Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Een brief van het Besturende Lichaam

Een brief van het Besturende Lichaam

Een brief van het Besturende Lichaam

„MOGEN onverdiende goedheid en vrede u ten deel vallen van God, onze Vader, en de Heer Jezus Christus.” Die aanhef gebruikte Paulus in veel van zijn brieven aan de gemeenten. Er wordt prachtig mee verwoord wat wij jullie allemaal toewensen. — Ef. 1:2.

We zijn enorm dankbaar voor de onverdiende goedheid die Jehovah door het loskoopoffer van Christus Jezus tot uiting brengt! Dankzij de losprijs staan we in een goedgekeurde verhouding tot God. Dat zouden we nooit op eigen kracht kunnen bereiken, hoe ijverig we ook de bijbel zouden bestuderen, het goede nieuws zouden prediken of andere goede werken zouden verrichten. Vergeving van zonden en eeuwig leven ontvangen we niet als loon voor de moeite die we doen; het is een geschenk, een blijk van Jehovah’s onverdiende goedheid door bemiddeling van Jezus Christus. — Rom. 11:6.

Paulus schreef aan geloofsgenoten: „Wij [verzoeken] u . . . dringend, de onverdiende goedheid van God niet te aanvaarden en dan het doel ervan te missen. Want hij zegt: ’In een tijd van aanvaarding heb ik u verhoord, en op een dag van redding ben ik u te hulp gekomen.’ Ziet! Nu in het bijzonder is het de tijd van aanvaarding. Ziet! Nu is het de dag van redding.” Aan de verwoesting van Jeruzalem in de eerste eeuw ging een „tijd van aanvaarding” vooraf. Oprechte mensen die Jehovah liefhadden werden in geestelijk opzicht gered. En dat leidde uiteindelijk ook tot de letterlijke redding van alle getrouwen die Jeruzalem ontvluchtten voordat de stad in het jaar 70 van onze jaartelling verwoest werd. — 2 Kor. 6:1, 2.

Ook nu leven we in een „tijd van aanvaarding” en een „dag van redding”. Degenen die door Jehovah als zijn aanbidders aanvaard worden en die in geestelijk opzicht gered worden, hebben het vooruitzicht tijdens „de grote dag van Jehovah”, die nu vlak voor de deur staat, letterlijk gered te worden. — Zef. 1:14.

De komst van de dag van Jehovah legt ons een ernstig stemmende verantwoordelijkheid op. We moeten de mensen waarschuwen, maar tegelijkertijd moeten we oprechte mensen helpen voordeel te trekken van Jehovah’s onverdiende goedheid zodat ook zij gered kunnen worden. Paulus was zich heel sterk bewust van die verantwoordelijkheid. Hij schreef: „Werkelijk, wee mij indien ik het goede nieuws niet zou bekendmaken!” Ook uit de volgende woorden blijkt hoe hij erover dacht: „Zowel bij wijzen als bij onverstandigen sta ik in de schuld; vandaar dat ik popel van verlangen om . . . het goede nieuws bekend te maken.” — 1 Kor. 9:16; Rom. 1:14, 15.

Jehovah zal ons ter verantwoording roepen als we nalaten mensen te waarschuwen, een werk dat van levensbelang is. We weten wat Jehovah tegen de profeet Ezechiël zei: „Mensenzoon, tot een wachter heb ik u gemaakt voor het huis van Israël, en gij moet uit mijn mond een woord horen en gij moet hen namens mij waarschuwen. Wanneer ik tot een goddeloze zeg: ’Gij zult beslist sterven’, en gij hem niet werkelijk waarschuwt en niet werkelijk spreekt ten einde de goddeloze voor zijn goddeloze weg te waarschuwen om hem in het leven te houden, zal hij, daar hij goddeloos is, in zijn dwaling sterven, maar zijn bloed zal ik van uw eigen hand terugeisen.” — Ezech. 3:17, 18.

Deze laatste dagen zijn een moeilijke tijd om in te leven. Het is niet makkelijk het evenwicht te vinden tussen het gezin, werelds werk, activiteiten in de gemeente en de prediking. Daarnaast hebben velen van jullie te maken met ziekte, depressiviteit, ouderdom of zelfs tegenstand. De meesten van jullie zijn „zwaar beladen”. Wij willen jullie laten weten dat wij met jullie meevoelen, in de geest van wat Jezus zei: „Komt tot mij, allen die zwoegt en zwaar beladen zijt, en ik zal u verkwikken” (Matth. 11:28). Wij willen ieder van jullie die er moeite voor doet Jehovah ondanks grotere en kleinere beproevingen trouw te blijven dienen, een welgemeend compliment geven.

Als gevolg van jullie ijverige prediking en onderwijs en ook van Jehovah’s zegen worden er wereldwijd elke week gemiddeld 4762 personen gedoopt. Het afgelopen dienstjaar zijn er 1375 nieuwe gemeenten gevormd. Wij hopen en bidden dat het nieuwe boek, Wat leert de bijbel echt?, dat nu al in meer dan 120 talen beschikbaar is, miljoenen mensen zal helpen op deze „dag van redding” voordeel te trekken van de onverdiende goedheid en vrede van Jehovah.

Jullie kunnen ervan overtuigd zijn dat het Besturende Lichaam veel om jullie geeft en dat wij voor jullie bidden. Wij danken jullie ook voor jullie gebeden ten behoeve van ons.

Jullie broeders,

Besturende Lichaam van Jehovah’s Getuigen