Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Resultaten uit het wereldwijde veld

Resultaten uit het wereldwijde veld

Resultaten uit het wereldwijde veld

LANG geleden zag de apostel Johannes in een profetisch visioen een reusachtige, ontelbare schare „uit alle natiën en stammen en volken en talen”. Die mensen werden geïdentificeerd als overlevenden van „de grote verdrukking”, die Gods nieuwe wereld binnengaan (Openb. 7:9, 14). De cijfers en ervaringen op de volgende bladzijden laten niet alleen zien dat de grote schare bijeengebracht wordt, maar ook dat ze steeds groter wordt. Is dat niet versterkend voor je geloof in de zekerheid van Jehovah’s beloften?

AFRIKA

LANDEN 57

BEVOLKING 949.533.064

VERKONDIGERS 1.267.314

BIJBELSTUDIES 2.819.310

HAAR BRIEF BRACHT HEM TROOST. Iris, die in Zuid-Afrika woont, schrijft condoleancebrieven aan mensen die een dierbare hebben verloren in de dood. Bij haar brieven voegt ze de traktaten Binnenkort geen lijden meer! en Welke hoop is er voor gestorven geliefden? Onlangs kreeg ze een reactie op zo’n brief van een zekere Sidney, die na 38 gelukkige huwelijksjaren zijn vrouw had verloren. „Hoewel de medisch specialisten me hadden voorbereid op de uiteindelijke dood van mijn lieve vrouw,” schreef hij, „ben ik door haar overlijden diepbedroefd en nogal verbitterd, verward en onzeker. Ik moet de Heer bedanken voor mensen zoals u. Dat u uw tijd en moeite besteedt aan het informeren van totaal vreemden over Gods beloften is beslist heel nobel, en uw persoonlijke uiting van geloof zal ik in de moeilijke periode die voor me ligt een plaatsje in mijn hart geven. Het lezen van uw brief en traktaten heeft me voor het eerst wat kalmte en begrip gebracht.”

ABORTUS VOORKOMEN. Gloria, een jonge zuster in Benin, gaf getuigenis aan Arnaud, een student, toen zijn mobieltje ging. Arnaud excuseerde zich daarop met de woorden dat een vriend zijn hulp nodig had. Snel stak Gloria haar hand in haar tas, haalde er het eerste het beste tijdschrift uit en gaf het aan hem. Arnaud pakte het zonder ernaar te kijken aan en vertrok.

Arnauds vriend had gebeld om te vertellen dat zijn vriendin in verwachting was en dat hij overwoog haar tot een abortus te dwingen. Onderweg naar hem toe wierp Arnaud een blik op het tijdschrift. „Ik kon mijn ogen niet geloven toen ik het woord abortus op de cover zag staan”, vertelde hij later. Gloria had hem de Ontwaakt! van juni 2009 overhandigd met de coverserie „Abortus: Waarom zo controversieel?” Na het gelezen te hebben, was voor Arnauds vriend abortus geen optie meer. Zijn vriendin beviel later van een prachtig meisje.

WE HOEFDEN NIET BANG TE ZIJN VOOR DE MEDICIJNVROUW. King, een gewone pionier, verhuisde naar een deel van Zimbabwe waar de behoefte groter is. Terwijl hij met een paar zusters in de velddienst was, kwam hij bij het huis van een bekende medicijnvrouw. Hoewel de zusters ervoor terugschrokken met deze vrouw te praten, besloot King haar een huisbijbelstudie aan te bieden. Toen de medicijnvrouw de verkondigers aan zag komen, ging ze ervan uit dat het klanten waren en vroeg ze wat er van hun dienst was. King liet haar het boek Wat leert de bijbel echt? zien en bood haar een huisbijbelstudie aan. Daar ging ze op in. „Tot onze verbazing had ze veel vragen”, vertelde King. „Dus maakten we een afspraak om terug te komen en te gaan studeren.” Drie weken later nodigden ze haar uit voor een gemeentevergadering, en ze kwam. Ze vernietigde al haar spiritistische spullen en maakte snelle geestelijke vorderingen. Een paar maanden later werd ze gedoopt.

„BID ALSTUBLIEFT DAT ZE ME BEZOEKEN!” Tien jaar geleden besloot Patrick van Angola naar de Verenigde Staten te verhuizen. Hij hield telefonisch contact met zijn moeder, Felicidade. Onlangs konden ze elkaar zien door te videobellen via internet. Terwijl hij met haar praatte, zag hij iemand in de kamer bij haar en vroeg wie dat was. Felicidade, die een van Jehovah’s Getuigen is, zei: „Het is een zuster uit mijn gemeente die bij me op bezoek is.”

Daarop reageerde Patrick: „Waarom komen de Getuigen niet bij mij? Ik ben hier al tien jaar en ze zijn nog niet één keer geweest. Bid alstublieft dat ze me bezoeken!”

Enigszins verbaasd antwoordden Felicidade en de zuster die bij haar was: „Natuurlijk willen we voor je bidden.”

Slechts drie dagen later stond er een Getuige bij Patrick voor de deur. Patrick was zo verbaasd dat hij zijn moeder vroeg of ze het geregeld had dat iemand in de Verenigde Staten hem zou bezoeken. Dat was niet zo. Hij concludeerde dat het bezoek een antwoord van God was en aanvaardde een Bijbelstudie. Hij begon onmiddellijk naar alle vergaderingen te gaan. De volgende keer dat hij zijn moeder via internet zag, liet hij haar trots het hoofdstuk van het Leert de bijbel-​boek zien dat hij aan het bestuderen was. Hij vertelde ook dat hij een pak had gekocht, dat hij droeg als hij naar de vergaderingen ging.

EEN RAADSELACHTIG DOOPVERZOEK. Aan het begin van het districtscongres in Brazzaville (Congo) vertelde een zekere Edvard dat hij gedoopt wilde worden. Toen hem gevraagd werd uit welke gemeente hij kwam, antwoordde hij: „Mossaka.” Omdat er geen Getuigen waren in dat afgelegen dorp, vroegen de broeders zich af hoe hij het punt had bereikt dat hij gedoopt wilde worden.

Edvard legde de ouderlingen uit dat zijn opa in 2007 de Verlangt-brochure en veertien hoofdstukken van het Leert de bijbel-​boek met hem had bestudeerd in Brazzaville. Daarna was Edvard naar Mossaka verhuisd om bij zijn ouders te gaan wonen. Omdat daar geen actieve Getuigen waren, had Edvard zijn vader gevraagd hem te helpen bij het bestuderen van de rest van het Leert de bijbel-​boek. Zijn vader stelde de vragen en Edvard gaf de antwoorden. Op die manier maakte Edvard het boek uit. Daarna zag hij er de noodzaak van in anderen te vertellen wat hij van de waarheid wist. En zo begon hij in oktober 2009 in zijn eentje in en om Mossaka te prediken met behulp van de Verlangt-brochure. Hij hield de tijd die hij in de velddienst doorbracht bij en stuurde zijn berichten geregeld naar zijn opa in Brazzaville. Maar zijn opa had die nooit aan de gemeente gegeven.

Later had het bijkantoor, dat niets van Edvard af wist, tijdelijke speciale pioniers gestuurd naar Mossaka, waar ze drie maanden zouden blijven. Net twee dagen voordat ze weer zouden vertrekken, zag Daniel, een van de tijdelijke speciale pioniers, Edvard een Bijbelstudie leiden aan de hand van de brochure Wat verlangt God van ons? Dus stapte Daniel op Edvard af en sprak met hem. Edvard vertelde hem: „Ik predik. Ik ben een verkondiger. Dat kun je bij mijn vader navragen.” Daniel maakte kennis met Edvards vader, die bevestigde wat Edvard had gezegd. De tijdelijke speciale pioniers gebruikten het beetje tijd dat ze nog overhadden om Edvard in de velddienst op te leiden. Nadat ze vertrokken waren, was Edvard met hernieuwde ijver doorgegaan met prediken en had hij ruim tien Bijbelstudies geleid. Ook had hij zijn leven aan Jehovah opgedragen.

Met die achtergrondinformatie namen op de vrijdag van het al genoemde congres twee ouderlingen met Edvard de vragen door voor personen die ongedoopte verkondiger willen worden. Ze stonden versteld van zijn uitstekende antwoorden. De ouderlingen hoorden van de speciale pioniers dat Edvards gedrag voorbeeldig was en dat hij al negen maanden onofficieel predikte. Daarom werd hij goedgekeurd als ongedoopte verkondiger. Omdat er voor het daaropvolgende weekend een districtscongres in het Lingala gepland was, troffen de ouderlingen regelingen dat Edvard in de tussenliggende week de doopvragen doornam. Hij gaf blijk van een goed begrip van de waarheid en werd in juli 2010 op het Lingala congres gedoopt. Precies een week nadat hij als ongedoopte verkondiger was goedgekeurd, deden de ouderlingen de mededeling dat Edvard een gedoopte broeder was.

Na zijn doop diende hij twee maanden als hulppionier in Brazzaville. De ouderlingen regelden het zo dat hij studie kreeg uit het boek Blijf in Gods liefde, en daarna keerde hij naar Mossaka terug. Onlangs is er een speciale pionier aangesteld om in dat gebied te werken. In april kon Edvard, die toen in de hulppioniersdienst was, samen met de speciale pionier 182 belangstellenden op de Gedachtenisviering verwelkomen. Edvard heeft zestien studies, van wie er zeven de vergaderingen bezoeken, die door de twee broeders geleid worden. In 2011 was Edvard vijftien jaar.

AMERIKA

LANDEN 55

BEVOLKING 941.265.091

VERKONDIGERS 3.780.288

BIJBELSTUDIES 4.139.793

NIET ZOMAAR EEN VERKEERD NUMMER. Sundie, een zuster in de Verenigde Staten, was thuis toen de telefoon ging en een vrouw vroeg naar iemand die Sundie niet kende. Ze vertelde de belster dat ze het verkeerde nummer gebeld moest hebben. De belster zei dat ze vrijwel blind was en soms fouten maakte. Er volgde een gesprek en de vrouw legde uit dat ze haar zoon probeerde te bereiken met verontrustend nieuws. De artsen hadden ontdekt dat ze kanker had. De vrouw was totaal van streek en kon niet begrijpen dat God toeliet dat haar dit overkwam. Sundie realiseerde zich dat ze de Bijbelse boodschap met deze vrouw moest delen. Na een snel gebed deelde Sundie een paar aanmoedigende Bijbelteksten met haar om haar troost en hoop te geven. Ze legde uit dat God een naam heeft en moedigde de vrouw aan zijn naam te gebruiken als ze bad en specifiek te zijn in haar gebeden tot hem. De vrouw bedankte Sundie dat ze naar haar had geluisterd en haar opgebeurd had. „Ik denk niet dat het toeval was dat ik uw nummer heb gebeld”, zei ze.

Na adressen uitgewisseld te hebben, stuurde Sundie haar de audio-opname van het Leert de bijbel-​boek en trof regelingen dat een pionierster bij de vrouw in de buurt haar zou bezoeken. Sundie merkte op: „Ik ben Jehovah dankbaar voor zijn liefdevolle opleiding om mensen in allerlei situaties te troosten.”

HET TRAKTAAT BEANTWOORDDE HUN VRAAG. Enkele zusters doen geregeld straatwerk bij een groot medisch centrum in Porto Rico. Een van hen liep op twee mannen af die snel naar een van de ziekenhuizen liepen. Vanwege hun haast gaf ze hun vlug het traktaat Hebt u een onsterfelijke geest? Meestal biedt ze dat traktaat niet aan bij straatwerk, maar het was toevallig het enige traktaat dat ze bij zich had. Later liepen de twee mannen naar een andere zuster toe en vertelden dat ze een traktaat gekregen hadden toen ze op weg waren naar een familielid dat ernstig ziek was. Ze hadden het erover gehad of de geest na de dood voortleeft en het traktaat had hun vragen beantwoord. Ze zeiden dat ze er veel aan gehad hadden.

EEN BRIEF AAN JEHOVAH. De zevenjarige Joshua zit op school in de Verenigde Staten. In december kregen hij en zijn klasgenootjes van hun lerares opdracht een brief aan de kerstman te schrijven. Toen Joshua dat beleefd weigerde, zei zijn lerares: „Schrijf dan maar aan iemand anders.” Hij besloot een brief aan Jehovah te schrijven. „Dank u dat u een paradijs heeft beloofd”, schreef Joshua. „Dank u voor uw Zoon, die Jezus heet en die zijn leven wilde weggeven. Dank u dat u zulke fijne dingen voor ons heeft geschapen. Ik hou van u, Jehovah God.” De brief werd samen met brieven van andere leerlingen in een plaatselijke krant gepubliceerd.

DE FAMILIE REAGEERDE GUNSTIG. Alejandro, een broeder in Colombia, wilde getuigenis geven aan leden van zijn familie. Omdat ze ver weg woonden, schreef hij hun en stuurde hun enkele uitgaven van De Wachttoren en Ontwaakt! Toen zijn familielid Pablo de tijdschriften las en de Bijbelteksten opzocht, ging hij inzien dat de leringen van de katholieke kerk vals waren. Opgewonden deelde hij de informatie met anderen in de familie, die ook de klank van de waarheid herkenden en het katholieke geloof verlieten.

Al gauw begonnen vijftien familieleden elke avond bijeen te komen om aan de hand van de tijdschriften de Bijbel te bestuderen. Omdat ze meer wilden weten, zochten ze naar Getuigen in naburige plaatsen, maar tevergeefs. Ondertussen begonnen ze de dingen die ze geleerd hadden met hun buren te delen. Uiteindelijk hoorden ze dat er in een stad op zo’n anderhalf uur rijden een Koninkrijkszaal was. Ze gingen er onmiddellijk heen en vroegen om hulp.

Nu worden ze eens per week door een gewone pionier bezocht, die dan één Bijbelstudie heeft met 26 mensen: Alejandro’s familie en elf andere belangstellenden. De camión die ze huren stelt de meesten van hen in staat de openbare lezing en de Wachttoren-studie bij te wonen.

WAS HET ECHT HET VERKEERDE HUIS? Op een dag vroeg een zuster die ziek was andere Getuigen een Bijbelstudie voor haar waar te nemen. Het betrof een adres op het platteland van Ecuador waar Quichua wordt gesproken. De broeders wisten niet zeker waar het gezin woonde maar stopten bij een bepaald huis om te informeren of daar iets van een Bijbelstudie bekend was. Het gezin verwelkomde de broeders hartelijk, alsof ze hen verwachtten. Pas na de studie beseften de broeders dat dit gezin nog nooit gestudeerd had! Blijkbaar vonden de leden van dat gezin het idee van een gezinsbijbelstudie zo aantrekkelijk dat ze deden alsof ze al studie hadden. Daar wordt nu dus een nieuwe Bijbelstudie geleid, en de Bijbelstudie van de zuster die toen niet gevonden werd, gaat ook door.

EEN CUPCAKE LEIDT TOT EEN GETUIGENIS. Caleb is zes jaar. Op de eerste schooldag in Canada was een van zijn klasgenootjes jarig en bracht de moeder van de jongen, Natalie, cupcakes voor de hele klas. Caleb weigerde beleefd. Natalie ging daarop naar Caleb toe en vroeg of hij een voedselallergie had. „Nee,” zei Caleb, „ik dien Jehovah.”

Na schooltijd ging Natalie naar Calebs moeder toe en vroeg: „Bent u een van Jehovah’s Getuigen?” Toen ze ja zei, riep dat een blije reactie bij Natalie op. Ze had als tiener met de Getuigen gestudeerd, maar wegens felle tegenstand van haar familie was ze met studeren gestopt. Toen Natalie gevraagd werd of ze haar studie van de Bijbel wilde hervatten, ging ze daarop in.

HET WAS NIET DE WIL VAN GOD. Laly, die in Peru woont, werd doof geboren. Toen ze haar moeder vroeg waarom, vertelde die haar dat het de wil van God was. Dat maakte Laly verdrietig en boos op God. Waarom zou hij me dat aandoen?, dacht ze.

De jaren verstreken en Laly trouwde met een jonge dove man. Het eerste kind dat ze kregen, had het syndroom van Down. Totaal van streek zocht ze weer hulp bij haar moeder: „Waarom is mijn zoontje zo geboren?” Haar moeder stuurde haar naar een priester. De priester gaf haar hetzelfde antwoord als ze eerder van haar moeder had gekregen: „Het is de wil van God.”

In haar wanhoop reageerde Laly: „Waarom is God zo wreed? Ik accepteer dat ik doof ben en dat God me op die manier gestraft heeft, maar waarom zou hij mijn zoontje straffen? Hij is nog maar net geboren. Welke zonde heeft hij begaan?” Van toen af wilde ze niets meer over God horen en ze verliet de kerk.

Enkele jaren later werd Laly bezocht door een van Jehovah’s Getuigen die gebarentaal beheerst en aanbood haar Bijbelonderricht te geven. Ze sloeg het aanbod af en zei dat ze niet in God geloofde. De zuster legde haar geduldig uit dat de God die ze niet wilde leren kennen Jehovah heet en dat hij haar in de gelegenheid wilde stellen om haar gehoor en spraak terug te krijgen. Laly betwijfelde dat en vroeg haar het te bewijzen. De zuster sloeg de Bijbel open bij Jesaja 35:5 en las: „De ogen der blinden [zullen] geopend worden, en zelfs de oren der doven zullen ontsloten worden.” Dat verbaasde Laly, die daarop toestemde in een Bijbelstudie en uiteindelijk gedoopt werd. Haar zoon vergezelt haar naar alle vergaderingen en heeft gebarentaal geleerd. Haar waardering voor de Bijbelse beloften groeit nog steeds en ze dient nu als gewone pionier.

AZIË EN HET MIDDEN-OOSTEN

LANDEN 47

BEVOLKING 4.194.127.075

VERKONDIGERS 664.650

BIJBELSTUDIES 629.729

TWEE VRAGEN DIE ZE NIET KONDEN BEANTWOORDEN. In een Aziatisch land waar ons werk aan beperkingen onderhevig is, aanvaardde een 24-jarige man een Bijbelstudie om te bewijzen dat wat de Getuigen leren onjuist was en de katholieke geloofsleer juist. Maar hij besefte al gauw dat Jehovah’s Getuigen de waarheid onderwijzen.

Toen zijn familie erachter kwam dat hij de Bijbel bestudeerde, riepen ze hem voor een familieraad om hem onder druk te zetten zodat hij tot de katholieke kerk zou terugkeren. Omdat de jonge man weigerde, riep zijn familie alle verwanten in het dorp bijeen om hem te dwingen zijn nieuwe geloof vaarwel te zeggen. Hoewel ze de man sloegen, deed hij geen concessies. Daarop gaf zijn familie hem aan bij de priester, die hem voor de parochieraad bracht. De man vertelde de raad dat hij tot de kerk zou terugkeren als de priester twee vragen kon beantwoorden: Wat is Gods naam? Waarom staat de kerk haar mensen toe bloed te eten terwijl de Bijbel dat verbiedt? De priester kon geen van beide vragen beantwoorden en sloeg de jonge man in zijn gezicht om, zoals de priester zei, „de demon in hem uit te drijven”. Daarmee eindigde de vergadering.

Daarna riep de familie van de man al hun kennissen bij elkaar om hem te dwingen voor een Mariabeeld te knielen. Hoewel ze hem opnieuw sloegen, weigerde hij te schipperen. Daarop zorgde de familie ervoor dat een aantrekkelijk meisje hem vertelde dat ze met hem zou trouwen als hij tot de kerk terugkeerde. De jonge man zei dat hij dat zou doen als zij de twee vragen kon beantwoorden die hij de priester had gesteld. Het meisje ging weg en is nooit teruggekomen. Na daar tegen zijn wil zeven maanden te hebben moeten blijven, ontsnapte de man uiteindelijk uit het dorp en keerde terug naar de stad, waar hij contact opnam met de broeders. Eén maand later werd hij een ongedoopte verkondiger. Hij werd in maart 2011 op een kringvergadering gedoopt.

GEVANGENISBEAMBTE VERDEDIGT ZUSTER. Een pionierster in Zuid-Korea bezocht haar zoon die gevangenzat wegens zijn christelijke neutraliteit. In de wachtkamer overhandigde ze een traktaat aan een man die naast haar zat, waarop de man tegen haar begon te schreeuwen en riep: „Waarom prediken jullie die valse religie zelfs hier?” Het getier van de man trok de aandacht van de dertig of veertig bezoekers in het vertrek. Daarop verhief een gevangenisbeambte zijn stem en las de man de les met de woorden: „Dit zijn mensen van het ware geloof. Alle andere geloven zijn vals. Ik heb bij mijn werk hier in de gevangenis deze mensen jarenlang gadegeslagen en ben gaan inzien dat zij de enigen zijn die echt doen wat hun geleerd wordt.” De scheldende man werd het zwijgen opgelegd.

LETTERS OP DE MUUR. Toen Harindra met Bijbelstudie begon, woonde hij al tien jaar alleen omdat hij in Nepal in een grote stad was gaan werken om in het levensonderhoud van zijn gezin thuis in het dorp te voorzien. De man was analfabeet en dus bestudeerde een Getuige de Bijbel met hem aan de hand van de brochure Geniet voor eeuwig van het leven op aarde! Die brochure was destijds niet in het Nepali beschikbaar, dus gebruikten ze een Engelse uitgave. Op een dag kwam de vrouw van de man voor een tijdje bij hem. Ze was verbaasd haar man een Engelse brochure te zien bestuderen. Bovendien was hij met drinken gestopt en sloeg hij haar niet meer. Toen ze hoorde dat al die veranderingen het resultaat waren van Harindra’s Bijbelstudie, begon ook zij de Bijbel te bestuderen en de vergaderingen in haar dorp bij te wonen. Harindra wilde meer over Jehovah weten en besloot lezen en schrijven te leren. Hij vroeg zijn Bijbelstudieleider Nepali letters op stukjes papier te schrijven, die hij op de muren van zijn kamer plakte tot er geen plekje meer over was. Vervolgens oefende hij op alle nieuwe woorden en letters tot hij langzaam maar zeker leerde lezen. Na verloop van tijd trof hij regelingen dat zijn gezin bij hem in de stad kwam wonen zodat ze allemaal samen Jehovah konden aanbidden. Binnen twee jaar werd hij gedoopt. Nu gaan Harindra en zijn gezin samen naar de vergaderingen, en hij behartigt Bijbelleestoewijzingen op de theocratische bedieningsschool. Hij zegt: „Door Jehovah’s onderwijs is ons leven enorm verbeterd.”

NOG VOOR GEEN 140.000 EURO. Zarkhanum, die in Azerbeidzjan woont, was heel intensief met spiritisme bezig. Al vijftien jaar zou ze het vermogen tot buitenzintuiglijke waarneming hebben en de toekomst kunnen voorspellen. Mensen geloofden ook dat ze bezweringen ongedaan kon maken en dat ze kon genezen. Zarkhanum was beroemd en veel van haar klanten, hoge functionarissen en hun echtgenotes, betaalden 1400 tot 2800 euro voor een seance. Als gevolg daarvan werd ze een welgestelde vrouw. Hoewel ze spiritistische krachten had, voelde ze zich spiritueel arm en ze zat met veel vragen. Haar huwelijk liep stuk en ze had geen doel in haar leven. Toen ze op een dag in haar wanhoop haar zorgen aan God voorlegde, hoorde ze dat er op de deur geklopt werd. Ze deed open en twee zusters begonnen haar getuigenis te geven. Zarkhanum was diep geraakt toen ze hen hoorde zeggen dat het belangrijk is God niet alleen met woorden maar ook met daden te behagen. Ze kende veel godsdienstige mensen van wie de daden allerminst godvrezend waren. Ze was zich er ook van bewust dat het spiritisme dat ze beoefende zondig was. Ze stemde in met een Bijbelstudie. Na verloop van tijd begon ze in gebeden Jehovah’s naam te gebruiken en ze merkte hoe hij haar gebeden verhoorde. Maar het viel haar moeilijk met haar spiritistische praktijken te stoppen: de demonen vielen haar voortdurend lastig en sloegen haar zelfs. Uiteindelijk wist ze zich met Jehovah’s hulp van de demoneninvloed te ontdoen en ze vernietigde de vele voorwerpen die haar aan spiritisme en valse religie bonden.

Al gauw werd Zarkhanum een ijverige verkondigster van het goede nieuws en in mei 2011 werd ze gedoopt. Onmiddellijk na haar doop diende ze een aanvraag voor de hulppioniersdienst in. Ze had geen moeite met het halen van het urenquotum omdat ze ondanks haar slechte gezondheid al meer dan zeventig uur per maand predikte. Twee maanden voor haar doop werd haar door de vrouw van een regeringsfunctionaris 140.000 euro geboden om een vloek ongedaan te maken. De vrouw geloofde dat die bezwering de oorzaak was van de ziekte die tot de amputatie van haar been had geleid. Zarkhanum weigerde en stuurde in plaats daarvan twee Getuigen naar het ziekenhuis om het goede nieuws aan de vrouw te verkondigen. Onze ijverige zuster predikt geregeld tot haar voormalige klanten en vertelt hun dat wat ze vroeger deed onjuist was in Gods ogen. Als gevolg daarvan heeft een van hen, degene nog wel die haar bij de vrouw van de regeringsfunctionaris aanbevolen had, toegestemd in een Bijbelstudie en is ze vergaderingen gaan bezoeken.

GETUIGENIS IN DE GEVANGENIS. In India werden twee van onze zusters gearresteerd omdat ze predikten en ze werden tot vijf dagen gevangenisstraf veroordeeld. Een van hen vertelt: „Zodra we gevangen werden gezet, vroegen politiemensen waarom dat was, en dat stelde ons in de gelegenheid hun getuigenis te geven. Omdat we rechtstreeks vanuit de velddienst naar het politiebureau waren gebracht, hadden we heel wat tijdschriften en traktaten bij ons. We gaven iedereen getuigenis en verspreidden veel lectuur. We moedigden elkaar aan, baden en lazen de publicaties die we bij ons hadden.

Later werden we naar een andere gevangenis in de stad overgebracht. Onmiddellijk vroegen gedetineerden ons waarom we daar waren beland. Dat stelde ons in de gelegenheid hun te vertellen waarover we gepredikt hadden en ons te identificeren als Jehovah’s Getuigen. Een vrouwelijke bewaarder hoorde wat we vertelden en zei: ’Jullie zijn gevangengezet omdat jullie buiten predikten, en nu zijn jullie in de gevangenis weer aan het prediken!’” Onze zusters zijn nu met plannen bezig om de gevangenen die belangstelling voor de waarheid toonden opnieuw te bezoeken.

DE AGENT ZAG HUN LIEFDE. In Bethlehem maakten twee zusters aanstalten om in een paar kleine winkels te prediken. Plotseling kwamen er twee vrouwen aangesneld die hun opgewonden in het Spaans vroegen of ze Jehovah’s Getuigen waren. De vrouwen waren Getuigen uit Mexico die met een groepsreis Israël bezochten en ze hadden de lectuur herkend die de zusters in hun handen hadden. De vier omhelsden en kusten elkaar, namen foto’s en wisselden adressen uit. Daarna voegden de Mexicaanse zusters zich weer bij hun reisgezelschap en de twee plaatselijke zusters gingen de winkels bezoeken.

Enkele uren later stapte een politieagent op de plaatselijke zusters toe en vroeg of ze Spaans waren. De zusters zeiden dat dat niet zo was. De agent zei dat hij hen gadegeslagen had toen de vier elkaar ontmoetten en had gedacht dat het vriendinnen of familieleden moesten zijn die elkaar uit het oog verloren waren. De zusters legden uit dat ze allemaal Jehovah’s Getuigen waren en dat zelfs als Jehovah’s Getuigen uit verschillende landen komen of elkaar nog nooit ontmoet hebben, ze zich net familie voelen omdat ze liefde onder elkaar hebben. De agent was zo onder de indruk dat hij lectuur nam en vroeg waar hij meer informatie over dat geloof kon krijgen. Er werd een nabezoek afgesproken.

„AL IS ER MAAR IEMAND.” Yusuke is een jonge pionier die in Japan in een Engelse groep dient. Op een dag hoorde hij dat er de volgende ochtend een cruiseschip zou aanleggen met passagiers uit heel wat landen. Dus stond hij vroeg op en reed ondanks hevige regen twee uur naar de haven van Nagasaki. Toen hij in zijn eentje in de regen op de kade stond, zagen veel van de van boord komende passagiers hem voor een gids aan en stapten op hem toe. Dat misverstand stelde Yusuke in staat binnen een halfuur zeventig tijdschriften en vijftig brochures in diverse talen te verspreiden.

Hij ging terug naar zijn auto om meer lectuur te halen en toen hij terugkwam, zag hij daar een jonge mannelijke passagier staan. Toen Yusuke op hem afstapte, vroeg de jonge man in het Engels: „Bent u een van Jehovah’s Getuigen?” Yusuke beaamde dat, waarop de man begon te snikken. Yusuke nam hem mee naar een café waar ze konden praten.

De jonge man, Jason, was 21 jaar en kwam uit de Verenigde Staten. Hij vertelde dat zijn ouders actief waren in de waarheid en dat hij tot een paar jaar terug een ongedoopte verkondiger was geweest. Zo’n zes maanden geleden was hij met de waarheid gestopt en was hij op een cruise gegaan naar een aantal Aziatische landen, in de verwachting dat hij in Azië geen Jehovah’s Getuigen tegen zou komen. Maar omdat zijn maag van streek was geraakt, had hij in Thailand, Vietnam en Taiwan niet van boord kunnen gaan. De eerste plaats waar hij van het schip ging was Japan, en de eerste persoon die hem aansprak, was een van Jehovah’s Getuigen! Jason dacht onmiddellijk: voor Jehovah kan ik nooit weglopen, en vandaar zijn tranen.

In het café besprak Yusuke enkele paragrafen uit het Gods liefde-​boek met Jason om hem te verzekeren dat Jehovah nog steeds van hem hield. Yusuke smeekte Jason de organisatie niet te verlaten. Helaas konden ze heel weinig tijd met elkaar doorbrengen. Jasons schip vertrok diezelfde avond naar Inchon in Zuid-Korea, waar Jason een paar dagen sightseeing had gepland.

Yusuke vroeg zich af wat hij nog meer voor Jason kon doen en herinnerde zich een broeder die hij op een internationaal congres in Zuid-Korea had ontmoet. De broeder sprak Engels en woonde in Inchon. Die avond belde Yusuke hem op. Uiteraard wist Jason niets van dat contact. Toen Jason de volgende ochtend van boord ging, zag hij een groot bord met de tekst „Welkom in Korea, Jason!” Het werd omhooggehouden door vijf glimlachende Getuigen. Jason annuleerde al zijn sightseeingplannen om tijd met de broeders door te kunnen brengen. Toen hij de ervaringen hoorde van jonge broeders van zijn leeftijd die wegens hun geloof tot gevangenisstraf waren veroordeeld, raakte dat hem diep. Hij maakte er ook de Gedachtenisviering mee.

Jason keerde naar de Verenigde Staten terug, werd weer een actieve verkondiger en vroeg de ouderlingen vier keer per week met hem te studeren. Hij studeerde het Leert de bijbel-​boek en het Gods liefde-​boek uit en kwam voor de doop in aanmerking. Hij werd 107 dagen nadat Yusuke met hem gepraat had gedoopt. De maand daarop stond hij in de hulppioniersdienst.

Yusuke weet nog hoe hij zich op die koude, natte ochtend gedrongen voelde helemaal naar Nagasaki te gaan, ook al was er niemand die met hem meeging. Hij had geredeneerd: „Al is er maar iemand die wil luisteren.”

EUROPA

LANDEN 47

BEVOLKING 736.505.919

VERKONDIGERS 1.589.052

BIJBELSTUDIES 843.405

ZE VONDEN IETS HEEL BIJZONDERS. Ani, uit Bulgarije, kwam naar Nederland om er een paar maanden te werken. Op een dag voelde ze zich erg ontmoedigd en bleef ze op het trottoir staan om God te bidden of hij haar iemand van haar kerk wilde sturen. Terwijl ze bad liepen er twee van onze zusters langs en ze stopten om haar getuigenis te geven. Ani beschouwde dit als een antwoord op haar gebed, dus luisterde ze naar hen en ging vergaderingen bijwonen. Hoewel Ani de vergaderingen niet kon volgen, was de liefde van de Getuigen duidelijk voor haar. Dat was iets heel anders dan de tweedracht in haar kerk in Bulgarije, en ze was ervan overtuigd dat ze echt iets bijzonders had gevonden. Toen ze naar Bulgarije terugging, besloot de zuster die in Nederland met haar studeerde, met haar mee te gaan om haar te helpen contact te leggen met de Getuigen in Sofia. Ook dat maakte indruk op Ani en gaf haar het gevoel dat ze het ware geloof had gevonden.

Al gauw begonnen Ani en haar man Ivo samen te studeren en naar vergaderingen te gaan. Terwijl de studie vorderde kwamen er andere mensen bij zitten. Eén man, Assen, was de voorganger van een religieuze groep. Hij was naar Ani en Ivo gekomen om te bewijzen dat Jehovah’s Getuigen het bij het verkeerde eind hadden, maar hij ontdekte al snel dat dat niet het geval was. Hij stelde diepgaande Bijbelse vragen. Daarom werd hem een studie aangeboden, die hij voor zichzelf en zijn gezin accepteerde. Een tijdlang bleef Assen religieuze bijeenkomsten met zijn groep leiden, hoewel hij hun nu de waarheden onderwees die hij uit het Leert de bijbel-​boek leerde. Niet lang daarna wilde ook Dencho, de diaken van de groep, Bijbelstudie. Het duurde niet lang of drie gezinnen uit de groep bestudeerden ook de Bijbel. Omdat zo veel leden van de kerkelijke groep nu met Jehovah’s Getuigen studeerden, besloten ze met hun bijeenkomsten te stoppen en naar de gemeentevergaderingen te gaan. Dencho werd verkondiger en leidde Bijbelstudies bij ettelijke vrienden. Doordat Ani in Nederland werd aangesproken, zijn tot dusver ongeveer dertig mensen de Bijbel gaan bestuderen en de vergaderingen gaan bezoeken.

HIJ LAS GEWOON BIJBELTEKSTEN OVER HET HUWELIJK VOOR. Een broeder en zijn vrouw in Tsjechië hadden in de Koninkrijkszaal een studie met een jong echtpaar uit Mongolië. Hoewel het Getuigenechtpaar zich inspande om Mongools te leren, was de taalbarrière een groot obstakel. Niettemin leek het jonge Mongoolse echtpaar de Bijbelse waarheid nederig en geduldig te aanvaarden. Op een avond verscheen de jonge vrouw zonder haar man. Ze zei dat ze van plan was haar man te verlaten omdat ze elkaar niet begrepen. Enkele minuten later arriveerde de man, maar hij keek zijn vrouw niet aan. Het was duidelijk dat de situatie ernstig was. De broeder nam de man mee naar de bibliotheek van de Koninkrijkszaal om de zaak te bespreken. Maar omdat hij nauwelijks Mongools sprak, begreep hij niet wat zich tussen het echtpaar had afgespeeld en kon hij geen specifieke raad geven. In plaats daarvan besloot hij de man gewoon uit de Bijbel voor te lezen. En dus las hij alle teksten voor die hij zich over het huwelijk en communicatie kon herinneren. De jonge man scheen door elke tekst geraakt te worden. Plotseling holde hij de bibliotheek uit, rende naar zijn vrouw en kuste haar. Toen ze de zaal verlieten, stond de man erop de tas van zijn vrouw te dragen, omdat hij geleerd had dat hij haar moest helpen.

De volgende dag zagen ze eruit als een pasgetrouwd stel en praatten ze blij over hun diepe waardering voor Jehovah en voor de wijze Bijbelse raad over het huwelijk. Later keerden ze naar Mongolië terug om voor hun twee kinderen te zorgen. Het gezin woont in een stad waar geen gemeente is. De vrouw is intussen gedoopt en de man maakt vorderingen in de richting van de doop.

„WAT HEEFT HAAR BEZIELD?” Een pionierster, Olha, gaf getuigenis aan de vrachtwagenchauffeur van een plaatselijke voedselleverancier in Oekraïne. Ze vroeg hem: „Is er nog iemand die we kunnen vertrouwen?”

„Nee”, antwoordde de chauffeur. „Mijn vrouw is bij me weg en heeft ons zoontje van twee meegenomen. Wat wilde ze nog meer? Elke dag werkte ik hard, alles wat ik deed, deed ik voor haar. Ze wilde een ring — hier heb je ’m! Ze wilde laarzen — ze kreeg ze. Een ketting? — Ik gaf haar een ketting. Alles was voor haar, dus wat heeft haar bezield?”

De zuster vroeg de man vriendelijk hoeveel tijd hij met zijn vrouw en zoontje doorbracht. Hij zei: „Hoe had ik tijd met hen kunnen doorbrengen terwijl ik tot middernacht moet werken? En om vier uur ’s ochtends ga ik alweer naar m’n werk. Ik werk zelfs in de weekenden.”

Olha liet hem de Ontwaakt! van oktober 2009 zien met de speciale artikelenserie „Gelukkige gezinnen — Wat is hun geheim?” Ze wees op de eerste succesfactor: „De juiste prioriteiten”. Nadat ze de stof over dat onderwerp hadden doorgenomen, leek de man onder de indruk en zei: „Ik dacht dat geld de sleutel was tot gezinsgeluk en dat al het andere niet belangrijk was. Nu besef ik dat het niet geld is. Nu besef ik wat er ontbreekt en waar mijn vrouw behoefte aan heeft.”

Een week later ontmoette Olha dezelfde chauffeur, die zei dat hij het tijdschrift had gelezen, veel had nagedacht en veel dingen opnieuw was gaan overwegen. Hij had zijn vrouw opgebeld en ze hadden zich verzoend. Daarop gaf Olha hem het Gezinsgeluk-boek. Toen Olha de week daarop dezelfde vrachtwagen zag, zat er een andere chauffeur in. De nieuwe chauffeur vertelde dat de vorige chauffeur zijn baan had opgezegd en dat hij met zijn gezin naar een andere streek was verhuisd. Maar voor Olha had hij de volgende boodschap achtergelaten: „Ik wil je bedanken, Olha, en je God, Jehovah, omdat ik ben geholpen om mijn gezin te redden. Als ik weer Jehovah’s Getuigen ontmoet, zal ik beslist contact met hen houden.”

HIJ WILDE EEN TEKEN VAN GOD. Een jonge man in Letland raakte zo’n vijftien jaar geleden geïnteresseerd in de Bijbelse boodschap toen Getuigen tot hem predikten. Hij bestudeerde de Bijbel zo af en toe, maar hij kon niet geloven dat de Bijbel — louter een boek — hem kon helpen God te vinden. Hij verwachtte dat God zich persoonlijk zou openbaren, misschien op een bovennatuurlijke of mystieke manier. Dus stopte hij met de Bijbelstudie en verloor later elk contact met de Getuigen. Enkele jaren daarna kreeg hij te maken met problemen, die alleen maar erger werden, en bad hij tot God om hulp. Er gebeurde nog steeds geen wonder, maar toen hij uit het raam keek, zag hij twee zusters in de velddienst. Na een paar weken later weer gebeden te hebben, zag hij dezelfde zusters opnieuw voorbijlopen. Toen hij de week daarop bad, zag hij de zusters voor de derde keer in de prediking voorbijgaan. Hij concludeerde dat dit een teken van God moest zijn! Hij rende naar buiten en vertelde de verraste zusters dat hij de Bijbelstudie wilde hervatten waarmee hij jaren geleden gestopt was. Uiteindelijk vond hij de kracht om zijn problemen de baas te worden en dicht tot God te naderen. Hoe? Met de hulp van de Bijbel! Hij werd in 2010 op een districtscongres gedoopt.

ZELFS KLEINE POTJES HEBBEN OREN. In Denemarken betekent dit gezegde dat kinderen meer uit de gesprekken van volwassenen oppikken dan je zou denken. Ongeveer zestien jaar geleden had een Deense zuster een Bijbelstudie met een vrouw die drie kinderen had, allemaal jongens. Ze deden vaak aan de studie mee, die bij de zuster en haar man thuis werd gehouden. De vrouw besloot met de studie te stoppen toen haar jongste, Ronnie, acht jaar was. Toen deze zoon opgroeide, kreeg hij veel moeilijkheden. Maar op een dag in 2008 — hij was toen 22 jaar — zag hij onze tijdschriften bij zijn moeder thuis liggen en voelde hij een plotselinge aandrang om de Getuigen te gaan bezoeken die met hem gestudeerd hadden als kind. Vijftien minuten later belde hij aan bij het Getuigenechtpaar, en toen de broeder opendeed, liep Ronnie meteen naar binnen. Het duurde even voordat de broeder hem herkende, maar het was een blije hereniging. Ronnie nam het Leert de bijbel-​boek aan en stemde toe in een Bijbelstudie. Het ging goed. Omdat Ronnie zich intens bezig had gehouden met de fantasiewereld van — soms occulte en gewelddadige — computerspellen, associeerde hij wat hij leerde daar vaak mee. Maar de Getuigen maakten hem duidelijk dat we ons begrip van geestelijke zaken niet door computerspellen moeten laten vormen. Ronnie begreep het en zei: „Zeg alstublieft dat ik op moet houden als ik over die onzin begin te praten!” Sindsdien heeft hij fijne vorderingen gemaakt. Deze jonge man, die voor het eerst over de waarheid hoorde tijdens de Bijbelstudie met zijn moeder toen hij nog maar een jochie was, een ’klein potje met oren’, is nu een ongedoopte verkondiger.

TROOST UIT DE BIJBEL. Op een begraafplaats in Groot-Brittannië merkte een broeder een man op die huilend bij een graf geknield zat. De broeder vroeg of hij bij hem mocht komen zitten. De man, die Alf heette, vond dat goed. Hij vertelde: „Mijn dochter is pas gestorven. Ze was nog maar 42. Nu liggen mijn vrouw en mijn dochter hier allebei begraven.” Hij had hulp in de vorm van counseling aangevraagd, maar had te horen gekregen dat hij drie maanden moest wachten. „Ik ben een welgesteld zakenman en heb heel wat zakelijke belangen,” zei hij, „maar zonder mijn gezin heeft het allemaal geen waarde. Van mij mogen ze alles hebben als ik ze daarmee terug kon krijgen.” Hij zei dat hij in God geloofde, eerbied had voor de Bijbel en naar de kerk ging, maar dat hij geen bevredigende antwoorden kreeg. Als hij in de kerk om troost vroeg, werd hem gezegd een kaars aan te steken of een briefje te schrijven om aan een boom te hangen. „Een briefje zou niet groot genoeg zijn voor wat ik kwijt wil”, zei hij bitter. De broeder troostte hem met Bijbelteksten. Alf heeft nu Bijbelstudie.

OCEANIË

LANDEN 29

BEVOLKING 38.162.658

VERKONDIGERS 94.309

BIJBELSTUDIES 58.465

ZE NODIGDEN DE MAN UIT. Een broeder in Nieuw-Zeeland bericht dat toen hij zijn vrouw naar een studieadres bracht, waar ze zou studeren met een jonge moeder, hij en zijn vrouw zagen dat de man van de vrouw thuis was, en ze besloten hem uit te nodigen om aan de studie mee te doen. De man reageerde positief en de daaropvolgende studies werden gepland voor een tijdstip dat hij thuis zou zijn. Hij en zijn vrouw gingen in op de uitnodiging op zondag naar de vergadering te komen, waar ze hartelijk welkom werden geheten en genoten van het geestelijk voedsel. Op de volgende vergadering gaf de man commentaar tijdens de Wachttoren-studie. Het studieartikel moedigde aan tot gezinsaanbidding en hij vroeg hoe hij zijn vrouw en zoontje van vier studie kon geven. Hij gaf ook de wens te kennen andere dingen die hij op de vergadering had geleerd in praktijk te brengen. Het geïnteresseerde echtpaar studeert nog steeds, woont de vergaderingen bij en maakt geestelijke vorderingen. „Wat zijn we blij”, zegt de broeder, „dat we besloten de man uit te nodigen om aan de studie mee te doen!”

GEDACHTENISVIERING OP EEN AFGELEGEN EILAND. Het eiland Reao, waar slechts 362 mensen wonen, is toegewezen aan gemeente Vaiete, een van de achttien gemeenten van Tahiti. Reao ligt zo’n 1350 kilometer ten oosten van Tahiti. De Gedachtenisviering was nog nooit op dit afgelegen eiland gehouden en de Getuigen hadden het in geen dertig jaar bezocht. Manoah, de dienstopziener van gemeente Vaiete, wilde een groepje organiseren om er in de week van de Gedachtenisviering te gaan prediken en daar dan ook de viering te houden. Maar de vliegreis voor hem en zijn vrouw naar Reao bedroeg ongeveer 510 euro, veel meer dan ze zich konden veroorloven. Later kreeg hij op zijn werk echter een bonus van 510 euro! Ze trokken onmiddellijk de conclusie dat Jehovah dit project zegende. Uiteindelijk gingen er zeven verkondigers naar Reao, en 47 personen woonden de Gedachtenisviering bij. Verkondigers op Tahiti leiden nu telefonisch Bijbelstudies met belangstellenden op Reao.

GEEN TIJD OM TE ONTBIJTEN. Een soortgelijke ervaring komt uit Vanuatu, waar een gemeente een groep van elf verkondigers op het afgelegen eiland Ambrym helpt. De ouderlingen van de gemeente nodigden ervaren verkondigers uit om te overwegen of ze vóór de Gedachtenisviering een paar dagen naar Ambrym konden gaan om met de groep samen te werken. Marinette, een ervaren pionierster en gepensioneerd lerares, greep de gelegenheid aan. Samen met enkele anderen besloot ze erheen te gaan met als doel nieuwe Bijbelstudies te beginnen. Al snel merkte ze tot haar verbazing dat het bijna onmogelijk was het huis waar ze logeerde te verlaten. Marinette vertelt: „Ik had ’s morgens nauwelijks tijd om me te wassen of te ontbijten, omdat de mensen al buiten in de rij stonden voor een Bijbelstudie. Ik predikte de hele dag zonder ergens heen te gaan! Ik kon in die week 31 Bijbelstudies leiden.” Het groepje bleef één week op Ambrym, druk bezig met het onderwijzen van het goede nieuws, en er kwamen 158 personen naar de Gedachtenisviering. Het speet het groepje te moeten vertrekken. „Hoe kun je zo’n plaats verlaten waar zo veel mensen dorsten naar de Bijbelse waarheid?”, zei Marinette. Het bijkantoor heeft regelingen getroffen om er tijdelijke speciale pioniers heen te sturen om voor de belangstellenden in dit gebied te zorgen.

EEN SCHOOLHOOFD REAGEERT GUNSTIG. Op een openbare school voor voortgezet onderwijs op de Solomoneilanden moeten de leerlingen opstaan om de gezangen van de South Seas Evangelical Church te zingen. Twee jonge zusters vroegen het schoolhoofd of ze daarvan vrijgesteld konden worden omdat het in strijd was met hun geweten. Het schoolhoofd bedankte hen dat ze respectvol naar haar toe gekomen waren en zei dat ze niet hoefden te zingen maar samen met andere Getuigenkinderen mochten blijven zitten.

Vervolgens vroeg ze of ze iemand van hun gemeente konden uitnodigen om met haar over Jehovah’s Getuigen en hun kijk op onderwijs te praten. Een zendelinge bracht het bezoek en bijna anderhalf uur praatten ze over wat wij geloven en de problemen waarmee jonge mensen te maken hebben. Het schoolhoofd zei dat ze de Ontwaakt! graag leest en dat ze exemplaren in de lerarenkamer laat liggen. Toen de zendelinge haar het boek Wat jonge mensen vragen — Praktische antwoorden, Deel 2, aanbood, vroeg ze of ze er 16 voor de leerkrachten en 367 voor de leerlingen kon krijgen. Er werden 400 boeken afgeleverd en uitgedeeld.

Omdat deze twee jonge zusters moedig met het schoolhoofd gingen praten, werd er een voortreffelijk getuigenis gegeven, en ze hebben vaak te horen gekregen dat het boek zo nuttig is gebleken. Een jong meisje van wie de ouders recent gescheiden waren, zei dat het boek precies was wat ze nodig had om haar problemen aan te kunnen. De twee zusters zijn in de vaste hulppioniersdienst en het schoolhoofd krijgt de tijdschriften van hen.

INTEGRITEIT ONDANKS TEGENSTAND. Elders op de Solomoneilanden bestudeerde een zendelinge de Bijbel met een vrouw die we Lisa zullen noemen. Ze maakte goede vorderingen ondanks het feit dat ze meer dan twee uur naar de Koninkrijkszaal moest lopen. Ze droeg haar zoontjes, een tweeling, terwijl haar twee kleine meisjes achter haar aan liepen. Ze had ook te kampen met felle tegenstand van haar man. Hij mishandelde haar en verbrandde haar vergaderingskleren, haar Bijbel en haar theocratische boeken. Ook had hij een overspelige relatie met een andere vrouw. Maar ondanks dat alles werd Lisa gedoopt en is ze Jehovah standvastig blijven dienen.

Lisa’s man was onder de indruk van de manier waarop ze hem ondanks alles wat hij haar had aangedaan behandelde. Vorig jaar heeft hij daarom een punt achter zijn overspelige relatie gezet en voor zichzelf om Bijbelstudie gevraagd. Jullie kunnen je wel voorstellen dat onze zuster, Lisa, dolgelukkig is met deze verandering. Haar leven is er nog beter op geworden doordat er niet ver van haar huis een geïsoleerde groep is gevormd, zodat het haar nu minder dan een uur kost om naar de vergaderingen te lopen. Met steun van haar man heeft ze ook in de hulppioniersdienst kunnen staan.

[Inzet op blz. 66]

„Waarom is God zo wreed? (...) Waarom zou hij mijn zoontje straffen? Hij is nog maar net geboren. Welke zonde heeft hij begaan?”

[Inzet op blz. 68]

De man vertelde de raad dat hij tot de kerk zou terugkeren als de priester twee vragen kon beantwoorden

[Inzet op blz. 72]

„Jullie zijn gevangengezet omdat jullie buiten predikten, en nu zijn jullie in de gevangenis weer aan het prediken!”

[Diagram/Kaart op blz. 84]

(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)

Tahiti → → → 1350 kilometer → → → Reao

[Illustratie op blz. 56]

Boven: In Congo (Brazzaville) wordt een Bijbelstudie geleid (zie blz. 59)

[Illustratie op blz. 61]

Edvard (rechts) met Daniel op een markt

[Illustratie op blz. 64]

Samaniego, Nariño (Colombia)

[Illustratie op blz. 67]

Er zijn nu publicaties in gebarentaal beschikbaar in 59 talen

São Paulo (Brazilië)