium op en stuurden het publiek weg. In één geval zetten ze de wegen in de omgeving af, zodat de broeders en zusters niet naar het congres konden. Hoewel er een rechtszaak loopt tegen de voornaamste vervolger van Jehovah’s Getuigen, zit hij niet vast. Zijn zaak is al minstens 19 keer verdaagd. Zijn aanhangers zijn in enkele gevallen de rechtszaal binnengevallen en hebben de broeders uitgescholden en mishandeld. De belastingdienst heeft met terugwerkende kracht het registratienummer van de Getuigen ingetrokken, dat ze nodig hebben om lectuur te kunnen importeren en transacties af te sluiten.

Er is goed nieuws uit Kosovo en Roemenië. Op 20 mei 2003 kregen de 90 verkondigers in Kosovo wettelijke erkenning en werden hun statuten geregistreerd. Op 22 mei 2003 werd in Roemenië bij ministerieel besluit de status van Jehovah’s Getuigen als religie officieel bevestigd. Artikel 3 van het besluit luidt: „Voor de christelijke godsdienst ’de Religieuze Organisatie van Jehovah’s Getuigen’ gelden alle rechten en plichten waarin de wet voorziet voor godsdiensten die de Roemeense staat erkent.” Het besluit werd uitgevaardigd naar aanleiding van een uitspraak van het Roemeense Hooggerechtshof in 2000.

In Rusland werd de rechtszaak om Jehovah’s Getuigen in Moskou verboden te verklaren op 22 mei 2003 voor onbepaalde tijd verdaagd. Zonder een tijdslimiet te stellen, gaf de rechter opnieuw opdracht tot een „deskundig” onderzoek naar de invloed van psychologische factoren in de lectuur die Jehovah’s Getuigen de afgelopen tien jaar hebben uitgegeven. De wetenschappelijke waarde van zulke studies is nogal twijfelachtig. In de tussentijd heeft het Europese Hof voor de Rechten van de Mens een verzoekschrift van de broeders in behandeling genomen. In het verzoekschrift wordt bezwaar gemaakt tegen de juridische pesterij en discriminatie die de Getuigen in Moskou de afgelopen zeven jaar hebben ondergaan.

De ministerraad van het noordelijke deel van Cyprus heeft in Besluit Nr. E-1516-2002 van 8 augustus 2002 het verbod opgeheven dat Jehovah’s Getuigen de toegang tot het noordelijke deel van het eiland ontzegde. Toen in 1997 het verbod was ingesteld, waren er pioniers uitgewezen. Twee Koninkrijkszalen waarop beslag was gelegd, zijn nu aan de broeders teruggegeven.

In Oezbekistan werd Marat Moedarisov schuldig bevonden aan „aanzetten tot religieuze haat en het overhalen van minderjarigen” om toe te treden tot zijn geloof, althans volgens de rechtbank. Hij werd voorwaardelijk veroordeeld. Eigenlijk had hij zich alleen „schuldig” gemaakt aan het prediken van het goede nieuws tot zijn buren en het wekelijks leiden van bijbelse besprekingen op gemeentevergaderingen. Er is onlangs beroep aangetekend bij het Hooggerechtshof van Oezbekistan en de onterechte veroordeling van broeder Moedarisov is ongedaan gemaakt.

Volharding ondanks beproevingen

Nu dit samenstel zijn einde nadert, nemen het geweld en de politieke instabiliteit steeds meer toe, wat vaak veel lijden veroorzaakt. Het afgelopen jaar werden Liberia en de hoofdstad, Monrovia, constant geteisterd door burgeroorlog. „Een week lang woedden er straatgevechten en was er chaos in de hele stad”, aldus een nieuwsbericht van Reuter. „Nadat de dissidenten zich hadden teruggetrokken, leek de rust weer te keren, maar op 24 juni kwam er een nieuwe, intensievere aanval die enorme schade aanrichtte aan de infrastructuur en veel mensen het leven kostte.” In één stadsdeel moesten de broeders plat op de natte vloer van hun Koninkrijkszaal liggen vanwege de kogels en de granaten, zo vertelde het bijkantoor. „De hele stad lag in puin”, schreven de broeders. „We konden de stank van de lijken ruiken.” Toen er cholera uitbrak, vielen er nog meer doden.

Met regelmaat werden huizen en Koninkrijkszalen systematisch geplunderd door gewapende mannen. Omdat de broeders en zusters wisten dat alles wat waarde had gestolen zou worden, deden ze vaak alleen nog maar moeite om aan het allernoodzakelijkste te komen, vertelde een zendelingenechtpaar uit Monrovia. Zelfs als hun bedden gestolen werden, vervingen gezinnen die niet maar sliepen ze op matjes op de vloer. Degenen die niet terug konden naar huis, leefden als vluchteling in eigen land of in een buurland.

„Mensen leven bij de dag”, schreef het bijkantoor. „Toch is het heel aanmoedigend te zien dat de broeders enthousiast de vergaderingen bezoeken en ijverig in de velddienst gaan als de omstandigheden het toelaten.” Als er hulpgoederen arriveren, is „een van de eerste dingen waar de broeders om vragen, bijbelse lectuur, en in sommige gevallen een nieuwe velddiensttas omdat ze hun oude zijn kwijtgeraakt”, vertelden de eerder genoemde zendelingen.

Regionaal drukken

Op 1 september 2001 werden zeven broeders uit verschillende werelddelen uitgekozen om samen een adviesgroep voor drukkerijactiviteiten te vormen. Het Besturende Lichaam vroeg deze broeders een studie te maken van alle bijkantoren met een eigen drukkerij en aanbevelingen te doen om de bestaande faciliteiten beter te benutten. Op basis van hun aanbevelingen gaf het Besturende Lichaam op 17 oktober 2001 toestemming om de wereld in regio’s te verdelen, waarbij elke regio zijn eigen drukwerk zou gaan verzorgen. De regio’s zijn Afrika, Azië, Europa, Noord-Amerika en Zuid-Amerika.

De nieuwe regeling ging begin 2002 in. De resultaten zijn bemoedigend. Laten we de productie van boeken als voorbeeld nemen. In 2000 produceerden de Verenigde Staten bijna 50 procent van alle boeken voor de wereld. Maar onder de nieuwe regeling produceren ze slechts 26 procent. Dit bespaart verzendkosten, en de drukkerij in de Verenigde Staten heeft hierdoor minder personeel, apparatuur en ruimte nodig, terwijl de bestaande faciliteiten in andere landen efficiënter gebruikt worden.

In verband met de overgang naar regionaal drukken heeft het Besturende Lichaam ook toestemming gegeven voor de aankoop van zeven nieuwe MAN Roland Lithoman-drukpersen. Die zullen verouderde en minder efficiënte apparatuur gaan vervangen en in toekomstige behoeften voorzien. Vijf van de nieuwe persen zijn bestemd voor de bijkantoren in Brazilië, Groot-Brittannië, Japan, Mexico en Zuid-Afrika, en enkele zijn al geïnstalleerd. De andere twee gaan naar de drukkerij in Wallkill (New York), waar ze naar verwachting in april en mei 2004 geïnstalleerd zullen worden. Elke pers is 40 meter lang, produceert per uur 90.000 tijdschriften of boekkaternen van tijdschriftformaat (25 per seconde) en kan alle bladzijden met vier kleuren drukken.

Verdere veranderingen in Brooklyn en Wallkill

Tegelijk met de nieuwe persen krijgt Wallkill nieuwe boekbindapparatuur waarmee gebonden boeken en luxebijbels met een snelheid van 120 per minuut geproduceerd kunnen worden. De afdeling Expeditie wordt van Brooklyn naar Wallkill verplaatst en krijgt daar een nieuw, extra hoog opslagsysteem, waardoor de opgeslagen lectuur maar de helft van het in Brooklyn gebruikte vloeroppervlak zal innemen.

De vrijgekomen gebouwen in Brooklyn zullen voor andere doeleinden gebruikt worden. Bovendien kondigde het Besturende Lichaam in juni 2003 aan dat het gebouw van 95.000 vierkante meter aan Furman Street, waar de Expeditie en andere afdelingen gevestigd waren, eventueel verkocht zal worden. De afdelingen in het gebouw zijn al verplaatst of gaan binnenkort verhuizen naar andere delen van het Brooklyn-complex.

Koninkrijkszalenbouw

In het dienstjaar 2003 zijn er wereldwijd 2340 Koninkrijkszalen gebouwd. Dat zijn gemiddeld 195 zalen per maand of iets meer dan 6 per dag! Sinds het begin van het bouwprogramma voor landen met beperkte middelen in november 1999 zijn er 7730 Koninkrijkszalen gebouwd. In veel landen neemt het vergaderingsbezoek sterk toe zodra er een zaal is, en de zalen zitten al snel vol.

Toen het programma in Afrika begon, waren er op dat continent 550 geschikte vergaderplaatsen in 38 landen. Nog geen vier jaar later hebben diezelfde 38 landen ruim 5060 Koninkrijkszalen — dat is gemiddeld één zaal voor elke drie à vier gemeenten. In een verslag over de uitwerking die de bouw van Koninkrijkszalen op het publiek heeft, vertelde het bijkantoor in Malawi over een nieuw woordenboek van een christelijke uitgeverij in dat land. Het bijkantoor schrijft: „In het woordenboek staan Jehovah’s Getuigen vermeld en wordt onze naam correct in het Chichewa vertaald. Daarachter staat als voorbeeldzin om te laten zien hoe het woord gebruikt kan worden: ’Jehovah’s Getuigen hebben veel kerken gebouwd.’”

Een bijkantoor in een ander Afrikaans land schreef: „Toen de broeders naar het kantoor van een bepaalde ambtenaar gingen om een aanvraag voor de bouw van een Koninkrijkszaal in te dienen, verscheurde de man direct de formulieren en gooide ze weg. Toen dat drie keer gebeurd was, lieten de broeders de zaak aan Jehovah over. Kort daarna werd een van die broeders, die bekendstond om zijn eerlijkheid, door de overheid aangesteld om bepaalde leningen aan ambtenaren te verstrekken.

Onder degenen die een lening wilden, bevond zich de ambtenaar die de formulieren verscheurd had. Toen hij de broeder zag, maakte hij gelijk rechtsomkeert en kwam een week later terug in de hoop iemand anders aan te treffen. Maar deze keer benaderde de broeder hem, vroeg naar zijn aanvraag en keurde de lening goed. De man schaamde zich en vroeg de broeders hun aanvraag opnieuw in te dienen. Hij overhandigde die persoonlijk ter goedkeuring aan zijn chef en regelde dat ze grond voor de Koninkrijkszaal kregen. Met nieuw respect voor de Getuigen zei hij: ’Zij vergelden geen kwaad met kwaad.’”

Het bijkantoor in Oekraïne vertelt: „De broeders in de stad Artsyz waren op zoek naar een stuk grond en namen contact op met een districtsarchitect. Ze lieten haar foto’s zien van voltooide Koninkrijkszalen. Ze was onder de indruk en zei: ’Zo’n Koninkrijkszaal zou het stadscentrum verfraaien en moet dus eigenlijk dicht bij onze districtskantoren staan.’ Vervolgens deed ze een voorstel voor een stuk grond. Later zei de hoofdarchitect van het district: ’Dit is de eerste keer dat ik meemaak dat een religieuze gemeenschap het over de plannen eens is voor ze beginnen met bouwen. Meestal is het precies andersom.’”

Bij de bouw van een Koninkrijkszaal in de stad Lisitsjansk merkte een zakenvrouw uit een nabijgelegen stad op: „Ik heb naar jullie staan kijken. Jullie zouden zo’n Koninkrijkszaal in mijn stad moeten bouwen. Ik zal jullie helpen een geschikte lokatie te vinden.” De broeders zeiden toen tegen haar dat er in dat gebied maar vijf Getuigen woonden — niet genoeg om een gemeente te vormen en een zaal te bouwen. „Hoeveel zouden het er dan moeten zijn?”, vroeg ze en voegde eraan toe: „Ik geef me op als de zesde.” Misschien maakte ze een grapje, maar in ieder geval aanvaardde ze een bijbelstudie.

Nieuwe congreshallen

Het afgelopen dienstjaar zijn er congreshallen voltooid en ingewijd in Nhandeara en Goiânia (Brazilië), El Trébol in Santiago (Chili), Morne Daniel (Dominica), Machala (Ecuador), Siracusa op Sicilië (Italië), Gerehu (Papoea Nieuw-Guinea), Lomé (Togo), Newburgh in New York en West Palm Beach in Florida (VS). Een plaatselijke zakenman zei over het project in Newburgh: „U hebt een ongelofelijke organisatie! U gebruikt vrijwilligers met verschillende achtergronden, talenten en vaardigheden en ze werken allemaal in harmonie met elkaar samen. Zoiets heb ik nog nooit gezien!” Een plaatselijke bouwinspecteur was niet alleen onder de indruk van de uitvoering van het werk maar ook van de broeders en zusters. „Ik kom hier graag”, zei hij. „Ik voel me prettig als ik bij jullie ben.”

Toen het project in Newburgh bijna klaar was, brak er brand uit, waardoor een vijfde van het gebouw beschadigd werd. De broeders lieten zich niet ontmoedigen. Een overweldigend aantal bood aan om met de herstelwerkzaamheden te helpen. Uiteindelijk werd het gebouw in nog geen maand tijd volledig hersteld, waardoor het inwijdingsprogramma volgens schema op 19 oktober 2002 gehouden kon worden. Een plaatselijke krant zei over de vrijwilligers: „Hun geloof is vuriger dan de vlammen die bijna een vijfde van dit gebouw van 5600 vierkante meter blakerden.” De broeders kregen toestemming om de openbare weg naar de congreshal de naam Unity Place te geven, in erkenning van de kostbare eenheid onder Gods volk.

Bijkantoorinwijdingen

Te midden van burgerlijke en politieke strijd kwamen broeders en zusters in Ivoorkust op 29 maart 2003 vreedzaam bijeen om een aantal nieuwe gebouwen van het bijkantoor in Abidjan in te wijden. Het ging om een nieuwe Koninkrijkszaal, twee woongebouwen en een gebouw met een grote eetzaal, een keuken, een wasserij, opslagruimte en onderhoudswerkplaatsen. De nieuwe gebouwen staan aan de overkant van de weg tegenover het oorspronkelijke bijkantoor dat in 1982 gebouwd is. Vrijwilligers uit 15 landen, van wie er veel op eigen kosten gekomen waren, hielpen de uit 110 personen bestaande plaatselijke bouwploeg. Sébastien Johnson, die het bijkantoor als zoneopziener bezocht, hield de inwijdingstoespraak „Zet je hart op de zuivere aanbidding”.

Op zaterdag 15 februari 2003 waren er 332 aanwezigen bij de inwijding van het nieuwe bijkantoor in Guyana. Richard Kelsey van het Duitse bijkantoor hield de inwijdingslezing. Hij richtte de aandacht op Jehovah als de Meesterbouwer van het universum. Maar broeder Kelsey wees er ook op dat Jehovah’s grootste en eerste scheppingsdaad resulteerde in een luisterrijk geestelijk schepsel — zijn eniggeboren Zoon. Bij het inwijdingsprogramma waren veel van de eerste zendelingen aanwezig. Voor sommigen van hen was het al tientallen jaren geleden dat ze in Guyana waren geweest. In Guyana zijn iets meer dan 2000 verkondigers van het goede nieuws, dus iedereen was heel enthousiast dat 4752 personen uit 12 landen het speciale programma op zondag bijwoonden.

Bij de inwijding van de uitbreiding van Bethel in Haïti vertelde oudgediende George Corwin met een van emotie trillende stem over zijn recente bezoek aan St.-Marc, een havenstad die 60 kilometer ten noorden van Port-au-Prince ligt. Veertig jaar geleden had hij als zendeling geholpen de eerste gemeente in St.-Marc op te richten. Nu zijn er in die stad vier grote gemeenten. Zijn bijbelstudies, die nu al jaren getrouwe Getuigen zijn, verwelkomden hem enthousiast. Toen broeder Corwin destijds in Haïti kwam, waren er nog net geen 900 verkondigers en werkten er twee personen op het bijkantoor, een klein huurhuis.

In 1986 was er een nieuw bijkantoor in Haïti gebouwd, maar ook dat was te klein geworden. In het pas opgedragen, uitgebreide bijkantoor wonen veertig Bethelieten die dienst verrichten voor de meer dan 12.000 verkondigers. Bij de bouw hebben vrijwilligers uit Australië, Canada, Denemarken, Duitsland, Groot-Brittannië en de Verenigde Staten geholpen. Ook hebben ze vrijwilligers uit Haïti nuttige bouwkundige vaardigheden geleerd.

Zwaar materieel en bijna alle bouwmaterialen moesten geïmporteerd worden omdat ze ter plaatse niet te krijgen waren. Soms werd het werk daardoor vertraagd, maar het werd niet onderbroken. Op zaterdag 23 november 2002 vond de inwijding plaats. Onder de 3122 aanwezigen bevonden zich 240 afgevaardigden uit 13 landen. David Splane van het Besturende Lichaam hield de inwijdingstoespraak. De volgende dag woonden meer dan 20.000 personen een speciaal programma bij in het Sylvio Cator-stadion in Port-au-Prince.

„Laten wij opstaan, en wij moeten bouwen” (Neh. 2:18). Deze aanmoedigende woorden van getrouwe joden in Nehemia’s tijd stonden in Hongarije in het inlegvel van Onze Koninkrijksdienst van juni 2000. Jehovah’s Getuigen uit het hele land werden uitgenodigd te komen helpen bij de bouw van een nieuw bijkantoor in Boedapest. Uit alle 251 gemeenten kwamen in totaal 13.741 verkondigers helpen bij het project, dat twee jaar duurde en waarbij een voormalige kazerne omgebouwd moest worden. Het inwijdingsprogramma werd op 10 mei 2003 gehouden en er waren 554 gasten uit 22 landen aanwezig. Guy Pierce van het Besturende Lichaam hield de inwijdingstoespraak „Jehovah blijft de wasdom geven”.

In Mexico wordt het bijkantoor regelmatig uitgebreid. De veertien nieuwe gebouwen die op 15 maart 2003 werden ingewijd, zijn een toevoeging aan de gebouwen die in 1974, 1985 en 1989 ingewijd waren. Het viel om twee redenen niet mee om een fundering van 80.000 vierkante meter voor de nieuwe gebouwen te leggen. In de eerste plaats was de bouwplaats ooit een meer geweest, waardoor de grond maar weinig draagvermogen had. Ten tweede komen er in het gebied aardbevingen voor. Om een stevige, veilige fundering te maken, moesten de werkers dan ook 3261 heipalen ongeveer 24 meter diep de grond inslaan! De planning en de bouw duurden twaalf jaar en er hebben 28.600 vrijwilligers uit Mexico en 734 uit het buitenland aan meegewerkt.

Drie leden van het Besturende Lichaam hadden een aandeel aan het inwijdingsprogramma. Guy Pierce sprak over het grotere geluk dat voortvloeit uit een nauwe band met Jehovah. Theodore Jaracz legde uit waarom de zegeningen van een getrouwe loopbaan in Gods dienst ruimschoots opwegen tegen de beproevingen waarvoor christenen in deze tijd van het einde komen te staan. En Gerrit Lösch hield in het Spaans de inwijdingslezing „Aanbid de God der waarheid!”

Op zaterdag 23 november 2002 werd een uitbreiding van het bijkantoor in Peru ingewijd, die onder meer bestond uit een prachtig nieuw kantoor- en woongebouw van vijf verdiepingen. Gerrit Lösch hield de inwijdingstoespraak „Uitbreiding leidt tot lof voor Jehovah”. De volgende dag kwamen er 59.940 personen naar het San Marcos-stadion in Lima voor een speciaal programma over Jehovah’s rijke zegen op het Koninkrijkswerk in Peru. Die zegen is overduidelijk! Toen in 1946 de eerste zendelingen aankwamen om het werk te leiden, was er maar een handjevol verkondigers en geïnteresseerden in het land. Nu heeft Peru 87.318 verkondigers en 916 gemeenten.

Op 17 mei 2003 kwamen op het bijkantoor in Rusland 600 gasten en de 350 leden van de Bethelfamilie — die in totaal 30 landen vertegenwoordigden — bijeen voor de inwijding van nieuwe woongebouwen, kantoren en opslagruimten. De vorige inwijding was slechts zes jaar daarvoor geweest, dus waarom moest er zo snel weer uitgebreid worden?

Het Russische bijkantoor in Solnetsjnoje, dat aan de rand van Sint-Petersburg ligt, draagt zorg voor de Koninkrijksprediking in tien landen. Dit immense gebied omvat elf tijdzones en er worden meer dan honderd talen gesproken. Vertalen is daarom een groot en groeiend deel van het werk op het bijkantoor. Momenteel wordt er bijbelse lectuur in 34 talen vertaald. Daarnaast zijn er in het gebied sinds de vorige inwijding ruim 40.000 verkondigers bijgekomen — bijna 7000 per jaar! „En de groei gaat onverminderd door”, schrijft het bijkantoor. De broeders en zusters in Rusland waren dus meer dan bereid om in reactie op Jehovah’s rijke zegen ’hun tentkoorden te verlengen’. — Jes. 54:2.

Bij de inwijding op zaterdag waren veel oude getrouwen aanwezig die hadden geleden onder de vervolging tijdens het sovjettijdperk. Iedereen luisterde aandachtig naar David Splane, die de inwijdingstoespraak hield met het thema „Ik wil dit huis met heerlijkheid vervullen”, gebaseerd op Haggaï 2:7. Hij zei dat nieuwe gebouwen natuurlijk mooi zijn en lof brengen, maar dat het vooral het godvruchtige gedrag en de geestelijke eigenschappen van elke afzonderlijke christen zijn waardoor Jehovah verheerlijkt wordt en de ware aanbidding gesierd wordt. Op zondag kwamen 9800 personen ondanks de koude motregen bijeen in het Kirovstadion in Sint-Petersburg om naar een speciaal programma te luisteren.

Wereldwijd werken er in totaal 19.848 geordineerde bedienaren op zulke bijkantoren. Ze zijn allemaal lid van de Wereldwijde Orde van Speciale Volletijddienaren van Jehovah’s Getuigen.

[Tabel/Illustraties op blz. 12, 13]

ENKELE GEBEURTENISSEN UIT HET DIENSTJAAR 2003

1 september 2002

1 september: Wachttoren-studieartikelen worden op video beschikbaar gesteld in Amerikaanse Gebarentaal.

23 november: Bijkantoorinwijdingen in Haïti en Peru.

1 januari 2003

1 januari: Gemeenten beginnen het nieuwe leerboek Trek voordeel van de theocratische bedieningsschool te gebruiken.

15 februari: Bijkantoorinwijding in Guyana.

15 en 29 maart: Bijkantoorinwijdingen in Mexico en Ivoorkust.

16 april: In Asmara (Eritrea) worden 164 bezoekers van het Avondmaal gearresteerd.

1 mei 2003

10 en 17 mei: Bijkantoorinwijdingen in Hongarije en Rusland.

20 mei: Jehovah’s Getuigen in Kosovo krijgen wettelijke erkenning.

22 mei: Roemenië bevestigt officieel de status van Jehovah’s Getuigen als religie. De rechtszaak om Jehovah’s Getuigen in Moskou te verbieden wordt voor onbepaalde tijd verdaagd.

augustus: Nieuwe MAN Roland Lithoman-pers geïnstalleerd op het Britse bijkantoor.

31 augustus 2003

31 augustus: Sinds november 1999 zijn er in ontwikkelingslanden 7730 Koninkrijkszalen gebouwd. Er zijn 6.429.351 verkondigers actief in 235 landen.

[Illustraties]

Haïti

Peru

[Grafiek op blz. 11]

(Zie publicatie)

Toename in het aantal talen:

Alle publicaties

„De Wachttoren”

„Ontwaakt!”

400

300

200

100

1880 1920 1960 2000

[Illustratie op blz. 14]

Leraren van de cursus voor vertalers, met hun vrouwen

[Illustratie op blz. 22, 23]

Een drukpers naast een stadsbus

Afmetingen van de pers:

Lengte: 40 meter

Hoogte: 5,5 meter

Gewicht: 201 ton

[Illustraties op blz. 28, 29]

Onlangs ingewijde bijkantoren in (1) Guyana, (2) Hongarije en (3) Ivoorkust