Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Hoogtepunten van het afgelopen jaar

Hoogtepunten van het afgelopen jaar

Hoogtepunten van het afgelopen jaar

DE GEBEURTENISSEN van het afgelopen jaar bewijzen opnieuw dat we ver in „de laatste dagen” leven, waarover Gods Woord zegt dat het „kritieke tijden” zijn, „die moeilijk zijn door te komen” (2 Tim. 3:1). Maar naarmate de tijden moeilijker worden, wordt ook duidelijker dat Jehovah zijn trouwe aanbidders overal in de wereld zegent. Of Jehovah’s Getuigen nu te maken krijgen met natuurrampen, misdaad, geweld, ziekte, depressiviteit, ouderdom, tegenstand of apathie, ze blijven in Jehovah’s kracht ’met volharding de wedloop lopen die voor hen ligt’. — Hebr. 12:1.

„HET EINDE VAN VALSE RELIGIE IS NABIJ!”

In oktober en november 2006 intensiveerden Jehovah’s Getuigen over de hele aarde hun predikingsactiviteit om Koninkrijksnieuws nr. 37 te verspreiden, „Het einde van valse religie is nabij!” Hoe werd die krachtige boodschap ontvangen?

„Het was een schot in de roos!”, zei een man in Zweden die zich zorgen maakte wegens de huichelarij in de valse religie. Die man en vele anderen gingen dankzij het Koninkrijksnieuws-traktaat de Bijbel bestuderen.

Nepal

In Kathmandu gaf Dil het traktaat aan een man die weliswaar naar de kerk ging maar twee maanden daarvoor door zijn vrouw in de steek was gelaten omdat hij een drankprobleem had. Toen Dil met haar man, Buddha, terugkwam om het traktaat te bespreken, zei de man dat het gedrag van een aantal kerkleden hem niet aanstond en dat wat hij nu van Jehovah’s Getuigen hoorde heel anders was dan wat hij in de kerk had gehoord. De broeder liet hem Openbaring 18:2-4 lezen en beklemtoonde de belangrijkheid om uit „Babylon de Grote” weg te gaan. Bij het derde bezoek begonnen ze een studie, aan de hand van les 13 van de Verlangt-brochure. Bij het vijfde bezoek ontmoetten ze de vrouw van de man, die weer bij haar man terug was. Ze kende Jehovah’s Getuigen, en onze boodschap beviel haar. Bij het zevende bezoek studeerde het echtpaar samen de brochure. De vrouw zei: „Mijn man is opgehouden met drinken.”

Brazilië

De bestuurder van een motortaxi, die het Koninkrijksnieuws-traktaat had gekregen, gaf er verdere publiciteit aan door het achter op zijn jack te plakken en het daar enkele dagen te laten zitten. Passagiers moesten het daar op weg naar hun bestemming wel zien.

Twee zusters kwamen bij een huis waar ze tot hun verbazing een bordje aantroffen: „Je kunt wel binnenkomen, maar je komt hier niet levend vandaan.” Bang geworden vroegen ze twee broeders wat ze moesten doen. De broeders besloten naar het huis toe te gaan. Nadat ze Jehovah om leiding hadden gebeden, klapten ze in hun handen om hun komst aan te kondigen. De huisbewoner, een politieagent, nam vriendelijk het traktaat. Hij legde uit dat hij bezig was zijn huis te renoveren en dat hij heel wat bouwmaterialen in zijn achtertuin had liggen. Het bordje was bedoeld om dieven af te schrikken. Toen de verkondigers hem opnieuw bezochten, aanvaardde hij een Bijbelstudie.

Mongolië

Tsetsegmaa probeerde heel wat keren haar oudere zus getuigenis te geven. Hoewel haar zus een paar maal naar de vergadering was geweest en twee jaar achtereen het Avondmaal had bezocht, was ze niet erg enthousiast en sloeg ze het aanbod van een Bijbelstudie af. Maar toen ze bij Tsetsegmaa thuis Koninkrijksnieuws nr. 37 zag, werd haar interesse gewekt. Er ontspon zich een gesprek dat twee uur duurde en waarin ze heel wat vragen stelde, die Tsetsegmaa aan de hand van de Bijbel beantwoordde. Verbaasd over wat ze leerde, wilde de oudere zus meer weten, en nu heeft ze een geregelde Bijbelstudie.

Georgië

De Getuigen boden het Koninkrijksnieuws-traktaat aan bij een vrouw die vroeg of het over geloof ging. Ze kreeg een bevestigend antwoord, waarop ze het traktaat nam en beloofde dat ze het zou lezen. Toen de Getuigen terugkwamen, vroeg de vrouw of ze door de orthodoxe kerk was bedrogen. Ze maakte zich zorgen over de wereldtoestanden en de achteruitgang van de moraal onder jongeren. Ze zei dat ze niet goed wist waar ze met haar kinderen over moest praten. De Getuigen vestigden haar aandacht op 2 Timotheüs 3:1-5, en ze nam een Leert de bijbel-​boek. Toen de Getuigen weggingen, zei ze: „Ik ben ervan overtuigd dat jullie de ware religie hebben. Jullie jeugd verdient echt een compliment voor de manier waarop ze zich kleden en voor hun eerlijkheid en hoge morele maatstaven.” De vrouw krijgt nu regelmatig onze tijdschriften en leest ze met plezier.

Bangladesh

De negentienjarige Richel verspreidde Koninkrijksnieuws nr. 37 in een gebied dat nog niet eerder bewerkt was. Het gebied was een heel eind weg, maar Richel wilde er toch heen omdat het om een speciale actie ging. Bij de tweede deur trof ze twee meisjes die beleden christelijk te zijn. Hun vader was net twee maanden daarvoor overleden. „Waarom heeft God toegelaten dat ons dit overkwam?”, vroegen ze. Richel antwoordde aan de hand van de Bijbel, en de meisjes namen graag het traktaat en zeiden: „God heeft je naar ons huis gestuurd.” Richel, die hun geestelijke nood zag, bood aan de Bijbel met hen te bestuderen, een aanbod dat de meisjes grif aannamen. Ze studeren goed en hebben veel vragen. Richel moet heel wat nazoekwerk doen, maar het geeft haar echt veel voldoening de waarheid te onderwijzen aan mensen die geestelijk hongerig zijn.

Armenië

Eliza, een gewone pionierster, kreeg een telefoontje van Lilit, een vroegere Bijbelstudie, die zei: „Je moet echt alles afzeggen wat je voor morgen gepland hebt en naar me toe komen, zodat we de studie kunnen hervatten.” Wat was er gebeurd? Toen Lilit de eerste keer met Jehovah’s Getuigen de Bijbel was gaan bestuderen, had haar man tegen haar gezegd: „Je moet kiezen tussen mij en Jehovah.” Daarop was ze met de studie gestopt. Nu, twee jaar later, had ze Koninkrijksnieuws nr. 37 gekregen terwijl ze met haar kinderen in het park wandelde. Het traktaat had haar belangstelling zo aangewakkerd dat ze moedig tegen haar man had gezegd: „Misschien ben jij er tevreden mee een jaar of vijftig gezond te leven en dan te sterven, maar ik wil meer van het leven!” Daarna had ze haar man voorgehouden dat een Bijbelstudie haar zou helpen haar negatieve eigenschappen te overwinnen, waarop hij zijn tegenstand opgaf. Nu studeert ze met toestemming van haar man, die op de kinderen past terwijl zij studie heeft.

Cambodja

Tijdens de speciale actie kwam Hugues, een zendeling, bij een moslim aan de deur. De man bekeek het traktaat en was het ermee eens dat religies niet aan oorlog zouden moeten meedoen. Hij was zelf zwaar teleurgesteld in zijn religie, die volgens hem door het optreden van extremisten een slechte naam had opgebouwd. Hugues las de man Psalm 46:9 voor, waar over Gods belofte van een wereld zonder oorlog wordt gesproken. De week daarop liet Hugues hem het Leert de bijbel-​boek zien. Inmiddels heeft de man diepe waardering gekregen voor de Bijbel en heeft hij een geregelde Bijbelstudie.

Rusland

„Ik weet dat jullie de waarheid hebben”, zei een orthodoxe priester die het Koninkrijksnieuws-traktaat van twee zusters aannam, „en dat jullie God, Jehovah, alle valse religie zal vernietigen en die van jullie zal laten bestaan.” Daarna vertelde hij hun wat hij wist over de hemelse hoop en een paradijs op aarde. De zusters vroegen hem waarom hij aan zijn religie vasthield als hij wist dat die vernietigd zou worden. „Het is nu eenmaal mijn werk”, zei hij. „Ik heb drie appartementen en vier auto’s. Dat kan ik toch niet allemaal opgeven?”

EEN SPECIALE ACTIE OM HET AVONDMAAL AAN TE KONDIGEN

Op maandag 2 april 2007 stonden Jehovah’s Getuigen over de hele aarde vol waardering stil bij Gods onverdiende goedheid en liefde door het Avondmaal des Heren te vieren. Als voorbereiding op die belangrijke gebeurtenis werd van 17 maart tot 2 april wereldwijd een speciale uitnodiging verspreid. Veel Bijbelstudies en kinderen grepen die periode van verhoogde activiteit aan om er een begin mee te maken het goede nieuws te verkondigen.

Verenigde Staten

Op de avond van de Gedachtenisviering beantwoordde een broeder die op het internationale hoofdkantoor van Jehovah’s Getuigen in Brooklyn telefoondienst had, ongeveer twee uur lang het ene telefoontje na het andere van mensen die wilden weten waar ze het Avondmaal konden bijwonen. Sommigen belden rechtstreeks naar aanleiding van de uitnodiging. Eén vrouw zei: „Ik ben net thuisgekomen en heb een uitnodiging gevonden voor jullie evenement vanavond. Ik wil er graag heen, maar ik weet eigenlijk niet hoe laat het begint.”

De zestienjarige Jacquelin gaf haar lerares een uitnodiging voor het Avondmaal en legde uit waarom de viering belangrijk is. Wat was ze blij toen de lerares kwam! Omdat de Gedachtenisviering in een congreshal van Jehovah’s Getuigen werd gehouden, gaf Jacquelin haar na afloop van het programma een rondleiding door het complex. De lerares was aangenaam verrast hoe schoon en georganiseerd alles was, en ze was er vooral van onder de indruk dat het hele complex door vrijwilligers was gebouwd en werd onderhouden. Ze zei dat ze echt van het programma had genoten en vroeg toen: „Hoe kan ik die Bijbelstudie krijgen waar de spreker het over had?” Jacquelin antwoordde enthousiast: „Daar kan ik voor zorgen!” Nu bestudeert ze elke maandag na schooltijd met haar lerares de Bijbel.

Zuid-Afrika

Een gemeente met negen verkondigers in een geïsoleerd gebied vroeg zich verwonderd af waarom ze van het bijkantoor maar één uitnodiging voor de Gedachtenisviering hadden gekregen in plaats van de vijfhonderd die ze hadden aangevraagd. Later kwamen ze erachter dat het plaatselijke postkantoor niet had kunnen vaststellen voor wie het pakje van het bijkantoor bestemd was, omdat het etiket met het adres had losgelaten. Het personeel van het postkantoor had het pakje geopend om de ontvanger of afzender te achterhalen. Bij het zien van de uitnodigingen hadden ze geconcludeerd dat die gedistribueerd moesten worden en dus hadden ze er in elke postbus één gedaan en zo zelf de hele zending verspreid. De broeders beseften pas dat er iets aan de hand was toen ze slechts één uitnodiging in de postbus van de gemeente vonden in plaats van de hele zending. Tot groot enthousiasme van de negen verkondigers kwamen er 42 personen naar de Gedachtenisviering, de meesten met de uitnodiging die ze in hun postbus hadden gevonden in de hand!

Italië

Patrizia gaf Gabriella, haar Bijbelstudie, een uitnodiging voor het Avondmaal en legde haar uit waarom het belangrijk was aanwezig te zijn. Gabriella’s zoontje van vijf, Mattia, die goed naar het gesprek had geluisterd, vroeg of hij een uitnodiging kon krijgen om aan zijn juf te geven. De volgende dag gaf Mattia haar de uitnodiging, legde uit hoe belangrijk het Avondmaal is en zei dat hij echt hoopte dat ze zou komen. Een paar dagen later zei de onderwijzeres tijdens een ouderavond tegen Gabriella dat ze zo onder de indruk was van Mattia’s overtuiging dat ze besloten had te komen. En dus ging ze met Gabriella en Mattia mee naar het Avondmaal. Ze luisterde aandachtig naar de lezing en was onder de indruk van het uitmuntende gedrag van alle kinderen. Naderhand zei ze dat ze nu wel inzag waarom het Avondmaal belangrijk was, zoals Mattia had gezegd. Daarna heeft Mattia zijn juf nog Mijn boek met bijbelverhalen gegeven voor haar zoontje, en Gabriella en Patrizia hebben met haar afgesproken langs te komen voor verdere gesprekken.

Mexico

Een ouderling predikte tot een presbyteriaanse voorganger en nodigde hem uit voor het Avondmaal. De voorganger nam de uitnodiging graag aan en vroeg tot verbazing van de ouderling of hij nog meer uitnodigingen kon krijgen om aan zijn parochianen te geven. De broeders waren opgetogen toen ze op de avond van de Gedachtenisviering de voorganger zagen aankomen met veertig leden van zijn kerk; ze hadden allemaal hun uitnodiging bij zich om die bij de deur te laten zien. De voorganger zei dat er nog veel meer hadden willen komen, maar dat ze dachten dat ze zonder uitnodiging niet naar binnen mochten. De elf verkondigers van die gemeente waren buiten zichzelf van vreugde dat er 191 aanwezigen waren.

Australië

Een jonge man die met de Getuigen de Bijbel bestudeerde, begon anderen in de sportschool waar hij werkt over zijn Bijbelstudie te vertellen. Een van hen was een vrouw die op zijn uitnodiging inging om de Gedachtenisviering te bezoeken. Als tiener had ze het zingen in een nabijgelegen Koninkrijkszaal gehoord en ze had haar ouders gevraagd of ze erheen mocht, maar haar ouders hadden haar elk contact met Jehovah’s Getuigen verboden. Ze was toch naar een paar vergaderingen gegaan, maar ze was het contact met de Getuigen kwijtgeraakt toen zij en haar familie verhuisd waren. Nu werd ze op het Avondmaal aan een zuster voorgesteld die een Bijbelstudie met haar begon. Ze ging de gemeentevergaderingen bezoeken, en ook haar man kreeg belangstelling. Inmiddels is de jonge man die in de sportschool werkt een niet-gedoopte verkondiger geworden en maakt hij goede vorderingen in de richting van de doop.

Kazachstan

Een geïnteresseerde vrouw zei dat ze niet naar de Gedachtenisviering kon komen omdat ze kleine kinderen heeft. Maar op de dag van het Avondmaal kleedde haar vijfjarige dochtertje zich netjes aan en ging in haar eentje naar de Koninkrijkszaal. Toen de vrouw merkte dat het kind weg was, ging ze haar meteen zoeken. Ze bedacht dat haar dochtertje misschien wel naar het Avondmaal was gegaan, en ja hoor, daar zat ze, in de Koninkrijkszaal. Nu de vrouw toch bij de Gedachtenisviering was, besloot ze bij haar dochtertje te gaan zitten en goed naar de spreker te luisteren.

WETTELIJKE BEVESTIGING VAN HET GOEDE NIEUWS

Frankrijk

Vanaf 1996 stelden enkele autoriteiten in Frankrijk dat het bijkantoor belasting moest betalen over de onkostenvergoeding die leden van de Bethelfamilie in Louviers ontvangen. Maar op 28 maart 2007 besliste de bestuursrechter in Parijs dat er geen belasting betaald hoeft te worden omdat leden van de Bethelfamilie niet in loondienst zijn. De rechter overwoog dat „Jehovah’s Getuigen die permanent lid zijn van het Bethel in Louviers daar in wezen werken op basis van een hechte geestelijke verbondenheid met hun geloofsgemeenschap”. Die beslissing bevestigt de religieuze aard van de werkzaamheden van de Bethelfamilie en stemt overeen met een soortgelijke beslissing van een hoog bestuursrechtelijk college in Brazilië.

In een andere zaak weigerde de stad Lyon zijn openbare vergaderzaal aan Jehovah’s Getuigen te verhuren voor de Gedachtenisviering. Maar op 15 maart 2007 besliste de bestuursrechter dat de stad de zaal aan Jehovah’s Getuigen moest verhuren. De stad tekende beroep aan bij de staatsraad, maar die bekrachtigde de beslissing en noemde het optreden van de stad een „ernstige en onmiskenbaar onrechtmatige schending van de vrijheid van vergadering, wat een fundamentele vrijheid is”. De staatsraad bepaalde ook dat de stad de juridische kosten van de plaatselijke geloofsgemeenschap van Jehovah’s Getuigen moest betalen.

Ondanks die gunstige beslissing in Lyon blijven Jehovah’s Getuigen in Frankrijk het doelwit van tegenstanders, de media en zelfs regeringsbeambten. Zo beschuldigde een vroegere vertegenwoordiger van de Franse Nationale Vergadering Jehovah’s Getuigen er in 2005 in een interview van „net als alle maffia-achtige bewegingen georganiseerd te zijn volgens een piramidemodel”. Jehovah’s Getuigen vochten die lasterlijke bewering aan voor de rechter, en in juli 2007 besliste het Hof van Beroep in Rouen ten gunste van de Getuigen door te overwegen dat de „extreme beweringen geheel verstoken waren van goede trouw [en] alle grenzen van aanvaardbare vrijheid van meningsuiting te buiten gingen”. De Franse regering oefent nog steeds druk uit in de kwestie van een onbillijke en onrechtmatige belastingaanslag die het Genootschap van Jehovah’s Getuigen is opgelegd. De zaak dient momenteel voor het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM), en de broeders blijven erop vertrouwen dat Jehovah hen steunt.

Oezbekistan

Er zijn meer dan duizend incidenten gedocumenteerd van broeders en zusters die gearresteerd, in hechtenis genomen of aangevallen zijn. De meeste arrestaties vonden plaats tijdens de Gedachtenisviering van 2005 en die van 2006. We zijn blij te kunnen berichten dat er in 2007 geen problemen in verband met de Gedachtenisviering zijn gemeld. Maar de rust was van korte duur. Niet lang daarna werden een broeder en een zuster gearresteerd en veroordeeld voor het misdrijf religie te onderwijzen. De broeder, die getrouwd is en twee kinderen heeft, werd tot twee jaar gevangenisstraf veroordeeld en onmiddellijk vastgezet. De zuster werd tot twee jaar werkstraf veroordeeld, wat inhoudt dat 20 procent van haar salaris door de regering wordt ingehouden als strafmaatregel.

Georgië

Op 3 mei 2007 oordeelde het EHRM unaniem dat de regering van Georgië religieus geweld tegen Jehovah’s Getuigen had getolereerd en besliste het dat de slachtoffers schadeloosgesteld moesten worden. Van oktober 1999 tot november 2002 hadden er 138 gewelddadige aanvallen op Jehovah’s Getuigen plaatsgevonden. In een aantal gevallen was de aanwezige politie niet in actie gekomen om de slachtoffers te beschermen. Het Hof overwoog dat de voormalige regering van Georgië niets had ondernomen om onze broeders en zusters tegen religieuze extremisten te beschermen en daarmee niet alleen haar verplichtingen onder de Europese Conventie voor de Rechten van de Mens niet was nagekomen maar ook inbreuk had gemaakt op de vrijheid van godsdienst van onze broeders en zusters. Die duidelijke beslissing brengt de krachtige boodschap over dat godsdienstvrijheid niet genegeerd kan worden en dat Jehovah’s Getuigen ook beschermd moeten worden als de meerderheid zich tegen hen keert.

Eritrea

Vijf jaar nadat de regering alle onafhankelijke religieuze groeperingen die niet onder de bescherming van de vier door de regering erkende religies functioneren, aan banden heeft gelegd, worden Jehovah’s Getuigen nog steeds hevig vervolgd. Zelfs als onze broeders en zusters hun aanbidding in privéwoningen beoefenen, lopen ze kans gearresteerd en gemarteld te worden en zwaar onder druk te worden gezet om hun geloof af te zweren. In april 2007 zaten er nog 24 Getuigen van Jehovah in de gevangenis omdat ze vergaderingen hadden bijgewoond, hadden gepredikt of op grond van hun geweten militaire dienst hadden geweigerd. Drie gedetineerde Getuigen zijn zestig jaar of ouder, tien worden in uiterst gebrekkige omstandigheden vastgehouden en drie zitten al sinds 1994 gevangen. Hoewel verdere pogingen om onze broeders te helpen nog niets hebben opgeleverd, geven we de hoop niet op dat hun situatie spoedig zal verbeteren, en we blijven naar Jehovah opzien, die zijn dienstknechten „van onderdrukking en van geweld” verlost. — Ps. 72:14.

Andorra

Op 14 december 2006 werd eindelijk de wettelijke erkenning verleend waar onze broeders al sinds 1973 om hadden verzocht. Andorra telt nu ruim 150 Koninkrijksverkondigers.

Zuid-Korea

Al meer dan vijftig jaar worden broeders in Zuid-Korea wegens dienstweigering naar de gevangenis gestuurd. Vijf van hen zijn als gevolg daarvan gestorven. Nadat broeder Yoon en broeder Choi alle rechtsmiddelen in Zuid-Korea hadden uitgeput, tekenden ze beroep tegen hun veroordeling aan bij het Comité voor de Mensenrechten van de Verenigde Naties. Op 3 november 2006 besliste het Comité dat Zuid-Korea zich in het geval van de broeders schuldig had gemaakt aan schending van de mensenrechten en dat de broeders schadeloosgesteld moesten worden. Het Comité spoorde Zuid-Korea ook aan maatregelen te nemen om te voorkomen dat andere gewetensbezwaarden voor de gedwongen keus komen te staan hun principes geweld aan te doen of een gevangenisstraf uit te zitten. Elke maand worden er gemiddeld zeventig broeders naar de gevangenis gestuurd.

In het verleden besloten veel broeders die met deze kwestie te maken kregen zich gewoon bij de beslissing van de rechtbank neer te leggen en hun termijn van anderhalf jaar uit te zitten. Maar de laatste tijd hebben de meeste jonge broeders besloten in beroep te gaan met het gevolg dat er nu honderden beroepszaken dienen. De Zuid-Koreaanse regering heeft daarom laten weten van plan te zijn een vorm van vervangende dienst onder burgertoezicht in het leven te roepen. De tijd zal leren of dit wordt verwezenlijkt en zo ja, of de regeling aanvaardbaar zal zijn voor broeders die geen gewetensbezwaren hebben tegen vervangende dienst.

Argentinië

In juli 2007 ondertekende de minister van Justitie en Mensenrechten een ministerieel besluit waarin erkend werd dat Daniel Victor Guagliardo ten onrechte gevangen was gezet voor dienstweigering op grond van zijn door de Bijbel gevormde geweten. Dat besluit kan andere gewetensbezwaarden die ten onrechte gevangengezet zijn tot voordeel strekken.

Armenië

Negentien broeders riskeerden strafvervolging toen ze weigerden vervangende dienst te verrichten waardoor ze in werkelijkheid hun christelijke neutraliteit geweld aan hadden moeten doen. Maar in september 2006 werden de broeders er in een brief van het Openbaar Ministerie over ingelicht dat de strafvervolging was gestaakt. De regering moet echter nog een vorm van vervangende dienst in het leven roepen die voor een christen wel aanvaardbaar zou zijn. Midden 2007 zaten dan ook 71 jonge broeders een gevangenisstraf van maximaal drie jaar uit.

Vahan Bayatyan is een van de vele jonge Getuigen in Armenië die op die manier strafrechtelijk vervolgd en gevangengezet zijn. Nadat hij tot anderhalf jaar gevangenisstraf veroordeeld was, eiste de officier van justitie een zwaardere straf, want, zo stelde hij, broeder Bayatyans dienstweigering op grond van gewetensbezwaren was „ongefundeerd en gevaarlijk”. De appèlrechter ging daarin mee en verlengde de gevangenisstraf met een jaar, en de beslissing werd door het Hooggerechtshof bevestigd. Daarna diende broeder Bayatyan een verzoekschrift in bij het EHRM. Het EHRM verklaarde het verzoekschrift ontvankelijk, en gaf daarmee zijn bereidheid te kennen de zaak in detail te onderzoeken. We hopen dat een positieve uitkomst in deze zaak broeder Bayatyan en anderen in eenzelfde situatie zal helpen.

Azerbeidzjan

Hoewel Jehovah’s Getuigen in Azerbeidzjan wettelijk erkend zijn, hebben onze broeders en zusters nog steeds heel wat problemen. Zo waren op 24 december 2006 ruim tweehonderd broeders en zusters en geïnteresseerden in Bakoe vredig bijeen voor een bespreking van Bijbelse onderwerpen toen gewapende agenten met televisieploegen en plaatselijke beambten arriveerden om de bijeenkomst te beëindigen. De politie, die geen huiszoekingsbevel had, forceerde de deur van de huurzaal en nam alle aanwezigen in hechtenis. Ten minste twee van de aanwezigen werden geslagen. De politie nam een grote hoeveelheid Bijbelse lectuur in beslag, en verder de bijdragenbus met inhoud, juridische documenten en verschillende computers die gebruikt werden voor het vertalen van de Bijbel en Bijbelse lectuur. De meesten van hen die waren opgepakt, werden aan het eind van de dag vrijgelaten. Maar zes buitenlandse vrijwilligers onder hen werden het land uitgezet wegens vermeende „deelname aan religieuze propaganda”. Onze broeders gaan hier de gevangenis in als ze militaire dienst weigeren. Ze hebben ook problemen met het invoeren van lectuur.

Israël

Op 5 februari 2007 oordeelde de arrondissementsrechtbank in Haifa dat het Congrescentrum van Haifa (het ICC) Jehovah’s Getuigen had gediscrimineerd door hen niet toe te staan de zaal van het ICC voor een congres te gebruiken. De rechtbank besliste dat het ICC als compensatie een deel van de juridische kosten moest betalen. De procureur-generaal verklaarde dat het bestuur van het ICC „de fundamentele verplichting [heeft] . . . al zijn klanten gelijk te behandelen, een verplichting waarvan het zich in deze situatie niet heeft gekweten”. Deze gunstige uitspraak zal het voor onze broeders en zusters in Israël makkelijker maken in grotere groepen bijeen te komen voor aanbidding.

Tadzjikistan

Twee zendingen met lectuur van ons werden door douanebeambten geconfisqueerd en er werd druk uitgeoefend op het ministerie van Cultuur om onze lectuur en onze organisatie te verbieden. In die sfeer van vijandigheid werden twee Gileadzendelingen gedwongen het land te verlaten. Ten slotte werden de activiteiten van Jehovah’s Getuigen op 11 oktober 2007 door de autoriteiten verboden. Tegen al dit onrecht is beroep aangetekend, en we bidden of Jehovah de weg wil openen zodat de prediking doorgang kan vinden in dit productieve veld, dat zich in het dienstjaar 2007 verheugde in een toename van 14 procent.

Oekraïne

Op 11 mei 2007, een dag voordat er in het stadion van Lviv een speciale lezing gehouden zou worden, zwichtte het stadionbestuur voor druk van tegenstanders en annuleerden ze het gebruik van het stadion. Er werd onmiddellijk contact opgenomen met regeringsfunctionarissen in Oekraïne en in de Verenigde Staten om het stadionbestuur ervan te overtuigen dat Jehovah’s Getuigen geen bedreiging vormen voor de openbare orde in de stad. De besprekingen waren nog in volle gang toen op de dag van de lezing duizenden Getuigen van Jehovah uit verschillende delen van Oekraïne per auto, bus of trein Lviv begonnen binnen te stromen. Onze broeders en zusters verzamelden zich rustig voor de gesloten hekken van het stadion, waar ze geduldig stonden te wachten terwijl ze van de omgang met elkaar genoten en zelfs Koninkrijksliederen zongen. Plotseling, net twintig minuten voordat het programma zou beginnen, lieten de stadionmedewerkers zich overreden de hekken te openen en de broeders en zusters binnen te laten. Ruim 27.000 broeders en zusters gingen het stadion binnen om naar een aanmoedigende lezing van de zoneopziener te luisteren.

Turkmenistan

Jehovah’s Getuigen zijn in Turkmenistan niet wettelijk geregistreerd. Na een periode van betrekkelijke rust zijn de autoriteiten er weer mee begonnen de Getuigen te vervolgen. Moedig maar onopvallend komen de broeders en zusters desondanks bijeen en spreken ze met hun medemensen over het goede nieuws (Matth. 10:16). Drie jonge broeders zijn gearresteerd omdat ze op grond van hun geweten militaire dienst weigerden. Ze zijn alle drie veroordeeld; twee van hen kregen voorwaardelijke straffen, maar één broeder kreeg anderhalf jaar gevangenisstraf opgelegd. Wegens de barre toestanden in de gevangenis is er internationale aandacht geweest voor zijn situatie. Broeders uit het buitenland die advocaat zijn, is een inreisvisum geweigerd, waardoor ze onze broeders geen juridische bijstand kunnen verlenen. Maar geen enkele menselijke autoriteit kan verhinderen dat onze gebeden om hulp de Allerhoogste bereiken. — 1 Tim. 2:1, 2.

Kazachstan

Zes ambtenaren van het Openbaar Ministerie verstoorden een religieuze bijeenkomst die gehouden werd in het huis van een zuster in een gebied waar Jehovah’s Getuigen nog niet wettelijk geregistreerd zijn. Een broeder die niet eens aanwezig was op die vergadering en vijf zusters kregen zware boetes opgelegd. Er werd ten behoeve van elk van hen beroep aangetekend.

Turkije

Op 31 juli 2007 ontving het bijkantoor in Turkije tot ieders vreugde de bevestiging dat het „Genootschap ter ondersteuning van Jehovah’s Getuigen” officieel geregistreerd was. De registratie vond plaats na een proces van meer dan twee jaar waarin de regering onder meer de grondwettigheid van de statuten van het bijkantoor voor de rechter had aangevochten. Nadat een lagere rechter in Istanbul de wettigheid van de statuten had bevestigd, ging de regering in cassatie. Maar het Hooggerechtshof bekrachtigde de beslissing van de rechtbank, waardoor de weg werd gebaand voor onze registratie. Door het nieuwe genootschap beschikt het bijkantoor over een religieuze rechtspersoon die onroerend goed kan kopen en bezitten, vergaderzalen voor congressen kan huren, vrijwillige bijdragen kan aannemen en de juridische belangen van Jehovah’s Getuigen voor de rechter kan verdedigen.

Twee Getuigen van Jehovah die ervan werden beschuldigd „mensen te storen” omdat ze Koninkrijksnieuws nr. 37 verspreidden, werden tot een boete veroordeeld. Maar het kantongerecht van Istanbul-Sisli vernietigde de boete en overwoog dat „het aanbieden van de publicaties van Jehovah’s Getuigen . . . binnen het raamwerk van vrijheid van gedachten en godsdienst valt” en dat de burgers van Turkije „de vrijheid hebben hun geloof te verbreiden”. Toch hebben onze broeders in Turkije nog steeds problemen, bijvoorbeeld in verband met de neutraliteitskwestie, want broeders die de dienstplichtige leeftijd hebben, lopen kans op gevangenisstraf of een boete.

Zoals uit enkele van de voorgaande berichten blijkt, doen Jehovah’s Getuigen geregeld een beroep op het Europese Hof voor de Rechten van de Mens als Europese landen ons recht om onze God te aanbidden, aanvechten. Medio 2007 had het EHRM 22 zaken in behandeling over kwesties als neutraliteit, wettelijke registratie en vervolging. Onze broeders en zusters in Europa en elders die met zulke moeilijkheden geconfronteerd worden, hebben de hulp van onze gebeden beslist heel hard nodig. — 2 Kor. 1:10, 11.

GETROUWHEID EN RECHTSCHAPENHEID

In het historische deel van dit Jaarboek kun je lezen hoe onze broeders en zusters in Rusland hun rechtschapenheid hebben bewaard toen Jehovah’s Getuigen in het Sovjettijdperk verboden waren. De tegenstand was wreed en bijzonder hevig. Maar ook in landen waar we ons werk in vrijheid kunnen verrichten, proberen Satan en zijn zaad onophoudelijk onze rechtschapenheid te verbreken, zij het op subtielere wijze. Het maakt Jehovah’s hart echter heel blij als zijn aanbidders trouw blijven! (Spr. 27:11) Uit de volgende ervaringen blijkt dat Gods aanbidders over de hele wereld in situaties van alledag geloof en loyaliteit tonen.

Zweden

Een pionierster die in een privékliniek werkt, had voortdurend te maken met seksuele avances van het medisch personeel. Maar ze heeft een doeltreffende manier ontwikkeld om zulke situaties voor te zijn. Allereerst laat ze nieuwe werknemers al snel weten dat ze een Getuige van Jehovah is en vaak vertelt ze er gelijk bij dat ze getrouwd is. Ze grijpt elke geschikte gelegenheid aan om haar collega’s duidelijk te maken dat zij en haar man een hechte band hebben door over hun gemeenschappelijke interesses te vertellen. Als ze dingen over een patiënt met een arts moet bespreken, spreekt ze met die arts af in de cafetaria, waar ook anderen aanwezig zijn. Als er toch onverwachts iemand haar werkruimte binnenkomt en de deur sluit, bidt ze meteen tot Jehovah en blijft ze vriendelijk maar zakelijk.

Duitsland

Marian werkt al dertien jaar bij hetzelfde bedrijf in Noord-Duitsland. Omdat hij in ploegen werkt, was het vaak moeilijk de doordeweekse vergaderingen te bezoeken. „Ik vond dat vervelend, want ik heb echt waardering voor onze vergaderingen”, vertelt hij. „Ik heb Jehovah herhaaldelijk gevraagd me te helpen een manier te vinden om alle vergaderingen te bezoeken.” Hij bad om moed om met zijn onmiddellijke superieur te spreken, en die had er niets op tegen dat Marian op vergaderavonden eerder naar huis ging mits zijn werk af was. Die regeling werkte uitstekend totdat zijn superieur vervangen werd door iemand die hem niet toestond eerder weg te gaan. Wat nu? Marian zegt: „Ik vertelde mijn nieuwe superieur respectvol dat ik graag met de bedrijfsleider zou spreken.” Tijdens het onderhoud met de bedrijfsleider gaf Marian een fijn getuigenis en legde hij uit waarom hij de vergaderingen wilde bezoeken. De bedrijfsleider vond het goed dat Marian op vergaderavonden eerder wegging op voorwaarde dat zijn hele ploeg daarmee instemde. Dus riep Marian zijn collega’s bij elkaar om de zaak uit te leggen, waarbij hij ook hun een goed getuigenis gaf. Marian kan nu alle doordeweekse vergaderingen bijwonen. „Het was een hele strijd om alle vergaderingen te kunnen bezoeken,” zegt Marian, „maar intense gebeden tot Jehovah hebben me de kracht gegeven die datgene wat normaal is te boven gaat.”

Groot-Brittannië

Voor de zestienjarige Sophie is het feit dat ze constant voor schoolfeestjes wordt uitgenodigd een beproeving op haar geloof. „Soms klinkt het allemaal heel aantrekkelijk,” zegt ze, „maar ik weet dat ik spijt zou krijgen als ik erheen ging omdat ik in situaties verzeild zou kunnen raken die op de lange duur schadelijk kunnen zijn. Een meisje nodigde me pas nog uit voor een party en ze benadrukte dat het gewoon zomaar een feestje was. Ik kwam er later achter dat ze dat weekend jarig was. Ik ben blij dat ik niet gegaan ben omdat ik achteraf ook hoorde dat veel van haar schoolvrienden zich een stuk in de kraag gedronken hadden, terwijl haar ouders die avond uit waren. Als ik iets leuks wil doen, doe ik dat daarom liever met personen in de waarheid van verschillende leeftijden, door wie ik geestelijk wordt opgebouwd. Mijn broer en ik nodigen regelmatig zowel jongeren als ouderen uit voor een muziekavondje, een barbecue of een lange wandeling. Als ik nu voor een feestje word uitgenodigd, vraag ik mezelf eerst af hoe het van invloed zal zijn op mijn verhouding met Jehovah. Ik ben gaan beseffen dat je echt niets misloopt door te doen wat juist is.”

Italië

De zeventienjarige Giovanni had al verschillende keren meegemaakt dat meisjes op school toenadering zochten, maar één meisje was vasthoudender dan de andere. Toen ze zag dat Giovanni geen aandacht aan haar besteedde, schreef ze hem een brief, waarin ze zei: „Ik denk dat we heel goed bij elkaar zouden passen. Ik voel me tot je aangetrokken. Ik bewonder je persoonlijkheid, en dat is niet het enige. Ik hoop dat je de juiste keuze maakt. Liefs, je . . .” De brief besloot met haar naam en was verzegeld met een lippenstiftkus. „Ik moet toegeven dat ik het er de volgende paar dagen best moeilijk mee had”, zegt Giovanni. „Ik vroeg me af of ik ooit nog een meisje zou tegenkomen dat net zo knap was als zij. Toen de jongens uit mijn klas het te weten kwamen, drongen ze er bij me op aan op haar voorstel in te gaan. Ze zeiden: ’Die kans moet je niet laten lopen. Je zou wel gek zijn als je haar afwees.’ Maar ik merkte dat ik mijn christelijke identiteit aan het verliezen was. Ik bad tot Jehovah en praatte met mijn ouders, die aanvankelijk van hun stuk gebracht waren omdat ze niet beseft hadden dat ik met zulke situaties te maken had. We gingen er samen voor zitten om te zien wat de Bijbel over dat onderwerp zegt, vooral aan de hand van het boek Wat jonge mensen vragen — Praktische antwoorden. Ik sprak ook met rijpe broeders in de gemeente. Ten slotte nam ik de juiste beslissing en wees het voorstel van het meisje af. Ik moet zeggen dat ik daardoor bij mijn klasgenoten in aanzien ben gestegen.”

Mexico

„Ik was net 19 toen werd vastgesteld dat ik jeugdreuma had”, vertelt de 59-jarige Antonio, die al 37 jaar gedoopt is. „Het is heel frustrerend een ziekte te hebben waardoor ik geheel arbeidsongeschikt ben en al 35 jaar op een rolstoel ben aangewezen. Soms raak ik ontmoedigd. Maar druk bezig blijven met christelijke activiteiten in de mate dat mijn gezondheid het toelaat, geeft me kracht.” Zeven jaar geleden werd Antonio’s situatie verder bemoeilijkt door de dood van zijn moeder, die hem altijd verzorgd had. Hoe moest Antonio zich redden? „Vanaf dat moment”, vertelt hij, „heb ik gezien dat Jehovah zijn aanbidders niet in de steek laat maar in de nodige hulp voorziet. De gemeente heeft een broeder gevraagd voor me te zorgen, en sommige broeders dragen bij in mijn kosten.” Antonio verlangt vurig naar de tijd dat alle Koninkrijksbeloften in vervulling gaan.

„MAAK DE PLAATS VAN UW TENT WIJDER”

„Maak de plaats van uw tent wijder. En laat men de tentkleden van uw grootse tabernakel uitspannen” (Jes. 54:2). De spectaculaire vervulling van die profetische woorden blijkt uit de steeds groeiende behoefte aan nieuwe plaatsen van aanbidding en grotere bijkantoren. Er hebben het afgelopen jaar wereldwijd heel wat bouwactiviteiten plaatsgevonden, maar de volgende zes bijkantoorinwijdingen in het bijzonder waren een bron van grote vreugde voor Jehovah’s Getuigen.

Porto Rico

Slechts dertien jaar nadat het laatste bijkantoor was voltooid, was er een uitbreiding nodig omdat verschillende afdelingen groter zijn geworden. De inwijdingstoespraak werd op zaterdag 16 september 2006 gehouden door David Splane van het Besturende Lichaam.

Colombia

Op 11 november 2006 waren broeders en zusters uit dertig landen bijeengekomen op het Colombiaanse bijkantoor in Facatativá, 42 kilometer ten noordwesten van Bogotá, voor de inwijding van de uitbreiding. Er waren 3605 personen aanwezig. Velen die elkaar dertig of veertig jaar niet hadden gezien, omhelsden elkaar hartelijk, en allen genoten van de inwijdingslezing door Gerrit Lösch, een lid van het Besturende Lichaam.

Fiji

Op slechts vijf minuten lopen van het centrum van Suva, de hoofdstad van Fiji, ligt een prachtig bijkantoor met uitzicht op de haven. Op zaterdag 11 november 2006 hield Geoffrey Jackson van het Besturende Lichaam de inwijdingstoespraak voor een gehoor van 410 personen.

Burundi

Zaterdag 25 november 2006 was voor Jehovah’s Getuigen in dit prachtige Centraal-Afrikaanse land een dag om nooit te vergeten. De 1141 aanwezigen uit elf landen luisterden enthousiast naar Guy Pierce, een lid van het Besturende Lichaam, die de inwijdingslezing hield voor het mooie nieuwe bijkantoor. Jehovah’s zegen is duidelijk zichtbaar, en het is te verwachten dat nog veel mensen zich bij ons aansluiten in onze aanbidding van Jehovah.

Rwanda

Na een turbulente periode van dertig jaar, met verbodsbepalingen en burgeroorlog, waren onze broeders en zusters in Rwanda opgetogen Guy Pierce te gast te hebben voor de inwijding van hun prachtige nieuwe bijkantoor, dat fraai gelegen is te midden van schitterende tuinen.

Ondanks de tragische gebeurtenissen van de genocide, waarbij een aantal broeders en zusters om het leven kwamen, gaat Jehovah’s werk nog steeds goed vooruit in dit land, dat als het ’Land van de duizend heuvels’ bekendstaat. Onder de 553 aanwezigen die genoten van het inwijdingsprogramma op zaterdag 2 december 2006 waren 112 afgevaardigden uit vijftien landen.

Oeganda

Het nieuwe bijkantoor in de zuidelijke buitenwijken van de hoofdstad, Kampala, werd op zaterdag 20 januari 2007 ingewijd. Tot de 665 aanwezigen behoorden 170 afgevaardigden van ongeveer twintig bijkantoren, onder wie Anthony Morris, een lid van het Besturende Lichaam, die de inwijdingslezing hield.

„JEHOVAH HEEFT IETS GROOTS GEDAAN”

We hebben zonder meer reden ons te verheugen als we Jehovah’s schitterende activiteiten gedurende het afgelopen jaar bekijken. Eensgezind stemmen we in met de dankbare woorden van de psalmist: „Jehovah heeft iets groots gedaan door wat hij met ons heeft gedaan. Wij zijn verheugd geworden.” — Ps. 126:3.

[Kader/Illustratie op blz. 9]

Echt een wereldwijde actie

Verschillende mensen in diverse plaatsen vroegen zich af of het Koninkrijksnieuws-traktaat wel echt wereldwijd verspreid werd. Een sceptische huisbewoner in Brazilië bijvoorbeeld vroeg de verkondiger even te wachten terwijl hij een vriend in de Verenigde Staten belde om te horen of die ook een traktaat had gekregen. „Jawel,” antwoordde zijn vriend, „tien minuten geleden.” Diep onder de indruk nam de huisbewoner het traktaat, en hij beloofde het zorgvuldig te lezen.

[Illustratie op blz. 12]

Er zat maar één uitnodiging in de postbus van de gemeente

[Illustratie op blz. 25]

Antonio zit klaar om de dienst in te gaan

[Illustraties op blz. 28, 29]

Bijkantoorinwijdingen

Porto Rico

Rwanda

Colombia

Burundi

Fiji

Oeganda