Hoogtepunten van het afgelopen jaar
Hoogtepunten van het afgelopen jaar
ONDANKS verontrustende wereldtoestanden hebben Jehovah’s Getuigen weer een productief jaar gehad in hun heilige dienst. Dankzij Gods zegen is duidelijk te zien hoe de waarheid van het goede nieuws „in de gehele wereld vrucht draagt en toeneemt” (Kol. 1:5, 6). We zijn ervan overtuigd dat jullie het verslag over dit jaar zowel aanmoedigend als geloofversterkend zullen vinden.
NIEUWE REGELING VOOR DE HULPPIONIERSDIENST
Er heerste grote opwinding toen hulppioniers voor de maand april de optie kregen tussen een quotum van dertig uur en van vijftig uur. Velen die doorgaans niet aan die tak van dienst deel konden nemen, grepen nu enthousiast die mogelijkheid aan. Duizenden verkondigers stonden voor de eerste keer in de hulppioniersdienst, en velen die vroeger hadden gepionierd vonden het heerlijk het weer te doen. Daarnaast spanden veel verkondigers voor wie het hulppionieren niet mogelijk was zich in om hun predikingsactiviteit te vergroten. Wat was het resultaat?
De meeste bijkantoren rapporteerden toenamecijfers die vorige hoogtepunten ver overtroffen. Wereldwijd stonden 2.657.377 verkondigers in de hulppioniersdienst: ongeveer vijf keer zoveel als het hoogtepunt van het voorgaande jaar! Tachtig procent van de wereldwijde Bethelfamilie — 16.292 van een totaal van 20.290 broeders en zusters — deelden in dat dienstvoorrecht. Is het niet geweldig te weten dat Jehovah’s aanbidders in april meer in de prediking hebben gedaan dan in enige andere maand in de geschiedenis?
Net iets meer dan een jaar na de vernietigende aardbeving die zo’n 300.000 personen het leven heeft gekost, berichtte Haïti voor april niet eerder bereikte hoogtepunten in de predikingsactiviteit. Van de 17.009 verkondigers dienden er 6185 als hulppionier. Een speciale actie
met de brochure Wanneer iemand die u dierbaar is, sterft, die recent in het Haïtiaans Creools verscheen, schonk de rouwende bevolking troost en hoop.Onze broeders en zusters in Nigeria stonden in april voor een unieke uitdaging. Op vier verkiezingsdagen (waarvan drie zaterdagen) beperkte de regering de bewegingsvrijheid van de bevolking tussen 7.00 en 17.00 uur, behalve om hun stem uit te brengen. Maar de pioniersgeest leed er niet onder. „We schrijven jullie heel verheugd en met een hart vol waardering voor de heerlijke tijd die we deze maand gehad hebben”, schreef een gemeente. In een andere gemeente meldden zich 92 van de 127 gedoopte verkondigers aan voor de hulppioniersdienst, onder wie alle ouderlingen en dienaren in de bediening. Op Bethel stonden 555 van de 688 leden van de familie in de hulppioniersdienst.
Zij gingen de uitdaging aan. Jeannette, een zuster in het berggebied van Burundi, heeft altijd de wens gekoesterd te pionieren, maar ze heeft een chronische
hartkwaal waardoor ze niet ver kan lopen en geen steile heuvels op kan. Jeannette was blij toen ze hoorde dat het urenquotum voor hulppioniers in april was verlaagd. Om haar te helpen haar wens om te pionieren te verwezenlijken, regelden de ouderlingen het zo dat ze in gebied dicht bij haar huis kon prediken. Bovendien namen pioniers en verkondigers hun belangstellenden mee naar haar huis voor hun Bijbelstudie. Tegen het eind van de maand had Jeannette tot haar grote vreugde vier Bijbelstudies kunnen starten. „Ik zou heel graag nog eens pionieren,” zegt ze, „en ik ben ervan overtuigd dat Jehovah me zal helpen.”Op het eiland Grenada pionierde een jonge dove zuster ondanks een handicap waardoor ze moeilijk loopt. „Het was een hele uitdaging lange afstanden te lopen om de bus te kunnen nemen om in de velddienst te gaan”, vertelde ze. Daar komt nog bij dat deze zuster werkloos was, en ze bad vurig om Jehovah’s hulp. In harmonie met haar gebeden voorzag ze in haar onderhoud door haakwerk en handgemaakte sieraden te verkopen. „Ik kon voluit deelnemen aan de prediking”, zei ze later, „en ik voelde de steun en aanmoediging van de broeders en zusters. Het heeft me heel gelukkig gemaakt!”
Toshi, een zuster van 101 jaar in Japan, ging in april enthousiast in de hulppioniersdienst. Omdat ze het tehuis waar ze woont niet kan verlaten, predikt ze door brieven te schrijven en door getuigenis te geven aan hulpverleners die op haar kamer komen. „Omdat ik hardhorend ben,” vertelt Toshi, „praat ik heel hard. Daardoor kunnen andere mensen in de buurt me ook horen.”
Felix, een broeder in Costa Rica die aan alle vier de ledematen verlamd is, besloot in de hulppioniersdienst te gaan. Maar hoe zou hij dat kunnen doen? Voor zijn huis werd een lectuurtafeltje neergezet zodat hij getuigenis
kon geven aan voorbijgangers. Tegen het eind van de maand was Felix lichamelijk moe, maar hij voelde zich geestelijk verkwikt en dolgelukkig dat hij vier Bijbelstudies had kunnen starten.Veel jonge verkondigers wilden ook heel graag aan de speciale activiteit in april meedoen. In Spanje wilden bijvoorbeeld de elfjarige Sandra en haar broertje van zeven, Alejandro, hun predikingsactiviteit vergroten. Aangemoedigd door de ijver van hun gemeente en het enthousiaste voorbeeld van hun ouders wilden Sandra en Alejandro dat ze konden hulppionieren. Maar hoe, want ze waren niet gedoopt. Ze maakten allebei een schema waarbij ze net zo veel tijd in de velddienst konden staan als hun ouders en bereidden zich vervolgens op de dienst voor door op de avond voor gezinsaanbidding presentaties te oefenen. Hun ouders dachten dat de kinderen wel erg moe zouden worden naarmate de maand vorderde, maar de twee jonge verkondigers aarzelden nooit. Op 30 april hadden alle gezinsleden hun persoonlijke doel van dertig uur bereikt behalve de kleine Alejandro, die nog drie uur moest. Dus ging hij die laatste dag samen met zijn vader op pad om zijn doel voor de maand te bereiken. Ze zien met plezier terug op de drukke en voldoening schenkende tijd die ze eensgezind hebben doorgebracht!
„Ik bad dagelijks”, vertelt Jean, „dat mijn man Philip en ik dertig uur zouden kunnen prediken.” Maar Philip, die als districtsopziener had gediend totdat een hersenaneurysma hem dat onmogelijk maakte, lag bewegingloos in een ziekenhuisbed in Spanje, niet eens tot spreken in staat. Zijn enige communicatie was met zijn ogen knippen, één keer voor ja en twee keer voor nee.
„Toen ik hem vertelde over de hulppioniersdienst,” vervolgt Jean, „gaf hij te kennen dat hij ook in de hulppioniersdienst wilde.” Maar hoe zou hij dat doel kunnen bereiken?
De maanden daarvoor hadden Jean en Philip gepredikt tot patiënten, bezoekende familie en het ziekenhuispersoneel. „We maakten plannen om in april ongeveer een uur per dag daar op onze ziekenhuisafdeling te prediken als Philip wakker was en aan het gesprek kon deelnemen door met zijn ogen te knippen.”
Maar in maart werd Philip overgeplaatst naar een isolatiekamer. Toch konden hij en Jean zich aan hun schema houden door op verschillende tijdstippen van de dag een paar minuten met het ziekenhuispersoneel te praten. Een van de verpleegkundigen, die het boek Wat leert de bijbel echt? aannam, keek Philip aan en Johannes 17:3 te lezen en vroeg haar wat dat naar haar mening betekende. Daarop gaf Philip door met zijn ogen te knippen aan of de verpleegkundige het goed had of niet, en op die manier gingen ze verder. Zelfs als de verpleegkundige geen dienst had op Philips afdeling kwam ze hem verzekeren dat ze Jehovah vroeg haar te helpen om een band met Hem te krijgen.
beloofde de volgende dag te komen om teksten te lezen. Toen de verpleegkundige terugkwam, nodigde Jean haar uitJehovah’s aanbidders bezien deze extra activiteit als een manier om blijk te geven van hun liefde voor hun naaste, hun dankbaarheid voor Jezus’ offer en hun verknochtheid aan hun hemelse Vader. Ze zien vol verwachting uit naar maart 2012, als ze weer de optie zullen hebben om te streven naar een quotum van dertig of vijftig uur voor die maand.
SCHOLEN WAAR JEHOVAH’S WEGEN WORDEN ONDERWEZEN
Voor Jehovah’s organisatie is het altijd een heel serieuze zaak geweest wat in Jesaja 2:3 geprofeteerd staat: „Laten wij opgaan naar de berg van Jehovah, naar het huis van de God van Jakob; en hij zal ons onderrichten omtrent zijn wegen.” Toen de Tweede Wereldoorlog nog woedde bijvoorbeeld, besefte de getrouwe en beleidvolle slaafklasse dat mensen uit alle naties nog steeds door Jehovah onderwezen moesten worden voordat het einde van Satans stelsel kwam. Daarom werden er scholen georganiseerd als de Wachttoren-Bijbelschool Gilead en de theocratische bedieningsschool. Onlangs heeft het Besturende Lichaam wijzigingen doorgevoerd in de verschillende scholen waar een gespecialiseerde opleiding wordt gegeven.
In oktober 2010 kreeg de Bedienarenopleidingsschool de nieuwe naam Bijbelschool voor Ongehuwde Broeders. Deze twee maanden durende school zal in een opleiding blijven voorzien voor ongehuwde broeders die ouderling of dienaar in de bediening zijn. Tot dusver hebben wereldwijd 37.445 broeders voordeel getrokken van dit onderwijsprogramma. Velen van hen dienen als pionier, reizend opziener, zendeling of Betheliet.
De nieuwe Bijbelschool voor Echtparen, die ook twee maanden duurt, is in juli 2011 in Patterson (New York) van start gegaan. Echtparen kunnen zich aanmelden als
ze tussen de 25 en 50 jaar zijn, een goede gezondheid hebben, minimaal twee jaar getrouwd zijn en nu al minstens twee jaar achtereen in de volletijddienst staan, en als de man de afgelopen twee jaar ouderling of dienaar in de bediening is geweest. Met ingang van 2012 zullen er klassen van de Bijbelschool voor Echtparen worden gehouden op locaties die al voor de Bijbelschool voor Ongehuwde Broeders zijn gebruikt.Het doel van de Bijbelschool voor Echtparen is, echtparen een gespecialiseerde opleiding te geven waardoor
ze nog bruikbaarder zijn voor Jehovah en zijn organisatie. De meeste afgestudeerden zullen in hun eigen land als gewone pioniers gaan dienen waar de behoefte groter is. Maar een aantal van hen zullen een toewijzing ontvangen als tijdelijke speciale pioniers en sommigen zullen zelfs worden opgeleid voor het kringwerk. Enkelen zullen misschien een toewijzing in een ander land krijgen als ze daarvoor in aanmerking komen en beschikbaar zijn.Degenen die zich voor deze school opgeven, moeten geestelijk rijpe, opofferingsgezinde personen zijn. Dezelfde leraren die les geven op de Bijbelschool voor Ongehuwde Broeders zullen dat ook op deze nieuwe school doen en daar in principe hetzelfde lesprogramma voor gebruiken. Enkele lessen zijn alleen bestemd voor de broeders; de zusters gaan dan in de velddienst. Verdere details en vereisten voor degenen die zich willen opgeven, worden bekendgemaakt op vergaderingen die op districtscongressen worden belegd.
Het Besturende Lichaam heeft veranderingen aangegeven in de Wachttoren-Bijbelschool Gilead. Vanaf de 132ste klas, die op 24 oktober 2011 begon, worden er alleen echtparen opgeleid die al in een speciale tak van volletijddienst staan, zoals zendelingen die nog niet naar Gilead zijn geweest, speciale pioniers, reizende opzieners en Bethelieten. Als een echtpaar vloeiend Engels spreekt en schrijft, kan hun bijkantoorcomité hen voor de school aanbevelen.
De afgestudeerden van Gilead zullen toewijzingen krijgen die het veld en de bijkantoororganisatie sterker en stabieler maken: als zendelingen en reizende opzieners of als Bethelieten. Degenen die een toewijzing voor het veld ontvangen, zullen gebruikt worden in dichtbevolkte gebieden waar ze het meeste voor de predikingsactiviteit en
de gemeenteactiviteiten kunnen betekenen. Bijkantoorcomités kunnen om Gileadieten blijven vragen als er een bijzondere behoefte in hun gebied is. Ze kunnen ook bekwame speciale volletijddienaren uit hun eigen bijkantoorgebied aanbevelen voor de Gileadschool. In sommige gevallen kunnen bijkantoorcomités het verzoek doen dat de afgestudeerden na de cursus naar dat land terugkeren.De School voor Bijkantoorcomitéleden en hun Vrouwen zal tweemaal per jaar in het Engels worden gehouden in Patterson. In enkele gevallen zullen ook leden van landscomités worden uitgenodigd. Bijkantoorcomitéleden die de school vroeger hebben doorlopen, zullen voor een tweede keer worden uitgenodigd en zullen samen met broeders die de school voor de eerste keer doorlopen ingedeeld worden. Vrouwen van bijkantoorcomitéleden zullen de meeste lessen samen met hun man bijwonen. Maar bepaalde lessen van organisatorische aard zullen alleen
door de broeders worden bijgewoond. De vrouwen zullen dan allerlei Betheltoewijzingen behartigen.Daarnaast zullen er jaarlijks twee klassen van de School voor Reizende Opzieners en hun Vrouwen in Patterson worden gehouden. In de klassen die nu in de Verenigde Staten worden gehouden, zitten broeders die de school al eerder doorlopen hebben; ze maken ongeveer de helft van elke klas uit. De vrouwen van de reizende opzieners zullen uitgenodigd worden om de meeste lessen bij te wonen.
Is het niet heerlijk te zien hoe Gods volk voordeel trekt van het onderwijs waarin Jehovah voorziet? Jezus zelf zei: „Er staat geschreven in de Profeten: ’En zij zullen allen door Jehovah worden onderwezen’” (Joh. 6:45; Jes. 54:13). We zijn ervan overtuigd dat deze veranderingen een nog grotere stimulans zullen geven aan de dringende prediking van het goede nieuws op heel de bewoonde aarde voordat het einde komt.
EEN GROTE AARDBEVING IN JAPAN
Nieuwsberichten van over de hele wereld hebben een kroniek opgeleverd van een golf van natuurrampen, waaronder aardbevingen, tsunami’s, tornado’s, orkanen, overstromingen, branden en vulkaanuitbarstingen. De ruimte laat niet toe dat we over alle recente rampen verslag uitbrengen, maar de vastberadenheid waarmee Jehovah’s Getuigen met zulke moeilijkheden omgaan, wordt schitterend getypeerd door die van onze medeaanbidders in Japan.
Om 14.46 uur op vrijdag 11 maart 2011 werd Japan getroffen door een aardbeving met een magnitude van 9,0. De daaruit voortvloeiende tsunami’s verwoestten veel steden en dorpen langs de kust van de Grote Oceaan. Er zijn ongeveer 20.000 mensen omgekomen of nooit meer teruggevonden. In het getroffen gebied werden vier Koninkrijkszalen verwoest en waren vier andere niet meer te gebruiken. Wel 235 huizen van onze broeders en zusters werden door het water meegesleurd of liepen anderszins ernstige schade op, terwijl aan ruim duizend huizen herstelwerk nodig zou zijn.
Door de beving en de tsunami’s raakte een kerncentrale zo ernstig beschadigd dat er radioactieve deeltjes vrijkwamen. De regering vaardigde een evacuatiebevel uit voor het omliggende gebied en van de ene dag op de andere werden veel plaatsen spooksteden. De broeders en zusters in het gebied moesten ook vertrekken en twee gemeenten ’verdwenen’.
Van de ruim 14.000 Getuigen in de zwaarst getroffen gebieden verloren er twaalf het leven en vijf raakten ernstig gewond; twee Getuigen worden nog vermist. Velen die deze traumatische ervaring overleefden, verloren hun huis, hun bezittingen en in veel gevallen hun dierbaren.
„Het lukte me mijn moeder, die invalide is, in de auto te krijgen en ik ging op weg naar de aangewezen schuilplaats”, vertelt Kiyoko uit Ofunato. „Toen rook ik een brandlucht. Ik stapte uit de auto en zag hoe een enorme muur van water ons huis verslond. Het water kwam in onze richting! Ik hielp mijn moeder een spoordijk op. Onze auto werd pal voor onze ogen meegesleurd.”
Na de beving probeerde Koichi, een jonge broeder, het vijf kilometer van zee gelegen huis van zijn ouders in Ishinomaki te bereiken. Maar toen hij dichterbij kwam, zag hij dat het hele gebied onder water stond. „Zonder boot kon ik niet verder.” Drie weken na de beving vond hij zijn vader in een mortuarium, en drie weken daarna zijn moeder.
Zodra de aardbeving ophield, besloot Masaaki in Shichigahama zijn auto bij de Koninkrijkszaal te parkeren, bijna een kilometer van de zee. Masaaki vertelt: „Ik vond een zuster die daar ook een toevlucht had gezocht. Ik dacht dat tsunami’s nooit zo ver kwamen. Maar al gauw was de grond bedekt met zwart water! Onze auto’s werden door het water opgetild. Ik deed het raampje open, klom uit mijn auto en ging op het dak staan, maar de auto van de zuster werd meegesleurd en verdween! Ik bad Jehovah haar te helpen.
Het sneeuwde en ik was doornat en rilde van de kou. Het hield op met sneeuwen maar de lucht was ijzig koud. Kort daarna ging de zon onder en werd het donker. De sterren waren helder en prachtig. Ik stond op het dak van mijn auto, een eilandje in het ijskoude water. Er waren anderen zoals ik die gestrand waren op hopen puin of op de daken van gebouwen. Ik vroeg me af of ik de ochtend zou halen. Om mezelf op te monteren besloot ik uit mijn hoofd een openbare lezing te houden die ik net twee weken daarvoor gehouden had. Het was een passend onderwerp: ’Waar kunt u in tijd van nood hulp krijgen?’ Daarna zong ik het enige lied dat ik vanbuiten kende: ’Mijn Vader, mijn God en Vriend’. Ik zong het steeds weer. Al zingend keek ik terug op mijn dienst voor Jehovah en de tranen liepen me over de wangen.
Toen riep er iemand uit het huis aan de overkant: ’Gaat het? Ik kom u helpen!’” De man in kwestie had een vlot gemaakt van allerlei drijfhout en was mensen in de buurt aan het redden. Met zijn hulp kon Masaaki iemands huis binnenkomen via het raam op de eerste verdieping. Later hoorde hij tot zijn opluchting dat de zuster in de andere auto ook gered was.
Op zaterdag 12 maart werd met vreugde uitgekeken naar het huwelijk van Kohei en Yuko, dat zou plaatsvinden in de Koninkrijkszaal in Rikuzentakata. Nadat
hun huwelijk op vrijdag wettelijk geregistreerd was op het stadhuis sloeg de aardbeving toe. Kohei hoorde dat de stadsomroep een tsunamialarm liet uitgaan en haastte zich naar hoger gelegen grond. „Ik zag dat de hele stad in een nevel gehuld was”, vertelt hij. „Afgezien van een paar grote gebouwen stond er niets meer. Tot op dat moment had ik me zorgen gemaakt over wat we voor later die dag geregeld hadden, maar ik besefte al gauw dat er iets afschuwelijks was gebeurd.”Kohei en Yuko besteedden de zaterdag aan het helpen van de broeders en zusters in de gemeente. „We kregen hulpgoederen van naburige gemeenten. Ik vond het fijn mijn vrouw te horen zeggen hoe blij ze was dat we onze tijd en energie konden besteden aan onze broeders en zusters. Ik dankte Jehovah voor die geweldige partner. De tsunami spoelde ons nieuwe huis, onze auto en al onze bezittingen weg. Maar ik ben zo dankbaar voor de broederlijke liefde die ons werd betoond.”
Materiële, geestelijke en emotionele hulp. Het Japanse bijkantoor organiseerde snel drie hulpverleningscomités en stuurde herhaaldelijk vertegenwoordigers van het bijkantoor naar het getroffen gebied. Toen de zoneopzieners Geoffrey Jackson en Izak Marais van het internationale hoofdbureau in mei naar Japan kwamen, hadden ze ook ontmoetingen met de broeders en zusters in een van de ergst verwoeste gebieden. Er werd een speciale bijeenkomst voor de getroffen gemeenten geregeld zodat via een telefoonverbinding zo’n 2800 Getuigen in 21 Koninkrijkszalen werden verzekerd van de liefde en bezorgdheid van de wereldwijde broederschap.
De hulpverleningscomités en andere vrijwilligers zijn druk bezig geweest met het verschaffen van hulpgoederen. Er was onmiddellijke behoefte aan voedsel, water en brandstof. De hulpcomités zorgden er ook voor dat er kleding in allerlei maten naar de getroffen gemeenten werd
gestuurd. Er kwamen rekken en spiegels in vergaderplaatsen te staan, die tijdelijk veranderden in ’kledingboetieks’.Wat waren de zwaarbeproefde broeders en zusters dankbaar te zien hoe Jehovah in hun materiële en emotionele behoeften voorzag! Ze werden echt gesterkt op de vergaderingen. „Mijn geest komt tot rust op de vergaderingen”, schreef een zuster in het door de ramp getroffen gebied. „Voor mij zijn ze een geestelijke reddingslijn.”
Een boodschap van hoop. De Japanse broeders en zusters deelden al snel troost uit Gods Woord met hun verontruste en verdrietige medemensen. Een groep verkondigers in een niet door de ramp getroffen stad besloot straatwerk te doen met een groot bord waarop stond: „Waarom deze tragedie? Het antwoord staat in de Bijbel”. Veel mensen toonden belangstelling en de Getuigen verspreidden in slechts anderhalve dag 177 Leert de bijbel-boeken.
In de door de ramp getroffen gebieden bezochten de Getuigen eerst Bijbelstudies en nabezoeken en vervolgens hun buren om hen te troosten. „Toen ik een huisbewoonster Mattheüs 6:34 voorlas,” vertelt Akiko, „begon ze te huilen. Ze bleek veel zorgen te hebben. Toen ik uitlegde hoe de Bijbel ons helpt onze innerlijke vrede te behouden, beaamde ze dat en bedankte me. Dat heeft mijn waardering hernieuwd voor de kracht van de Bijbel om het hart van mensen te raken.”
„Er zijn veel godsdiensten,” zei een man, „maar jullie zijn de enigen die bij ons langskomen, zelfs in deze abnormale tijd.” Een andere man merkte vol respect op: „Het is verbazend dat jullie in deze crisis gewoon met jullie activiteit doorgaan.” Een ouderling vertelde: „Veel mensen waren blij met onze bezoeken. Ze zeiden: ’Jullie zijn de eersten die sinds de ramp naar ons toe komen. Kom alstublieft terug.’”
NIEUWE-WERELDVERTALING IN 106 TALEN!
Vrijdag 15 juli 2011 was een gedenkwaardige dag in Letland en Litouwen en een mijlpaal in de geschiedenis van Gods volk daar. In een lezing die in beide landen te horen was, maakte Stephen Lett van het Besturende Lichaam het verschijnen bekend van de Nieuwe-Wereldvertaling van de Christelijke Griekse Geschriften in het Lets en het Litouws, en dat waren de 99ste en de 100ste taal waarin deze vertaling beschikbaar is. De afgelopen zeven jaar heeft het Besturende Lichaam hoge prioriteit gegeven aan het vertalen van de Bijbel. Het resultaat is dat de Nieuwe-Wereldvertaling nu in tweemaal zoveel talen wordt uitgegeven als in 2004, en overal ter wereld wordt nog steeds hard gewerkt aan de vertaling van de Bijbel in nog meer talen.
Jullie kunnen je wel voorstellen met hoeveel enthousiasme de broeders en zusters de Bijbel in hun eigen taal in ontvangst nemen. „Het is geweldig een bijbel te hebben,” zei een broeder uit de Centraal-Afrikaanse Republiek, „maar ’m in je moedertaal begrijpen is een van
de mooiste dingen die er zijn. De Nieuwe-Wereldvertaling in het Sango raakt je hart. Als ik de evangeliën lees, kan ik me nu een beeld vormen van Bijbelse personen en hun gevoelens begrijpen.” Een jonge Ethiopische zuster vatte de gevoelens van velen samen toen ze zei: „De woorden ’heel veel dank’ kunnen nauwelijks weergeven wat er in mijn hart omgaat. Ik heb Jehovah altijd gebeden ons de Nieuwe-Wereldvertaling in onze taal te geven. Vandaag heb ik ’m van hem gekregen!”KORTE BERICHTEN VAN OVER DE HELE WERELD
Tegenstander de mond gesnoerd in Rusland. Vera, een al wat oudere zuster, had jarenlang problemen met een van haar buren die Jehovah’s Getuigen niet mocht. De man bedreigde haar en gebruikte smerige taal in het bijzijn van haar kleinkinderen, die vaak bij haar op bezoek waren. Vera hield de woorden in Romeinen 12:18 in gedachte en reageerde altijd rustig zonder met hem in discussie te gaan. In januari 2011 werd de buurman wel heel erg agressief. Vera vreesde voor haar leven en nam contact op met de buurtagent, die, interessant genoeg, in maart 2010 met iemand van het stadsbestuur bij haar was geweest. Ze waren komen kijken of zij en de andere Getuigen die in haar huis bijeenkwamen zich bezighielden met een of andere vorm van extremistische activiteit. Maar deze keer zag de agent waar het echte probleem lag. Hij las de buurman stevig de les en legde hem vanwege zijn bedreigingen een boete op van 3000 roebel (zo’n 75 euro). Daarna had ze geen problemen meer met de buurman. Als blijk van waardering schreef Vera een bedankbrief aan het politiebureau. Tot haar verbazing kreeg ze antwoord van de commissaris. Hij bedankte haar voor haar vriendelijke woorden over de agent die haar had geholpen. Hij schreef ook: „Uw hartelijke woorden, geuit tegen de achtergrond van de heersende negatieve kijk op de politie in het algemeen tegenwoordig, getuigen van vertrouwen van uw kant.” Vera zegt dat de buurtagent nu geregeld bij haar langskomt om zich ervan te vergewissen dat alles in orde is.
De ’vuilnisman’ in Turkije. Twee personen die onlangs met Bijbelstudie waren begonnen, woonden het districtscongres bij. Later schreven ze: „Het was net een sprookje voor ons. Iedereen glimlachte en was zo vriendelijk en beleefd. Tijdens de middagpauze wandelden we wat rond en we voelden ons geen buitenstaanders. Toen kwam de broeder die de Bijbelstudie met ons was begonnen onze kant uit. Hij had een vuilniszak in zijn hand. We probeerden hem te mijden omdat we dachten dat het zijn beroep was vuil op te halen en we wilden niet herkend worden als vrienden van een eenvoudige vuilnisman. Dus probeerden we in de menigte te verdwijnen. We dachten: waarom bestuderen we de Bijbel met een vuilnisman en niet met iemand die lezingen op het podium houdt?
Maar toen onze studie vorderde, kwamen we erachter dat de ’vuilnisman’ die ons studie gaf een lid was van het bijkantoorcomité en op het bijkantoor van Jehovah’s Getuigen diende. We maakten verdere vorderingen en droegen ons leven aan Jehovah op. We waren gaan begrijpen dat onze broeder zich nederig gedroeg als ’een mindere’ (Luk. 9:48). Wat hebben we een waardering voor de waardevolle les die we onderwezen kregen op de eerste grote vergadering die we bijwoonden!”
Leugens in Armenië. De media begonnen een wijdverbreide lastercampagne tegen Jehovah’s Getuigen nadat van een jonge man die in de stad Sevan zijn ouders had vermoord ten onrechte was gezegd dat hij een van Jehovah’s Getuigen was. De media werden er onmiddellijk van in kennis gesteld dat die bewering onjuist was. Toch ging de laster door en in een speciale televisiereportage werd volgehouden dat de jonge man een van Jehovah’s Getuigen was. Er werd beledigende en minachtende taal gebruikt als het over Jehovah’s Getuigen ging en een onderschrift tijdens het programma luidde „Jehovah’s wrede en willoze
oordeelsvoltrekkers”. De kijkers werden zelfs aangemoedigd fysiek geweld tegen de Getuigen te gebruiken als ze bij hen aan de deur kwamen. Het gevolg was dat de vijandigheid tegenover Jehovah’s Getuigen merkbaar toenam in het land. Er werd een aanklacht tegen het televisiestation ingediend waarin herroeping van de misleidende informatie, een excuus en compensatie voor de aantasting van onze goede naam en reputatie werden geëist. Bij het ter perse gaan van het Jaarboek had het televisiestation nog niet voor een rectificatie gezorgd, hoewel er onderhandelingen werden gevoerd om tot een vriendelijke schikking te komen.De toekomstige bouwers van Venezuela. Een groep kinderen in San José de Guaribe kwam op weg naar de kleuterschool elke ochtend langs de bouwplaats van een Koninkrijkszaal. Ze bleven altijd even staan kijken, gefascineerd door alles wat er gebeurde. Op een dag vroeg hun juf in de klas wat ze wilden worden als ze groot waren. Tot haar verbazing antwoordden verscheidenen van hen dat ze „bouwers zoals Jehovah’s Getuigen” wilden worden! Nieuwsgierig besloten zij en een andere juf met de hele klas een uitstapje naar de bouwplaats te maken. Toen ze er arriveerden, gaf de bouwploeg de bezoekers een rondleiding. De kinderen genoten er enorm van, vooral omdat ze de kleurige helmen op mochten. De onderwijzeressen hadden veel vragen en er werd een goed getuigenis gegeven.
Canada voert de tijdschriftenproductie op. Om een zo goed mogelijk gebruik te maken van de vrijwillige bijdragen vroeg het Besturende Lichaam het Canadese bijkantoor om De Wachttoren en Ontwaakt! te gaan leveren aan alle gemeenten van Bermuda, Guyana, Canada, de Verenigde Staten en de meeste eilanden in het Caribisch gebied. Daarom begon het Canadese bijkantoor met ingang van het dienstjaar 2011 twaalf keer zoveel tijdschriften te drukken. Canada drukt nu tijdschriften in dertig talen, wat neerkomt op bijna een kwart van de wereldwijde tijdschriftenproductie.
Open huis in Finland. Met toestemming van het Besturende Lichaam werd een speciale actie georganiseerd waarmee de aandacht werd gericht op Jehovah’s Getuigen en de boodschap die ze al een eeuw in Finland verkondigen. De broeders en zusters verspreidden ijverig de Ontwaakt! van augustus 2010 met de coverserie „Wie zijn Jehovah’s Getuigen?” Dat leidde tot veel fijne gesprekken over ons werk. Vervolgens organiseerden de broeders eind augustus een open huis op het bijkantoor. De hele Bethelfamilie werd ingeschakeld bij de uitleg over het werk dat er wordt gedaan. Met allerlei uitgestald materiaal werden bezoekers over ons werk geïnformeerd. Sommige Bethelieten liepen rond in kleding uit de jaren veertig en vijftig en demonstreerden hoe we in die tijd als sandwichman openbare lezingen aankondigden. Diverse afdelingen hadden kleine souvenirs voor de bezoekers gemaakt. Er kwamen zo’n 1500 bezoekers naar het open huis. In de tijd daarna werd door kranten, de radio en tv gunstig over onze activiteiten bericht.
Onrust in Ivoorkust. Het dienstjaar 2011 begon optimistisch en beloofde verdere groei, zoals bleek uit de 23.019 Bijbelstudies die door de 8656 verkondigers werden geleid.
Maar eind november 2010 zorgde verkiezingsstrijd voor onlusten en chaotische toestanden in het land. De daaruit voortvloeiende gevechten bereikten in maart de handelsmetropool Abidjan en duurden tot in april 2011 voort, wat een massale uittocht van burgers uit de stad en zelfs uit het land teweegbracht. Onder hen waren veel van onze broeders en zusters, die te voet vluchtten en huis en bezittingen achterlieten.Heel die moeilijke periode vormde het neutrale standpunt van onze broeders vaak een bescherming. Bij een bepaalde gelegenheid kwamen soldaten een lagere school binnen waar leraren en adviseurs een seminar hielden. Iedereen kreeg bevel op de grond te gaan liggen en bezittingen van waarde af te geven. Toen een broeder hun zijn velddiensttas vol met onze publicaties overhandigde, identificeerden de soldaten hem onmiddellijk als een van Jehovah’s Getuigen. Ze gaven hem de tas en zijn geld en mobieltje terug en zeiden: „Jij bent geen bedreiging voor ons.”
BIJKANTOORINWIJDINGEN TOT HEERLIJKHEID VAN GOD
Op 18 december 2006 begonnen de werkzaamheden op het terrein van het bijkantoor in Chili om het uit te breiden met een nieuw kantoorgebouw van twee verdiepingen en een nieuw woongebouw van drie verdiepingen. Ook de magazijnruimte werd aanzienlijk vergroot. Op 16 oktober 2010 vond de inwijding plaats. Het programma werd bijgewoond door 5501 personen en David Splane van het Besturende Lichaam hield zijn toespraak in het Spaans.
Op 19 februari 2011 werd de inwijding van het vergrote landskantoor in Burkina Faso bijgewoond door 210 personen. De inwijdingstoespraak werd gehouden door John Kikot van het internationale hoofdbureau. Het predikingswerk ressorteerde er tot mei 2011 onder het
bijkantoor van Ivoorkust, waarna Burkina Faso onder het toezicht van het bijkantoor in Benin kwam te staan. Het goede gedrag op de bouwplaats bracht Jehovah’s naam veel lof. „Er werd niet geschreeuwd”, merkte een werknemer van een groot toeleveringsbedrijf op. „We hebben nog nooit aan een bouwproject gewerkt waar de mensen zo rustig en opgewekt waren als hier.”Er heerste grote vreugde toen op 27 augustus 2011 de nieuwe faciliteiten van het bijkantoor in Hongkong werden ingewijd. De nieuwe kantoren liggen op de 19de verdieping van een 37 etages tellend gebouw dat uitziet op Victoria Harbor. (Zie het pijltje hieronder.) Stephen Lett van het Besturende Lichaam hield de inwijdingstoespraak voor een enthousiaste menigte van 290 aanwezigen, die een plaats hadden gevonden in de eetzaal, de kantoren en de expeditieruimte. De Vertaal- en Dienstafdeling en ook de afdelingen Audio/Video, Inkoop, Expeditie en Boekhouding waren heel blij met de nieuwe grotere kantoorruimte.
JURIDISCH VERSLAG
De getrouwe profeet Jeremia had alle reden om erop te vertrouwen dat de almachtige God hem nooit in de steek zou laten. „Zij zullen stellig tegen u strijden,” zei Jehovah, „maar zij zullen u niet overmeesteren. Want ik ben met u om u te redden en u te bevrijden” (Jer. 15:20). Zoals uit de volgende verslagen blijkt, hebben ook Jehovah’s hedendaagse aanbidders, geconfronteerd met tegenstand, zijn steun ervaren bij het volvoeren van hun predikingsopdracht (Matth. 24:9; 28:19, 20).
Armenië Vahan Bayatyan, een van Jehovah’s Getuigen, werd tot tweeënhalf jaar gevangenisstraf veroordeeld omdat hij gewetensbezwaren tegen militaire dienst had. Nadat hij zijn zaak, ook in hoger beroep, voor de Armeense rechter had verloren, werd deze behandeld door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM). Op 27 oktober 2009 beslisten zeven rechters van het EHRM tegen broeder Bayatyan en ten gunste van Armenië. Maar een van de rechters had een afwijkende mening en vond de uitspraak van het Hof „onverenigbaar met de huidige Europese normen inzake principiële dienstweigering”. Met het oog op het belang van deze kwestie stemde het EHRM er daarom mee in de zaak voor te leggen aan de Grote Kamer, die uit zeventien rechters bestaat.
Op 7 juli 2011 besliste het zeventien leden tellende Hof met een meerderheid van zestien stemmen tegen één dat Armenië broeder Bayatyans recht op vrijheid van geweten had geschonden. Het Hof merkte op dat het „geen reden [heeft] eraan te twijfelen dat het bezwaar van de aanvrager tegen militaire dienst werd ingegeven door zijn religieuze overtuiging, die hij in oprechtheid was toegedaan en die ernstig en onoverkomelijk in strijd was met zijn plicht militaire dienst te verrichten”. Deze baanbrekende uitspraak zal hopelijk leiden tot de uiteindelijke vrijlating van 69 broeders die in Armenië gevangenzitten en van broeders die in Azerbeidzjan en Turkije met dezelfde kwestie geconfronteerd worden.Bulgarije Op 17 april 2011 hielden ruim honderd mensen, onder wie vrouwen, kinderen en bejaarden, vreedzaam de Gedachtenisviering van Christus’ dood in een Koninkrijkszaal in Burgas. Buiten verzamelde zich een boze menigte van zo’n zestig mannen die grote stenen begonnen te gooien naar de Getuigen die bij de ingang
stonden. Vervolgens kwam het tot een bestorming van de Koninkrijkszaal, maar de broeders wisten hen tegen te houden. Onmiddellijk werd de politie gebeld, maar die reageerde traag. Een aantal Getuigen raakten bij de aanval gewond en vijf moesten er per ambulance naar het ziekenhuis worden gebracht. Ondanks de aanval ging de gemeente met de Gedachtenisviering door. Gezien de over het algemeen respectvolle manier waarop Jehovah’s Getuigen in Bulgarije worden behandeld, was de aanval heel ongebruikelijk; het heeft in feite positieve publiciteit opgeleverd. Het Besturende Lichaam heeft dertien bijkantoren gevraagd de aanval onder de aandacht van de Bulgaarse ambassades in hun land te brengen. Sindsdien heeft de Bulgaarse regering de aanval veroordeeld en het Openbaar Ministerie ter plaatse heeft tegen acht van de daders beschuldigingen ingebracht.Zuid-Korea Nog steeds zitten er meer dan 800 Jehovah’s Getuigen in Zuid-Korea gevangen vanwege hun gewetensbezwaren tegen militaire dienst. Ze baseren hun weigering op hun religieuze overtuiging. Sinds 1950 zijn meer dan 16.000 Getuigen van Jehovah tot ruim 31.000 jaar gevangenisstraf veroordeeld omdat ze weigeren in militaire dienst te gaan. Waarom hebben zo veel jonge mannen zo’n onwrikbaar standpunt ingenomen?
Voor elke jonge man die weigert in militaire dienst te gaan, is dat een persoonlijke gewetenszaak. Zo legde Kim Ji-Gwan bij zijn rechtszaak uit: „Ik was diep onder de indruk van Bijbelse leerstellingen als ’mensen zullen de oorlog niet meer leren’ en ’heb uw naaste lief als uzelf’. Ik leerde ook dat op beginselen gebaseerde liefde ons ertoe kan bewegen onze vijanden lief te hebben. Op basis van deze en andere Bijbelteksten en als resultaat van mijn vaste persoonlijke overtuiging heb ik besloten militaire dienst te weigeren” (Jes. 2:4; Matth. 5:43, 44; 22:36-39).
Momenteel bestaat voor jonge mannen in Zuid-Korea niet de mogelijkheid voor vervangende burgerdienst te kiezen. In een poging die kwestie op te lossen, werd in tien zaken hoger beroep aangetekend bij Korea’s Constitutionele Hof. Op 11 november 2010 hoorde het Hof mondelinge argumenten, onder andere of Korea met zijn verzuim om een alternatieve regeling voor dienstweigeraars in te voeren, de rechten van Koreaanse staatsburgers schendt.
Intussen besliste de Commissie voor de Rechten van de Mens van de Verenigde Naties (UNHCR) op 24 maart 2011 dat Zuid-Korea in strijd handelde met internationaal erkende normen op het gebied van mensenrechten toen het honderd dienstweigeraars gevangenzette die Jehovah’s Getuigen zijn. (Deze honderd broeders waren bij de UNHCR in beroep gegaan tegen hun gevangenzetting.) Bovendien werd de gunstige beslissing in de zaak van broeder Bayatyan door de Grote Kamer van het EHRM (zie het bericht over Armenië op blz. 34 en 35) aan het Constitutionele Hof van Korea voorgelegd als punt van overweging bij de nog hangende uitspraak in de gecombineerde tien zaken. Desondanks bekrachtigde het Constitutionele Hof op 30 augustus 2011, zonder zich ook maar iets aan te trekken van de uitspraken van de UNHCR, de Wet op de Militaire Dienst en de voortgezette gevangenzetting van dienstweigeraars. Twee van de negen rechters waren een afwijkende mening toegedaan: ze merkten op dat de Wet op de Militaire Dienst en de grondwettelijke erkenning van vrijheid van geweten met elkaar in strijd zijn en drongen aan op een regeling voor vervangende burgerdienst.
Turkije Op 31 juli 2007 werden onze broeders in dit land tot hun grote vreugde wettelijk erkend als kerkgenootschap. Hoewel er nog problemen zijn in verband met de
neutraliteitskwestie en het gebruik van onze Koninkrijkszalen, ontwikkelen de theocratische belangen zich gunstig. Op 26 april 2011 vaardigde het ministerie van Onderwijs voor de Turkse republiek een officiële richtlijn uit waarin stond dat ’Jehovah’s Getuigen vrijgesteld kunnen worden van verplichte godsdienstlessen op school’. Het ministerie redeneerde dat ’hoewel Jehovah’s Getuigen enkele algemene leerstellingen van het christendom niet aanvaarden, Jehovah’s Getuigen een christelijke godsdienst zijn’. Die uitspraak is welkom nieuws voor onze jonge broeders en zusters die jarenlang slechte cijfers op school kregen omdat ze weigerden aan godsdienstlessen mee te doen.Verenigde Staten In mei 2011 deed het gerechtshof van Kansas in hoger beroep een gunstige uitspraak in de zaak Mary D. Stinemetz v. Kansas Health Policy Authority. Het hof besliste dat de weigering van de
deelstaat om toestemming te geven voor de bloedvrije operatie van zuster Stinemetz in een andere staat, in strijd was met haar grondwettelijke rechten. Omdat het type bloedvrije chirurgie dat de zuster moest ondergaan in Kansas niet tot de mogelijkheden behoorde, gelastte het hof de staat Kansas toestemming te geven voor de operatie van de zuster in een andere staat. Dat is niet alleen een overwinning voor zuster Stinemetz maar ook voor andere verkondigers in de Verenigde Staten die hun gezondheidszorg door de overheid betaald krijgen.Op 10 augustus 2011 bekrachtigde het Hooggerechtshof van Kansas een gunstige uitspraak waarbij Monica McGlory, een van Jehovah’s Getuigen, het ouderlijk gezag over haar zoon werd toegekend. De vader van het kind had om het ouderlijk gezag gevraagd en daarvoor als reden aangevoerd dat zuster McGlory niet het ouderlijk gezag over haar zoon zou moeten hebben omdat (1) ze zou weigeren in een bloedtransfusie toe te stemmen, (2) ze het kind meenam in de bediening van huis tot huis, en (3) ze het kind naar zijn mening vervreemdde van zijn vader en de gemeenschap door hun zoon over Armageddon te onderwijzen.
Het Hooggerechtshof van Kansas bevestigde grondwettelijke beginselen die al in 1957 waren vastgelegd toen het verklaarde: „De door onze grondwet gewaarborgde godsdienstvrijheid moet getrouw gehandhaafd blijven, en de religieuze leringen die kinderen worden bijgebracht mogen en moeten niet als basis gelden voor uitspraken in kwesties van ouderlijk gezag.” Met betrekking tot de bloedtransfusiekwestie verklaarde het Hof: „We kunnen geen uitspraak doen in zaken [van ouderlijk gezag] op basis van een hypothetische toekomstige situatie waarin een ongeluk of ziekte [een bloedtransfusie] nodig zou kunnen maken.”
Frankrijk De blijdschap was groot op 30 juni 2011 toen het EHRM uitspraak deed ten gunste van de Association Les Témoins de Jéhovah in Frankrijk. Dit was de uitkomst van een zestien jaar lange juridische strijd als gevolg van een exorbitante en controversiële belasting van 60 procent die geheven was over donaties aan het bijkantoor. De Getuigen zijn de enige grote religieuze organisatie die op die manier aangeslagen werd. De Franse regering probeerde Jehovah’s Getuigen te verplichten tot betaling van in totaal 58 miljoen euro, een bedrag dat de bezittingen van de Association ver overtreft. Nadat de aanslag door Franse rechtbanken op elk niveau was bevestigd, werd hiertegen in februari 2005 beroep aangetekend bij het EHRM.
Op 30 juni 2011 verklaarden de zeven rechters van het EHRM met algemene stemmen dat bij bekrachtiging van het gewezen vonnis het Jehovah’s Getuigen zonder meer onmogelijk zou worden gemaakt hun religie vrij te beoefenen. Het Hof bevestigde dat de bescherming waarin het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens voorziet, van toepassing is op Jehovah’s Getuigen. Dit verstrekkende precedent zal ook waardevol zijn bij het streven naar vrijheid van aanbidding in andere landen onder de jurisdictie van het EHRM, zoals Armenië, Bulgarije, Georgië en Rusland. Betekenisvol is ook dat de Franse regering voor de eerste keer schuldig is bevonden aan overtreding van de bepaling van het Europees Verdrag inzake de vrijheid van godsdienst. De Franse regering is niet tegen de uitspraak in beroep gegaan.
Rusland Op 10 juni 2010 verschafte het EHRM Jehovah’s Getuigen een historische juridische overwinning op de Russische regering in de zaak Jehovah’s Getuigen van Moskou tegen Rusland. Hoewel de Russische regering vroeg om een verwijzing naar de zeventien rechters tellende Grote Kamer van het Hof, werd dit verzoek op 13 december
2010 afgewezen, waardoor de uitspraak van 10 juni definitief werd. In die uitspraak werd gezegd dat de Russische regering „wettelijk verplicht is (...) een eind te maken aan de door het Hof geconstateerde schending, en de gevolgen ervan zo veel mogelijk goed te maken”. Maar tot op de huidige dag heeft de regering nagelaten invulling te geven aan deze uitspraak. In plaats daarvan heeft ze nieuwe manieren gevonden om de Getuigen lastig te vallen en hen in de vrije beoefening van hun religie te belemmeren.Zo viel de politie in de vroege ochtend van 25 augustus 2011 negentien huizen van onze broeders in de stad Taganrog binnen en legde beslag op religieuze lectuur, computers en gemeenteadministratie. Die invallen schijnen verband te houden met een eerdere uitspraak van het Hooggerechtshof van de Russische Federatie waarbij werd beslist dat de plaatselijke religieuze organisatie in Taganrog opgeheven moest worden en dat 34 van onze publicaties als extremistisch moesten worden aangemerkt. Op basis van uitspraken door Russische rechters
heeft de regering 63 van onze publicaties op de Federale Lijst van Extremistisch Materiaal gezet.Bovendien zijn onze broeders en zusters slachtoffer geweest van minstens 950 invallen, aanvallen en arrestaties. De Russische autoriteiten hebben elf strafzaken tegen onze broeders aangespannen en bij veel Koninkrijkszalen zijn vernielingen aangericht. De autoriteiten hebben zelfs bewakingscamera’s in het huis van minstens één gezin geïnstalleerd en bij veel andere Getuigen telefoonlijnen afgetapt en e-mails meegelezen in een poging aanklachten te verzinnen in het kader van de anti-extremismewet.
Een van de verzonnen aanklachten betrof de 35-jarige Aleksandr Kalistratov in de stad Gorno-Altajsk, die beschuldigd werd van „aanzetten tot religieuze haat of vijandschap”. Dit gebeurde krachtens een anti-extremismewet die alom bekritiseerd is door mensenrechtengroepen. Tijdens de gerechtelijke procedure, die duurde van 7 oktober 2010 tot 18 maart 2011, kon geen van de 71 getuigen à charge, die aan een kruisverhoor werden onderworpen, enige criminele actie — of zelfs intentie — van de kant van Aleksandr aannemelijk maken. Het hof maakte een grondige studie van de lectuur en de leer van Jehovah’s Getuigen en op 14 april 2011 verklaarde de rechter hem niet-schuldig. Maar het Openbaar Ministerie ging tegen deze uitspraak in beroep en op 26 mei 2011 besloot het Hooggerechtshof van de republiek Altaj de zaak terug te verwijzen voor een nieuwe behandeling met een andere rechter. En zo staat broeder Kalistratov, na van alle blaam te zijn gezuiverd, voor een volkomen nieuwe ronde van verhoren, die er toch nog toe kan leiden dat hij ten onrechte tot extremist wordt verklaard.
Uiteraard heeft zo’n zaak waarbij het om veronderstelde gevaarlijke activiteiten gaat, geleid tot heel wat aandacht van het publiek voor ons werk in het stadje
Gorno-Altajsk. Hoe is het de plaatselijke Getuigen, die ook kans op vervolging lopen, onder deze omstandigheden vergaan?„In deze moeilijke tijd is de Bijbel nog waardevoller geworden”, zegt een zuster die Inna heet. „Mijn broeders en zusters zijn nog meer familie geworden en ik voel me dichter bij Jehovah dan ooit!” Hoewel een aantal van onze publicaties verboden is, zijn er veel studies gestart waarbij alleen de Bijbel wordt gebruikt. Het aantal verkondigers in de republiek Altaj is toegenomen met 24 procent. De Getuigen hebben 33 procent meer uren in de velddienst doorgebracht. Het aanwezigenaantal op de Gedachtenisviering lag 16 procent hoger dan vorig jaar en kwam neer op het dubbele van het aantal verkondigers in de hele deelrepubliek!
Intussen hebben Jehovah’s Getuigen in Rusland dertien nieuwe zaken tegen de Russische regering aanhangig gemaakt bij het EHRM. In een ervan wordt de uitspraak door het Hooggerechtshof van 8 december 2009 aangevochten en in een andere de uitspraak door het Hooggerechtshof van de republiek Altaj waarbij achttien van onze publicaties als extremistisch werden aangemerkt.
[Voetnoot]
^ ¶67 Van de 49 zaken in verband met Jehovah’s Getuigen die het EHRM sinds 1965 behandeld heeft, heeft het Hof alleen in twee gevallen geen voor ons positieve uitspraak gedaan. Door deze recente overwinning in verband met broeder Bayatyan is een van die twee verloren zaken ongedaan gemaakt.
[Inzet op blz. 14]
„Er staat geschreven in de Profeten: ’En zij zullen allen door Jehovah worden onderwezen’”
[Inzet op blz. 25]
„De woorden ’heel veel dank’ kunnen nauwelijks weergeven wat er in mijn hart omgaat”
[Kader op blz. 12]
Wat ze over het hulppionieren zeiden:
• „Voor de eerste keer in mijn leven heb ik in de hulppioniersdienst kunnen staan. De woorden ontbreken me om mijn dankbaarheid voor die mogelijkheid te uiten!”
• „Hartelijk dank voor die nieuwe regeling. We hebben er zo veel vreugde uit geput!”
• „Het was een hoogtepunt in de geschiedenis van onze gemeente.”
• „Dat er zo veel hulppioniers waren heeft bijgedragen aan een geest van vrede en eenheid in de gemeente.”
• „Armageddon kan vast niet lang meer uitblijven!” — Een niet-Getuige die onze extra activiteit in april opmerkte.
[Kader op blz. 43]
’HEF EEN VREUGDEGEROEP AAN’
VOOR deze wereld, die in de macht ligt van een woedende Satan, worden de toestanden steeds ellendiger (Openb. 12:12). Wat een tegenstelling met de situatie van ’Jehovah’s knechten, die een vreugdegeroep aanheffen wegens de goede hartentoestand’ (Jes. 65:13, 14). Ze blijven zonder ophouden zo veel mogelijk mensen uitnodigen de ware God te aanbidden, in de wetenschap dat ’allen die hun toevlucht tot Jehovah nemen zich zullen verheugen; tot onbepaalde tijd zullen zij een vreugdegeroep aanheffen’ (Ps. 5:11).
[Tabel/Grafiek op blz. 26]
(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)
BESCHIKBAAR IN 106 TALEN
Complete Nieuwe- Christelijke Griekse
Wereldvertaling: 62 Geschriften: 44
Afrikaans Amerikaanse Gebarentaal
Albanees Amharisch
Arabisch Azerbeidzjaans
Armeens Azerbeidzjaans (cyrillisch)
Bemba Birmaans (Myanmar)
Bulgaars Braziliaanse Gebarentaal
Cebuano Chitonga
Chichewa Colombiaanse Gebarentaal
Chinees (traditioneel) Creools (Haïti)
Chinees (vereenvoudigd) Estisch
Deens Ewe
Duits Fiji
Efik Gun
Engels Hiligaynon
Fins Hindi
Frans Hirimotu
Georgisch Italiaanse Gebarentaal
Grieks Kanarees
Hongaars Kaounde
Ibo Kazachs
Iloko Khmer (Cambodjaans)
Indonesisch Kiribatisch
Italiaans Lets
Japans Litouws
Joruba Lozi
Kinyarwanda Luganda
Kirgizisch Luvale
Kirundi Malayalam
Koreaans Mexicaanse Gebarentaal
Kroatisch Nepali
Lingala Oekraïens
Macedonisch Oezbeeks
Malagasi Pangasinan
Maltees Papiaments (Curaçao)
Nederlands Punjabi
Noors Russische Gebarentaal
Ossetisch Sango
Pedi Sranantongo
Pools Tamil
Portugees Thais
Roemeens Tokpisin
Russisch Tongaans
Samoaans Tumbuka
Servisch Vietnamees
Servisch (Latijns)
Sesotho
Shona
Singalees
Sloveens
Slowaaks
Spaans
Swahili
Tagalog
Tsjechisch
Tsonga
Tswana
Turks
Twi (Akuapem)
Twi (Ashanti)
Xhosa
Zoeloe
Zweeds
[Grafiek]
◀ 76% ◁ 24%
In 2011 kon minstens 76 procent van de wereldbevolking beschikken over de „Nieuwe-Wereldvertaling” (geheel of gedeeltelijk) in hun moedertaal
110
100
90
80
70
60
50
40
30
20
10
0
1950 1955 1960 1965 1970 1975 1980 1985 1990 1995 2000 2005 2010
[Grafiek op blz. 8]
(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)
Wereldwijd stonden 2.657.377 verkondigers in de hulppioniersdienst
2,5 (MILJOEN)
2,0
1,5
1,0
0,5
0
2008 2009 2010 2011
[Kaart op blz. 35]
(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)
VERENIGDE STATEN
FRANKRIJK
BULGARIJE
TURKIJE
ARMENIË
AZERBEIDZJAN
RUSLAND
ZUID-KOREA
[Illustratie op blz. 6]
Boven: Pioniers en verkondigers namen hun belangstellenden mee naar Jeannettes huis voor hun Bijbelstudie (zie blz. 8 en 9)
[Illustratie op blz. 7]
Een groep gewone en hulppioniers gaat in Madrid in de velddienst
[Illustratie op blz. 10]
Toshi geeft in een verpleeghuis een hulpverleenster getuigenis
[Illustratie op blz. 11]
Alejandro en zijn vader op de laatste dag van de maand in Sant Celoni (Barcelona)
[Illustratie op blz. 13]
Wachttoren-Onderwijscentrum in Patterson (New York)
[Illustratie op blz. 18]
Koninkrijkszaal in Rikuzentakata
[Illustratie op blz. 22]
Boven: Vrijwilligers aan het werk in het huis van een broeder in Shibata (Miyagi)
[Illustratie op blz. 22]
Links: Lid van bijkantoorcomité houdt een lezing bij een broeder thuis in Rikuzentakata
[Illustratie op blz. 22]
Onder: Vrijwilligers maken de lunch klaar voor de aanwezigen op een speciale dagvergadering in het rampgebied
[Illustratie op blz. 24]
De vertalingen in het Litouws en Lets
[Illustraties op blz. 31]
Een gedenkplaat in New York vermeldt dat het congres van Jehovah’s Getuigen in 1958 het grootste evenement in het Yankee Stadion is geweest
[Illustratie op blz. 32]
Bouwers aan het kantoor van Burkina Faso
[Illustratie op blz. 32]
Kantoor van Burkina Faso
[Illustratie op blz. 32]
Bijkantoor van Chili
[Illustraties op blz. 33]
De nieuwe bijkantoorfaciliteiten in Hongkong
[Illustratie op blz. 34]
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg
[Illustraties op blz. 38]
Leerlingen met hun schoolrapporten. Ze zijn blij omdat ze vrijgesteld zijn van godsdienstles
[Illustratie op blz. 41]
Getuigen aan het prediken in Gorno-Altajsk