Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Wereldbericht

Wereldbericht

Wereldbericht

▪ AZIË EN HET MIDDEN-OOSTEN

Aantal landen: 47

Aantal inwoners: 3.896.182.946

Aantal verkondigers: 582.360

Aantal bijbelstudies: 453.069

Kirgizië: Svetlana, een hulppionierster, trof bij een bepaald adres in haar gebied nooit iemand thuis. Toen ze er weer eens langskwam, dacht ze bij zichzelf dat het geen zin had om aan te bellen omdat er vast weer niemand thuis zou zijn. Ze besloot het toch te proberen en tot haar verrassing deed een jonge vrouw open. De vrouw was dolblij een Getuige van Jehovah te zien en vertelde dat ze bijbelstudie had gehad maar het contact met de Getuigen had verloren. Svetlana vroeg haar of ze graag geregeld de tijdschriften wilde ontvangen, waarop de vrouw antwoordde dat ze niet alleen de tijdschriften wilde maar ook een geregelde huisbijbelstudie! Er werd gelijk met een studie begonnen, en nu bezoekt deze geïnteresseerde de vergaderingen.

Japan: Twee zusters die zakengebied bewerkten, stapten het kantoor binnen van een advocaat die erom bekendstond sociaal zwakken bij te staan. Ze werden vrijwel direct weggestuurd door een vrouw die zei dat ze het druk had maar die wel de tijdschriften nam. De vrouw was alleen toen de zusters haar opnieuw troffen. Nog voordat ze konden groeten, vroeg ze strijdlustig: „Waarom worden onschuldige kinderen vermoord? Waarom is de wereld zo slecht? Ik wil een overtuigende verklaring! Als jullie het antwoord weten, zeg het me dan!” Een uur lang bespraken ze de strijdvraag inzake de universele soevereiniteit, en geleidelijk veranderde de houding van de vrouw. Ze bedankte de zusters dat ze aan de hand van de bijbel antwoord hadden gegeven op vragen waarvan ze dacht dat niemand ze kon beantwoorden. Toen de zusters weggingen, gaf de vrouw hun haar privéadres en telefoonnummer en zei: „Gewoonlijk geef ik dit alleen aan mensen die ik heel goed ken, maar jullie zijn anders. Ik wil nog eens met jullie praten. Het is heel belangrijk wat we besproken hebben.” Er werd een bijbelstudie opgericht.

Nepal: Een vrouw ging jarenlang naar de kerk maar was erg ontmoedigd geraakt door het geruzie en de hebzucht die ze onder de kerkleden zag. Haar man was pastor geworden, maar toen er een conflict rees over donaties, werd hij uit de kerkgemeenschap gesloten. Hij begon zwaar te drinken en onderhield zijn gezin niet langer. De vrouw was vertwijfeld op zoek naar de waarheid en bad elke dag. Om haar gezin te onderhouden, ging ze bij een verzamelcentrum voor afvalpapier werken. Toen ze op een dag bezig was boeken, tijdschriften en kranten te sorteren, vond ze het boek Verenigd in de aanbidding van de enige ware God. Ze verstopte het onder haar kleding en nam het mee naar huis. Ze las er elke dag in en bleef bidden. Op een dag klopte Bishnu, een speciale pionierster, bij haar aan. Wat Bishnu zei, beviel de vrouw en ze nodigde haar binnen. Na een poosje viel het de vrouw op dat wat Bishnu haar vertelde, overeenkwam met wat het boek zei. Ten slotte liet ze Bishnu het boek zien en ze was blij te horen dat het een van onze boeken was. Nu bestudeert ze geregeld de bijbel en bezoekt ze samen met haar kinderen alle vergaderingen.

Sri Lanka: Ook al was Punchibanda nog geen verkondiger, hij besloot toch informeel met anderen over de Koninkrijksboodschap te spreken. Hij sprak met een bedelaar op straat, die vertelde dat zijn oudste dochter ziek was geworden en gestorven was. Ze waren naar een kerk van de ’Assemblies of God’ gegaan in de hoop dat ze door een wonder genezen zou worden, maar dat was niet gebeurd. Punchibanda legde uit dat God in deze tijd geen genezingen verricht maar dat alle ziekten zullen worden genezen onder Gods koninkrijk. Hij gaf de bedelaar tijdschriften over dat onderwerp. Later nodigde hij de man uit om naar de Koninkrijkszaal te komen. De bedelaar ging naar huis en vertelde zijn gezin over de uitnodiging en liet hun de tijdschriften zien. Zijn vrouw vertelde dat ook zij tijdschriften had gekregen en was uitgenodigd voor de Koninkrijkszaal. De man besloot eerst zelf naar de zaal te gaan. Daar werd hij door de broeders en zusters hartelijk verwelkomd. Nu bezoeken hij, zijn vrouw, hun zoon en twee dochters allemaal de vergaderingen en ze vinden het fijn om met Jehovah’s volk om te gaan.

Libanon: Een speciale pionierster die oorspronkelijk uit de Filippijnen komt, vertelt: „Ik ontmoette tijdens het straatwerk een Filippijnse vrouw. Ik bezocht haar op haar werk en kon een bijbelstudie met haar beginnen. Ze had veel vragen; soms had ik de ene vraag nog niet beantwoord of ze stelde alweer een nieuwe. Maar na verloop van tijd kreeg ze tegenstand van haar vrienden, die actief waren in hun kerk. Jammer genoeg zwichtte ze voor de druk en hield ze ermee op de bijbel te bestuderen, hoewel ik haar aanmoedigde het niet op te geven. Ik hield mezelf voor: als ze een ’schaap’ is, gaat ze op een goede dag weer studeren. Er ging een jaar voorbij en ik dacht nog steeds aan haar, dus besloot ik haar te schrijven en haar te laten weten dat ik haar niet vergeten was en dat ik haar graag weer eens zou zien. Ze belde me op en ik bezocht haar. Ik merkte dat ze deze keer nog meer interesse had dan eerst. De dingen die we eerder samen besproken hadden, zaten nog in haar hart en ze had er veel waardering voor. Ze vertelde me dat ze naar heel wat kerken was geweest maar dat geen ervan de waarheid leerde. Ze begon dus weer te studeren, maakte vorderingen en is nu gedoopt. Haar twaalfjarige zoon is een niet-gedoopte verkondiger.”

India: Een zuster schrijft: „We waren van huis tot huis aan het werk toen we een meisje zagen dat naar binnen ging zodra ze ons in het oog kreeg. Even later ontmoetten we een man die ons zei te vertrekken. Toen we weggingen, zagen we het meisje met de man staan praten. Later, toen we op de bus stonden te wachten, kwam het meisje op de fiets naar ons toe en zei: ’Ik weet dat Jehovah de ware God is. Geef me alstublieft bijbelles. Ik was mijn huis ingegaan om u binnen te vragen, maar de huisbaas wilde het niet hebben.’ We vroegen haar hoe ze wist dat Jehovah de ware God is. Ze zei dat ze twee jaar daarvoor met de bus onderweg was en iets zag wat op een grote christelijke bijeenkomst leek. Het was een van onze districtscongressen. Ze was uitgestapt en had alle drie de dagen het programma bijgewoond. Ze had aldoor gehoopt dat Jehovah’s Getuigen haar thuis zouden bezoeken. Toen we merkten hoeveel belangstelling ze had, namen we haar mee naar het huis van een zuster en begonnen een bijbelstudie. Ze bezoekt nu geregeld de vergaderingen en maakt goede geestelijke vorderingen.”

AFRIKA

Aantal landen: 56

Aantal inwoners: 781.767.134

Aantal verkondigers: 1.015.718

Aantal bijbelstudies: 1.820.540

Oeganda: Lucy, een Getuige, werkt bij een grote medische hulppost. Toen een controle had uitgewezen dat er een groot bedrag aan geld werd vermist, werd haar en enkele collega’s gevraagd te zweren dat ze onschuldig waren. Toen het Lucy’s beurt was om met haar hand op de bijbel haar onschuld te betuigen, zocht ze in plaats daarvan Spreuken 15:3 op en las voor: „De ogen van Jehovah zijn op elke plaats, terwijl ze de slechten en de goeden gadeslaan.” Even heerste er een doodse stilte in het vertrek. Toen stond degene die het gedaan had op, liep naar de cheffin toe en bekende schuld. De cheffin stelde voor dat ze voortaan allemaal ’Lucy’s bijbeltekst’ in gedachte zouden houden. Lucy’s salaris werd later verhoogd en ze kreeg de sleutels van de hulppost toevertrouwd.

Benin: Josué was op school vaak het mikpunt van spot. Toen hij in de klas een verkeerd antwoord gaf, hoonden enkele klasgenoten: „Priester van Jehovah, hoe kun jij nu een fout maken?” Andere deden ook een duit in het zakje met spottende opmerkingen als: „Hij loopt veel te veel rond met dat tasje van hem.”

Josué geeft eerlijk toe: „Mijn grootste angst was dat ik in het weekend in de velddienst mijn klasgenoten zou tegenkomen.” Hij legde de kwestie in gebed voor en vroeg een ouderling om raad, die hem aanmoedigde om in de aanval te gaan door meer in de velddienst te gaan en zijn klasgenoten moedig lectuur aan te bieden. Het werd een drievoudig succes. Josué zegt: „Ik sta nu vaak in de hulppioniersdienst. Met twee klasgenoten die me eerder altijd belachelijk maakten, bestudeer ik nu de bijbel. En ik haal veel betere cijfers.”

Ethiopië: Ongeveer twee jaar geleden vond Asnakech een rijbewijs. Ze maakte een afspraak met de eigenaar, een vrouw die Elsa heette, om het terug te geven. Elsa stond verbaasd van Asnakechs eerlijkheid en wilde haar wat geld geven. Asnakech weigerde het geld en bood Elsa de brochure aan Wat verlangt God van ons? De volgende dag begon Elsa de bijbel te bestuderen. Ze zei dat de naam Jehovah niet nieuw voor haar was omdat haar vader, een priester, haar over de naam verteld had. Nadat ze met haar hele gezin een districtscongres had bezocht, ging ook haar man de bijbel bestuderen. Maar toen dat haar vader, de priester, ter ore kwam, was hij woedend; hij maakte Jehovah’s Getuigen uit voor al wat lelijk was. Vastbesloten om door te gaan met haar studie, zei Elsa beleefd tegen haar vader dat de Getuigen helemaal niet zo waren als hij ze afschilderde. Gefrustreerd ’leende’ Elsa’s vader zonder dat ze het wist haar Verlangt-brochure. Hij las de brochure een paar keer door en was onder de indruk van wat hij las. Als hij daarna voorbijgangers de gebruikelijke zegen gaf, deed hij dat niet meer in de naam van de Drie-eenheid. Al gauw werd hij als een ’afvallige’ bestempeld en sommigen wilden hem een pak slaag geven. Om die reden verhuisde hij naar Addis Abeba, waar ook hij met een bijbelstudie begon. Elsa, zeven leden van haar familie en ook een dienstmeisje zijn inmiddels gedoopte Getuigen. Haar man en zoon maken ook goede vorderingen.

Ivoorkust: Anderson liet de brochure Wat verlangt God van ons? achter bij een winkelier die geregeld de bijbel las. Al gauw werd er een bijbelstudie opgericht. Wat de man vooral aansprak, was de les „Een gezinsleven dat God behaagt”. Hij legde uit: „Ik wist niet dat elke partner een rol te vervullen had in het huwelijk. Als ik laat thuiskwam, wilde ik daar van mijn vrouw geen commentaar op hebben. Ik zei altijd: ’Ik ben de man en ik kan gaan en staan waar ik wil; jij bent de vrouw en jij zorgt voor het huis.’ Nu ga ik na mijn werk gelijk naar huis en help ik mijn vrouw met het huishouden.”

Kenia: Een zevenjarig jongetje dat in de tweede klas zit, hoorde over het bezoek van de kringopziener. Een week van tevoren ging hij naar het schoolhoofd en vroeg toestemming om de vergadering op dinsdagmiddag bij te wonen. Dat mocht. Maar de dag daarop werd hij naar huis gestuurd met de mededeling dat hij terug moest komen met zijn ouders en die zogenaamde bezoeker. De kringopziener ging dus met de vader van de jongen naar de school toe. Het schoolhoofd was geschokt toen hij zag dat de bezoeker echt gekomen was en dat die ruim een uur gelopen had, steil heuvelop, om hem te ontmoeten. Hij nam lectuur en is sindsdien heel vriendelijk en meewerkend.

Malawi: Een broeder werd in de velddienst vaak lastig gevallen door een man op een fiets. Telkens als de man de broeder zag prediken, stopte hij en zocht hij ruzie. Hij probeerde zelfs de bijbel van de broeder af te pakken. Op een dag fietste de man langs terwijl de broeder een bijbelstudie leidde. Toen de man zich vooroverboog om iets bij te stellen aan zijn fiets, kwam hij met zijn hand tussen de spaken, waarbij hij zijn vingers lelijk bezeerde. De man had veel pijn, maar de enige toeschouwer die hem hielp was de broeder, die zijn vingers verbond en ervoor zorgde dat hij naar het ziekenhuis werd gebracht. Later zocht de broeder de man thuis op. De man schaamde zich voor zijn vroegere gedrag en gaf toe dat zijn houding was beïnvloed door valse geruchten. Hij zei: „Jullie aanbidden de enige ware God. Ik had nooit gedacht dat je zo vriendelijk voor me zou zijn nadat ik je zo slecht had behandeld.”

Kameroen: Een jonge zuster zat in het ziekenhuis in een volle wachtkamer toen er een oude, zieke man binnenkwam. Alle stoelen waren bezet, dus de man moest blijven staan. De zuster vertelt: „Ik had medelijden met de man en bood hem mijn stoel aan. Er ging een gemompel door de wachtkamer, want door mijn stoel af te staan, raakte ik ook mijn beurt kwijt. Al snel sprak een vrouw me aan en vroeg van welk geloof ik was. Ik antwoordde dat ik een van Jehovah’s Getuigen was. Ze gaf me een compliment, omdat volgens haar maar heel weinig jonge mensen hetzelfde gedaan zouden hebben. Ik nam de gelegenheid te baat om haar en de anderen getuigenis te geven aan de hand van een paar traktaatjes die ik bij me had. Ik kon heel wat vragen beantwoorden. Sommigen met wie ik sprak, kregen een ander beeld van Jehovah’s Getuigen en gaven te kennen nu eerder te zullen luisteren als er weer Getuigen aan de deur kwamen.”

Togo: Een paar broeders die geïsoleerd gebied bewerkten, troffen een jonge man die heel blij was hen te ontmoeten. Hij liet hun twee notitieblokken zien waarin hij het hele boek U kunt voor eeuwig in een paradijs op aarde leven en een deel van het boek „Vergewist u van alles” had overgeschreven. Hij had die boeken gezien in het huis van een evangelische predikant waar hij een tijdje gewoond had. De predikant had twee boekenplanken, een met zijn favoriete boeken en een met boeken die ’onbelangrijk’ waren. Op die tweede plank had de jonge man onze boeken gevonden. Hij had een paar bladzijden in een ervan gelezen en de boodschap had hem geboeid. Omdat hij het boek niet kon meenemen en niet wist hoe hij aan zo’n boek moest komen, schreef hij het over. Toen hij anderen begon te vertellen wat hij gelezen had, kreeg hij tegenstand van zowel zijn moeder als de predikant. De broeders lieten lectuur bij hem achter en helpen hem nu geestelijke vorderingen te maken.

Zuid-Afrika: Thandi, een Getuige, kreeg van haar werkgeefster het verzoek om eens met Bella te praten, een collega met huwelijksproblemen. Bella’s man, een politieagent, had haar lichamelijk en emotioneel mishandeld, dus had ze besloten om van hem te scheiden. Thandi gaf haar twee exemplaren van het boek Het geheim van gezinsgeluk en moedigde haar aan om er eentje aan haar man te geven. Een week later sprak Thandi met Bella, die haar vertelde dat haar man het boek aan het lezen was en dat er nu rust heerste in huis. Drie maanden later zei Bella tegen Thandi dat God haar huwelijk had gered door middel van het gebed en het Gezinsgeluk-boek. Toen Bella’s werkgeefster dit hoorde, raadde ze alle tweeduizend personeelsleden aan het boek te lezen. Tot nu toe heeft Thandi 96 Gezinsgeluk-boeken verspreid aan haar collega’s. De firma heeft een schenking gedaan voor het wereldomvattende werk van Jehovah’s Getuigen.

AMERIKA

Aantal landen: 56

Aantal inwoners: 879.073.403

Aantal verkondigers: 3.199.835

Aantal bijbelstudies: 3.022.276

Venezuela: Een Getuige-gezin kreeg onlangs thuis een nieuwe telefoonaansluiting en een nieuw nummer. Maar door een technisch probleem kregen ze steeds telefoontjes van mensen die eigenlijk het plaatselijke televisiestation aan de lijn wilden krijgen om met een astrologe te praten die daar aanwezig was. Het gezin besloot er het beste van te maken. Met behulp van het boek Redeneren aan de hand van de Schrift bereidden ze wat informatie en een paar bijbelteksten voor die ze met zulke mensen konden delen. Graciela, de moeder, werd een expert op dit gebied. Op een dag belde er iemand op die vroeg: „Hallo. Bent u de godin van de sterren?”

„Hallo, ik heet Graciela. Hoe heet jij?”

„Carmen.”

„Carmen, waarom wil je met de godin van de sterren spreken? Heb je hulp of advies nodig?”

Daarop vertelde Carmen onze zuster een persoonlijk probleem. Vriendelijk legde Graciela uit waar we het beste advies kunnen vinden en ze las Carmen gedeelten uit de bijbel voor. Daarna vroeg ze haar: „Denk je niet dat we ons tot onze Schepper moeten wenden als we nu en in de toekomst behoefte hebben aan betrouwbare leiding?” Carmen vertelde toen dat ze in het verleden met Jehovah’s Getuigen de bijbel had bestudeerd, en dus werden er regelingen getroffen dat ze haar studie zou hervatten. Graciela’s gezin heeft daarna nog met vele anderen gesproken die hulp zochten; vaak konden ze hun een goed getuigenis geven, hen aanmoedigen naar de Getuigen te luisteren als die bij hen aan de deur kwamen en hun naar de plaatselijke Koninkrijkszaal verwijzen.

Colombia: In maart 2005 werd de auto gestolen van een zuster die in Cali woont. De wagen werd een paar dagen later teruggevonden. Zij en haar ongelovige man wachtten bij de auto op de politie, maar toen die maar niet kwam opdagen, besloot het echtpaar de auto mee te nemen. Omdat de wagen echter gebruikt was bij een misdrijf, werden ze door de politie aangehouden, gearresteerd en naar de gevangenis gestuurd. Zodra de zuster de gevangenis binnenkwam, begon ze te prediken, en ze richtte in korte tijd verschillende bijbelstudies op. Toen een vrouw met wie ze studeerde werd vrijgelaten, vroeg ze de zuster of ze zo gauw ze vrijkwam de studie wilde voortzetten. Ook zei deze vrouw tegen de man met wie ze samenwoonde dat ze wilde trouwen om God te kunnen behagen.

De zuster had kort daarvoor gebeden of ze meer tijd mocht vinden om te prediken, maar ze had nooit gedacht dat dat in de gevangenis zou zijn! Ze kreeg de mogelijkheid om de gevangenis eerder te verlaten, maar omdat ze zich door Jehovah beschermd voelde en blij was te kunnen prediken, sloeg ze het aanbod af. Na 45 dagen cel werden zij en haar man vrijgelaten. Ze zei dat haar geloof sterker was geworden. Haar man had in die tijd bezoek en hulp gekregen van de broeders. Twintig jaar lang had hij weinig gedaan op geestelijk gebied, maar nu begon hij de vergaderingen te bezoeken, en hij heeft de wens geuit de bijbel te bestuderen. De zuster bezoekt nu geregeld de gevangenis om vier bijbelstudies te leiden met vrouwelijke gedetineerden. Ze is Jehovah dankbaar dat hij haar gebeden heeft verhoord en haar op zo veel manieren heeft gezegend.

Brazilië: Tot voor twee jaar was het een vertrouwd beeld Renildo, een blinde man, op de markten in zijn woonplaats en in de omliggende steden te zien bedelen. Hij deed dit weliswaar om zijn invaliditeitsuitkering aan te vullen, maar bedelen bleek een lucratieve inkomstenbron te zijn die hem in staat stelde er een auto en een fraai gemeubileerd huis op na te houden en meer voedsel te kopen dan de meeste mensen in die arme streek konden betalen. Door een bijbelstudie met Jehovah’s Getuigen kreeg hij geleidelijk een geestelijke kijk op het leven, wat hem ertoe bracht een moedig besluit te nemen. Nadat hij met zijn vrouw en drie kinderen besproken had wat ze als gezin konden doen om met een lager inkomen rond te komen, stopte Renildo met bedelen. Al gauw maakten hij en zijn gezin geestelijke vorderingen, en ze werden op een districtscongres gedoopt. Nu staat Renildo niet meer bekend als bedelaar, maar als een ijverige verkondiger van het goede nieuws die gemiddeld veertig uur per maand aan de velddienst besteedt.

Ecuador: Een pionier liet geregeld Chinese tijdschriften achter bij de eigenaar van een restaurant. Deze man kreeg bezoek van een vriend die ook restauranthouder was. De vriend zag de tijdschriften en las ze. Hij had zo veel belangstelling dat hij naar het bijkantoor in Hong Kong schreef en om meer tijdschriften, een bijbel en het boek Nader dicht tot Jehovah vroeg. Hij vroeg ook om bijbelstudie. Hong Kong nam contact op met het bijkantoor in Ecuador, en niet lang daarna kwamen er pioniers bij de geïnteresseerde man aan de deur met de lectuur waar hij om gevraagd had. Vier dagen later kwamen ze terug. Had hij de lectuur gelezen? Hij zei: „Ik ben bij Genesis begonnen en ik ben nu bij het boek Ezechiël, maar ik heb wat vragen. Waarom is Jehovah zo goed voor ons mensen? Alles is van hem, dus waarom doet hij zo veel moeite om de mensheid te helpen? Wat heeft hij eraan?” Er werd een bijbelstudie opgericht, en de man begon gelijk de vergaderingen te bezoeken. Hij stopte met roken en gaat niet langer naar het casino. Hij sluit zelfs zijn restaurant om naar de vergadering te kunnen gaan. De man staat nu op het punt een niet-gedoopte verkondiger te worden en geeft Chinese les aan plaatselijke broeders en zusters die andere Chineessprekende mensen in het land willen helpen.

Honduras: In januari 2005 gaf Flor, een zuster in Guatemala, informeel getuigenis aan Sebastián, een vijftienjarige clown in een circus. Hij toonde belangstelling maar had weinig tijd om te praten. Op een dag viel hij uit de nok van de grote tent en moest in het gips. Nu had hij tijd genoeg om over geloofskwesties na te denken. Flor zocht hem elke dag op om zijn vele vragen te beantwoorden. Al gauw kreeg ook zijn moeder, Doris, een koorddanseres, belangstelling en Flor begon de bijbel met haar te bestuderen. Dalila, een trapezewerkster, en Sofía, een danseres die vroeger met de Getuigen had gestudeerd, gingen samen met hun dochters ook met de studie meedoen. Daarmee kwam het aantal op zeven. Flor studeerde vijf tot zeven keer per week met de hele groep, en dat twee maanden lang.

Toen het moment aanbrak waarop het circus verder zou trekken naar Honduras, moedigde Flor de groep aan om in elke stad die ze aandeden de Getuigen op te zoeken zodat ze hun studie konden voortzetten en de vergaderingen konden bezoeken. Toen ze in Copán kwamen, werd de bijbelstudie hervat door een paar speciale pioniers die in dat gebied predikten. Nadat de groep verder was getrokken naar de stad Gracias, leidde een andere speciale pionier de studie. En toen ze op het punt stonden naar Santa Rosa de Copán te gaan, kreeg een zendelingenechtpaar een telefoontje met het verzoek de komende drie weken de studie te behartigen.

Het is een unieke studie: zeven tot tien personen die bij elkaar komen in de enorme circustent. Ze studeren twee keer per week en bereiden zich goed voor, zelfs de jongste, Julietta, een negenjarig meisje dat aan de trapeze werkt. Als de groep de vergaderingen bezoekt, moeten ze vaak direct na afloop weg en zich haasten om hun kostuums aan te trekken zodat ze op tijd klaar zijn voor de voorstelling. Maar dat hebben ze er graag voor over.

OCEANIË

Aantal landen: 30

Aantal inwoners: 35.237.787

Aantal verkondigers: 93.961

Aantal bijbelstudies: 47.864

Nieuw-Zeeland: Toen Cecilia, een jonge zuster, tijdens haar lunchpauze een op de bijbel gebaseerde brochure zat te lezen, vroeg een collega haar wat erin stond. Terwijl Cecilia dat uitlegde, kwamen er vijftien mensen omheen staan om te luisteren, onder wie haar baas, die haar later vroeg naar zijn kantoor te komen. Hij vertelde haar dat hij onder de indruk was van wat hij gehoord had. Ook lichtte hij het personeel erover in dat de lunchroom een ruimte voor bijbelbesprekingen zou worden en verlengde hij Cecilia’s lunchpauze van een half uur tot een uur zodat ze de tijd had om te eten en de bijbel te bespreken. Vier weken lang waren er zo’n tien tot vijftien personen bij deze besprekingen aanwezig. Twee vrouwelijke collega’s bestuderen nu geregeld de bijbel, maken goede vorderingen en geven getuigenis aan gezinsleden en vrienden.

Tuvalu: Peteli (haar naam betekent „Bethel”) is een veertienjarig meisje dat bijna helemaal doof is. Ze heeft familieleden die Jehovah’s Getuigen zijn, dus ze was weleens mee geweest naar de vergaderingen, maar ze had er niet veel aan gehad omdat ze doof is en niet lezen kon. Op eigen initiatief leerde Peteli liplezen. Nog niet zo lang geleden begon Dale, een zendelinge, een studie met haar uit de brochure Geniet voor eeuwig van het leven op aarde! Dale gebruikte de plaatjes om Peteli over de bijbel te vertellen en de tekst om haar te leren lezen. Dat was extra moeilijk omdat Dale als nieuwe zendelinge nog bezig was de taal te leren, en omdat Peteli moest leren hoe ze haar tong moest houden om de woorden correct uit te spreken. Peteli is ijverig en doet heel erg haar best. Al na drie maanden kon ze een beetje lezen. Zij en haar lerares bereiden samen commentaren op de vergaderingen voor. Peteli oefent ze zorgvuldig en geeft op de vergaderingen trots antwoord. Ze zit in de Koninkrijkszaal op de voorste rij zodat ze zich op de lippen van de spreker kan concentreren. Dale schrijft: „Jehovah wordt een echte vriend voor Peteli, en haar ogen vullen zich vaak met tranen als we over de tijd spreken dat ’de oren der doven ontsloten zullen worden’.” — Jes. 35:5.

Samoa: Elena, een pionierster, leidde een bijbelstudie bij een methodiste die tegenover de plaatselijke predikant woonde. Ze studeerden op de veranda, aan de kant van het huis waar de predikant hen goed kon zien. Op een dag kwam de predikant aanlopen terwijl ze aan het studeren waren. De bijbelstudente vroeg hem wat hij wilde. De predikant antwoordde: „Ik zoek mijn varkentje. Ik heb het al bijna een maand niet gezien.” Daarop wendde hij zich tot Elena en vroeg: „Weet u soms waarom mijn varkentje bij me weggelopen is?” Denkend dat hij over een letterlijk varkentje sprak, opperde Elena dat het misschien kwam omdat hij het beestje alsmaar hetzelfde voer gaf. Ze stelde voor om het eens met ander voer te proberen. Tot Elena’s verbazing wees de predikant naar de bijbelstudente en zei: „Dat is mijn varkentje!” Hij voegde eraan toe: „U hebt haar van me gestolen. U moet onmiddellijk met deze studie stoppen. Ik wil u hier nooit meer zien.” (Predikanten hebben in de dorpen op Samoa enorm veel macht.) De vrouw huilde. Elena probeerde haar te kalmeren en legde uit dat de bijbel voorzegd heeft dat mensen die de bijbel bestuderen dat soort dingen zouden meemaken.

Elena veranderde daarop de dag, tijd en plaats van de studie. Ze legt uit: „In plaats van op de veranda voor het huis te studeren, verhuisden we naar een klein kamertje aan de achterkant van het huis. Het was daar heel warm, maar de studie kon in elk geval doorgaan. We hielden dat twee maanden vol. Toen kwam op een dag na het openingsgebed onverwachts de predikant aanzetten. Ik dacht dat hij gekomen was om een eind te maken aan de studie, maar hij was veranderd.”

Hij kwam erbij zitten terwijl ze studeerden en stelde zelfs vragen. Na de studie wendde hij zich tot de vrouw en zei: „Ik moet je iets vertellen. Gisteravond gingen we naar de stad, maar op de terugweg kregen we panne, vlak bij een van de andere dorpen. Een jong echtpaar en een jonge man kwamen aanlopen om ons te helpen. Maar de auto vertikte het, dus boden ze aan om ons naar huis te brengen nadat ik de wagen bij hen thuis had gestald. Toen ik in hun auto stapte, zag ik Wachttorens en andere publicaties. Ik bedacht opeens dat die mensen misschien van dezelfde kerk zijn als de vrouw die jou altijd bezoekt.”

„Dat klopt”, antwoordde de vrouw. „Het zijn Elena’s kinderen.” Hij bood zijn excuses aan en zei toen: „Ga door met wat je aan het doen bent. Ik weet nu dat Jehovah’s Getuigen hele goede en vriendelijke mensen zijn. Vergeef me wat ik gezegd heb. Zo’n programma zou goed zijn om de houding van mensen in mijn kerk te veranderen.” Van die dag af studeren ze niet meer in het kleine, warme achterkamertje, maar op de koelere veranda aan de voorzijde van het huis, en hoewel de predikant hen daar kan zien, heeft hij hen niet meer lastig gevallen.

Saipan: Het hart van Helen, een vrouw op dit eiland, werd diep geraakt door de waarheid van Gods koninkrijk. Een zendelinge bestudeerde de bijbel met haar, en ze wilde haar waardering tonen voor de dingen die ze leerde. Aan het eind van een van de studies gaf Helen de zendelinge een stoffen tasje en zei: „Veel heb ik niet, maar ik zou dit graag geven als bijdrage voor het predikingswerk.” In het tasje zat een prachtige parel van het eiland Pohnpei, waar ze vandaan kwam. Helen stelde voor de parel te verkopen zodat ze het geld kon doneren. De parel was van uitstekende kwaliteit en de eigenaar van een juwelierszaak gaf er grif honderd dollar voor. De zendelinge gaf het geld aan Helen, zodat die kon beslissen hoeveel ervan ze als bijdrage wilde geven, maar ze duwde het weg en zei: „Doe het allemaal maar in de bus.” Waarom was ze zo vrijgevig? Omdat ze, net als de man in de gelijkenis die Jezus eens vertelde, een parel van grotere waarde had gevonden, de Koninkrijkshoop. — Matth. 13:45, 46.

EUROPA

Aantal landen: 46

Aantal inwoners: 731.536.437

Aantal verkondigers: 1.498.142

Aantal bijbelstudies: 717.797

Wit-Rusland: Pavel en Mayya, een echtpaar dat in de speciale pioniersdienst is, bezocht de Pioniersschool. Op een avond besloten ze een wandeling te maken. Ze waren niet van plan om te prediken, maar namen toch de brochure Goed nieuws voor mensen uit alle landen mee. Toen ze twee buitenlanders zagen, besloten ze hun getuigenis te geven. Ze kwamen erachter dat de twee mannen uit Pakistan kwamen en Urdu spraken. Ze bedachten zich dat ze de brochure bij zich hadden, en lieten hun die lezen. Een van de twee toonde belangstelling en wilde wel bijbelstudie. Diezelfde week kwam hij naar de gemeentevergadering. Hij voelde zich erg aangemoedigd door de omgang met Jehovah’s volk, wat hem ertoe bracht te zeggen: „In de drie jaar dat ik nu in Minsk ben, is dit de eerste keer dat ik echte christenen ontmoet.” De man heeft nog steeds bijbelstudie.

Groot-Brittannië: Richard is ouderling. Hij is blind en heeft een blindengeleidehond die naar de naam Irvin luistert. Het van-huis-tot-huiswerk bleek voor Irvin een probleem te zijn, want hij was er speciaal op getraind elke plaats die Richard bezocht te onthouden. Toen Richard het hierover had met de mensen die de hond hadden getraind, legden ze uit dat dit soort werk te veel gevraagd was van Irvin. Ze stelden voor dat Richard met Irvin het zakengebied in zou gaan, waar de hond vertrouwd zou raken met de verschillende lokaties die hij geregeld zou bezoeken. Richard had er altijd tegen opgezien zakengebied te bewerken, maar met Irvins hulp raakte hij al snel bedreven in deze tak van dienst.

Hongarije: Een kringopziener schrijft: „In mei 2004 troffen we een man, Csaba, die bezig was in zijn tuin. Hij zei dat hij in het kerkbestuur zat. Na een kort gesprekje gingen we weg. Twee dagen later gingen we terug met het Kennis-boek en begonnen een bijbelstudie met hem. Aan het eind van het bezoek vertelde hij ons dat hij problemen had met zijn kachel. Ik zei dat ik een broeder kende die verstand had van zulke reparaties en dat ik zijn telefoonnummer aan die broeder zou geven. Toen de broeders terugkwamen om zijn interesse verder aan te wakkeren, gaf Csaba het boek terug en wilde hij niet verder studeren. Intussen belde de broeder die ik had aanbevolen op in verband met de reparatie van de kachel. De broeder had er drie dagen werk aan om de kachel weer aan de praat te krijgen, en ondertussen sprak hij urenlang met Csaba over de waarheid. Csaba hervatte zijn bijbelstudie en zijn vrouw ging meedoen. In mei 2005 werd Csaba een niet-gedoopte verkondiger. Tijdens mijn bezoek aan de gemeente ging hij voor het eerst in de velddienst en ik was zijn partner. Zijn geestelijke groei was voor een groot deel te danken aan de vriendelijke, behulpzame houding van de broeders en zusters en het verschil dat hij zag tussen het gedrag van de Getuigen en dat van de mensen in zijn kerk.”

België: Een broeder had een nabezoek bij een vrouw die op de hoek van een straat woonde, en de gesprekken met haar vonden altijd aan de deur plaats. Toen de broeder op een dag bij dat huis vandaan kwam, werd hij aangesproken door een man die zei: „Mijn vrienden zeggen dat jullie Jehovah’s Getuigen geen goed gezelschap zijn. Maar ik heb jullie verdedigd en gezegd dat dat niet waar is. Ik moet iets opbiechten. Ik heb heel vaak als ik de hond uitliet om de hoek staan luisteren naar de gesprekken die u had met de vrouw in dat huis. U hebt het vaak over de opstanding en het Paradijs gehad. Ik zou daar graag meer over willen weten. Mijn vrouw is aangevallen en zeventien keer met een mes gestoken; ze ligt nu in het ziekenhuis om te herstellen. Ik ben radeloos en weet echt niet meer wat ik moet doen.” Er werd bij deze man een bijbelstudie opgericht.

Italië: Een broeder reed vroeg op een middag van zijn werk naar huis. Vlak bij zijn huis werd hij ingehaald door twee mannen op een motor. De man die achterop zat, trok een pistool en gebaarde de broeder dat hij moest stoppen, wat hij deed. Daarna opende de man die het pistool had het portier van de auto en beval de broeder om uit te stappen en hem al het geld te geven dat hij op zak had. De broeder gehoorzaamde. Daarop glipte de man met het pistool achter het stuur en wilde wegrijden. Maar toen hij op het dashboard een Jaarboek zag liggen, vroeg hij: „Bent u een van Jehovah’s Getuigen?”

De broeder antwoordde: „Ja, hoezo?” Zonder antwoord te geven, stapte de man uit de auto, bood zijn excuses aan voor wat er was gebeurd en vroeg de broeder weer in zijn auto te stappen. Ondertussen zei de andere rover tegen zijn partner dat hij het geld dat hij bij zich gestoken had, moest teruggeven.

„Nogmaals, het spijt ons heel erg”, zei de man met het pistool toen hij het portier dichtdeed voor de broeder. De mannen gaven geen verklaring voor hun veranderde gedrag, maar kennelijk hadden ze respect voor de Getuigen.

Zweden: In april 2003 ontmoette een verkondiger een man die het Kennis-boek nam. De man was rond de negentig. Toen hij jonger was, had hij het land door gereisd en heel wat kerken gefotografeerd. Om die reden was hij tot erelid benoemd van een groep die verbonden is met de Zweedse Kerk. De verkondiger vroeg de man of hij ooit in een van de kerken Gods naam had gezien en liet hem een foto zien van Gods naam in een van de kerken in Zweden. Dat wekte de interesse van de man. Hij aanvaardde een bijbelstudie, waar hij erg van genoot. Hij zei: „Ik lees al van jongs af aan in de bijbel en ik dacht dat ik er heel wat van af wist. Maar dat was niets vergeleken met wat ik nu weet.” Al snel begon hij de vergaderingen in de Koninkrijkszaal te bezoeken. In juni 2005, op zijn 91ste, had hij zijn eerste toewijzing op de theocratische bedieningsschool: een gedeelte uit de bijbel voorlezen. Hij is nu een niet-gedoopte verkondiger en maakt vorderingen in de richting van de doop. Dat hij in 2003 naar Jehovah’s Getuigen luisterde, kwam door een tv-programma waarin negatief over ons gesproken werd. Hij wilde de waarheid over ons weten, en die weet hij nu.

[Illustratie op blz. 43]

Svetlana (Kirgizië)

[Illustratie op blz. 47]

Lucy (Oeganda)

[Illustratie op blz. 52]

Graciela (Venezuela)

[Illustratie op blz. 55]

Renildo met zijn gezin (Brazilië)

[Illustratie op blz. 57]

Dale en Peteli (Tuvalu)

[Illustratie op blz. 57]

Cecilia (Nieuw-Zeeland)

[Illustratie op blz. 58]

Elena (Samoa)

[Illustratie op blz. 61]

Pavel en Mayya (Wit-Rusland)

[Illustratie op blz. 61]

Richard en zijn hond, Irvin (Groot-Brittannië)