Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Wereldbericht

Wereldbericht

Wereldbericht

EUROPA

Aantal landen: 46

Bevolking: 728.162.887

Aantal verkondigers: 1.476.554

Aantal bijbelstudies: 697.044

Soms is de weg naar de waarheid heel lang. In 1951 zat Steponas om politieke redenen gevangen in een kamp in Kazachstan. Daar werkte hij samen met Edvardas, een ijverige jonge Getuige uit Litouwen die daar was omdat hij had meegeholpen aan het drukken van De Wachttoren. Edvardas deelde zijn bijbelse hoop met hem en Steponas raakte ervan overtuigd dat hij de waarheid had gevonden. In 1955 werd Steponas vrijgelaten. Bij het afscheid zei Edvardas tegen hem: „Misschien zien we elkaar nog weleens.” Hoewel Steponas niet gedoopt was, dacht de Russische staatsveiligheidsdienst dat hij een Getuige van Jehovah was. De politie viel zijn flat binnen en nam papieren in beslag waarop adressen van broeders stonden. Zo verloor hij het contact met Gods volk.

Er gingen 47 jaar voorbij. In die periode woonde Steponas in een dorpje in het noorden van Litouwen waar geen Getuigen waren. Maar in het voorjaar van 2002 kreeg hij wat lectuur in handen en stuurde een coupon naar het bijkantoor van Jehovah’s Getuigen in Litouwen om het boek Het geheim van gezinsgeluk aan te vragen. Hij vertelt: „Ik stuurde de coupon op in de hoop dat het contact met de broeders hersteld zou worden.” Twee speciale pioniers kwamen hem opzoeken en dit echtpaar ging de bijbel met hem bestuderen. Nog geen jaar later werd Steponas op tachtigjarige leeftijd gedoopt.

Heeft hij Edvardas, die bijna vijftig jaar eerder tegen hem had gezegd „misschien zien we elkaar nog weleens”, ooit nog ontmoet? Ja, op de dag na zijn doop vielen de twee mannen, die nu geestelijke broers waren geworden, elkaar dolblij in de armen!

In Groot-Brittannië gingen Tim en Sam, twee niet-gedoopte elfjarige verkondigers, met Tims moeder in de velddienst. De jongens hadden nieuwe tassen nodig voor hun bijbel en lectuur, maar daar was geen geld voor. Eerder op die dag, voordat ze in de velddienst gingen, hadden hun moeders dit in gebed voorgelegd. Bij het laatste huis dat ze die ochtend bezochten, sprak Tim met de huisbewoonster en las haar een bijbeltekst voor. Ze onderbrak hem en vroeg wat voor geloof hij had. Toen Tim zei dat hij een Getuige van Jehovah was, voer de vrouw tegen hem uit en zei tegen zijn moeder dat ze niet begreep waarom Getuigen hun kinderen liever laten doodgaan dan een bloedtransfusie te aanvaarden.

Tims moeder stelde voor dat de vrouw de jongens zelf zou vragen hoe ze erover dachten, en dat deed ze. Tim zei dat hij altijd voor een alternatieve behandeling zou kiezen omdat hij niet wilde ingaan tegen zijn geweten, dat door de bijbel gevormd was. Sam vertelde daarop dat zijn eigen zus een alternatieve behandeling had gekregen en dat het met haar toen beter ging dan met patiënten die wel bloed hadden gekregen.

Toen wendde de huisbewoonster zich weer tot Tims moeder. Ze zei dat ze het er niet mee eens was dat ze kinderen meenam van deur tot deur. De jongens zeiden allebei dat ze graag predikten en dat ze dat liever deden dan op straat rondhangen zoals andere kinderen van hun leeftijd. De huisbewoonster was onder de indruk van hun antwoord en vroeg de jongens even te wachten terwijl ze naar binnen ging. Wat een verrassing toen ze terugkwam met twee keurige nieuwe leren tassen voor hen, die ideaal waren voor de dienst! De vrouw verkocht zulke tassen. Haar houding was zo sterk veranderd dat ze het zelfs goedvond dat de jongens nog eens terugkwamen. Toen ze weggingen, kwam de 94-jarige moeder van de huisbewoonster, die had staan meeluisteren, naar de deur en vroeg of Tims moeder haar thuis kon komen opzoeken.

Twee zusters uit Portugal die in de velddienst waren, zagen de volgende boodschap bij een bushalte: „Ik studeer psychologie en werk aan een proefschrift over bijgeloof. Als u me kunt helpen, stuur dan een mailtje naar het volgende adres . . .” De zusters werkten die middag net met een Wachttoren over het thema „Wordt uw leven beheerst door bijgeloof?” Dus besloten ze een mailtje te sturen om het tijdschrift aan te bieden.

Een week later beantwoordde de vrouw het mailtje als volgt: „Bedankt voor uw attentheid. Sorry dat ik zo laat antwoord. Ik zou het tijdschrift waarover u schreef graag ontvangen. De laatste paar keren dat de Getuigen me aanspraken, had ik geen gelegenheid met ze te praten omdat ik op tijd op mijn werk moest zijn of een bus moest halen. Ik heb begrepen dat u bijbelcursussen geeft en ik zou graag les nemen.”

De zusters vertelden: „Bij ons eerste bezoek stelde ze heel veel vragen. We gaven haar het Kennis-boek en richtten een bijbelstudie bij haar op. Ze heeft de studie altijd goed voorbereid en bezoekt nu alle vergaderingen.”

Tijdens het straatwerk werd Lina, een verkondigster uit een stad in het zuiden van Duitsland, benaderd door een vrouw die Tatjana heette. „Herken je me?”, vroeg Tatjana. „Nou, nee”, zei Lina. „Dat is niet zo vreemd, hoor”, zei Tatjana. „We hebben elkaar maar één keer gezien en dat is al vijf jaar geleden.” Ze legde uit: „Begin 1998 sprak je mij op straat aan en je bood me de brochure Wat verlangt God van ons? aan. Ik was heel onbeleefd tegen je, maar omdat je zo aardig bleef, heb ik toch de brochure aangenomen en hem gelezen. Wat er in de brochure stond, raakte me echt.” Tatjana kreeg later bezoek van twee Getuigen, die Lina echter niet kenden. Omdat de brochure indruk had gemaakt op Tatjana, aanvaardde ze een bijbelstudie. Toen ze Lina in 2003 opnieuw ontmoette, was ze al een gedoopte Getuige. Lina en zij waren die maand zelfs allebei in de hulppioniersdienst!

Een zuster in Pskov (Rusland) kreeg van het bijkantoor het adres van een man die in een verafgelegen gebied woonde. Ze deed er vrij lang over om die plaats te bereiken. Toen ze eindelijk aankwam, bleek dat de man helemaal niet wist dat hij om een bijbelstudie gevraagd had. Hij had bij een kiosk een tijdschrift gekocht waarin een coupon uit een van onze traktaten als boekenlegger gebruikt was. De man zei dat hij de coupon had ingestuurd omdat hij dacht er iets mee te kunnen winnen. De zuster reageerde met: „U hebt een gratis bijbelstudie gewonnen!” De man en zijn gezin toonden interesse en er werd een bijbelstudie opgericht. Omdat het gezin zo ver bij de zuster vandaan woont, wordt de studie slechts twee keer per maand gehouden.

OCEANIË

Aantal landen: 30

Bevolking: 34.355.946

Aantal verkondigers: 93.718

Aantal bijbelstudies: 47.270

De veertienjarige Alyce uit Australië gebruikte materiaal uit onze tijdschriften voor haar schoolwerk. Op een bepaald moment schreef ze een opstel over de vraag „Waar gaat het met deze wereld heen?” Ze legde daarin uit wat de bijbelse profetieën over het belang van deze tijd zeggen. Haar lerares vroeg haar welk geloof ze had. Alyce vertelde dat ze de bijbel met Jehovah’s Getuigen bestudeerde, en ze gaf haar lerares een paar tijdschriften.

Hoewel dit de lerares wel aansprak, ontraadde een andere leraar haar om er verder op in te gaan. Maar nadat de lerares het goede gedrag van Alyce een paar maanden had geobserveerd, besloot ze toch op onderzoek uit te gaan. Omdat ze zich zorgen maakte dat Alyce zich inliet met een gevaarlijke sekte, ging ze naar de plaatselijke bibliotheek en leende het boek Jehovah’s Getuigen — Verkondigers van Gods koninkrijk, dat ze in een weekend uitlas! Overtuigd dat ze de waarheid had gevonden, belde ze de moeder van Alyce voor meer lectuur en begon de bijbel met de Getuigen te bestuderen. Binnen een maand woonde ze alle vergaderingen bij en had ze haar man en haar moeder overgehaald om ’s zondags mee te gaan naar de vergaderingen. Ook zij begonnen de bijbel te bestuderen en ze maken goede vorderingen. Binnen drie maanden werd de lerares een niet-gedoopte verkondigster en hield ze haar eerste oefenlezing op de theocratische bedieningsschool. Een paar maanden later werden Alyce en haar lerares, Linda, op dezelfde dag gedoopt.

Stel je voor dat je op een eiland woont waar jij de enige bent die Jehovah aanbidt! Dat is de moeilijke situatie van een zuster op de Marshalleilanden, omdat haar man een baan heeft aangenomen op het Mejatto-atol. De buren nodigden haar uit mee te gaan naar de protestantse kerk, maar dat weigerde ze. In plaats daarvan concentreerde ze zich erop haar kinderen te onderwijzen uit Mijn boek met bijbelverhalen. Ze gaf ook van huis tot huis getuigenis aan haar buren, waarbij ze haar baby meenam. Uiteindelijk toonden enkele personen interesse, en deze geïsoleerde zuster leidt nu verschillende bijbelstudies aan de hand van de Verlangt-brochure. Ze stuurt haar velddienstbericht elke maand naar haar vroegere gemeente. Ze neemt de kinderen mee als ze de lange boottocht maakt om het Avondmaal en de grote vergaderingen op het eiland Ebeye bij te wonen. Leden van de gemeente op Ebeye sturen haar aanmoedigende brieven, waarin ze velddienstervaringen vertellen en dingen die ze op de gemeentevergaderingen geleerd hebben. Op hun beurt voelen ze zich aangemoedigd door het getrouwe voorbeeld van de geïsoleerde zuster.

Veel afgelegen dorpen in Papoea Nieuw-Guinea hebben geen elektriciteit. Om elektrische apparaten te kunnen gebruiken, zijn mensen aangewezen op generatoren of accu’s. Een pasgedoopte zuster wilde een paar video’s van Jehovah’s Getuigen vertonen om de mensen in haar dorp te helpen de bijbel beter te begrijpen. Nadat ze wat geld had verdiend door voedsel te verkopen dat ze zelf verbouwd had, ging ze naar een plaatselijke zakenvrouw die een televisie, een videorecorder en een generator had, om te vragen of ze die kon huren. Onze zuster legde uit dat ze het hele dorp wilde uitnodigen om een paar bijbelse video’s te bekijken waarvan ze dacht dat die hen in geestelijk opzicht konden helpen. De zakenvrouw verlaagde direct het tarief tot een symbolisch bedrag en zei dat ze de video’s zelf ook graag wilde zien. Bijna iedereen uit het dorp kwam. Naderhand zeiden velen dat ze geen idee hadden gehad dat het werk van Jehovah’s Getuigen op zo’n grote schaal werd gedaan. Ze waren ook onder de indruk van de wereldwijde broederschap, die ze in hun eigen kerk niet zagen. De zuster werd bij veel mensen thuis uitgenodigd die voorheen niet met de Getuigen wilden praten maar nu meer over ons geloof wilden weten.

Op Savai’i, het grootste eiland van Samoa, hebben sommige dorpsleiders Jehovah’s Getuigen verboden om in hun dorp te prediken. Een zuster die in zo’n dorp woont, hield vast aan de waarheid toen ze regelingen trof voor de begrafenis van haar zoon. Aangezien de begrafenisceremonie bij haar thuis gehouden zou worden, hielpen broeders en zusters uit twee gemeenten op het eiland om het huis en het erf schoon te maken en ze regelden een generator. De mensen uit het dorp zagen de liefdevolle hulp die ze kreeg. De broeders regelden en leidden de begrafenis heel anders dan in Samoa gebruikelijk is.

Twee dagen na de begrafenis hield de dorpsraad een vergadering om de gebeurtenis te bespreken. Alle leden waren onder de indruk van de manier waarop de Getuigen de familie zowel voor als na de begrafenis hadden geholpen. De manier waarop de begrafenis gehouden was, maakte zelfs zo’n indruk op de dorpshoofden dat ze unaniem besloten de begrafenisgebruiken te veranderen in Faa-Molimau a Ieova (de manier van de Getuigen van Jehovah). Twee dagen later werd de jaarlijkse herdenking van Jezus’ dood gehouden in een Koninkrijkszaaltje dat een paar kilometer verderop lag. Er kwamen drie pick-ups met gezinnen uit dit dorp die het Avondmaal wilden bezoeken. Onze broeders en zusters mogen nu gewoon prediken in dit dorp, dat een van de grootste op het eiland is. Twee speciale pioniers leiden er zes bijbelstudies. Er is een gemeenteboekstudie die door verscheidene geïnteresseerden wordt bezocht, onder wie een dorpshoofd.

In Fiji zat een jonge man onder een boom na te denken over zijn leven en zijn toekomst. Hij nodigde een voorbijganger uit om bij hem te komen zitten. Die voorbijganger was toevallig een broeder, die de gelegenheid aangreep om getuigenis te geven. De jonge man had al eerder over de bijbelse belofte van een paradijs op aarde gehoord, maar door het gesprek met de broeder werd opnieuw zijn interesse gewekt. Hij besloot terug te gaan naar het eiland waar zijn moeder woonde en de bijbel te gaan bestuderen. Toen hij daar eenmaal was, vernietigden familieleden die tegen zijn nieuwe geloof waren, de gewassen die hij geplant had. De dorpsoudsten gaven hem vervolgens bevel te vertrekken en zeiden dat ze geen andere religies zouden tolereren. Dus ging hij naar het dorp van zijn vader op een ander eilandje. Daar bouwde hij een kano van oude golfplaten waarmee hij elke week een aantal kilometer over een ruwe zee aflegde om met de Getuigen samen te komen. Zijn familie bleef hem tegenstaan en hij werd gedwongen als een kluizenaar op een afgelegen deel van het eiland te leven. Uiteindelijk kon hij naar het grootste eiland verhuizen, in de buurt van een grote gemeente. Hij blijft geestelijke vorderingen maken als niet-gedoopte verkondiger.

AMERIKA

Aantal landen: 56

Bevolking: 857.137.983

Aantal verkondigers: 3.095.083

Aantal bijbelstudies: 2.898.369

Op een zondagochtend in september 2002 bracht een zuster in de Verenigde Staten een nabezoek bij een winkelier. Omdat hij op dat moment klanten aan het helpen was, liep de zuster wat in de winkel rond. Ze zag een vrouw die haastig binnenkwam om een mala te kopen, een soort rozenkrans voor hindoes. Een mala is een ketting met bruine kralen die gebruikt wordt om een gebedenreeks op te zeggen voor de vele hindoegoden. Op het moment dat de vrouw, die Shwe heette, een mala gevonden leek te hebben waar ze tevreden mee was, ging de zuster naar haar toe en zei: „Mag ik u iets vragen? Is die mala van sandelhout?”

„Ja! Ik heb god gebeden om een goede mala, en die heb ik vandaag gevonden. Moet u eens ruiken!”

„Hij ruikt inderdaad heerlijk! Tot welke god gaat u hiermee bidden?”

„O, dat wisselt. Soms tot Ganesa en andere keren tot Shiva of Durga. En daarbij gebruik ik dan deze mala.”

„Mag ik u vragen wie volgens u de grootste god is?”

„Dat weet ik niet. Ik ben er nog niet uit wie de grootste god is.”

„Ik ben ook hindoe geweest en ik heb die goden ook aanbeden, en ik was er destijds ook niet zeker van. Maar nu weet ik wie de almachtige God is. Ik wil het u graag laten zien. [Ze las Psalm 83:18 voor.] Jehovah God is de Almachtige over de hele aarde. Hij is groter dan Shiva, Ganesa en Durga. Ik kan u meer over de almachtige God leren zonder dat het u iets kost.”

„Wilt u me echt iets over de ware God leren? Vandaag zijn al mijn gebeden verhoord!”

„Hoe bedoelt u dat?”

„Ik heb elke dag om een goede mala gebeden zodat ik daardoor de ware God kan vinden. Ik heb ook gebeden om een echte vriendin die me kan helpen, want die heb ik niet. Hoe heet u?”

„Ik heet Mala, en ik kan inderdaad die vriendin zijn die u wegwijs maakt in de bijbel.”

„Ik kan bijna niet geloven dat ik van God een levende Mala heb gekregen!”

De vrouwen spraken af om de Verlangt-brochure te bestuderen. Shwe bezoekt regelmatig de vergaderingen en heeft het er al over dat ze gedoopt wil worden.

In Honduras ging een zendelinge die moeite had om Spaans te leren een kantoorgebouw binnen en verspreidde tijdschriften bij de receptioniste. Toen ging de telefoon. Omdat de zendelinge dacht dat de receptioniste haar vroeg te gaan zitten, deed ze dat. Maar ze had het niet goed begrepen, want de receptioniste had haar gevraagd weg te gaan. Ondertussen had een vrouw in een kantoor vlakbij gebeden om hulp om een immorele verhouding met een getrouwde man te verbreken en te weten te komen hoe ze God op een aanvaardbare manier kon aanbidden. Toen ze de zuster bij de receptie hoorde praten, dacht ze dat haar gebed verhoord was. Maar toen ze hoorde dat de receptioniste de zuster vroeg weg te gaan, was ze bang dat de zendelinge weg zou zijn voordat ze haar gesproken had. De zendelinge zei later: „Omdat ik de receptioniste verkeerd begreep, was ik er nog toen de vrouw zich naar de receptie haastte om met me te praten. We zijn er allebei van overtuigd dat Jehovah dit zo geleid heeft.” Jaren daarvoor had de vrouw lectuur van Jehovah’s Getuigen gelezen, en nu besloot ze zich helemaal op geestelijke zaken te richten. Ze heeft inmiddels haar relatie met de getrouwde man verbroken en ze bestudeert de bijbel en bezoekt regelmatig de vergaderingen.

Een speciale pionierster in El Salvador werd toegewezen aan een gemeente met gebied waar maar weinig mensen positief op de waarheid reageerden. Ze vroeg Jehovah haar te helpen geïnteresseerde mensen te vinden. Op een zondag ontmoette ze een jonge man met wie ze een gesprek over de bijbel had. Hij nam het Kennis-boek en vond het goed dat ze nog eens terugkwam. De zuster ging vaak terug, maar hij was nooit thuis. Ze ontmoette wel zijn vrouw, die niet veel belangstelling voor de bijbel toonde. Bij het vijfde bezoek nodigde de vrouw haar binnen, al zei ze erbij „niet langer dan tien minuten”. De zuster vroeg haar of ze het Kennis-boek bij de hand had. De vrouw vond het boek en de zuster besprak kort een paar punten uit het boek en demonstreerde een bijbelstudie. Nadat ze drie maanden studie had gehad, begon de vrouw de vergaderingen te bezoeken en ging ze echt vorderingen maken. Wat gebeurde er met haar man? Na een tijdje ging hij meedoen met de studie. Later begon hij samen met zijn gezin de vergaderingen bij te wonen. Ze proberen nu hun huwelijk officieel te laten registreren. Volharding en gebed leidden tot goede resultaten.

Margarita, die in Mexico woont, vertelt hoe ze succes had met informeel getuigenis: „Tijdens een naaicursus sprak ik met een andere cursiste over de bijbel. Ze zei dat gezinnen van Jehovah’s Getuigen zo’n gelukkige indruk maakten, omdat ze altijd glimlachten en vrolijk leken. Ik zei dat dat klopte en dat mensen echt gelukkig worden als ze op Jehovah vertrouwen en volgens bijbelse beginselen leven.” Margarita begon de bijbel te bestuderen met de cursiste, die nu regelmatig de vergaderingen bezoekt en steeds meer over de waarheid leert.

In de Dominicaanse Republiek verspreidde Ana een Verlangt-brochure bij een man die er bezorgd uitzag. Zijn vrouw lag in het ziekenhuis voor een operatie in verband met kanker. Hij zei dat zijn vrouw graag las en dat hij de brochure zou meenemen naar het ziekenhuis. Later ontmoette Ana zijn vrouw, die zei: „We kunnen gaan studeren. Ik ben er klaar voor.” Naderhand vertelde ze dat ze in het ziekenhuis aan God gevraagd had om haar toch alsjeblieft naar de ware religie te leiden. Op dat moment bracht haar man haar de Verlangt-brochure. Ze las de brochure, realiseerde zich dat dit Gods antwoord op haar gebed was, en stelde zich direct ten doel een Getuige van Jehovah te worden. Ze moest een uur heen en een uur terug lopen om de vergaderingen in de Koninkrijkszaal te bezoeken, maar ze maakte snelle vorderingen en werd al gauw een verkondigster. „Nu kan ik mijn belofte aan God inlossen”, zei ze. Nog geen zes maanden later werd ze op een districtscongres gedoopt, en ze dient Jehovah nog steeds met vreugde.

Martin, een dertienjarige verkondiger in Paraguay, geeft graag informeel getuigenis. Toen hij op een dag uit school kwam en getuigenis gaf aan een voorbijganger, zag hij op straat een pakje liggen. Hij raapte het op en zag dat er geld in zat. Aangezien er niemand naar leek te zoeken, stopte hij het in zijn zak. Terwijl hij verder liep, dacht hij: ’Met dit geld kan ik drie maanden schoolgeld afbetalen en thuis iets bijdragen in de kosten.’ Ongemerkt was hij intussen een straat ingelopen waar hij normaal nooit kwam. Daar zag hij een man die duidelijk naar iets zocht. Hij hoorde de man zeggen dat hij 115.000 guaraní (16 euro) verloren had, het geld waar hij de rest van de maand van had moeten leven. Martin dacht direct aan de woorden van een van de ouderlingen die de doopvragen met hem hadden doorgenomen. De ouderling had gezegd: „Je zult voor veel beproevingen komen te staan, vooral nu je gedoopt wilt worden.”

Martin had het geld hard nodig. Hij had die dag niet genoeg geld gehad om op school iets te eten, laat staan om zijn schoolgeld te betalen. Maar zonder een moment te twijfelen, vroeg Martin de man nog eens te zeggen hoeveel geld hij precies verloren had. Het bedrag kwam exact overeen met wat Martin gevonden had. Martin gaf hem het geld en een traktaatje, en vertelde de man dat hij een Getuige van Jehovah was. Dolgelukkig omhelsde de man Martin en bedankte hem steeds opnieuw. Hij gaf Martin zijn adres zodat hij hem kon opzoeken. Martin is onlangs samen met zijn ouders op een kringvergadering gedoopt.

AZIË EN HET MIDDEN-OOSTEN

Aantal landen: 47

Bevolking: 3.931.574.927

Aantal verkondigers: 568.370

Aantal bijbelstudies: 417.308

Door ziekte kon Kumiko, een pionierster die in de omgeving van Tokio (Japan) woont, niet meer zoveel van huis tot huis prediken. Daarom ging ze meer getuigenis geven per brief. Broeders en zusters uit haar gemeente gaven haar adressen van mensen die moeilijk te bereiken waren omdat ze bijna nooit thuis waren. Ze schreef brieven die de gemeenteverkondigers dan in de bus deden. Er ging een jaar voorbij zonder dat ze enige reactie kreeg. Toch ging ze trouw door met schrijven. Nadat ze zo’n 1500 brieven geschreven had, kreeg ze uiteindelijk een kaart waarop stond: „Bedankt voor uw brief. Ik heb veel belangstelling voor wat u schrijft. Ik ben de volgende dagen thuis en ik wacht tot u contact met me opneemt.” Kumiko huilde van vreugde en zocht deze persoon op, en er werd direct een bijbelstudie begonnen. Ze zegt: „In het begin vond ik brieven schrijven een beetje eng, maar ik heb er nu alle vertrouwen in dat Jehovah onze inspanningen zegent als we geduldig naar schapen zoeken.”

Op een ochtend klopte een zuster in India tijdens de van-huis-tot-huisbediening op een deur. Een vrouw met een verdrietig gezicht deed open. Er zaten twee kleine kinderen op de vloer met een leeg bord voor zich. De zuster vertelde haar over de vertroostende boodschap van Gods koninkrijk en de zegeningen daarvan, en de vrouw luisterde aandachtig. Ondertussen vroegen de kinderen hun moeder herhaaldelijk om eten, maar ze kregen het niet. De zuster zei dat ze best even wilde wachten totdat de kinderen wat te eten hadden gehad. Toen begon de vrouw te huilen en zei dat er vergif in het eten zat. Ze wilde het net aan de kinderen geven toen ze hoorde kloppen. Ze had gezinsproblemen, onder andere omdat haar man nogal veel dronk, en ze had besloten zichzelf en haar twee dochtertjes van het leven te beroven. Toen de zuster dat hoorde, gooide ze het eten weg, haastte zich naar een nabijgelegen winkel en kocht ander eten voor het gezin. Ze kookten samen een maaltijd en gaven die aan de kinderen. De vrouw vond veel troost in de Koninkrijksboodschap. Ze aanvaardde een bijbelstudie en is nu een gedoopte Getuige. Haar kinderen gaan mee naar de vergaderingen. Onlangs begon ook haar man de vergaderingen te bezoeken en hij maakt goede vorderingen.

SARS! Dat woord veroorzaakte angst bij veel mensen in Taiwan. De bevolking keek bezorgd naar de nieuwsberichten over de gevolgen van de ziekte in Hong Kong. Toen was Taiwan aan de beurt! Een aantal ziekenhuizen moest in quarantaine om verspreiding van de ziekte tegen te gaan, en veel mensen waren bang dat ook zij besmet zouden worden. Nog voordat de regering dit verplicht stelde, hielp het bijkantoor de gemeenten thermometers aan te schaffen zodat de broeders de temperatuur konden opnemen van iedereen die de vergaderingen bezocht.

Vervolgens vroeg de regering alle geregistreerde religies om in bepaalde woongebieden niet te prediken. Een speciaal dienstvergaderingsprogramma hielp de broeders en zusters hun activiteit aan te passen om problemen te voorkomen. Een speciale pionierster paste de raad toe om nabezoeken te brengen bij iedereen die ooit enige belangstelling had getoond. Hierdoor kreeg ze er een aantal nieuwe studies bij. Verschillende van die studies maken nu goede vorderingen. Ze zei: „Wat eerst een ongunstige ontwikkeling leek, leidde ertoe dat mijn dienst productiever is geworden.”

Een zuster op Cyprus ontmoette in de velddienst een vrouw die zei dat ze het druk had. De zuster sprak kort met haar door het open keukenraam, las Psalm 72:12-14 voor en zei dat ze op een geschikter tijdstip terug zou komen. Toen ze terugging, was de zuster verbaasd te horen dat de vrouw echt op haar komst had zitten wachten. Hoe kwam dat? De vrouw had de bijbeltekst heel vertroostend gevonden — ze had er de hele dag aan lopen denken. De zuster bood een huisbijbelstudie aan, die de vrouw graag aanvaardde. De vrouw is nu heel dankbaar voor de dingen die ze uit Gods Woord leert.

Polo, een man in Kambodja, kreeg studie van een zendeling en maakte goede vorderingen. Hij bezocht alle vijf de vergaderingen in Phnom Penh. Toen wilde zijn werkgever dat hij verhuisde naar Battambang, een stad bij de grens met Thailand. Er is daar geen gemeente, dus gaf Polo het nummer van zijn mobiele telefoon aan de broeder die met hem studeerde, zodat ze elke woensdag en vrijdag een half uur over de telefoon konden studeren. Polo wilde ook antwoord geven bij de Wachttoren-studie. Omdat de gemeente ver weg was, schreef hij drie à vier antwoorden op voor de studie van die week en gaf die aan zijn boekstudieopziener zodat ze op de vergadering konden worden voorgelezen. Zijn ijver is een aanmoediging voor de gemeenteverkondigers. Hij probeert ook getuigenis te geven aan mensen die hij ontmoet. Als hij per bus van en naar Phnom Penh reist, geeft hij aan veel mensen getuigenis en moedigt hen aan de vergaderingen te bezoeken. Zijn volgende doel is een niet-gedoopte verkondiger te worden.

In Mongolië ontmoetten twee zusters een man van tegen de dertig. Hij vroeg hun even te wachten, ging naar binnen en kwam terug met twee boeken: De mens op zoek naar God en De grootste mens die ooit heeft geleefd. Hij zei dat hij twaalf jaar eerder in Polen de bijbel met Jehovah’s Getuigen had bestudeerd. Toen hij in 1993 teruggegaan was naar Mongolië, had hij meteen een brief gestuurd waarin hij gevraagd had om bezoek van Getuigen. Maar op dat moment waren er geen Getuigen in Mongolië en dus had hij geen bezoek gekregen. Een tijdje later was hij naar India gegaan om aan de universiteit te studeren en hij was daar vijf jaar gebleven. Al die tijd, van 1994 tot 1998, had hij geen contact gehad met Jehovah’s Getuigen. Daarna was hij weer teruggegaan naar Mongolië, en nu was hij eindelijk weer in contact gekomen met de Getuigen. Er werd opnieuw een bijbelstudie begonnen en in april 2003 bezocht hij zijn eerste vergadering. Hij is heel gelukkig dat hij de Verlangt-brochure kan bestuderen.

Twee Getuigen op Sri Lanka werden tot hun verrassing hartelijk verwelkomd door een boeddhistische vrouw die hen zei dat ze het antwoord op haar gebed waren! Ze legde uit dat haar dochter, een meisje nog, onlangs zelfmoord had gepleegd omdat ze door haar moeder streng was aangepakt. De boeddhistische priester naar wie ze toe was gegaan om troost te vinden, had tegen haar gezegd dat haar dochter nu wedergeboren zou worden en terug zou komen om wraak te nemen. De vrouw was doodsbang. Een van haar vrienden had tegen haar gezegd dat christenen niet in zulke dingen geloven. Dus had deze vrouw gebeden of ze een echte christen mocht ontmoeten, denkend dat er wel een katholiek zou komen. In plaats daarvan kwamen er twee Getuigen van Jehovah, die haar vertroostten met de bijbelse waarheid. Ze bestudeert nu de bijbel ondanks tegenstand van de boeddhistische priester.

In Kirgizië bezocht een jonge vrouw al jaren de evangelische kerk. Als ze de bijbel las, zag ze het verschil tussen wat daarin staat en wat de kerk leert. Zo begreep ze niet waarom de kerk leert dat Jezus Christus zowel de Vader als de Zoon is. Ze was ervan overtuigd dat een zoon een vader moest hebben, en daarom bad ze oprecht tot de Vader van Jezus Christus en vroeg Hem haar te helpen antwoord te vinden op haar bijbelse vragen. De volgende dag kwamen twee Getuigen van Jehovah haar bezoeken. Ze vroegen haar: „Wat denkt u? Tot wie leerde Jezus Christus zijn discipelen bidden en wiens naam moesten ze heiligen?” Ze was stomverbaasd omdat ze de dag daarvoor de Vader van Jezus Christus juist had gevraagd haar het antwoord op die vragen te geven. Na het gesprek wist ze zeker dat God haar gebed had verhoord. De vrouw aanvaardde een geregelde bijbelstudie en begon de vergaderingen van Jehovah’s Getuigen te bezoeken. Toen ze hoorde dat Jehovah de Vader van Jezus is, begon ze Zijn persoonlijke naam in haar gebeden te gebruiken. Ze maakt nu geestelijke vorderingen en vertelt haar familieleden over alles wat ze leert.

AFRIKA

Aantal landen: 56

Bevolking: 755.145.559

Aantal verkondigers: 950.321

Aantal bijbelstudies: 1.666.518

Op de bussen die tussen de steden in Zambia rijden, krijgen de passagiers vaak video’s met geweld en immoraliteit te zien. Een zendelingenechtpaar dat per bus naar de hoofdstad reisde, vroeg of het mogelijk was de video De bijbel — Een boek dat kracht uitoefent in uw leven te vertonen. De chauffeur vond het goed. „We zagen dat de passagiers aandachtig keken en luisterden”, herinnert Ruth zich. „Na afloop spraken we hen aan en boden traktaten en tijdschriften aan. Ze reageerden enthousiast.” Het echtpaar vroeg de chauffeur of hij de video nog eens wilde vertonen, ervan uitgaand dat hij dat op een later tijdstip zou doen. Maar hij spoelde de band meteen al terug en vertoonde de video opnieuw. Richard zei: „De passagiers genoten ook de tweede keer van de video, en we zijn blij dat we het initiatief hebben genomen om het te vragen.”

Miranda, een tiener uit Malawi, liet het boek Het geheim van gezinsgeluk tijdens de lunchpauze aan een klasgenote zien. Een leraar hoorde hun gesprek en liet Miranda in zijn kantoor komen. Hij vroeg waarom ze tegen haar vriendin had gezegd dat ze moest trouwen. Miranda zei dat ze dat niet gezegd had. Ze had haar vriendin alleen verteld hoe het boek gezinnen kon helpen echt gelukkig te worden. Woedend schreeuwde de leraar tegen Miranda: „Jij bent veel te jong om advies over het huwelijk te geven!”

Miranda was van streek en liep trillend weg uit het kantoor van de leraar. Twee dagen later riep de leraar haar opnieuw bij zich. Miranda vertelt wat er gebeurde: „Mijn leraar zei dat hij spijt had dat hij tegen me was uitgevallen en vertelde dat zijn vrouw en hij altijd ruzie hadden en nu niet meer bij elkaar woonden. Hij vroeg om het boek dat ik mijn klasgenote had laten zien. Ik gaf hem er natuurlijk graag een. Twee weken later zei hij tegen me dat het boek heel nuttig was en dat hij er met zijn vrouw over had gepraat. Uiteindelijk zijn ze weer bij elkaar gaan wonen.”

In Zuid-Afrika bestudeerde een oudere man genaamd Eric al jaren de bijbel met Jehovah’s Getuigen, maar hij maakte weinig geestelijke vorderingen omdat hij rookte. Toen zijn vrouw zich had laten dopen, besloot hij zich datzelfde doel te stellen. Hij maakte een paar grote afdrukken van de tekst in 2 Korinthiërs 7:1, waar staat: „Daar wij dan deze beloften hebben, geliefden, laten wij ons reinigen van elke verontreiniging van vlees en geest, en in de vrees voor God heiligheid vervolmaken.” Eric legde de teksten op strategische plaatsen in zijn huis. Elke keer dat hij naar een sigaret snakte, las hij de tekst en vroeg Jehovah hem te helpen om met roken te stoppen. Hij heeft nu al tien maanden niet meer gerookt. Eric is inmiddels een niet-gedoopte verkondiger en wil zich op het komende congres laten dopen.

Terwijl een zendelinge op de Seychellen stond te wachten op een veerboot, zag ze een vrouw die helemaal alleen zat. Hoewel de zuster moe was omdat ze de hele dag gepredikt had, sprak ze de vrouw aan en bood haar een traktaat aan. De vrouw nam het traktaat en zei dat ze hindoe was. Een paar dagen later kwamen ze elkaar op straat tegen en de zuster sprak een bijbelstudie met haar af. De man van de vrouw, een arts, was katholiek, maar nadat hij De mens op zoek naar God en het Kennis-boek had gelezen, wilde hij met de studie meedoen. Op een avond nodigde het echtpaar de zuster en haar man uit voor een bijzondere barbecue. Het echtpaar verbrandde hun religieuze afbeeldingen en maakte vervolgens het eten op dat vuurtje klaar! Al snel begonnen ze de vergaderingen te bezoeken en gingen ze mee in de velddienst. Na hun doop gingen ze allebei in de hulppioniersdienst. Het eiland waar ze wonen is klein, dus iedereen kent de broeder goed. Sommigen zeggen voor de grap: „De dokter is priester geworden.” Hij dient nu als dienaar in de bediening en zijn vrouw geniet van haar dienst als gewone pionierster.

Ishmael heeft gebarentaal geleerd zodat hij dove mensen in Zimbabwe kan helpen de waarheid te leren kennen. Toen hij op een dag in de bus zat, zag hij een dove vrouw bij de passagiers om geld bedelen. Ishmael gaf haar getuigenis en sprak af haar op te zoeken. Toen hij de vrouw vroeg wat haar kerk over de reden van haar doofheid zei, antwoordde ze: „Ze zeggen dat het Gods wil is dat ik doof ben.” Ishmael legde haar uit dat God niet wil dat mensen doof zijn, maar dat zulke dingen veroorzaakt worden door overgeërfde zonde en onvolmaaktheid. Hij vertelde ook dat God binnenkort een eind zal maken aan alle gebreken. De vrouw antwoordde: „Ik wil wel eens weten waarom mijn kerk tegen me gelogen heeft.” Toen Ishmael haar de derde keer zag, zei ze: „Vanaf nu hoor ik bij jullie. Ik wil niet meer naar leugens luisteren.” Ze krijgt bijbelstudie en bezoekt regelmatig de gemeentevergaderingen, en ze hoopt dat ze er binnenkort voor in aanmerking komt een niet-gedoopte verkondiger te worden.

In Ghana hebben mensen vaak weinig tijd voor geestelijke zaken omdat ze veel moeite moeten doen om in hun levensonderhoud te voorzien. Een gewone pionierster kwam tijdens het van-huis-tot-huiswerk een jonge man tegen en vroeg of hij vijf minuten had voor een gesprek over de bijbel. Hij antwoordde: „Ik heb het overdag altijd druk. Ik kom ’s avonds pas na acht uur thuis om te slapen.”

De zuster vroeg: „Kunt u misschien een beetje slaap opofferen om de bijbel te bestuderen?”

Hij zei: „Dan moet u wel na achten komen.” De volgende dag kwamen de zuster en haar man precies om acht uur bij zijn huis aan. De jonge man was net terug van zijn werk. Er werd een bijbelstudie opgericht en al snel begon hij de vergaderingen te bezoeken. Later kwam hij ervoor in aanmerking een niet-gedoopte verkondiger te worden en uiteindelijk werd hij gedoopt. Zijn vrouw was zo onder de indruk van de veranderingen in zijn leven, dat ze ook de bijbel begon te bestuderen en al snel een niet-gedoopte verkondiger werd. Buren en veel anderen die wisten hoe de jonge man voorheen geleefd had, konden hun ogen niet geloven toen ze hem van huis tot huis zagen prediken. Velen wilden weten waardoor iemand die bekendstond om zijn dronkenschap, stelen en drugsgebruik, zo kon veranderen. Als gevolg hiervan vroegen 22 mensen in die stad om bijbelstudie. Twaalf van hen bezoeken al regelmatig de gemeentevergaderingen en komen er misschien binnenkort voor in aanmerking niet-gedoopte verkondigers te worden.

[Illustratie op blz. 43]

Steponas en Edvardas (Litouwen)

[Illustratie op blz. 47]

Alyce met haar lerares, Linda (Australië)

[Illustratie op blz. 51]

Mala (Verenigde Staten)

[Illustratie op blz. 56]

Kumiko (Japan)

[Illustratie op blz. 61]

Ruth en Richard (Zambia)