Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Hoogtepunten van het afgelopen jaar

Hoogtepunten van het afgelopen jaar

Hoogtepunten van het afgelopen jaar

DE LAATSTE jaren hebben zich steeds meer natuurrampen voorgedaan en het dienstjaar 2005 was daarop geen uitzondering. Natuurlijk ondervinden ook onze broeders en zusters de invloed van zulke tragedies. Maar zoals we zullen zien, treedt in zware tijden christelijke liefde duidelijk aan het licht. Dit versterkt de broederschap en trekt oprechte mensen tot de waarheid. — Mal. 3:18; Joh. 13:35.

De toename in rampen heeft er ook toe geleid dat veel mensen serieuzer zijn gaan nadenken over de toekomst en over wat werkelijk telt in het leven. We zijn dan ook echt bevoorrecht dat we zulke mensen konden helpen de betekenis van onze tijd in te zien door de speciale actie met de brochure Blijf waakzaam! In veel landen begon de actie op 18 oktober 2004, en er zijn mooie resultaten geboekt.

De actie met de Waakzaam!-brochure

Argentinië: „Als er een ramp zou gebeuren, wie zouden die dan overleven? De goede mensen, de slechte of degenen die naar de waarschuwing luisteren?” Met die pakkende inleiding bood een zuster met succes de Waakzaam!-brochure aan in een gebied waar mensen vaak apathisch reageerden.

Een broeder die Juan heet, liet een brochure achter bij een jongen van zestien, die de brochure las en zijn vader enthousiast vertelde wat hij gelezen had. De vader wilde graag meer weten en las de brochure niet alleen, maar zocht ook de bijbelteksten op. Hij was zo onder de indruk dat hij de brochure met zijn gezin ging bespreken. Toen Juan terugkwam, bood hij de man een gratis huisbijbelstudie aan. „Dat is precies wat we nodig hebben,” antwoordde de man, „een gezinsbijbelstudie.” Het spreekt vanzelf dat er gelijk met de studie begonnen werd.

Frankrijk: Jocelyne gaf een Waakzaam!-brochure aan Alicia, een jonge vrouw die al eerder gestudeerd had. Ze was er blij mee en stemde ermee in de brochure samen met Jocelyne te bestuderen. Alicia nam zich ook vast voor de bijbel geregeld te lezen. „Amper twee weken later”, zegt Jocelyne, „zei ze dat de bijbelverslagen over Jezus’ leven haar diep ontroerden.”

Alicia vertelde haar vriend, met wie ze samenwoonde, dat ze graag wilde trouwen omdat ze God wilde behagen, en dat ze een Getuige van Jehovah wilde worden. Tot haar verbazing zei hij: „Prima. Ik wil je er niet van weerhouden te doen wat God vraagt.” Alicia heeft inmiddels haar eerste kringvergadering bezocht.

Madagaskar: Nana heeft twee dochtertjes. Als tiener was ze met haar ouders meegegaan naar christelijke vergaderingen, maar toen haar ouders ermee ophielden Jehovah te dienen, ging ze zelf ook niet meer. Tijdens de speciale actie nam Nana een brochure van een zendelinge en stemde ze toe in een bijbelstudie. Ze bezoekt nu met haar twee dochtertjes alle vergaderingen en doet haar best een niet-gedoopte verkondigster te worden. Bovendien hebben haar ouders er ook in toegestemd de brochure te bestuderen. Hun veertienjarige zoon, Josia, leidt zelfs een studie bij een andere tiener, een vriend van hem, die nu geregeld de vergaderingen bezoekt.

Nigeria: „Mijn moeder overleed toen we de speciale actie hadden, en dat gaf me de gelegenheid in mijn dorp getuigenis te geven”, vertelt een pionier. „Vóór de begrafenis jammerden familieleden luid en wierpen zich op de grond. ’Waarom doen jullie dat?’, vroeg ik. ’Moeders dood doet ons allemaal verdriet, maar ze slaapt in de dood. Ze zal een opstanding krijgen.’ Hoewel ik zelf ook huilde, sloeg ik de Waakzaam!-brochure open op bladzijde 8 en vertelde ik iets over het plaatje van de opstanding. Het resultaat was dat ik 195 brochures kon verspreiden, waaronder 45 Waakzaam!-brochures. Bij de begrafenis zelf verspreidden andere broeders en zusters en ik honderd exemplaren van De Wachttoren van 1 mei 2005 over het onderwerp ’Zullen de doden weer leven?’”

Rusland: Irina, een speciale pionierster in Zelenogradsk, schrijft: „Een zuster en ik boden de Waakzaam!-brochure aan bij Alla, een vrouw die ons binnenvroeg. Voor Alla had het leven alle kleur verloren omdat de mensen zo hard waren geworden. We spraken af om nog eens terug te komen. Een paar dagen later waren dezelfde zuster en ik te voet onderweg toen een vrouw naar ons riep. Het was Alla. Ze bedankte ons voor de brochure, haalde hem uit haar tas en wees ons op punten die ze had aangestreept. Ze krijgt nu geregeld studie uit de Verlangt-brochure.”

Elders in Rusland stopten Vera en haar man, Vitali, bij een kiosk langs de weg waar Ljoeda, een kennis van Vera, werkte. Ljoeda had te kennen gegeven dat ze niet met de Getuigen over de bijbel wilde praten, dus aarzelde Vera om haar de brochure aan te bieden. Maar aangemoedigd door Vitali bood ze hem toch aan, en tot haar verbazing kon ze de brochure achterlaten. Twee dagen later belde Ljoeda op. „Als ik van één brochure al zo veel leer,” zei ze, „hoeveel moet ik dan wel niet leren van een geregelde bijbelstudie!” Ondanks tegenstand van familieleden begon Ljoeda onmiddellijk te studeren en de vergaderingen te bezoeken. Haar zoon en dochter studeren nu ook. „Het is interessant”, zei Vera, „dat Ljoeda een paar jaar geleden het Kennis-boek had gekregen maar toen geen interesse had getoond. De Waakzaam!-brochure raakte haar echter.”

Venezuela: De vrouw van een kringopziener sprak aan de deur met een man, zijn vrouw en hun vier kinderen. Terwijl ze op het paradijstafereel op bladzijde 16 en 17 van de Waakzaam!-brochure wees, beklemtoonde ze dat het hele gezin eigenlijk meer over God te weten zou moeten komen. Daarna nodigde ze hen alle zes uit voor de vergadering op donderdagavond en sprak af hen bij een bushalte daar in de buurt te ontmoeten. De zuster en haar man gingen op de afgesproken tijd naar de bushalte, maar er kwam niemand opdagen. Wat ze niet wisten, was dat het gezin een bus eerder had genomen en al bij de Koninkrijkszaal was! Vijf leden van dit gezin hebben nu geregeld bijbelstudie en bezoeken de vergaderingen, ondanks alle tijd en geld die ze aan de busritten kwijt zijn.

Een pionierster belde aan bij een huis maar er deed niemand open. Ze ging later terug en trof een oudere man, die net de deur uitging. Hij legde uit dat hij bijna doof is en het vaak niet hoort als er iemand aan de deur is, of er te lang over doet om bij de deur te komen. De zuster gaf hem een Waakzaam!-brochure en nodigde hem uit voor de vergadering.

Tijdens de vergadering vertelde de zuster deze ervaring, zonder te weten dat de oudere man in de zaal zat! Een broeder bestudeert nu regelmatig de bijbel met hem, hij bezoekt alle vergaderingen en heeft de wens geuit het goede nieuws te prediken. Op de vraag waarom hij die eerste keer naar de vergadering was gekomen, hield hij zijn Waakzaam!-brochure omhoog en zei: „Dat komt door deze brochure!”

Het vertalen van de bijbel

Vanaf het eind van de negentiende eeuw heeft Jehovah’s organisatie op grote schaal bijbels ingekocht, die aan geïnteresseerden verspreid werden, soms voor 35 procent van de adviesprijs. In 1926 begonnen de broeders ermee enkele bijbels in hun eigen drukkerij te drukken en in te binden, waaronder The Emphatic Diaglott, de King James Version en de American Standard Version. In 1961 volgde de vrijgave van de Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift in één band in het Engels.

Hoe stond het met de andere talen? Aan het begin van de twintigste eeuw begonnen bijkantoren bijbelvertalingen van verschillende uitgeverijen te kopen en die tegen kostprijs te verspreiden. Sommige van die bijbels waren het werk van oprechte vertalers die zelfs Gods naam — Jehovah — in hun vertaling gebruikten. Maar na verloop van tijd werd Gods naam steeds vaker uit vertalingen verwijderd. Nu zijn enkele nog een stap verder gegaan: ze hebben Gods naam vervangen door die van een plaatselijke godheid! In de Buku Loyera-​bijbel bijvoorbeeld, een vertaling in het Chichewa die in Malawi, Mozambique en Zambia wordt gebruikt, wordt het Tetragrammaton weergegeven met de naam van een stamgod, Chauta, wat „Grote [God] van de Boog” betekent.

Er zijn ook heel wat andere verbasteringen. Zo noemt een Afrikaanse vertaling Lukas een medicijnman. Een bijbel in het Tuvalu geeft een wel heel vrije vertaling van Judas 23 door te zeggen: „Heb intense liefde voor sodomieten; maar pas er wel voor op dat u niet door hun sodomie wordt beïnvloed.” En dat terwijl sodomieten en sodomie in de oorspronkelijke tekst helemaal niet worden genoemd!

In het verleden waren bijbelgenootschappen de voornaamste producenten en verspreiders van bijbels. Maar de laatste tijd hebben sommige bijbelgenootschappen hun druk- en distributierechten overgedragen aan kerken van de christenheid. Die hebben niet alleen de prijzen verhoogd, maar in sommige landen willen ze ook niet dat Jehovah’s Getuigen hun bijbels kopen. Een protestantse groepering in Kirgizië bijvoorbeeld bezit de rechten op een moderne Kirgizische vertaling van de christelijke Griekse Geschriften. Wanneer broeders of zusters een exemplaar proberen te kopen, wordt hun vaak de vraag gesteld: „Bent u een van Jehovah’s Getuigen?” of „Kent u Gods naam?” Als ze daar ja op zeggen, wordt de bijbel hun geweigerd.

Met het oog op deze en andere factoren heeft het Besturende Lichaam opdracht gegeven om het vertalen van de bijbel meer aandacht te geven. De complete Nieuwe-Wereldvertaling is nu beschikbaar in 35 talen en de Nieuwe-Wereldvertaling van de Christelijke Griekse Geschriften in nog eens 20 talen. Op dit moment werken 19 van de 33 bijbelvertaalteams over de hele wereld aan de Hebreeuwse Geschriften, 11 aan de christelijke Griekse Geschriften en 3 aan de Studiebijbel. Een bijbelteam bestaat in de regel uit drie tot zes personen. Mede dankzij speciale software en verbeterde procedures hebben sommige teams de Christelijke Griekse Geschriften in nog geen twee jaar voltooid.

Hoe voelen de broeders en zusters zich als ze de Nieuwe-Wereldvertaling in hun eigen taal ontvangen? Een pionier in Albanië vatte de gevoelens van velen samen door te zeggen: „Ik huilde. Ik lees Gods Woord nu met een heel ander gevoel. Ik wil elk vers wel indrinken!”

Juridische ontwikkelingen

Armenië: Na vijftien verzoeken te hebben ingediend, zijn Jehovah’s Getuigen op 8 oktober 2004 eindelijk wettelijk geregistreerd. Toch gaan jonge broeders nog steeds de gevangenis in omdat ze op grond van hun geweten militaire dienst weigeren (Jes. 2:4). We blijven hopen dat deze registratie ertoe zal bijdragen dat onze broeders en zusters hun godsdienst in vrijheid mogen beoefenen en hen in staat zal stellen lectuur te importeren en congressen te houden. In juni 2005 werd de eerste officieel geïmporteerde lectuurzending van de Getuigen door de Armeense douane ingeklaard en vrijgegeven.

Oostenrijk: Ruim dertig jaar voeren Jehovah’s Getuigen in dit land al een juridische strijd om volledige religieuze erkenning. Er zijn in dat verband vijf verzoekschriften ingediend bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens. Op 1 februari 2005 besloot het Hof zich te buigen over twee zaken van broeders die geen vrijstelling van militaire dienst hadden gekregen omdat Jehovah’s Getuigen niet als religie erkend worden. Op 5 juli stemde het Hof erin toe het verzoek in overweging te nemen, hoewel het niet aangaf wat de beslissing zou worden.

Eritrea: Op 24 januari 2004 arresteerden de autoriteiten 38 mannen, vrouwen en kinderen van de gemeente Asmara-Saba. De jongste was 6 jaar, de oudste 94. Een aantal van hen was niet gedoopt. Na drie nachten door de politie te zijn vastgehouden, werden de jongsten vrijgelaten. De overige 28 werden naar een gevangenis buiten Asmara overgebracht en opgesloten in metalen goederencontainers die overdag aan de hitte en ’s nachts aan de kou blootstonden. Op 2 september 2004 — ruim zeven maanden later — werden de twee oudste broeders, van 94 en 87, vrijgelaten. Anderen volgden. Maar zes broeders worden nog steeds vastgehouden, samen met zestien andere broeders, van wie er drie al elf jaar gevangenzitten. Blijf deze dierbare broeders alsjeblieft in jullie gebeden gedenken. — Hand. 12:5.

Frankrijk: Zoals in het Jaarboek 2001 werd bericht, hebben de autoriteiten voor het eerst de financiële bijdragen van onze broeders belast, en dat zelfs met terugwerkende kracht over de jaren 1993 tot 1996. Ze legden hun het verpletterend hoge tarief van 60 procent op, plus een boete! De broeders gingen in hoger beroep maar verloren de zaak voor het beroepscollege en voor het hoogste gerechtshof. Op 25 februari 2005 dienden ze een verzoekschrift in bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens, waarbij ze zich beriepen op evidente religieuze discriminatie.

Georgië: De gewelddadige vervolging is grotendeels verflauwd. Onze lectuur kan nu worden ingevoerd en christelijke vergaderingen worden niet meer verstoord. Toch is in veel rechtszaken wegens mishandeling in het verleden nog steeds geen uitspraak gedaan. De broeders hebben bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens vier zaken tegen Georgië lopen. Die betreffen de gewelddadige vervolging die onze broeders en zusters hebben ondergaan, de ontbinding van onze rechtspersonen en het gebrek aan rechtsmiddelen daartegen. Op 6 juli 2004 heeft het Hof de zaak Gemeente Gldani van Jehovah’s Getuigen tegen Georgië ontvankelijk verklaard.

Duitsland: Toen het land herenigd werd, wilden de broeders de publiekrechtelijke status van de Religieuze Vereniging van Jehovah’s Getuigen bevestigd zien. Zo begon een juridische strijd die twaalf jaar heeft geduurd. In 2000 besliste het Federale Constitutionele Hof in ons voordeel en wees de gedachte van de hand dat de staat een mate van loyaliteit van Jehovah’s Getuigen kan eisen die hun christelijke geweten geweld aandoet. Tijdens het verdere proces werden zaken opgehelderd. Op 24 maart 2005 beval het Hogere Administratieve Hof van Berlijn dat de staat Berlijn aan Jehovah’s Getuigen de publiekrechtelijke status moet toekennen. De staat heeft tegen de beslissing hoger beroep aangetekend.

Rusland: Zoals in het Jaarboek 2005 werd bericht, deed de Golovinsky-arrondissementsrechtbank op 26 maart 2004 een uitspraak waarin alle activiteiten van Jehovah’s Getuigen in Moskou verboden werden verklaard. Sindsdien is het moeilijk geweest zalen te huren voor gemeentevergaderingen of grotere vergaderingen. Wel bezitten de broeders één Koninkrijkszalencomplex met vijf zalen, en daarvan maken nu 44 gemeenten en 2 groepen gebruik. Zeventien Moskovische gemeenten vergaderen buiten de stad, wat aanzienlijke kosten en ongemakken met zich meebrengt, terwijl 31 gemeenten enkele of al hun vergaderingen in kleine groepen in particuliere woningen houden. Er zijn wat problemen geweest met de politie, maar niemand is gearresteerd. Tegen de uitspraak van 26 maart is beroep aangetekend.

Op 9 september 2004 vond voor het Europese Hof voor de Rechten van de Mens de mondelinge behandeling plaats van de zaak Koeznetsov en anderen tegen de Russische Federatie. Op 4 oktober verklaarde het Hof de zaak eenstemmig ontvankelijk. Het gaat om een beambte die de politie in april 2000 opdracht had gegeven een vergadering van een gebarentaalgemeente in Tsjeljabinsk te schorsen. De zaak wordt bemoeilijkt door zeer grove onregelmatigheden tijdens het eerdere proces. We moeten de uitspraak nog afwachten.

Toerkmenistan: Drie broeders — Mansoer Masjaripov, Atamoerat Soevchanov en Vepa Toevakov — waren elk tot achttien maanden cel veroordeeld omdat ze wegens gewetensbezwaren militaire dienst weigerden. Een vierde broeder — Begentsj Sjachmoeradov — was tot één jaar veroordeeld. Op 16 februari 2005 richtte de Juridische Afdeling van Jehovah’s Getuigen een schriftelijk verzoek tot de Toerkmeense ambassade in Washington D.C. om onvoorwaardelijke vrijlating van deze vier broeders. Op 16 april werden ze alle vier vrijgelaten onder een speciale, door de president van Toerkmenistan verleende amnestie. In de loop van het jaar heeft de politie veel broeders en zusters in hechtenis genomen en ondervraagd in een poging hen ertoe te brengen hun geloof af te zweren, maar ze zijn daar niet in geslaagd.

Een jaar vol natuurrampen

In sommige landen brak het jaar 2004 alle records op het gebied van natuurrampen. Welke gevolgen hebben onze broeders en zusters van deze tragedies ondervonden?

Carriacou, Grenada en Petit Martinique: Op 7 september 2004 raasde de orkaan Ivan over deze eilanden en beschadigde of verwoestte meer dan 90 procent van de huizen. Schandalig genoeg hebben ongebreidelde plunderingen misschien wel evenveel verliezen veroorzaakt als de orkaan zelf! De broeders en zusters hebben door de ramp het merendeel van hun bezittingen verloren, en twee van de zes Koninkrijkszalen op Grenada zijn zwaar beschadigd. Geen van de broeders of zusters heeft ernstig letsel opgelopen.

Het bijkantoor op Barbados, dat de zorg heeft voor deze eilanden, had de gemeenten enige tijd daarvoor geadviseerd er een onderdeel op de dienstvergadering aan te wijden de broeders en zusters op een eventuele orkaan voor te bereiden, ook al was het gebied in 1955 voor het laatst door een orkaan getroffen. „Waarom moeten we onze tijd verdoen met orkanen als er belangrijker dingen te bespreken zijn?”, vroeg een zuster op Grenada. Onnodig te zeggen dat ze nadat Ivan had toegeslagen, het vaste besluit nam om nooit meer organisatorische richtlijnen in twijfel te trekken! Het bijkantoor vormde snel een hulpcomité, en ook de bijkantoren van Guyana en Trinidad boden hulp. Honderden broeders uit het Caribische gebied en de Verenigde Staten kwamen helpen met de wederopbouw.

Jamaica en de Cayman Islands: De orkaan Ivan heeft geen slachtoffers onder de broeders en zusters geëist, maar velen van hen hebben materiële schade geleden. Zodra de weersomstandigheden verbeterden, namen de ouderlingen van de 199 gemeenten op de eilanden contact op met de verkondigers. „Jullie zorgen echt voor elkaar”, was het commentaar van omstanders.

Haïti: Half september zette de orkaan Jeanne het noorden van Haïti onder water. De kustplaats Gonaïves en het omliggende gebied werden overspoeld en gedeeltelijk verwoest. Zelfs mensen die het dak op gevlucht waren, stonden op het laatst tot hun knieën in het water! „De hele nacht hoorden we huizen instorten en mensen schreeuwen”, zegt een broeder. De overstroming eiste zo’n 2900 levens, waaronder dat van een 83-jarige zuster.

Een broeder zegt: „Ik ben Jehovah dankbaar dat ons gezin onze spullen liet voor wat ze waren en het overleefd heeft.” Een paar dagen later brachten Getuigen uit naburige steden voedsel en drinkwater, en het bijkantoor stuurde een vrachtwagenlading hulpgoederen. Hoewel er veel werk ging zitten in het schoonmaken, was iedereen tegen het eind van de week alweer op de vergaderingen en in de velddienst. „Veertig vrijwilligers werkten vier dagen lang aan mijn huis”, zegt een zuster. „Ze gaven het zelfs een nieuw verfje! Dat maakte veel indruk op de niet-Getuigen in mijn familie. Eén van hen heeft inmiddels een bijbelstudie aanvaard.”

Verenigde Staten: In augustus en september 2004 werd de staat Florida door vier orkanen getroffen: Charley, Frances, Ivan en Jeanne. * Ruim 4300 huizen van Getuigen en ten minste tien Koninkrijkszalen liepen schade op. Naderhand controleerde de voorzitter van een van Florida’s hulpdiensten of hun hulpgoederen wel goed gebruikt waren. Hij merkte op dat geen enkele groep zo goed georganiseerd was als Jehovah’s Getuigen. Hij zei tegen het hulpcomité dat ze over alle goederen konden beschikken die ze maar nodig hadden.

Eén gemeente gebruikte tijdelijk een gebouw dat ze huurden voor vijftig dollar per vergadering. Maar dat gebouw werd door de eerste orkaan beschadigd. Er werden mannen aangenomen om het te repareren, maar die maakten hun werk niet af. Toen de broeders hun diensten aanboden, gingen de eigenaars daar grif op in, waarop de broeders het karwei in korte tijd klaarden. De eigenaars scholden hun daarop voor drie maanden de huur kwijt.

Japan: „Het aantal tyfoons dat Japan [in 2004] trof, is het hoogste sinds Japan hier in 1551 bericht van begon bij te houden”, aldus een nieuwsbericht. In de prefecturen Niigata en Fukui liepen in juli ruim 34.000 huizen en andere gebouwen door extreme weersomstandigheden schade op, waaronder een Koninkrijkszaal en zestig huizen van broeders en zusters. Honderden Getuigen uit buurgemeenten schoten te hulp. De Koninkrijkszaal was binnen twee weken compleet hersteld.

De broeders en zusters hielpen ook om de huizen van niet-Getuigen in de buurt van de zaal schoon te maken en te desinfecteren. Een man die de Koninkrijksboodschap altijd had tegengestaan, huilde nu van dankbaarheid. De plaatselijke overheid stuurde zelfs een brief aan het hulpcomité om te bedanken voor het werk dat de broeders en zusters hadden verzet.

Toen in september en oktober twee tyfoons over Japan raasden, kostten overstromingen en modderlawines aan één broeder en één zuster het leven en bezorgden ze ongeveer honderd andere Getuigen veel overlast. De stad Toyooka, in de prefectuur Hyogo, kwam blank te staan. De kringopziener hielp met het organiseren van de hulpverlening, hoewel ook zijn onderkomen ondergelopen was.

Plaatselijke verkondigers schrobden het appartement van een pionierster schoon nadat het modderwater, dat ruim een meter hoog had gestaan, was gezakt. Dat maakte diepe indruk op de eigenaar, die geen Getuige was. De zuster zei: „Ik had van de hulpacties van Jehovah’s organisatie gehoord, maar dit keer heb ik het zelf ervaren. Ik ben heel trots op onze God, Jehovah, en op zijn organisatie.”

Japan werd in oktober ook nog eens opgeschrikt door een krachtige aardbeving in het noorden, die veertig mensenlevens eiste en ruim honderdduizend mensen dwong hun huizen te verlaten. Geen van de broeders of zusters raakte gewond of kwam om het leven, al werden meer dan tweehonderd gezinnen getroffen en raakte één Koninkrijkszaal onherstelbaar beschadigd. Toen de aardschokken begonnen, waren de ouderlingen van de kring net bijeen om een kringvergadering voor te bereiden. Wat deden ze? Op aanwijzing van het bijkantoor en het plaatselijke Regionale bouwcomité begonnen ze onmiddellijk hulp te organiseren. „We werden eraan herinnerd als geestelijke mensen te reageren op deze gebeurtenissen”, zegt een ouderling. De kringvergadering ging gewoon door, en zelfs degenen die door de aardbeving waren getroffen, waren aanwezig.

„De aardbeving maakte iets los in het hart van mijn man”, vertelt een zuster met een ongelovige echtgenoot, van wie het huis beschadigd was. Nadat haar man tijdens de hulpverlening christelijke liefde in actie had gezien, bezocht hij voor het eerst in zijn leven een gemeentevergadering. „Ik kan jullie organisatie volkomen vertrouwen”, zei hij. „Ze zal ons nooit teleurstellen.”

Filippijnen: Toen eind 2004 tyfoons over de provincies Quezon en Aurora raasden, vond een Getuige-gezin met vier kinderen de dood toen hun huis door het aanstormende water en de modder werd overspoeld. Felimon Maristela, een kringopziener, bevond zich in Quezon toen het gebied door een plotselinge overstroming werd getroffen. „De Koninkrijkszaal stond in minder dan geen tijd onder water,” schrijft hij, „en mijn jeep werd door het water meegesleurd. Mijn vrouw en ik en nog twee broeders brachten de nacht op het dak van de zaal door, terwijl het water tegen de dakrand klotste. De volgende dag klom ik om drie uur ’s middags naar beneden. Het water kwam nog tot mijn borst.”

Ondanks de gevaren zocht broeder Maristela de verkondigers op om te zien of ze ongedeerd waren. In Dingalan (Aurora) kreeg een ouderling de kans met een helikopter geëvacueerd te worden, maar hij bleef liever achter om zijn broeders en zusters te kunnen helpen.

De dodelijkste tsoenami’s in de opgetekende geschiedenis

Op 26 december 2004 veroorzaakte een zeebeving met een sterkte van 9 op de schaal van Richter net voor de westkust van Noord-Sumatra (Indonesië) de meest verwoestende tsoenami’s in de opgetekende geschiedenis. Volgens schattingen zijn er meer dan 280.000 doden en vermisten! Zelfs in Somalië (Afrika), helemaal aan de andere kant van de Indische Oceaan, kostten de golven aan naar schatting 290 mensen het leven.

Indonesië: Ook al heeft dit land de grootste verliezen aan mensenlevens geleden, er zijn geen broeders of zusters of geïnteresseerden omgekomen. Vanwege eerdere gewelddadigheden waren veel Getuigen de provincie Atjeh — het ergst getroffen gebied — ontvlucht en naar het binnenland getrokken. Ook het eiland Nias werd zwaar getroffen, maar de broeders en zusters wisten zich in veiligheid te brengen.

India: Geen enkele broeder of zuster is om het leven gekomen, al hebben velen hun huis en andere bezittingen verloren. Lakshmi was in de velddienst in de stad Pondicherry toen ze van de tsoenami hoorde. Ze ging naar haar lemen huis, zo’n drie kilometer landinwaarts, en zag dat het zwaar beschadigd was. De broeders en zusters hielpen haar het schoon te maken en de schade te herstellen.

In Madras was de dertienjarige Naveen aan het cricketen toen hij enorme golven zag. Hij waarschuwde zijn moeder en zus en vluchtte met hen naar een veiliger oord. Daarvoor moesten ze wel door het binnenstromende water waden, dat behalve allerlei huisraad ook veel lichamen meevoerde.

De zevenjarige Lini bevond zich met haar oom en neef op een strand bij Kanniyākumāri toen ze door golven landinwaarts meegevoerd werd tot ze vast kwam te zitten achter een houten schutting. Het water bleef over haar heen slaan. Haar oom en neef overleefden het, maar haar oom raakte zijn bril kwijt en kon niet goed zien. Toch bleef hij naar Lini zoeken. Het duurde niet lang of hij hoorde haar tussen twee golven in telkens luid tot Jehovah roepen, en hij slaagde erin haar te redden. Lini vertelt nu aan iedereen dat Jehovah haar gebeden verhoord heeft.

Andamanen en Nicobaren: Mary en haar achtjarige zoontje, Alwyn, waren bij familie op bezoek toen het huis door de beving begon te schudden. Iedereen rende naar buiten. Mary zag een muur van water met een enorme vaart op de kust af komen. Op dat moment kwam er een bus aan. Zij en haar zoontje sprongen erin en ontkwamen. Anderen renden echter hun huis weer in om te proberen nog wat spullen te redden en werden weggespoeld. De bus had nog maar een klein stukje gereden toen de passagiers de grond opnieuw voelden schudden. Iedereen vluchtte de bus uit en rende naar een hoger gelegen punt, waar zich al zo’n vijfhonderd mensen verzameld hadden. Voor hun ogen sleurde het aanstormende water de bus mee, en het water steeg tot op een halve meter van de plek waar ze stonden.

Nadat het water was gezakt, keerde Mary kort naar haar huis terug. Ze slaagde erin haar bijbel en haar dagtekstboekje te vinden, waaruit ze de dagen daarna veel kracht putte. Toen er bericht kwam dat er schepen zouden komen om de mensen van het eiland af te halen, renden honderden mensen naar de kust en waadden de oceaan in, in de hoop aan boord te kunnen gaan. Elke dag stonden Mary en haar zoontje urenlang tot hun middel in het water, terwijl de lijken om hen heen dreven. Zes dagen na de tsoenami kwam er eindelijk een schip dat hen meenam. Omdat velen God de schuld gaven van de ramp, kon Mary een goed getuigenis geven. Haar schoonzus heeft nu zelfs bijbelstudie en bezoekt christelijke vergaderingen.

Prasanthi was met haar vijfjarige zoontje, Jehoash, naar Hut Bay gegaan om haar bejaarde vader, broeder Prasad Rao, te bezoeken. Terwijl ze daar waren, voelden ze de aardbeving; ze zagen de golven en vluchtten naar hoger gelegen gebied. Het water steeg tot vijf meter boven de weg en bedekte Prasads huis. Zijn bedden, koelkast en televisie, en ook de gemeentevoorraad Grootste mens-​boeken, dreven allemaal weg. Later vonden overlevenden enkele van de boeken en begonnen erin te lezen. Vijf dagen lang leefden Prasad, Prasanthi en Jehoash van het voedsel dat ze hadden weten te redden en verduurden ze zwermen muggen en vliegen. Toen er boten kwamen, waadden Prasanthi en Jehoash met vele anderen tot aan hun borst het water in, de redders tegemoet, ook al zwommen er krokodillen in de buurt! Prasanthi was overigens zes maanden zwanger. Haar vader voegde zich later bij hen.

Alle huizen op het eiland Teressa werden weggespoeld. De dertien broeders en zusters daar brachten zes dagen in het oerwoud door, waar ze honger leden en door insecten gebeten werden, voordat ze naar het eiland Camorta werden geëvacueerd. Daar vonden ze onderdak bij Mark Paul, een broeder wiens huis hooggelegen is en als Koninkrijkszaal dienst doet. Eerder, op de dag van de tsoenami, waren daar in plaats van de tien tot twaalf man die normaal de vergaderingen bijwonen, driehonderd personen! Vanaf die tijd bezoeken achttien nieuwe bijbelstudenten geregeld de vergaderingen, omdat ze met eigen ogen de liefdevolle hulp hebben gezien die Jehovah’s aanbidders elkaar geven.

Sri Lanka: Twee derde van de kust van dit eiland werd door de golven getroffen en er werd enorme schade aangericht. De tsoenami sloeg toe op zondagmorgen, toen de meeste broeders en zusters op de vergadering zaten, buiten de gevarenzone. Tien gemeenten werden getroffen, en één zuster verloor het leven toen haar huis in zee werd gespoeld. De broeders en zusters betreuren het verlies van deze lieve zuster heel erg. Ook een aantal geïnteresseerden is omgekomen, en veel broeders en zusters hebben familieleden verloren. Eén ouderling verloor 27 familieleden! Toch hebben de broeders en zusters, aldus het bijkantoor, „aan deze ramp geen geestelijke knak overgehouden”.

Al gauw was Bethel afgeladen met hulpgoederen, en de meeste leden van de Bethelfamilie hielden zich bezig met de hulpverlening. Plaatselijke broeders die over een auto beschikten, vervoerden goederen naar de rampgebieden. Binnen vier dagen was met alle broeders en zusters contact opgenomen en hadden ze voedsel en kleding ontvangen. Toen hun gevraagd werd wat ze verder nog nodig hadden, antwoordden ze: „Bijbels en boeken! De onze zijn weggespoeld.” Aan hun verzoek werd prompt voldaan.

Gerrad Cooke, een kringopziener, was op dat moment in Colombo. Hij maakte een rit van zeven uur over een weg die in het donker gevaarlijk is vanwege de wilde olifanten. Toen hij om half elf ’s avonds aankwam, gingen hij en een plaatselijke broeder — wiens huis ondergelopen was — onmiddellijk op pad om gezinnen te bezoeken en hulpgoederen te verdelen, en ze bleven tot vroeg in de ochtend op de been.

Thailand: Geen van de plaatselijke broeders of zusters raakte gewond of kwam om het leven, en geen van hen verloor zijn middelen van bestaan. Wel worden enkele buitenlandse vakantiegangers vermist; ze zijn vermoedelijk omgekomen. Het gaat om een Finse broeder, een Zweeds echtpaar, een Oostenrijkse broeder en de ongelovige echtgenoot van een zuster. Twee Zweedse echtparen waren met de plaatselijke broeders meegegaan in de velddienst, een eind uit de kust. Toen ze naar hun hotel terugkeerden, wachtte hun een aanblik van dood en verderf.

Op de maandagochtend na de beving werd de presiderend opziener van de gemeente Phuket opgebeld door het Thaise bijkantoor met de mededeling dat er een Finse zuster, Kristina, in een ziekenhuis op anderhalf uur afstand lag. Hij en nog een broeder gingen onmiddellijk naar het ziekenhuis. De presiderend opziener schrijft: „Ik heb in mijn hele leven nog nooit zo veel ellende gezien — mensen die hun partner kwijt waren, ouders zonder hun kinderen, kinderen zonder hun ouders. Sommigen riepen om hulp; anderen zaten naar het plafond of naar de vloer te staren. De situatie was zo hartverscheurend dat we af en toe de ruimte moesten verlaten om weer tot onszelf te komen en om kracht te bidden.”

De broeders vonden Kristina op het moment dat ze werd klaargemaakt voor een operatie aan haar gebroken been. Ze had al haar papieren verloren. Na de operatie baden de twee plaatselijke broeders met haar, en ze bleven tot middernacht bij haar. Een paar dagen later vloog ze terug naar Finland. Ondanks de tegenslag was Kristina „moedig en sterk”, berichten de broeders. Helaas is haar echtgenoot door de tsoenami omgekomen.

Bijkantoorinwijdingen

Angola, 8 januari 2005: Deze bijzondere dag was een mijlpaal in het predikingswerk in Angola, een land dat bijna veertig jaar in een burgeroorlog verwikkeld is geweest. Stephen Lett had het dubbele voorrecht de inwijdingstoespraak voor het bijkantoor in Angola te houden en als eerste lid van het Besturende Lichaam het land te bezoeken. Zo’n 730 afgevaardigden uit elf landen woonden het programma bij. Waarom was er eigenlijk een nieuw bijkantoor nodig? In 1975 berichtte het bijkantoor een hoogtepunt van 3055 verkondigers. Eind 2004 was dit aantal verachttienvoudigd tot meer dan 54.000!

Bulgarije, 9 oktober 2004: In drie jaar tijd hebben er 150 internationale vrijwilligers en ongeveer 300 plaatselijke broeders en zusters aan de bouw van het nieuwe bijkantoor in Sofia meegewerkt. Gerrit Lösch van het Besturende Lichaam hield de inwijdingslezing voor een gehoor van 364 personen uit 24 landen.

Ethiopië, 20 november 2004: Begin 2004 woonden de zestig leden van de Bethelfamilie verspreid over negen gebouwen — een bijzonder onwenselijke situatie! Hun mooie nieuwe Bethel ligt op een heuvel aan de oostelijke rand van de hoofdstad, Addis Abeba, op een hoogte van 2400 meter boven zeeniveau. Op sommige avonden wordt de rust alleen verstoord door het gelach van hyena’s. Gerrit Lösch sprak voor een gehoor van 2230 aanwezigen, onder wie 200 buitenlandse afgevaardigden uit 29 landen. Onder degenen die geïnterviewd werden, bevonden zich verscheidenen die gevangenisstraffen en zelfs martelingen hadden verduurd voor hun geloof. De dochter van een broeder die geëxecuteerd was, zei: „In de opstanding zal Vader blij zijn te horen dat ik zijn voorbeeld van godvruchtige toewijding heb gevolgd en nu op Bethel dien.”

Ghana, 5 maart 2005: Voor een gehoor van 3243 personen hield Malcolm J. Vigo van het Nigeriaanse bijkantoor de inwijdingslezing. De pas opgedragen uitbreiding van het bestaande bijkantoor omvat drie woongebouwen, vijftig kantoren, een gebouw met onderhoudswerkplaatsen, een Koninkrijkszaal en een gedeelte met een eetzaal, een keuken en een wasserij.

Guam, 25 juni 2005: Dit was het derde inwijdingsprogramma sinds 1980, toen Guam nog maar één gemeente had. Nu zijn dat er tien. Naast renovaties omvatte het laatste project een nieuwe Koninkrijkszaal en een woongebouw van twee verdiepingen. De honderd internationale vrijwilligers kwamen uit Australië en de Verenigde Staten — allemaal op eigen kosten. Toen een plaatselijke bouwinspecteur dit hoorde en de kwaliteit van het werk zag, „schudde hij vol ongeloof zijn hoofd”, schrijft het bijkantoor. De inwijdingstoespraak werd gehouden door Lorence Shepp van het Peruaanse bijkantoor.

Mauritius, 6 november 2004: Gerrit Lösch had het voorrecht de lezing te houden toen de uitbreiding van het bestaande bijkantoor werd ingewijd. Onder de uitbreiding vielen twaalf nieuwe kantoren voor de Vertaalafdeling en een nieuw gebouw voor de afdeling Onderhoud. Er kwamen bezoekers uit Europa, Réunion en Zuid-Afrika, en van Madagaskar, Mayotte en de Seychellen.

Nicaragua, 4 december 2004: Ruim 330 internationale vrijwilligers en honderden plaatselijke broeders en zusters hadden meegewerkt aan de bouw van nieuwe kantoren en woongebouwen voor het bijkantoor en van een congreshal met open wanden, die plaats biedt aan 2400 personen. Samuel Herd, een lid van het Besturende Lichaam, hield de inwijdingslezing. Onder de afgevaardigden waren zendelingen die in Nicaragua hadden gediend. Stel je hun enthousiasme voor toen ze niet alleen enkelen van hun vroegere bijbelstudenten ontmoetten maar ook de kinderen en soms zelfs de kleinkinderen van die voormalige studenten!

Panama, 19 maart 2005: Samuel Herd sprak een gehoor toe van 2967 personen, van wie de meesten Jehovah al meer dan twintig jaar dienden. Toen het werk aan het project begon, hadden de broeders een kraan met machinist gehuurd om wat opslagcontainers te verplaatsen. Toen de machinist op de bouwplaats arriveerde, weigerde hij de klus uit te voeren, omdat het terrein volgens hem niet goed gereed was gemaakt. De broeders redeneerden tevergeefs met hem. Hij stond op het punt om weg te lopen toen hij vroeg: „Trouwens, van welke religie zijn jullie eigenlijk?”

„Jehovah’s Getuigen”, antwoordden de broeders.

Hij dacht een moment na en zei toen: „Oké, ik doe het.” Waarom veranderde hij opeens van gedachten? Twee zusters studeerden de bijbel met zijn kinderen en daar had hij waardering voor.

Slowakije, 16 april 2005: Theodore Jaracz van het Besturende Lichaam hield de inwijdingstoespraak voor 448 gasten uit 21 landen. De dag daarna werd er een speciale vergadering gehouden in het sportstadion, en veel afgevaardigden kwamen per bus. „Jullie zijn zulke gelukkige en opgewekte mensen,” zei een chauffeur, „en iedereen groet me! Ik weet hoe dat komt. Het komt door jullie geloof. Normaal vervoer ik schoolkinderen en leraren. De kinderen moet ik altijd eerst zelf groeten en de leraren — die zeggen niet eens hallo!”

Verenigde Staten (Wallkill, New York), 16 mei 2005: „Het is ons gezamenlijke besluit deze prachtige nieuwe drukkerij en de woongebouwen A, C en D aan de enige ware God, Jehovah, op te dragen”, zei John Barr van het Besturende Lichaam in zijn inwijdingslezing. Het werk aan de fundering van de nieuwe drukkerij begon op 1 mei 2003, en iets meer dan acht maanden later werd de eerste van de persen die we al hadden naar de nieuwe drukkerij overgebracht.

Regionale bouwcomités vanuit de hele Verenigde Staten, maar vooral vanuit staten in de buurt, stelden vakmensen beschikbaar. Een deel van het werk werd door aannemers van buiten gedaan. „Ik kan mijn mannen niet betalen om net zo te werken als jullie”, zei een van hen. „Jullie hebben hart voor je werk.” Een projectmanager merkte op: „Ik heb meer over mijn vak geleerd in de paar maanden bij de Wachttoren dan in de vijf jaar op school!” Een vertegenwoordiger van het bedrijf dat een lopendebandsysteem leverde, zei: „Dankzij jullie hebben we de zaak sneller geïnstalleerd dan ooit. Iedereen hier is zo blij en gelukkig dat ik er zelf blij van word! Het is hier fantastisch.”

Een paar jaar geleden beschikte het bijkantoor in de Verenigde Staten over vijftien grote rotatiepersen: elf in Brooklyn en vier in Wallkill. Nu zijn dat er nog maar vijf, dankzij de verbeterde technologie en de verdeling van het werk over andere bijkantoren onder de nieuwe regeling om regionaal te drukken. De nieuwe drukkerij is verder uitgerust met een systeem waarmee het papiersnijdsel uit de drukkerij en de boekbinderij wordt verzameld en via luchtkanalen aan het plafond naar automatische balenpersen wordt gevoerd. De papierbalen worden door een wereldse firma gerecycled, waarmee het bijkantoor jaarlijks ongeveer 200.000 dollar bespaart.

Zambia, 25 december 2004: Van de bijna 700 aanwezigen bij de inwijding van de uitbreiding dienden 374 Jehovah al meer dan veertig jaar! In zijn inwijdingstoespraak zei Stephen Lett tegen degenen die aan het project hadden meegewerkt dat ze net als de dienaren in één van Jezus’ gelijkenissen een oprecht „Wel gedaan!” verdienden. — Matth. 25:23.

De broeders en zusters gaven tijdens de bouw ook een fijn getuigenis. „Jullie leven echt in een paradijs”, zei een aannemer.

„Bedoelt u letterlijk of geestelijk?”, vroegen de broeders.

„Allebei!”, antwoordde hij.

[Voetnoot]

^ ¶40 Bijzonderheden over de orkaan Katrina komen in een later bericht.

[Kader/Illustraties op blz. 29]

„Christelijke gehoorzaamheid”-congressen

Zoals op de „Christelijke gehoorzaamheid”-districtscongressen werd uiteengezet, zullen alleen zij die ’God kennen’ en die ’het goede nieuws gehoorzamen’ Jehovah’s dag van wraak overleven (2 Thess. 1:6-9). We willen dan ook doen wat we kunnen om degenen te helpen die niet meer weten wat ze van God moeten denken of die zelfs verbitterd op hem zijn geraakt wegens het lijden in de wereld. We hebben daarvoor mooie nieuwe hulpmiddelen gekregen: het traktaat Binnenkort geen lijden meer! en het boek Wat leert de bijbel echt?

Het nieuwe traktaat zal ongetwijfeld veel slachtoffers van oorlogen, armoede, rampen, onrecht en ziekte troosten door hen te laten zien dat God niet de oorzaak van die dingen is. En het nieuwe boek zal iedereen aanspreken die naar religieuze waarheid verlangt. Het is in hartelijke, eenvoudige en duidelijke taal geschreven, en de kerngedachten zijn prachtig geïllustreerd, zowel in woord als in beeld. Zorg ervoor dat je de veertien extra onderwerpen in de appendix gelezen hebt voordat je het boek met anderen gaat bestuderen.

[Tabel/Illustraties op blz. 12, 13]

ENKELE GEBEURTENISSEN UIT HET DIENSTJAAR 2005

1 september 2004

8 oktober: Jehovah’s Getuigen in Armenië krijgen wettelijke erkenning.

9 oktober: Bijkantoorinwijding in Bulgarije.

18 oktober: Begin van de actie met de Waakzaam!-brochure.

6 november: Bijkantoorinwijding op Mauritius.

20 november: Bijkantoorinwijding in Ethiopië.

4 december: Bijkantoorinwijding in Nicaragua.

25 december: Bijkantoorinwijding in Zambia.

26 december: Een zeebeving vlak bij Sumatra (Indonesië) met een kracht van 9 op de schaal van Richter veroorzaakt de meest verwoestende tsoenami’s in de opgetekende geschiedenis.

1 januari 2005

8 januari: Bijkantoorinwijding in Angola.

5 maart: Bijkantoorinwijding in Ghana.

19 maart: Bijkantoorinwijding in Panama.

24 maart: Het Hogere Administratieve Hof van Berlijn beveelt dat aan Jehovah’s Getuigen in Berlijn de publiekrechtelijke status moet worden toegekend.

16 april: Bijkantoorinwijding in Slowakije.

1 mei 2005

16 mei: Inwijding van de drukkerij en woongebouwen in Wallkill (New York).

25 juni: Bijkantoorinwijding op Guam.

31 augustus 2005

[Illustratie op blz. 20]

Een Koninkrijkszaal die waterschade heeft opgelopen, wordt schoongemaakt (prefectuur Niigata, Japan)

[Illustratie op blz. 24]

Het uitdelen van hulpgoederen op Sri Lanka