Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Resultaten uit het wereldwijde veld

Resultaten uit het wereldwijde veld

Resultaten uit het wereldwijde veld

DE WOORDEN van Jezus moeten zijn discipelen raadselachtig in de oren hebben geklonken. Hij voorzei dat ze voorwerpen van haat zouden zijn voor alle naties; ze zouden gedood en verdrukt worden. Bovendien zouden velen tot struikelen gebracht en verraden worden. Maar vervolgens zei Jezus dat op de hele aarde het goede nieuws gepredikt zou worden (Matth. 24:9-14). Hoe succesvol zou een mondiale predikingscampagne bij wereldwijde tegenstand kunnen zijn? Op de volgende bladzijden lees je het antwoord op die interessante vraag.

Totalen voor 2010

Bijkantoren van Jehovah’s Getuigen: 116

Aantal landen waaruit berichten kwamen: 236

Totaal aantal gemeenten: 107.210

Aanwezigen op Avondmaal wereldwijd: 18.706.895

Avondmaaldeelnemers wereldwijd: 11.202

Hoogtepunt Koninkrijksverkondigers: 7.508.050

Gemiddeld aantal verkondigers per maand: 7.224.930

Percentage toename t.o.v. 2009: 2,5

Totaal aantal dopelingen: 294.368

Gemiddeld aantal hulppioniers per maand: 287.960

Gemiddeld aantal pioniers per maand: 844.901

Totaal aantal velddiensturen: 1.604.764.248

Gemiddeld aantal Bijbelstudies per maand: 8.058.359

In het dienstjaar 2010 hebben Jehovah’s Getuigen ruim $155 miljoen uitgegeven om speciale pioniers, zendelingen en reizende opzieners in hun velddiensttoewijzingen te ondersteunen.

▪ Wereldwijd werken er in totaal 20.062 geordineerde bedienaren op de bijkantoren. Ze zijn allemaal lid van de Wereldwijde Orde van Speciale Volletijddienaren van Jehovah’s Getuigen.

AFRIKA

LANDEN 57

INWONERS 888.219.101

VERKONDIGERS 1.222.352

BIJBELSTUDIES 2.596.614

GROEP OP ZOEK NAAR DE WAARHEID. In een dorpje op Madagaskar besloten tachtig personen hun kerk, de grootste protestantse groepering van het land, te verlaten. Ze bouwden een eigen kerk en gingen op zoek naar het ware geloof, waarbij ze de plaatselijke religies een voor een aan een onderzoek onderwierpen. Ze kwamen tot de conclusie dat de katholieken de Bijbel niet bestudeerden en dat er binnen de lutherse kerk meningsverschillen waren. In de pinksterbeweging werd naar hun mening de waarheid niet onderwezen en de zevendedagsadventisten hadden te veel taboes. Vervolgens benaderden ze een van onze broeders en vroegen hem of hij hun de Bijbel kon onderwijzen. De broeder stemde daar van harte in toe.

Een paar verkondigers troffen regelingen om deze belangstellenden te bezoeken. De broeders hadden een ontmoeting met hen in de kerk die ze gebouwd hadden, en er zaten 26 personen klaar om naar Bijbelse informatie te luisteren. Aan de hand van hoofdstuk 15 van het Leert de bijbel-​boek legden de broeders uit hoe ze de religie konden vinden die door God wordt goedgekeurd. De aanwezigen waren tevreden met de uitleg. Toen de broeders teruggingen, waren er 73 aanwezigen, en bij het derde bezoek 142!

SMS’JE BELANDT BIJ DE VERKEERDE. Een Getuige in Ethiopië die Menen heet, stuurde haar Bijbelstudie ter aanmoediging de jaartekst voor 2009. Maar ze toetste een verkeerd nummer in en het sms’je kwam bij iemand anders terecht. De vrouw die het ontving, las het herhaaldelijk: „’Leg grondig getuigenis af van het goede nieuws.’ — Hand. 20:24, NW.” Omdat ze gelovig was, was ze het met de boodschap eens, maar ze wist niet hoe ze die in praktijk kon brengen. Ook het raadselachtige „NW” [Nieuwe-Wereldvertaling] aan het eind intrigeerde haar. Er gingen weken voorbij, maar het liet haar niet los. Ten slotte belde ze de afzender van het sms’je. Onze zuster was verbaasd toen ze hoorde wat er met haar berichtje was gebeurd, maar ze greep de gelegenheid aan om op de oprechte vragen van de vrouw in te gaan. Dat leidde tot een Bijbelstudie, die tweemaal per week plaatsvindt.

AL JONG IN DE PIONIERSDIENST. Persis, die in Kameroen woont, werd een ongedoopte verkondigster toen ze zes was. Op haar eerste velddienstbericht stonden tien Bijbelstudies. De secretaris van de gemeente dacht dat het een vergissing was. Toen hij ernaar informeerde, legde Persis hem uit dat ze echt tien verschillende studies had. Hij vroeg ook: „Hoe weet je hoeveel tijd je op moet schrijven als je geen horloge hebt?” Ze antwoordde dat haar schoolpauze een uur duurde en dat ze direct ging prediken en pas stopte als de bel ging. Haar vrijmoedige prediking maakte indruk op haar moeder en een nicht, die later ongedoopte verkondigsters werden. Persis is nu tien en ze is gedoopt. En hoewel ze nog op school zit, dient ze als hulppionierster. Haar achtjarige vriendinnetje Aasy is al een ongedoopte verkondigster. Een Bijbelstudie zei over hen: „Ik vond het fijn op de vergaderingen te zien dat kinderen iedereen en vooral de bejaarden begroetten voordat ze bij hun ouders gingen zitten. Dat heb ik in mijn eigen kerk nooit gezien. Ik weet dat kinderen die zo opgroeien, later betere leden van de samenleving zullen zijn.”

AMERIKA

LANDEN 55

INWONERS 918.834.998

VERKONDIGERS 3.673.750

BIJBELSTUDIES 3.967.184

ZE KWAM NIET AAN DE DEUR. Miriam, die in Bolivia woont, bad een week lang tot God. Haar gebed luidde ongeveer als volgt: „Help me alstublieft u te leren kennen, maar ik wil geen hulp van Jehovah’s Getuigen. Ik wil ze niet aan de deur hebben.”

Later die week ging de telefoon. Het was Candy, een speciale pionierster, die aanbood Miriam over een uurtje onze tijdschriften te brengen. Ze nam het aanbod aan. Nog geen uur later klopte Candy aan. Na een abrupt ’Kom binnen en ga zitten’, begon Miriam al hoofdschuddend heen en weer te lopen, kennelijk van streek. Candy vroeg haar wat er aan de hand was. „Ik ben geschokt!”, zei Miriam. „Ik bid God al meer dan een week om leiding, maar ik heb heel duidelijk in mijn gebeden gezegd dat ik niet geholpen wilde worden door Jehovah’s Getuigen, die altijd bij me aan de deur komen! En toen belde je op in plaats van aan de deur te komen! Sinds je telefoontje een uur geleden heb ik gebeden of je toch maar niet mocht komen. Maar je bent wel gekomen! Ik ben geschokt! Het is overduidelijk dat hij wil dat jullie, Jehovah’s Getuigen, me helpen.” Er werd onmiddellijk een studie begonnen.

ZE LIETEN HEM VOOR DOOD LIGGEN. Pasensi was een populair dorpshoofd of kapitein in het binnenland van Suriname en een nauwe bondgenoot van de granman, het hoofd of de koning van het betreffende riviergebied. Pasensi was trots op de plaatselijke tradities. Hij was een tegenstander van Jehovah’s Getuigen omdat hij in hen een bedreiging voor de oude tradities zag.

Op een gegeven moment beweerde een jonge man dat hij de gave had dorpelingen te identificeren die tovenarij beoefenden. Zijn vele volgelingen vergezelden de jonge man in kano’s langs de rivier; ze sloegen de bewuste dorpelingen en namen hun al hun eigendommen af. Er moesten grote bedragen betaald worden om hen te „reinigen” van de boze geest die ze zouden bezitten. Een van de vele onschuldige slachtoffers was Pasensi, die werd afgetuigd en voor dood bleef liggen. Zelfs zijn vriend, de granman, durfde hem niet te helpen, uit angst dat zijn eigen leven en reputatie in gevaar kwamen als hij iemand hielp die van tovenarij beschuldigd was. Het was vrienden en familie verboden enige hulp te bieden. Maar Pasensi’s schoonzoon raapte al zijn moed bijeen en bracht hem naar een dorp waar overwegend Jehovah’s Getuigen wonen. De broeders bespraken de zaak, en hoewel ze wisten welk gevaar ze daarmee liepen, besloten ze te helpen. Ze troffen regelingen om Pasensi per kano over te brengen naar een naburig dorp met een airstrip waar een broeder de stationmanager is. Vervolgens werd deze voormalige tegenstander voor medische behandeling naar een stad gevlogen.

Pasensi, die van zijn verwondingen herstelde, was diep onder de indruk van de liefde die hem betoond was door de mensen die hij eens tegengewerkt had. Hij ging de Bijbel bestuderen en werd in december 2009 gedoopt. Pasensi is nu een ijverige prediker van het goede nieuws, en hoewel hij al tachtig is, stond hij in april 2010 in de hulppioniersdienst.

HIJ DACHT DAT HIJ DE BIJBEL KENDE. Een man met een baard, Eric geheten, verscheen op een gemeentevergadering in de Verenigde Staten met een bijbel in zijn hand. Toen een van onze broeders hem begroette, begon hij naar onze geloofsovertuiging te informeren. Het Leert de bijbel-​boek wees hij af omdat hij er de voorkeur aan gaf alleen de Bijbel te gebruiken. Hij had een Bijbelleesschema van twintig bladzijden per dag en hij wist niet meer hoe vaak hij de hele Bijbel had gelezen. Na de vergadering bleef hij nog ruim drie uur met de broeder in gesprek. Tegen het eind van zijn bezoek zei Eric: „Ik voel me niet goed.” Onze broeder vroeg hoe dat kwam. Eric antwoordde: „Ik was ervan overtuigd dat ik de Bijbel heel goed kende. Maar na dit bezoek besef ik dat ik hem helemaal niet ken.” Toen accepteerde hij wel een Leert de bijbel-​boek.

De dag daarop hadden de twee samen hun eerste studie. Eric was die nacht opgebleven en had de eerste tien hoofdstukken van het Leert de bijbel-​boek gelezen. Zijn conclusie? „Ik heb eindelijk de waarheid gevonden!” Ze studeerden vijf dagen per week drie tot vier uur per dag. Hij begon samen met zijn hele gezin alle vergaderingen voor te bereiden en bij te wonen. Binnen een week al zei hij per brief zijn lidmaatschap van drie verschillende kerken op, schoor zijn baard af en besloot geen feestdagen meer te vieren. Binnen twee weken liet hij zich op de theocratische bedieningsschool inschrijven en binnen vier weken werd hij een ongedoopte verkondiger. Hij werd gedoopt in april 2010, slechts zes maanden na zijn eerste contact met Jehovah’s Getuigen!

GEDOOPT OP HAAR ZEVENDE. Paola woont bij haar grootouders in het westen van Mexico. Haar oma begon de Bijbel met Jehovah’s Getuigen te bestuderen toen Paola vijf jaar was. Paola luisterde mee en de waarheid schoot wortel in haar jonge hart. Hoewel haar oma geen vorderingen maakte, ging Paola in haar eentje de vergaderingen bijwonen. Ze vroeg haar grootouders dan haar te helpen zich netjes aan te kleden en de straat over te steken om naar de Koninkrijkszaal te gaan.

Zodra ze leerde lezen en schrijven, liet Paola zich inschrijven op de theocratische bedieningsschool en werd ze verkondigster. Uit liefde voor Jehovah liet ze zich dopen toen ze zeven was. Op de vraag waarom ze zelfs zonder de steun van haar familie naar de vergaderingen gaat en zo ijverig predikt, antwoordt Paola, die nu tien is: „Ik vind de lezingen zo mooi omdat ze me aanmoedigen de Bijbel te blijven bestuderen en ervoor te zorgen dat ik niet in moeilijkheden kom. En ik predik omdat ik mensen wil leren wat Jehovah in de toekomst voor hen gaat doen en omdat de Bijbel hen nu al gelukkig kan maken.”

TELEFOONGETUIGENIS ALS HET VERKEERDE NUMMER GEBELD IS. In de Dominicaanse Republiek kreeg een zuster vaak mensen aan de lijn die een verkeerd nummer hadden gebeld, wat haar stoorde bij haar bezigheden. Na een paar dagen dacht ze: ik kan van die overlast gebruikmaken om te prediken. Hoe ging ze te werk? Ze zei in zo’n geval dat het haar speet dat de beller een verkeerd nummer had ingetoetst maar voegde eraan toe: „Mag ik van de gelegenheid gebruikmaken om u te vragen of u vandaag in de Bijbel heeft gelezen?” Hoewel sommigen dan ophingen, waren er ook heel wat mensen die antwoordden dat ze niet in de Bijbel hadden gelezen. Dan vroeg ze: „Weet u waarom dat zo belangrijk is?” Om daar een Bijbels antwoord op te geven, las ze dan Psalm 1:1-3 voor. Een ambtenaar praatte langdurig met de zuster en zei dat hij geen bijbel had. Er werden regelingen getroffen om hem een bijbel en wat Bijbelse lectuur te brengen. Twee weken later belde hij weer, ditmaal om haar te bedanken voor haar belangstelling en de lectuur.

Een andere keer dat er verkeerd gebeld werd, vroeg een jonge vrouw: „Bent u een van Jehovah’s Getuigen?” Toen de zuster dat bevestigde, begon de vrouw te huilen en legde uit dat ze een inactieve verkondigster was. De zuster moedigde haar aan en zorgde ervoor dat iemand haar geestelijke hulp ging bieden, zodat ze nu weer een actieve predikster is.

AZIË EN HET MIDDEN-OOSTEN

LANDEN 47

INWONERS 4.587.021.833

VERKONDIGERS 652.251

BIJBELSTUDIES 601.306

„DE SAMARITAANSE VROUW.” Het was een warme zomerdag in Kazachstan. Twee pioniers, een broeder en een zuster, waren aan het prediken en zagen een vrouw water putten. De broeder vroeg haar wat te drinken en terwijl hij dronk, gaf de zuster de vrouw getuigenis. De vrouw toonde belangstelling en nodigde de pioniers bij haar thuis uit zodat ze meer te weten kon komen over wat ze haar vertelden. Ze praatten een poosje en de pioniers lieten Bijbelse lectuur bij haar achter. De zuster beloofde dat ze twee dagen later terug zou komen.

Zoals beloofd ging de zuster terug, samen met haar moeder, die ook een Getuige is. De vrouw zat buiten op hen te wachten, met in haar handen de lectuur die bij haar achtergelaten was. Ze gaf die aan de zuster terug en zei: „Dit is van Jehovah’s Getuigen! Jullie hebben een Russische godsdienst!”

De moeder vroeg de vrouw daarop of ze haar voordat ze weggingen een tekst uit de Bijbel mocht voorlezen. Ze wilde de vrouw Gods naam in de Bijbel laten zien en sloeg Exodus 3:15 op. Ze las: „Jehovah, de God van uw voorvaders, de God van Abraham, de God van Isaäk en de God van Jakob, heeft mij tot u gezonden.” Tot verbazing van de zusters nodigde de vrouw hen binnen. Waardoor was ze zo plotseling van gedachten veranderd? De vrouw had voorvaders die Abraham, Isaäk en Jakob heetten. Ze redeneerde dat als Jehovah de God van haar voorouders was, ze zijn Getuigen niet mocht wegsturen. Bij het volgende bezoek werd er een Bijbelstudie begonnen. Ze wilde zo graag de waarheid leren kennen dat de studie tweemaal per week werd gehouden. Ondanks tegenstand van haar zoons maakte ze geestelijke vorderingen en nu is ze een ongedoopte verkondigster. Ook haar schoondochter en de moeder van haar schoondochter bestuderen de Bijbel en wonen geregeld de vergaderingen bij. Omdat het eerste contact veel weg had van het verslag in Johannes 4:3-15, staat ze in de gemeente bekend als „de Samaritaanse vrouw”.

„IK HEB EEN PAAR VRAGEN.” Uit Cyprus schrijft een al wat oudere pionierster: „Op een woensdagochtend voelde ik me niet zo lekker, maar in plaats van thuis te blijven, wilde ik heel graag straatgetuigenis geven. Dus bad ik tot Jehovah en vroeg hem of hij iemand wilde sturen die tijd had om naast me op een bankje te komen zitten, zodat ik een Bijbelstudie kon beginnen. Het duurde niet lang of er kwam een jonge man uit Nepal aan. Ik had de tijdschriften in mijn hand en nog voordat ik de kans kreeg hem aan te spreken, vroeg hij me waar de tijdschriften over gingen. Toen ik hem vertelde dat ze op de Bijbel gebaseerd waren, zei hij: ’Mevrouw, ik heb alle tijd, dus mag ik naast u komen zitten? Ik heb een paar vragen over de Bijbel die ik u graag zou stellen.’

Natuurlijk vond ik dat goed, want dat was precies wat ik Jehovah had gevraagd! De man vervolgde: ’Mijn eerste vraag is: wat leert de Bijbel echt?’ Ik was zo verbaasd dat ik even niet wist wat ik moest zeggen! Ik pakte het boek Wat leert de bijbel echt? uit mijn tas en liet het hem zien. Hij keek naar het boek, keek mij aan en zei: ’Hier staat toch precies wat ik u net gevraagd heb?’ Dus begon ik ter plekke op het bankje in het park een Bijbelstudie. Hij is nu een trouwe Bijbelstudent, bezoekt geregeld de vergaderingen en heeft de wens te kennen gegeven zich op de theocratische bedieningsschool te laten inschrijven. Ik ben me er sterk van bewust hoe belangrijk het is dat ik me bij de christelijke bediening helemaal op Jehovah’s kracht en leiding verlaat, ook al ben ik soms lichamelijk moe.”

GROOTVADER ONDERWIJST MOORDENAAR VAN KLEINZOON. Miguels kleinzoon werd enkele jaren geleden vermoord. De moordenaar, Esmeraldo, werd gearresteerd maar legde geen bekentenis af. Niettemin werd hij op basis van het bewijsmateriaal tot gevangenisstraf veroordeeld.

Later nodigde een ouderling Miguel uit met hem mee te gaan naar uitgerekend de gevangenis in de Filippijnen waar Esmeraldo zijn straf uitzat. Miguel aarzelde, want hij wist dat de moordenaar van zijn kleinzoon daar zat. Maar hij besloot toch te gaan en deed mee aan enkele Bijbelstudies met gedetineerden. Tijdens zo’n studie keek hij op en zag hij Esmeraldo naar zich toe komen. Om een eventueel explosieve situatie niet uit de hand te laten lopen, sprak Miguel hem zachtmoedig toe met de woorden: „Esmer, ik ben hier niet gekomen om ruzie te zoeken maar om mensen zoals jij liefde te betonen. Kijk, we zijn de Bijbel met deze man aan het bespreken. Wat jou is overkomen, zou niet gebeurd zijn als je het Woord van God had gekend. Bestudeer alsjeblieft de Bijbel met ons.” Tot Miguels verrassing bleef Esmeraldo er de rest van de studie bij zitten. Ontroerd door wat hij hoorde, bekende hij openlijk dat hij inderdaad Miguels kleinzoon had vermoord. Daarna vroeg hij om vergeving.

De ouderling, die niet gehoord had wat ze tegen elkaar zeiden, zag dat ze een hartelijk gesprek leken te hebben en vroeg Miguel dus met Esmeraldo te studeren. Miguel was aanvankelijk bang, want hij wist dat zijn kleinzoon niet het enige slachtoffer van deze man was geweest, maar hij stemde erin toe. Het werd een lange worsteling voor Esmeraldo om zich naar Gods maatstaven te voegen, maar zijn geduldige inspanningen waren niet tevergeefs en op 1 februari 2010 werd hij als symbool van zijn opdracht aan Jehovah gedoopt. Als een uiting van christelijke vergevensgezindheid doet Miguel nu zijn best om strafvermindering voor Esmeraldo te krijgen, zodat hij een groter aandeel kan hebben aan het delen van Bijbelse waarheden met anderen.

EUROPA

LANDEN 47

INWONERS 739.193.855

VERKONDIGERS 1.575.094

BIJBELSTUDIES 830.888

HAAR TWEE WENSEN GINGEN IN VERVULLING. Nelena, die negentien jaar is en in Bulgarije woont, had twee wensen: gedoopt te worden en in de hulppioniersdienst te gaan. Maar ze lijdt aan erfelijke motorische en sensorische neuropathie, waarvoor momenteel geen genezing is. Ze ademt met behulp van een machine, en dat beperkt haar in haar bewegingsmogelijkheden. De vervulling van haar eerste wens, de doop, vormde een probleem omdat haar ziekte niet toeliet dat ze haar flat verliet om een grote vergadering bij te wonen. Daarom werd er toen ze achttien was een Bijbellezing bij haar thuis gehouden, waarna ze gedoopt werd in een badkuip.

Hoe stond het met haar wens in de hulppioniersdienst te gaan? In het jaargetijde waarin de weersomstandigheden gunstig voor haar zijn, is ze soms in staat ongeveer een uur te ademen zonder het apparaat nodig te hebben. Dan geeft ze zich op voor de hulppioniersdienst en neemt een broeder haar in haar rolstoel mee van deur tot deur. Bellend via internet leidt Nelena ook een Bijbelstudie. Soms houden zusters in de gemeente hun Bijbelstudies bij Nelena thuis, zodat ze eraan mee kan doen. Daardoor heeft Nelena het afgelopen jaar driemaal in de hulppioniersdienst kunnen staan. Ze vertelt: „Ik ben zo blij dat ik mijn twee wensen heb kunnen vervullen. Dat heeft me dichter tot Jehovah, mijn liefdevolle Schepper, gebracht.”

HIJ DRAAGT NU EEN STROPDAS. Een zuster in Armenië werd op haar werk bespot omdat ze een van Jehovah’s Getuigen was. Een collega had de gewoonte haar te beschimpen en zei dan dat „die lui die stropdassen dragen” de zuster tot hun geloof hadden overgehaald. Na vaak tevergeefs geprobeerd te hebben met hem te redeneren, besloot ze zijn opmerkingen te negeren en in navolging van Jezus Christus ’geen enkel antwoord te geven’ (Matth. 27:12). Uiteindelijk werd de collega ontslagen wegens zijn slechte gedrag en omdat hij het onze zuster moeilijk maakte. Geruime tijd later wandelde er een man het bedrijf binnen die naar haar vroeg. Het was de voormalige collega die haar zo veel verdriet had bezorgd. Zijn uiterlijk verraste haar volkomen. Hoewel hij de Getuigen had bespot vanwege het dragen van een stropdas, droeg hij er nu zelf een; hij had ook een aktetas bij zich. Hij zei tegen onze zuster: „Ik kom me verontschuldigen voor mijn kwetsende woorden. Nu weet ik dat ik de waarheid heb gevonden.” De man had de Bijbel bestudeerd met Jehovah’s Getuigen en was ondanks tegenstand van de familie gedoopt en was in de gewone pioniersdienst gegaan.

„KENT U MEVROUW NADIA?” Nadia pioniert in een gemeente in het noorden van Italië. In september 2009 sprak ze via de intercom met een man die haar onmiddellijk in de rede viel om haar te vertellen dat zijn vrouw pas was gestorven en dat hij niet met Nadia wilde praten. De zondag daarop ging Nadia terug om hem te condoleren en zijn aandacht te vestigen op de Bijbelse opstandingshoop, maar de man reageerde weer net zo. De Wachttoren-studie van die middag bevatte de ervaring van een zuster die een brief had geschreven aan iemand die een dierbare in de dood had verloren. Dat deed Nadia denken aan de man die ze via de intercom had gesproken en dus besloot ze een condoleancebrief te schrijven met daarin details over de opstandingshoop. Twee dagen later deed ze de brief bij de man in de bus.

Toen Nadia enkele dagen later straatwerk deed, sprak ze een man van in de zeventig aan om hem een Bijbelvers voor te lezen. De man vroeg of ze een van Jehovah’s Getuigen was, waarop Nadia bevestigend antwoordde. De man vertelde dat hij bezocht was door een van Jehovah’s Getuigen, die hem een prachtige brief had gestuurd die hem diep geraakt had. Vervolgens vroeg hij tot haar grote verbazing: „Kent u mevrouw Nadia?” Nu was het zijn beurt om verbaasd te zijn toen Nadia zich voorstelde. Ze maakte een afspraak om hem samen met haar man te bezoeken. De man begon niet alleen de Bijbel te bestuderen maar woont nu ook geregeld de vergaderingen bij.

ZE KUNNEN NIET MET IEDEREEN STUDEREN. In Bujanovac in het zuiden van Servië wonen vier gedoopte Getuigen. Die Koninkrijksverkondigers waren dolblij met de 460 aanwezigen op de Gedachtenisviering in 2010. De ouderlingen van een nabijgelegen gemeente hebben regelingen getroffen dat er in Bujanovac in een gehuurde zaal vergaderingen worden gehouden. Er zijn gemiddeld ruim vijftig aanwezigen, van wie de meesten Roma zijn. Wegens de reusachtige respons op de Koninkrijksboodschap kunnen de speciale pioniers die aan dit gebied zijn toegewezen niet bij alle mensen die belangstelling hebben getoond Bijbelstudies leiden. Daarom studeren ze alleen met degenen die goed voorbereid naar alle vergaderingen komen.

RUIM HONDERD JAAR! Elin, de oudste verkondigster in Zweden, is 110 jaar, de leeftijd die Jozua bereikte (Joz. 24:29). Ze woont in een verzorgingstehuis en grijpt elke gelegenheid aan om met bezoekers en iedereen die ze er ontmoet te praten. Ze verspreidt veel boeken. Toen een ouderling samen met zijn dochter in de buurt van huis tot huis predikte, ontmoetten ze een jonge vrouw die zei dat Elin tot haar gepredikt had en haar een boek had gegeven. Dat leidde tot een fijn gesprek. *

ZE VOND DE BOEKEN IN DE KERK. Tatjana, die in Wit-Rusland woont, was verbaasd toen ze op een dag gebeld werd door een jonge vrouw die ze niet kende. De vrouw wilde Bijbelse antwoorden op haar vragen. Er volgde een levendig gesprek. Hoe was ze aan Tatjana’s telefoonnummer gekomen? De vrouw vertelde dat ze onder een kerkbank een Leert de bijbel-​boek en een Nieuwe-Wereldvertaling had gevonden en dat Tatjana’s telefoonnummer in de boeken stond. Hoe waren de boeken in de kerk beland? De moeder van een meisje met wie Tatjana de Bijbel had bestudeerd, had ze meegenomen. Kennelijk had de moeder met de priester willen overleggen of haar dochter ze mocht lezen of niet. Om de een of andere reden waren de boeken onder de bank blijven liggen. De vrouw zag ze daar en besloot ze mee naar huis te nemen. Het telefoongesprek heeft tot verdere Bijbelbesprekingen geleid.

VERLOREN JAS LEIDT TOT GETUIGENIS. Elena, een speciale pionierster, zag op een straat in Minsk, Wit-Rusland, een mooie jas liggen. De jas was schoon en zag er niet uit of hij weggegooid was. Ze raapte hem op en vond $1200 in een zak. Ze keek om zich heen en identificeerde al snel de man die de jas verloren moest hebben. Hij draafde paniekerig heen en weer alsof hij iets zocht. Elena moest hard rennen om hem in te halen. Het was een zakenman uit Bangladesh die in Moskou woonde. Hij was heel blij zijn jas met het geld terug te krijgen. Hij wilde ook weten waarom de zuster de jas teruggaf en hem zelfs achterna was gerend. Ze legde uit dat ze een van Jehovah’s Getuigen was. Hij vertelde dat een paar dagen eerder twee Getuigen met hem gesproken hadden. Een minuut of dertig had hij met hen geargumenteerd en zijn religieuze overtuiging verdedigd. Vervolgens vroeg de man aan Elena hoe hij zijn waardering kon tonen voor het terugbezorgen van de jas. Ze zei dat ze niet van het gebeurde wilde profiteren maar dat hij zijn dankbaarheid het beste kon tonen door de Bijbel met Jehovah’s Getuigen te gaan bestuderen als hij in Moskou terug was. Daar stemde hij in toe.

OCEANIË

LANDEN 30

INWONERS 39.384.408

VERKONDIGERS 101.483

BIJBELSTUDIES 62.367

OMGAAN MET EEN SPRAAKSTOORNIS. Hamish, een 23-jarige broeder die in Australië woont, heeft een ernstige spraakstoornis waardoor zijn woorden er verward of onverstaanbaar uit komen of hij helemaal niets kan uitbrengen. Maar die handicap heeft geen domper gezet op zijn ijver voor het spreken in het openbaar of voor de velddienst. Om een lezing in de Koninkrijkszaal te houden bijvoorbeeld, typt Hamish eerst zijn manuscript in op een draagbaar elektronisch apparaat dat geschreven tekst omzet in hoorbare spraak. Als hij zijn lezing houdt, zet hij het apparaat op de katheder en gebruikt hij het toetsenbord om tekstblokken te selecteren en af te spelen. Zijn computerstem wordt opgevangen door een microfoon en via de geluidsinstallatie versterkt. Als bij zijn aandeel ook zaaldeelname hoort, bedankt hij met behulp van het apparaat voor de commentaren. In de velddienst communiceert hij op ongeveer dezelfde manier; hij maakt gebruik van een mix van voorbereide zinnen, Bijbelcitaten en snel typen! Het resultaat is dat hij veel fijne nabezoeken heeft. In 2007 werd Hamish aangesteld als dienaar in de bediening, en sindsdien heeft hij elk jaar meerdere keren in de hulppioniersdienst gestaan.

PROBLEMEN MET HAAR PRINTER. In Nieuw-Caledonië kreeg David, een computermonteur, een telefoontje van een vrouw die problemen had met haar printer: het lukte haar niet een document uit te printen. David loste het probleem snel op maar was verbaasd toen hij de tekst zag, die luidde: „NIET aanbellen. Jezus is in ons huis. We hebben geen andere godsdienst nodig.”

David zei tegen de bewoonster: „Neemt u me niet kwalijk, maar bij het repareren van uw printer las ik de boodschap op het document. Mag ik u vragen waarom u dat geschreven heeft?”

Ze antwoordde: „U weet toch dat Jehovah’s Getuigen elk weekend komen? We zijn er flauw van. Gelooft u me, er komt er hier niet één over de drempel.”

David vroeg: „Weet u dat u er al een binnen heeft genodigd?”

Ze antwoordde: „Onmogelijk. Dat overkomt me niet!”

Daarop zei David: „Ik ben een van Jehovah’s Getuigen! En u heeft me binnengenodigd!” De vrouw was verbaasd en schaamde zich een beetje. David legde vriendelijk uit waarom Jehovah’s Getuigen mensen thuis benaderen. Er volgde een gesprek van twee uur. Enkele dagen later bezocht David deze vrouw en haar man opnieuw. Ze vertelden dat ze over het gebeurde nagedacht hadden en ervan overtuigd waren dat God David naar hen toe had geleid. Ze konden zijn bezoek dus niet afwijzen! Onze tijdschriften worden nu trouw door hen geaccepteerd.

TOEGERUST MET TRAKTATEN. De twaalfjarige Nathan woont in Australië. Hij heeft Bijbelse traktaten in zijn schooltas en geeft geregeld getuigenis aan zijn vrienden op school. Toen hij op een dag van school naar huis liep, zag hij een al wat oudere dame in haar voortuin staan. De dame glimlachte en dus glimlachte Nathan terug en gaf hij haar een van zijn traktaten. De dame vertelde hem dat haar man drie jaar geleden gestorven was. Daarop diepte Nathan uit zijn tas het traktaat Welke hoop is er voor gestorven geliefden? op. De ogen van de dame stonden vol tranen toen Nathan haar vertelde over de komende opstanding, zodat ze haar man weer terug zou kunnen zien in het Paradijs. „Maar wanneer zal er een eind komen aan al het lijden?”, vroeg de dame. Nathan pakte een ander traktaat: Binnenkort geen lijden meer! Vervolgens vroeg de dame aan Nathan wat hij nog meer geloofde. Dus gaf hij haar nog een traktaat uit zijn tas, namelijk Wat geloven Jehovah’s Getuigen? Daarna ging Nathan weg. Weken later zag hij de dame weer in haar voortuin. Ze riep hem, knuffelde hem en zei: „Je raadt nooit wat er gebeurd is, Nathan. Nadat je me die foldertjes had gegeven, zijn er twee dames van jullie bij me geweest, en nu bestudeer ik de Bijbel met hen!”

ZE HADDEN MAAR ÉÉN UITNODIGING VOOR HET AVONDMAAL. Michael hielp bij de bouw van het nieuwe bijkantoorcomplex op de Solomoneilanden. Daarna besloot hij op Mbanika te gaan prediken, een geïsoleerd eiland waar hij als kind had gewoond en waar zijn broers nog woonden. Er waren geen Getuigen op het eiland. Er is ook geen vaste bootverbinding met het eiland, post komt er niet en er is slechts één telefoon.

Hij reisde naar Mbanika met Hansly, een jonge pionier. Na aankomst begonnen ze onmiddellijk van palmbladeren een kleine Koninkrijkszaal te bouwen en mensen uit te nodigen voor de Gedachtenisviering. Omdat ze maar één gedrukte uitnodiging hadden, lieten de twee broeders die aan mensen zien en legden dan uit hoe belangrijk de Gedachtenisviering is.

Een dag voor het Avondmaal peddelden de broeders twee uur naar de andere kant van het eiland om een gezin dat daar woonde uit te nodigen. Maar alleen de kinderen bleken thuis te zijn. Michael besloot het enige exemplaar van de uitnodiging dat hij had bij hen achter te laten. Hij gaf het aan de oudste dochter en vroeg haar het aan haar vader te geven.

Toen Michael en Hansly zich de volgende middag op de Gedachtenisviering aan het voorbereiden waren, zagen ze het gezin in een kano aankomen. De vader had de uitnodiging gelezen en geconcludeerd dat de Gedachtenisviering een heel belangrijke gebeurtenis moest zijn, dus had hij zijn hele gezin meegebracht. Die avond woonden 52 personen de Gedachtenisviering bij. Michael en Hansly prediken er nog steeds en bestuderen de Bijbel met de Avondmaalsbezoekers.

[Voetnoot]

^ ¶68 Elin is overleden toen de laatste hand aan dit jaarboek werd gelegd.

[Tabel op blz. 40-47]

BERICHT OVER HET DIENSTJAAR 2010 VAN JEHOVAH’S GETUIGEN OVER DE HELE WERELD

(Zie publicatie)

[Kaarten op blz. 48-50]

(Zie publicatie)