Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Hoogtepunten van het afgelopen jaar

Hoogtepunten van het afgelopen jaar

Het aardse deel van Jehovah’s organisatie gaat onstuitbaar voorwaarts! Hier volgt een verslag over opwindende ontwikkelingen die de afgelopen maanden hebben plaatsgevonden.

Gekocht en verkocht onroerend goed

Een nieuwe locatie voor het internationale hoofdkantoor

In juli 2009 hebben Jehovah’s Getuigen een stuk land in de staat New York gekocht met de bedoeling hun internationale hoofdkwartier daarheen te verplaatsen. Het perceel van 102 hectare ligt zo’n 80 kilometer ten noordwesten van de bestaande faciliteiten in Brooklyn, waar we sinds 1909 gevestigd zijn geweest.

Op de nieuwe locatie zullen zo’n achthonderd Bethelieten wonen en werken. Er komen een kantoorgebouw, een dienstengebouw, onderhoudswerkplaatsen en vier woongebouwen. Er zijn ook plannen voor een klein museum met documentatie over de hedendaagse geschiedenis van Jehovah’s Getuigen.

Het complex zal 18 hectare beslaan. De rest van het aangekochte perceel blijft bestaan uit bossen en waterrijk natuurgebied. Voor de aanleg van de tuinen zijn geen grote gazons gepland. De gebouwen zullen goed passen in de bosrijke omgeving. De architecten hebben de gebouwen energiezuinig ontworpen, zodat de ecologische voetafdruk zo klein mogelijk blijft en de bedrijfskosten laag gehouden worden. Zo zullen de daken bijvoorbeeld bedekt worden met sterke, onderhoudsvriendelijke planten om het regenwater vertraagd af te voeren en een gelijkmatige temperatuur in het gebouw te creëren. De kantoren zijn zo ontworpen dat er optimaal gebruik wordt gemaakt van natuurlijke lichtbronnen. Ook waterbesparing heeft prioriteit.

Waarom deze verhuizing? Bijkantoren in andere delen van de wereld drukken nu ook bijbels en Bijbelse publicaties, iets wat voorheen alleen in Brooklyn werd gedaan. In 2004 werden de drukkerij- en verzendactiviteiten in de VS verplaatst naar Wallkill, zo’n 145 kilometer ten noordwesten van Brooklyn. Ook de kosten spelen een rol. De oude en verspreid liggende gebouwen in Brooklyn zijn duur in gebruik en onderhoud. Door naar een locatie te verhuizen waar alles dichter bij elkaar ligt, kunnen de geschonken gelden nog beter worden gebruikt.

Bijkantoren samengevoegd

Vanaf september 2012 is het toezicht over zo’n dertig bijkantoren van Jehovah’s Getuigen naar grotere bijkantoren verplaatst. De twee belangrijkste redenen voor deze veranderingen zijn:

1. Door nieuwe technologie is het werk vereenvoudigd. De afgelopen jaren is door verbeteringen in communicatie- en druktechnieken op grotere bijkantoren de behoefte aan personeel afgenomen. Hierdoor is daar plaats vrijgekomen voor de huisvesting van personen die in andere landen op kleine bijkantoren werkten.

Nu draagt vanuit centrale locaties een groep ervaren Getuigen zorg voor het Bijbelse onderwijzingswerk. Zo wordt de prediking in Costa Rica, El Salvador, Guatemala, Honduras, Nicaragua en Panama vanuit het Mexicaanse bijkantoor aangestuurd. De bijkantoren in die zes landen zijn dan ook inmiddels gesloten. Veertig leden van de Bethelfamilies van die bijkantoren zijn naar het Mexicaanse bijkantoor overgeplaatst. Zo’n 95 anderen zijn in hun land gebleven en daar fulltime gaan prediken.

Anderen werken nog in die Midden-Amerikaanse landen op vertaalkantoren die onder leiding van het Mexicaanse bijkantoor staan. In Panama bijvoorbeeld vertalen zo’n twintig vertalers Bijbelse publicaties in inheemse talen. In Guatemala vertalen zestien Getuigen publicaties in vier plaatselijke talen. In Midden-Amerika is het aantal Bethelieten door de reorganisatie teruggebracht van 300 tot ongeveer 75.

2. Er kunnen meer volletijdwerkers voor de prediking worden ingezet. Door het samengaan van de bijkantoren kunnen broeders en zusters die eerst op kleine bijkantoren werkten zich nu op het bekendmaken van het goede nieuws concentreren. Een broeder in Afrika die nu fulltime predikt, schreef: „De eerste maanden was het echt een uitdaging om me aan mijn nieuwe omstandigheden aan te passen. Maar elke dag bezig zijn met de velddienst heeft me enorm veel vreugde en zegeningen gebracht. Ik leid momenteel Bijbelstudies bij twintig personen en sommigen van hen komen nu naar de vergaderingen.”

Al jaren een fenomeen in Brooklyn

Al meer dan veertig jaar zijn de rode, 4,6 meter hoge neonletters op het internationale hoofdkantoor van Jehovah’s Getuigen een bekend verschijnsel voor de inwoners van de stad New York, van wie velen vaak naar de handige tijd- en temperatuurdisplay kijken.

Het oorspronkelijke bord werd ruim zeventig jaar geleden door de vorige eigenaar van het gebouw neergezet. Nadat Jehovah’s Getuigen het gebouw in 1969 hadden gekocht, werden de letters „Watchtower” toegevoegd.

In 1970 kwam op het hoofdkantoor in neonletters „Watchtower” te staan

Om de display efficiënter en nauwkeuriger te maken, is hij een paar keer veranderd. Vanaf halverwege de jaren tachtig werd naast de tijd en de temperatuur in graden Fahrenheit ook de temperatuur in graden Celsius weergegeven.

Eboni, die de display vanuit haar flat in Brooklyn kan zien, vertelde: „Ik vind het prettig dat ik voordat ik naar m’n werk ga, alleen maar even uit het raam hoef te kijken voor de tijd en de temperatuur. Dan kom ik niet te laat en weet ik wat ik aan moet trekken.”

Zal de display de komende veertig jaar ook nog te zien zijn? Die beslissing ligt bij de nieuwe eigenaars van het gebouw nu Jehovah’s Getuigen hun internationale hoofdkantoor naar een andere locatie gaan verplaatsen.

De verbreiding van het Woord

Iets nieuws voor Manhattan

In november 2011 is een groep Getuigen van Jehovah ermee begonnen mensen in Manhattan kennis te laten maken met de boodschap van de Bijbel via aantrekkelijke displays en stands. Deze nieuwe actie wordt gehouden in het zuiden van Manhattan, de drukste en oudste wijk van New York. Het gebied werd in vier zones verdeeld. In elke zone kunnen voorbijgangers op verschillende locaties terecht bij een stand met mooi uitgestalde Bijbelse publicaties die door een plaatselijke pionier wordt beheerd. De meeste stands zijn in de buurt van drukke openbaarvervoersknooppunten waar iedere dag tienduizenden mensen langskomen.

Een pioniersechtpaar biedt tijdschriften aan bij een lectuurstand in het Grand Central Station in New York

Op deze locaties kunnen mensen een Bijbels antwoord op veel vragen krijgen. Mensen die niet willen blijven staan, kunnen een publicatie meenemen om die later te lezen. De lectuur is in veel talen voorhanden. Als een publicatie niet voorhanden is in een gewenste taal, kan die besteld worden en een paar dagen later worden opgehaald.

Zowel het publiek als de overheid is blij met dit initiatief. Een politieagent zei: „Waar bleven jullie? Dit is wat de mensen nodig hebben.” Een man stopte abrupt toen hij het boek Wat leert de bijbel echt? zag. Hij vertelde dat hij het mensen in de metro had zien lezen en zich had afgevraagd hoe ze eraan gekomen waren. Nu weet hij het.

Een jonge man kwam op weg naar zijn werk zes weken lang elke dag langs een van de stands. Uiteindelijk bleef hij staan en zei: „Ik heb hulp nodig.” De Getuigen die de stand bemanden wilden hem graag helpen. Ze gaven hem een bijbel en hielpen hem de goede raad erin te vinden. Enthousiaste voorbijgangers zijn blijven staan om over geestelijke zaken te praten, en in acht maanden tijd gaven 1748 personen de wens te kennen de Bijbel te bestuderen. Tegen juni 2012 waren er dankzij dit initiatief 27.934 tijdschriften en 61.019 boeken uitgereikt aan het publiek.

Onze tijdschriften: minder pagina’s, meer talen

Te beginnen met de uitgaven van januari 2013 is het aantal pagina’s van de Ontwaakt! en de publieksuitgave van De Wachttoren teruggebracht van 32 naar 16. Omdat de tijdschriften nu minder materiaal bevatten, zullen vertaalteams ze in nog meer talen kunnen vertalen. Ontwaakt! wordt momenteel in 98 talen vertaald en De Wachttoren in 204. De studie-uitgave van De Wachttoren zal nog steeds 32 pagina’s tellen.

Sommige artikelen die eerst in de tijdschriften stonden, verschijnen nu alleen op www.pr418.com. Dat zijn bijvoorbeeld de rubrieken „Voor jongeren”, „Mijn eerste Bijbellessen” en het verslag van de Gileadgraduatie uit de publieksuitgave van De Wachttoren, en „Voor gezinsbespreking” en „Jonge mensen vragen” uit de Ontwaakt!

Bovendien verschaft een serie online-artikelen die alleen op de website staat duidelijke, beknopte antwoorden op vragen over de Bijbel en over Jehovah’s Getuigen. De gedrukte publicaties kunnen ook van jw.org gedownload worden. Met een computer, smartphone of tablet kunnen gebruikers onze publicaties snel in meer dan 440 talen op www.pr418.com vinden.

Onze website krijgt een facelift

De afgelopen maanden hebben tientallen Jehovah’s Getuigen op het internationale hoofdkantoor in New York hard gewerkt om jw.org aantrekkelijker te maken en het makkelijker te maken er vanaf een computer of mobiel apparaat op te navigeren. Daarnaast hebben ze de website compleet vernieuwd, met de volgende twee doelen:

1. Onze websites samen te voegen. Drie websites die door Jehovah’s Getuigen werden beheerd, zijn samengevoegd tot één officiële website: jw.org. De andere twee, watchtower.org en jw-media.org, zijn opgeheven. Door deze samenvoeging is er nu één bron waar mensen alle informatie van en over Jehovah’s Getuigen kunnen vinden. Het is nu bijvoorbeeld mogelijk om Bijbelgedeelten en Bijbelse publicaties in veel talen te lezen, te beluisteren of te printen.

Op 27 augustus 2012 werd de vernieuwde website www.pr418.com gelanceerd

2. Informatie toe te voegen. Op de vernieuwde website worden Bijbelvragen beantwoord en wordt informatie gegeven over de prediking, bijkantoren, Koninkrijkszalen en congressen van Jehovah’s Getuigen. In het gedeelte „Nieuws” staan nieuwsberichten en reportages over onze broeders en zusters in de hele wereld. Er zijn ook interactieve gedeelten voor gezinnen, jongeren en kleine kinderen.

Gemiddeld lezen elke dag honderdduizenden mensen onze publicaties online. Er worden bijna een half miljoen audio-, EPUB- en PDF-bestanden en gebarentaalvideo’s gedownload. Elke dag vragen wel honderd mensen of iemand de Bijbel met hen wil bestuderen.

Hulp voor allerlei mensen

Een bijbel van twee meter

De volledige Nieuwe-Wereldvertaling in braille — in het Engels, Italiaans en Spaans en ook in het Nederlands verkrijgbaar — bestaat uit tientallen delen. Zo’n bijbel neemt minstens twee meter plankruimte in de boekenkast in beslag! Andere vormen nemen minder ruimte in dan een bijbel in reliëfdruk. Zo bestaat er een speciaal draagbaar notitieapparaat waarmee blinden aantekeningen kunnen maken en opgeslagen informatie kunnen terugvinden met behulp van een brailleleesregel waaruit pennetjes omhoogkomen in het braillepatroon. Tevens kunnen blinden met behulp van een schermlezer die tekst omzet in gesproken taal, publicaties vinden en beluisteren.

De Getuigen geven al meer dan honderd jaar Bijbelse publicaties voor blinden uit, en die zijn nu in negentien talen verkrijgbaar. Blinde geïnteresseerden kunnen de publicaties kosteloos ontvangen, maar velen geven een bijdrage.

Broeder Anthony Bernard in Sri Lanka gebruikt zijn Engelse braillebijbel om de gezinsaanbidding te leiden

De Getuigen hebben een computerprogramma ontwikkeld dat in veel talen tekst in brailleschrift kan omzetten. Nadat er een conversietabel met zowel de gedrukte tekst als het brailleschrift is ingevoerd, kan het programma de tekst omzetten in braille en maakt het de tekst zo op dat die voor blinden makkelijk te lezen is. Met dit programma kunnen braillepublicaties, ook de braillebijbel, gemaakt worden in bijna elke taal die brailleschrift heeft, zelfs in talen die geen Latijns schrift gebruiken.

Als er vroeger op een congres een nieuwe publicatie beschikbaar werd gesteld, kreeg het publiek vaak te horen dat de braille-uitgave later besteld kon worden. In 2011 deed het bijkantoor van de VS een onderzoek in de gemeenten om te zien naar welk congres blinde personen van plan waren te gaan en aan welke vorm van informatie (braillereliëf op papier, notitieapparaat of elektronische schermlezer) ze de voorkeur gaven.

Er werden papieren versies in braillereliëf naar de congressen met blinde aanwezigen verstuurd, zodat ze gelijktijdig met alle andere aanwezigen de nieuwe publicaties konden ontvangen. Een week na het programma werden de elektronische versies per e-mail naar iedereen verstuurd die ze wilde hebben.

Een blinde zuster zei: „Het was een schitterend voorrecht de publicaties gelijk met de anderen te krijgen. Psalm 37:4 zegt dat Jehovah ons de beden van ons hart zal geven. Dat heeft hij dit weekend gedaan!” Een andere blinde Getuige begon te huilen en zei: „Ik dank Jehovah dat hij zo goed voor ons zorgt!”

Duizenden leren lezen en schrijven

In 2011 hebben Jehovah’s Getuigen meer dan 5700 mensen leren lezen en schrijven. Hier volgt wat er in een aantal landen is gebeurd:

Ghana: De afgelopen 25 jaar hebben we meer dan 9000 personen leren lezen en schrijven.

Een lees- en schrijfcursus in Zambia

Mozambique: De afgelopen 15 jaar hebben meer dan 19.000 mensen leren lezen. Felizarda, een van de leerlingen, zei: „Ik vind het geweldig dat ik nu de Bijbelteksten aan anderen kan voorlezen. Dat was eerst heel lastig voor me.”

Solomoneilanden: Het bijkantoor schrijft: „Vroeger konden veel mensen die in afgelegen gebieden woonden niet naar school. En maar heel weinig meisjes kregen officieel onderwijs. Daarom hebben vooral vrouwen veel aan de lees- en schrijflessen gehad. Velen van hen hebben door de cursus meer zelfvertrouwen gekregen.”

Zambia: Sinds 2002 hebben bijna 12.000 personen hun leesvaardigheid verbeterd. Agnes, die 82 is, zegt: „Toen er in de gemeente werd aangekondigd dat er lees- en schrijfklassen werden georganiseerd, heb ik me direct opgegeven. Bij de eerste les leerde ik mijn naam schrijven!”

Lofliederen in legio talen

Jehovah’s Getuigen vertalen al Bijbelse publicaties in zo’n 600 talen. Het vertalen van een liederenbundel met 135 liederen is wel een heel bijzondere uitdaging. Toch werd in drie jaar tijd de hele nieuwe liederenbundel, Zing voor Jehovah, in 116 talen vertaald. Nog eens 55 talen hebben een versie met 55 liederen en tientallen andere vertalingen zijn in de maak.

Solomoneilanden: Een gemeente zingt in het Solomoneilandenpidgin

Vertalers van liederen streven naar een tekst die inhoud heeft, mooi klinkt en goed te onthouden is. Bovendien moeten de woorden van een loflied zo eenvoudig zijn dat de zangers de betekenis en strekking van elke zin kunnen begrijpen. In elke taal moeten de woorden bij de muziek passen en vloeiend lopen, alsof het hun eigen woorden zijn.

Hoe krijgen de vertalers dat voor elkaar? In plaats van strofen letterlijk uit de oorspronkelijke Engelse tekst van Zing voor Jehovah te vertalen, schrijven ze een nieuwe tekst die de essentie van het oorspronkelijke lied weergeeft. Hoewel ze dicht bij de Bijbelse gedachte achter elk lied proberen te blijven, gebruiken ze gangbare uitdrukkingen in hun taal die gemakkelijk te begrijpen en te onthouden zijn.

Allereerst maken ze een letterlijke vertaling van het Engelse lied. Daarna zet een Getuige met talent voor het schrijven van liedteksten de vertaling om in een pakkende, betekenisvolle tekst in de nieuwe taal. Om er zeker van te zijn dat de Bijbelse gedachte nauwkeurig is weergegeven, wordt het werk van de tekstschrijver daarna nagekeken door het vertaalteam en proeflezers. Het vertalen van onze liederenbundel vergt dus enorm veel werk, maar Jehovah’s Getuigen overal ter wereld zijn dolgelukkig lofliederen in hun eigen taal te kunnen zingen.

Nieuwe vertaalkantoren

In het boek Openbaring werd geprofeteerd dat de gezalfden in onze tijd mensen zouden uitnodigen om „het water des levens om niet” te komen nemen (Openb. 22:17). Die uitnodiging zou gelden voor „alle (...) volken en talen” (Openb. 7:9). Tot voor kort werkten de meeste vertalers op hun bijkantoor, ook als hun taal werd gesproken in een ander deel van het gebied. Het was een hele uitdaging voor hen om hun taal bij te houden en het hart te bereiken van de mensen die de vertaalde publicaties lazen. Maar nu worden veel vertaalteams overgeplaatst naar kantoren in de regio’s waar hun taal wordt gesproken. Dat is in veel opzichten een zegen gebleken, zoals blijkt uit de volgende opmerkingen van vertalers.

Een Mayavertaalster in Mexico zei: „Ik voelde me als een plantje dat werd teruggezet in zijn eigen grond, zijn natuurlijke milieu.” Een vertaler in Zuid-Rusland vertelde: „Het is een paradijs voor de vertalers als het kantoor ergens staat waar mensen de taal spreken. De manier waarop de taal op de televisie, in boeken en op internet wordt gebruikt, verschilt aanzienlijk van de manier waarop mensen in het dagelijks leven spreken. In ons geval is de enige manier om natuurlijk te vertalen, live gesproken taal te horen.”

„Ik voelde me als een plantje dat werd teruggezet in zijn eigen grond, zijn natuurlijke milieu”

Een Tshilubavertaler in Congo merkte op: „We spreken onze taal elke dag: bij onze dagelijkse activiteiten zoals boodschappen doen en praten met onze buren, in onze prediking en op de vergaderingen. We studeren uit wat we vertaald hebben en we gebruiken de Tshilubapublicaties in de velddienst, zodat we uit de eerste hand kunnen zien of mensen de taal begrijpen die de vertalers gebruiken.”

Een Lhukonzovertaler in Oeganda zei: „Je kunt je niet voorstellen hoe gelukkig we zijn als we vergaderingen bijwonen die gehouden worden in de taal die we spreken en waarin we vertalen. We genieten ook meer van de velddienst, omdat we nu met mensen praten in de taal van ons hart.”

Het heeft ook voordelen gehad voor de gemeenten waaraan vertalers zijn toegewezen. Over de Mayavertalers zei een zuster: „De vertalers moedigen ons aan door hun schitterende woorden en voorbeeld. Het is alsof er een deel van Bethel bij ons is, en dat is iets heel bijzonders.”

Het Luovertaalteam in Kisumu (Kenia)

De uitwisseling is wederzijds opbouwend. Een vertaler in Kenia zei: „Omdat er heel weinig materiaal in het Luo verschijnt, hadden de mensen hier nooit kunnen dromen dat ze zulke hoogwaardige publicaties in hun eigen taal zouden zien. Veel mensen willen ze dan ook dolgraag hebben. Als ik die reactie zie, is dat echt een aanmoediging voor me en geeft het me een reden te meer om door te gaan in mijn toewijzing en mijn best te doen.”

Veel van deze vertalers hebben jaren, tientallen jaren zelfs, op een bijkantoor gewerkt. Hun geweldige instelling en bereidheid om de belangen van Jehovah’s schapen boven hun eigen belangen te laten gaan, wordt zeer gewaardeerd, en die instelling wordt gezegend. Een Xhosavertaler in Zuid-Afrika vatte de gevoelens van velen samen: „De beslissing om deze vertaalkantoren op te zetten is een uitstekende beslissing van het Besturende Lichaam geweest. We waren gelukkig op Bethel, maar we zijn nog gelukkiger op het vertaalkantoor.”

Korte berichten van over de hele wereld

„De broeders hebben goed voor ons gezorgd”

Op zondag 3 juni 2012 vond er een tragisch vliegtuigongeluk plaats in Nigeria. Een toestel met 153 personen aan boord stortte neer op een dichtbevolkte buitenwijk van Lagos, de grootste stad van Nigeria. Alle inzittenden kwamen om, evenals een onbekend aantal mensen op de grond.

Lagos (Nigeria): Na het vliegtuigongeluk

Collins Eweh en zijn gezin woonden op de bovenste verdieping van het drie etages tellende flatgebouw dat door het vliegtuig werd geraakt. Toen het ongeluk gebeurde, was het gezin op een vergadering in de Koninkrijkszaal.

Om een uur of half vier, tijdens de Wachttoren-studie, zagen Collins en zijn vrouw Chinyere een aantal oproepen op hun mobieltjes verschijnen, die ze niet beantwoordden. Gelijk na afloop van de vergadering beantwoordde Chinyere haar mobieltje. Buren lieten haar weten dat haar flat in brand stond. Toen de Ewehs er aankwamen, zagen ze dat het vliegtuig eerst hun gebouw geraakt had en toen op een nabijgelegen gebouw was terechtgekomen, waar het in brand was gevlogen.

„Als we thuis waren geweest,” zei Chinyere, „hadden we het beslist niet overleefd. Na de ramp hadden we alleen nog onze vergaderingskleren, maar we leven nog. De kringopziener organiseerde onmiddellijk een hulpverleningscomité en de broeders hebben goed voor ons gezorgd. We zijn heel dankbaar.”

Collins vertelde: „Mijn familieleden die het verschrikkelijk vonden dat ik een Getuige was, zijn van gedachten veranderd. Een van hen zei tegen me: ’Jouw Jehovah verhoort gebeden. Blijf trouw aan je God want hij helpt je.’ Iemand anders zei: ’Wat je ook hebt gedaan om God te dienen, blijf het met heel je hart doen.’ We hebben echt Jehovah’s hand ervaren. Daar ben ik heel blij om.”

Parlement keurt kerkelijke registratie goed

Boedapest (Hongarije): Onze broeders en zusters prediken tot bezoekers waar ze maar te vinden zijn

Op 27 februari 2012 heeft de regering van Hongarije een uitbreiding van het kerkelijk recht aangenomen waardoor Jehovah’s Getuigen worden erkend als geregistreerd kerkgenootschap. Die wettelijke status zal een verdere hulp zijn bij de prediking van het goede nieuws in Hongarije. Daarmee is het kerkgenootschap ook vrijgesteld van het betalen van belasting, mag het schenkingen aanvaarden en mogen de Getuigen voor het verlenen van geestelijke zorg gevangenissen en ziekenhuizen bezoeken.

De Gedachtenisviering in een bijzondere setting

Een speciale pionier uit Rundu, Namibië, bracht verslag uit over de Gedachtenisviering die hij in een naburig dorp bijwoonde. Daar was belangstelling gevonden, dus besloten de broeders de Gedachtenisviering voor de eerste keer in de plaatselijke taal, het Rumanyo, te houden. Hij schreef: „De setting was prachtig, buiten onder de vollemaan, met kerosinelampen en twee batterijlampen.” Het gaf de groep het gevoel dicht bij Jehovah te zijn. De enige verkondiger in het gebied was in maart met de prediking begonnen, maar er waren 275 aanwezigen op de Gedachtenisviering!

Bijkantoorinwijdingen tot eer van Jehovah

De datum 19 november 2011 heeft een speciaal plaatsje gekregen in de geschiedenis van Jehovah’s organisatie in de Centraal-Afrikaanse Republiek en Tsjaad. Die dag kwamen er 269 broeders en zusters bijeen vóór het pas voltooide bijkantoor in Bangui. Tot vreugde van de aanwezigen was Samuel Herd, een lid van het Besturende Lichaam, aanwezig om het nieuwe Bethelcomplex aan Jehovah op te dragen om het in Zijn dienst te gebruiken. Tijdens het programma werd de geschiedenis van het predikingswerk in de twee landen verteld. Dat was in de Centraal-Afrikaanse Republiek in 1947 en in Tsjaad in 1959 begonnen. In de volgende lezing werden bijzonderheden verteld over de bouw en alles wat er bij de voltooiing van de gebouwen betrokken was. Nadat de groeten van heel wat landen waren overgebracht, genoten de aanwezigen van de inwijdingslezing van broeder Herd. De 42 leden van de Bethelfamilie zijn blij met hun acht vertaalkantoren, een keuken, een eetzaal en een wasserij, die in hun behoeften voorzien. Met 22 woonkamers en andere faciliteiten, zoals een receptie, bestuurskantoren en een verzendafdeling, kan de Bethelfamilie heel goed functioneren.

Het was de eerste bijkantoorinwijding in Congo

Broeder Jackson houdt de inwijdingstoespraak in Kinshasa (Congo)

Zaterdag 26 mei 2012 was een gedenkwaardige dag voor Jehovah’s Getuigen in Congo (Kinshasa). Na acht jaar bouwen en renoveren werd het bijkantoor ingewijd. Het was een wel heel bijzondere gelegenheid omdat het het eerste bijkantoorinwijdingsprogramma was dat ooit in het land is gehouden, terwijl er toch al bijna vijftig jaar een bijkantoor in Congo bestaat. Geoffrey Jackson van het Besturende Lichaam was aanwezig om op het bijkantoorterrein de inwijdingslezing te houden voor een gehoor van 2422 Getuigen, van wie de meesten al ruim veertig jaar gedoopt waren. Er waren 117 gasten uit 23 landen. Sommige zendelingen die lang geleden in Congo gediend hadden, deelden aanmoedigende ervaringen met de aanwezigen. Iedereen was enthousiast en stemde graag in met het besluit deze gebouwen uitsluitend voor de aanbidding van Jehovah te gebruiken.

Juridisch verslag

Op 30 juni 2011 besliste het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) dat de regering van Frankrijk de rechten van Jehovah’s Getuigen had geschonden toen ze een belasting van 60 procent hief op alle religieuze schenkingen die Jehovah’s Getuigen in Frankrijk tussen 1993 en 1996 hadden ontvangen. Hoewel het Hof de partijen uitnodigde de zaak minnelijk te schikken, bleef de regering erbij dat de buitensporige belastingaanslag niet onwettig was en dat een minnelijke schikking dus niet mogelijk was. In een uitspraak van 5 juli 2012 beval het EHRM de Franse regering daarom „alle consequenties” van de belastingaanslag ongedaan te maken. De regering moet niet alleen de € 4.590.295 terugbetalen waarop beslag werd gelegd toen de belasting werd geheven (plus de daarop sinds de beslaglegging gekweekte rente), maar moet de Getuigen ook € 55.000 betalen voor juridische kosten.

Jehovah’s trouwe aanbidders in Eritrea zijn wegens hun loyale standpunt inzake neutraliteit hun burgerrechten kwijtgeraakt (Jes. 2:4). De afgelopen zeventien jaar zijn veel Getuigen gearresteerd en momenteel zitten er zo’n vijftig broeders en zusters in de gevangenis. Het gaat ook om oudere vrouwen en kinderen van nog maar twee jaar. Helaas is in juli 2011 broeder Misghina Gebretinsae als eerste Getuige in een gevangenis in Eritrea gestorven. Voordat hij stierf, zat hij een week in eenzame opsluiting in een plaatijzeren container; naar beweerd is hij gestorven onder ’mysterieuze’ omstandigheden. Onze broeders blijven moeite doen om functionarissen te helpen inzien dat onze vreedzame aard en onze wens neutraal te blijven niet botsen met ons respect voor de regering van Eritrea.

India: Een van onze broeders voor het gerechtsgebouw voordat hij naar de gevangenis werd gebracht

Jehovah’s Getuigen in India krijgen nog steeds met verbaal en fysiek geweld te maken tijdens hun prediking. De slachtoffers zijn mannen, vrouwen en kinderen, maar ook een zestigjarige oma met haar kleindochter van anderhalf jaar. Sommigen van hen zijn de kleren van het lijf gescheurd en enkelen zijn zelfs met de dood bedreigd. De laksheid en vooringenomenheid van de politie hebben het nog erger gemaakt voor Jehovah’s Getuigen. In plaats dat de politie de schuldigen vervolgde, werden de Getuigen opgesloten op valse beschuldigingen van criminaliteit. De gearresteerden moeten vaak veel geld betalen om op borgtocht vrijgelaten te worden; ze worden door de politie verbaal en lichamelijk mishandeld, en medische zorg, voedsel en water wordt hun onthouden. Daarna moeten ze jaren procederen als strafrechtelijk aangeklaagden voordat ze van alle blaam gezuiverd worden. Er zijn verscheidene klachten ingediend bij de Nationale Commissie voor de Mensenrechten in de hoop dat die onze broeders en zusters te hulp zal komen.

Turkije: Ondanks de onmenselijke behandeling die broeder Feti Demirtaş heeft verduurd, blijft hij ijverig prediken

In november 2011 stelde het EHRM unaniem vast dat Turkije het recht op vrijheid van geweten had geschonden van Yunus Erçep, een Getuige van Jehovah die veroordeeld en gevangengezet was wegens zijn gewetensbezwaren tegen militaire dienst. Sinds maart 1998 is broeder Erçep 39 keer opgeroepen voor militaire dienst en meer dan 30 keer gerechtelijk vervolgd. Broeder Erçep is beboet, in de gevangenis gezet en in een psychiatrisch ziekenhuis opgesloten wegens ’godsdienstwaanzin’.

In oktober 2004 wendde broeder Erçep zich tot het EHRM. In zijn uitspraak verklaarde het Hof dat „de aanvrager, als een van Jehovah’s Getuigen, niet om redenen van persoonlijk voordeel of gemak om vrijstelling van militaire dienst verzocht, maar op grond van zijn oprecht toegedane religieuze overtuiging”.

Feti Demirtaş is een andere Getuige van Jehovah in Turkije die militaire dienst weigerde toen hij in 2005 werd opgeroepen. Hij werd gearresteerd, geslagen en gerechtelijk vervolgd en zat 554 dagen gevangen voordat hij in juni 2007 werd vrijgelaten. Omdat broeder Demirtaş geen concessies wilde doen aan zijn op de Bijbel gebaseerde overtuiging, werd er een rapport opgesteld waarin hij als geestesziek werd geclassificeerd. In de uitspraak tegen Turkije concludeerde het EHRM dat broeder Demirtaş onmenselijk was behandeld door Turkse autoriteiten en dat zijn recht op vrijheid van geweten was geschonden.

De bovenstaande twee uitspraken van het EHRM volgen dicht op de baanbrekende uitspraak van juli 2011 (Bayatyan v. Armenië), waarin de Grote Kamer van het EHRM bevestigde dat het Europees Verdrag de rechten van gewetensbezwaarden beschermt. Deze uitspraken zijn bindend voor alle lidstaten van de Raad van Europa, ook voor Turkije.

Het EHRM heeft in januari 2012 ook uitspraken gedaan tegen Armenië in de zaken Bukharatyan v. Armenië en Tsaturyan v. Armenië, waarin bevestigd werd dat de vrijheid van godsdienst werd geschonden van twee Getuigen van Jehovah die gewetensbezwaren hadden tegen militaire dienst. In de betreffende uitspraken citeerde het Hof zijn baanbrekende uitspraak in de zaak Bayatyan v. Armenië.

Maar ondanks deze historische uitspraken tegen Armenië blijft de regering gewetensbezwaarden vervolgen, veroordelen en gevangenzetten. Amendementen op de Wet op de Vervangende Dienst, die in maart 2012 door de regering van Armenië werd goedgekeurd, moeten nog door het parlement worden behandeld. Hopelijk zal de Armeense regering de uitspraken van het EHRM uitvoeren door broeders vrij te laten die nog steeds als gewetensbezwaarden gevangenzitten.

Jehovah’s Getuigen in Azerbeidzjan wordt het door de regering nog steeds erg moeilijk gemaakt: met invallen en arrestaties wegens het bijwonen van godsdienstige bijeenkomsten, censuur op religieuze publicaties, uitwijzing van buitenlandse leden, fysieke en verbale mishandeling door de politie en de dreiging van uitschrijving. Sinds het Staatscomité voor Werk bij Kerkgenootschappen de aanvraag van de Getuigen voor herregistratie heeft afgewezen, heeft de politie steeds vaker de vreedzame bijeenkomsten voor aanbidding van de Getuigen en hun bediening verstoord en de invoer en verspreiding van hun Bijbelse publicaties aan banden gelegd. Rechtbanken hebben Jehovah’s Getuigen zware boetes opgelegd wegens het verspreiden van godsdienstige lectuur en het bijwonen van religieuze bijeenkomsten. Zo kreeg een zuster een boete van € 1473 opgelegd wegens het bijwonen van een vergadering in de stad Ganja. Omdat deze acties een schending zijn van het door het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens gewaarborgde recht van vrijheid van godsdienst, zijn bij het EHRM talrijke verzoekschriften ingediend om een eind te maken aan het getreiter en de vervolging van Jehovah’s Getuigen in Azerbeidzjan.

Politiefunctionarissen in verscheidene delen van Rusland blijven Jehovah’s Getuigen lastigvallen en vervolgen en dringen er bij de rechtbanken op aan de Getuigen te veroordelen omdat ze gebruikmaken van hun vrijheid van godsdienst. Op basis van een alom bekritiseerde wet tegen het extremisme hebben de Russische rechtbanken minstens 64 publicaties van Jehovah’s Getuigen als extremistisch bestempeld. Onlangs heeft een openbare aanklager verzocht Lessen van de Grote Onderwijzer, een boek met onderricht voor kinderen over Jezus Christus, extremistisch te verklaren. In veel delen van Rusland hebben de rechtbanken ook de toegang tot de officiële website van Jehovah’s Getuigen geblokkeerd. Ze hebben politiefunctionarissen toestemming verleend om gemeenteleden te bespioneren, onder andere met geheime bewakingscamera’s en door het onderscheppen van post. Vijandige buren worden geregeld door de politie als informatiebron gebruikt, de woningen van Getuigen worden doorzocht en religieuze publicaties en andere persoonlijke bezittingen worden in beslag genomen. Getuigen zijn gearresteerd terwijl ze op straat liepen, in hun auto reden of uit een trein stapten. Hun vergaderingen zijn door de politie verstoord en ouderlingen zijn gerechtelijk vervolgd om hun herderlijke activiteiten in de gemeente. In sommige streken probeert het openbaar ministerie de rechtbanken ertoe te bewegen de Plaatselijke Religieuze Organisaties (PRO’s) van Jehovah’s Getuigen te ontbinden.

In mei 2012 werden in de stad Taganrog zeventien Getuigen beschuldigd van het organiseren van criminele activiteiten en deelname eraan, alleen omdat ze hun geloof beoefenden. In deze streek was het dat de PRO van Jehovah’s Getuigen in 2009 op rechterlijk bevel werd ontbonden en de Koninkrijkszaal in beslag werd genomen wegens zogenaamd extremisme. Omdat hun het gebruik van hun Koninkrijkszaal ontzegd was, kwamen de Getuigen bijeen in privéwoningen of gehuurde zalen, maar nu proberen de autoriteiten alle georganiseerde aanbidding onmogelijk te maken. In juli 2012 werd een pioniersechtpaar in de Siberische stad Tsjita schuldig bevonden aan opruiing tot haat omdat ze het zogenaamd extremistische Bijbelstudieboek Wat leert de bijbel echt? verspreidden terwijl ze hun geloof met anderen deelden. Ze werden beiden veroordeeld tot tweehonderd uur dwangarbeid, maar ze gaan tegen hun veroordeling in hoger beroep.

Hoewel het EHRM Jehovah’s Getuigen twee klinkende overwinningen op Rusland heeft bezorgd — Koeznetsov en anderen v. Rusland in 2007 en Jehovah’s Getuigen van Moskou v. Rusland in 2010 — blijven de Russische autoriteiten deze uitspraken van dit gerenommeerde Hof negeren. Daarom hebben Jehovah’s Getuigen nog negentien zaken aanhangig gemaakt bij het EHRM in de hoop dat verdere uitspraken van het EHRM de Russische autoriteiten ertoe zullen bewegen op te houden met de vervolging van Jehovah’s volk en zullen toelaten dat ze „een kalm en rustig leven (...) blijven leiden met volledige godvruchtige toewijding en ernst” (1 Tim. 2:2).

Zuid-Korea zet nog steeds jonge broeders in de gevangenis wegens hun christelijke neutraliteit. Maandelijks worden zo’n 45 jonge broeders tot anderhalf jaar gevangenisstraf veroordeeld. Het gevolg is dat er momenteel ongeveer 750 broeders in Koreaanse gevangenissen zitten. Dat is het grootste aantal Getuigen van Jehovah dat in enig land ter wereld wegens hun geloof gevangenzit. Sinds 1950 zijn zo’n 17.000 Getuigen veroordeeld tot in totaal ruim 32.000 jaar gevangenisstraf.

In 2012 hebben de autoriteiten hun onderdrukking van gewetensbezwaarden die Getuigen zijn geïntensiveerd door — voor het eerst — personen tot gevangenisstraffen te veroordelen die gewetensbezwaren hadden tegen hun oproep als reservist. Vroeger kregen die personen alleen een boete omdat ze militaire training als reservist weigerden. Omdat reservisten in de loop van de jaren een aantal keren opgeroepen worden, zullen degenen die bezwaar hebben tegen dienst als reservist verscheidene malen voor moeten komen. In november 2011 bijvoorbeeld werd Ho-jeong Son veroordeeld tot acht maanden voorwaardelijk. In juni 2012 moest hij opnieuw voorkomen en deze keer werd hij tot zes maanden veroordeeld. Na de tweede rechtszaak werd hij onmiddellijk in hechtenis genomen en 29 dagen later op borgtocht vrijgelaten, in afwachting van de behandeling van zijn hoger beroep. Er staat hem nu een gevangenisstraf van veertien maanden te wachten.

In Zuid-Korea worden maandelijks zo’n 45 jonge broeders tot anderhalf jaar gevangenisstraf veroordeeld

Bij verschillende gelegenheden heeft de Commissie voor de Rechten van de Mens van de Verenigde Naties Zuid-Korea veroordeeld wegens het schenden van het recht op vrijheid van geweten. Er zijn momenteel nog nieuwe aanvragen hangende bij deze Commissie en het Constitutionele Hof van Zuid-Korea in een poging tot een oplossing te komen.