Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Resultaten uit het wereldwijde veld

WERELDWIJD

Resultaten uit het wereldwijde veld
  • LANDEN 239

  • VERKONDIGERS 7.782.346

  • TOTAAL AANTAL VELDDIENSTUREN 1.748.697.447

  • BIJBELSTUDIES 8.759.988

  • LANDEN 58

  • BEVOLKING 968.989.710

  • VERKONDIGERS 1.312.429

  • BIJBELSTUDIES 2.999.639

Voor haar geen abortus

In Addis Abeba, de hoofdstad van Ethiopië, woonde een winkelierster die Saba heette. Op een dag kwamen er twee zusters bij haar met een uitgave van Ontwaakt! waarin het onderwerp abortus werd besproken. Saba nam de zusters mee naar binnen en vertelde hun onder tranen dat ze een abortus overwoog. Al pratend over de kwestie raakten ze alle drie zo geëmotioneerd dat ze begonnen te huilen. Die dag besloot Saba haar baby te houden en vertelde ze haar man vastberaden waarom. Na verloop van tijd beviel ze van een schattig meisje. Ze begon ook de Bijbel te bestuderen en werd gedoopt. Nu is ze een gelukkige pionierster. Haar man studeerde ook en werd onze broeder, en in april 2012 werden hun twee andere kinderen gedoopt.

’Zouden we met hem kunnen praten?’

Kaokoland (Namibië): Interessant onderwijsmateriaal trekt de aandacht van jong en oud. Luister naar God en leef voor altijd is nu verkrijgbaar in 452 talen!

Een kringopziener in Ethiopië predikte samen met een andere broeder van huis tot huis. Bij een deur troffen ze het dienstmeisje en vroegen haar of ze met de huisbewoner konden praten. Toen ze antwoordde dat dat niet mogelijk was, vroegen ze haar of ze wat lectuur voor hem achter mochten laten. Ze ging hem om toestemming vragen, kwam terug en zei dat hij die eerst wilde zien.

Dus gaven de broeders haar een tijdschrift om dat aan hem te laten zien. Een paar minuten later kwam ze terug en zei dat hij het wel wilde lezen. Daarop zei een van de broeders: „Als hij niet naar voren kan komen, zouden we dan binnen mogen komen en met hem kunnen praten?” Ook nu ging het dienstmeisje dat aan hem vragen. Ditmaal bleef ze langer weg dan de vorige keer en de broeders vroegen zich af of ze wel terug zou komen. Uiteindelijk kwam ze terug en nodigde hen binnen. Nu hoorden de broeders dat de huisbewoner, Yirgu, een bejaarde man was die al tien jaar het bed moest houden; hij kon niet uit bed komen en zelfs niet gaan zitten. De reden waarom het dienstmeisje zo lang weg was gebleven, was dat ze hem had geholpen iets aan te trekken en de kamer had opgeruimd.

De broeders zetten het goede nieuws uiteen. Yirgu was blij met wat hij hoorde en aanvaardde een Bijbelstudie. Naarmate de studie vorderde, verbeterde zijn gezondheid. Na een poosje kon hij uit bed komen en zich verplaatsen in een rolstoel. Al gauw begon hij de vergaderingen te bezoeken en op een recent districtscongres werd hij gedoopt.

De kerk van de boeken van zijn vader

Calvin, die in Zimbabwe woont, was vier jaar toen zijn vader overleed. Het enige wat zijn vader hem naliet, was een tas met daarin een Nieuwe-Wereldvertaling en het boek Jesaja’s profetie — Licht voor de hele mensheid, Deel 1. „Blijf bij de kerk van die boeken”, had hij tegen Calvin gezegd. „Die leert mensen de waarheid.”

Toen zijn moeder stierf, werd Calvin in huis genomen door zijn oma. Negen jaar weigerde Calvin naar de kerk van zijn oma te gaan. Hij bleef erbij dat hij eens „de kerk” zou vinden van de publicaties die zijn vader hem gegeven had.

Op een dag ontmoette de oma van de jongen een van onze zusters. Niet wetend dat ze een Getuige was, vertelde de oma de zuster dat ze een koppige kleinzoon had die niet naar haar kerk wilde. In plaats daarvan zat hij zondags in een boek te lezen dat zijn vader hem had nagelaten. De zuster informeerde naar de naam van het boek. De oma zei dat het volgens haar „een van die rare boeken van de Wachttoren” was.

De zuster zei dat ze de jongen graag eens zou ontmoeten. Toen dat gebeurde, was Calvin heel blij. De zuster begon een Bijbelstudie met hem aan de hand van het boek Wat leert de bijbel echt? en hij ging onmiddellijk de vergaderingen bezoeken, ondanks felle tegenstand van zijn oma. Hij is vastbesloten de waarheid trouw te blijven en ziet vol verwachting uit naar de tijd van de opstanding, als hij met zijn vader en moeder herenigd hoopt te worden. Calvin is in augustus 2012 gedoopt.

’De God die je dient, is sterk’

Caro woont in Oeganda. Slechts een maand nadat ze de Bijbel was gaan bestuderen, begon Martin, haar man, die aan tovenarij deed, haar bittere tegenstand te bieden. „Door jouw boeken kunnen de voorouders het huis niet meer in”, beweerde hij. Hij mishandelde haar en bedreigde haar met de dood als ze niet met haar Bijbelstudie stopte. Hij voorzag ook niet meer in het onderhoud van het gezin. Caro bleef kalm, verbouwde voedsel voor het gezin in haar tuin en bleef nauwkeurige kennis vergaren. Toen later duidelijk werd dat haar leven echt gevaar liep, ontvluchtte Caro het huis. Het viel haar niet mee aan de kost te komen, maar als ze hoorde dat de kinderen ziek waren, nam ze het weinige geld dat ze verdiend had en kocht medicijnen voor hen.

Na een poosje kreeg Caro een telefoontje van haar man. „Ik wil dat je weer naar huis komt”, zei hij. „Ik heb gezien dat de God die je dient, sterk is en dat hij met je is geweest. Ik wil dat je tegen de mensen die jou onderwijzen zegt dat ze ook mij moeten komen onderwijzen. Ik wil echt mijn leven veranderen.” Martin meende wat hij zei. Er heerst nu eenheid in het gezin en ze zijn gelukkig. Martin en Caro zijn allebei in augustus 2012 op een congres gedoopt.

De enige prediker in een afgelegen gebied

In Kenia woonde David in een stad ver van zijn huis toen hij de Bijbel met Jehovah’s Getuigen begon te bestuderen. Maar kort daarna moest hij terug naar zijn eigen dorp Lokichar in een afgelegen deel van Noordwest-Kenia. De dichtstbijgelegen gemeente was die in de stad Lodwar, zo’n 165 kilometer daarvandaan. Vier jaar lang had David weinig contact met de Getuigen, maar hij predikte tot zijn buren en familie en deelde met hen wat hij in de korte tijd dat hij de Bijbel had bestudeerd, had geleerd. Sommigen reageerden positief en al gauw leidde hij een aantal Bijbelstudies. In 2007 zocht hij contact met de broeders in Lodwar en hervatte zijn studie, waarvoor hij tweemaal per maand een hele reis maakte: per motortaxi en minibus.

Naarmate Davids kennis toenam, groeide ook zijn ijver voor de velddienst. Hij was nog steeds niet gedoopt maar bouwde een tijdelijke ’Koninkrijkszaal’ met lemen muren en een rieten dak bij zijn huis, waar hij met de belangstellenden vergaderingen hield. Maar niet iedereen in het dorp was blij met zijn predikingsactiviteit en twee jaar lang werd hij verbaal en lichamelijk mishandeld. Op een keer sloegen enkele dorpelingen hem bewusteloos; ze beschuldigden hem ervan ’duivelaanbidding’ in het dorp geïntroduceerd te hebben. Maar nadat David de hulp had ingeroepen van een regeringsfunctionaris stopte het geweld, en hij bleef prediken. „De waarheid is mijn leven”, zei David. „Ik laat me niet door tegenstand, hoe hevig ook, tegenhouden.”

In 2009 werd David gedoopt en nu is hij dienaar in de bediening en gewone pionier. Hij en zijn vijftienjarige zoon zijn de enige verkondigers in de streek, maar in april 2012 woonden zo’n zestig dorpelingen de Gedachtenisviering van Jezus’ dood bij die in de tijdelijke zaal bij Davids woning werd gehouden.

’Bewijs aan de hand van de Bijbel dat ze ongelijk heeft’

Janet, een gewone pionierster in Ghana, zat tijdens een lange busreis in het Leert de bijbel-​boek te lezen. Er stapte een predikant in de bus, die een preek hield en daarna de passagiers vroeg geld bij te dragen voor zijn bediening. Janet zei tegen hem: „U zegt dat Jezus dezelfde persoon is als God. Wie sprak er dan tegen Jezus bij zijn doop?”

De predikant zei: „Dat is een mysterie.”

Janet sloeg hoofdstuk 4 van het Leert de bijbel-​boek open, koos wat Bijbelteksten uit en vroeg aan enkele passagiers de verzen voor te lezen. Ze legde het verschil uit tussen Jezus en de almachtige God, Jehovah.

„Je bent een heks”, zei de predikant.

Daarop begonnen de passagiers haar te verdedigen met de woorden: „U moet aan de hand van de Bijbel bewijzen dat ze ongelijk heeft in plaats van haar een heks te noemen.” Boos stapte de predikant bij de volgende halte uit. Een jonge vrouw die naast Janet zat, zei tegen haar: „Ik dacht dat Jehovah de naam was van het kerkgebouw van de Getuigen. Ik wist niet dat het Gods naam was totdat je met die predikant begon te praten.”

Er volgde een gesprek en Janet noteerde het telefoonnummer van de vrouw en beloofde contact met haar op te nemen. Toen de vrouw thuiskwam, vertelde ze haar oma over het voorval. Ook de oma was verbaasd te horen dat Gods naam Jehovah is. Later zorgde Janet ervoor dat enkele Getuigen de gesprekken met de vrouw en haar oma voortzetten. Beiden komen nu naar de vergaderingen.

  • LANDEN 57

  • BEVOLKING 946.087.916

  • VERKONDIGERS 3.861.145

  • BIJBELSTUDIES 4.196.922

Ze vond de waarheid waar ze die het minst had verwacht

De gevangenbewaarders in Bolivia duwden de twintigjarige Andrea met veel moeite de binnenplaats van de gevangenis op terwijl ze krachttermen en bedreigingen krijste. Ze was gewelddadig en sterk, een intimiderende en angstaanjagende verschijning. Leidy, een van Jehovah’s Getuigen die op een valse beschuldiging gevangengezet was, was niet bang voor Andrea maar had medelijden met haar. Leidy had de gewoonte elke ochtend hardop een lied uit onze liederenbundel te lezen. Toen Andrea dat hoorde, vroeg ze: „Ben je een van Jehovah’s Getuigen?”

Peru: Boeren horen de boodschap hoog boven het dal van de Utcubamba

Toen Leidy die vraag bevestigend beantwoordde, vertelde Andrea: „Mijn moeder is een van Jehovah’s Getuigen en ik ging vroeger met haar mee naar de vergaderingen. Ze heeft me Bijbelstudie gegeven.” Andrea barstte in tranen uit. De dagen daarop had Leidy diepgaande geestelijke gesprekken met Andrea, en toen de tijd aanbrak dat Andrea voor moest komen, baden ze samen om Jehovah’s hulp en leiding. Andrea werd vrijgelaten en leerde meer over Jehovah. Ze kwam er snel voor in aanmerking een ongedoopte verkondigster te worden en bereidt zich nu voor op de doop.

Leidy benutte haar onterechte gevangenschap goed en begon 21 Bijbelstudies voordat ze werd vrijgelaten. Ze gaat nu drie dagen per week naar de gevangenis terug om de belangstelling aan te wakkeren.

Het was de website jw.org

Toen op een zondag in het voorjaar van 2011 een goedgekleed echtpaar met hun twee kleine kinderen een Koninkrijkszaal in Canada binnenstapte, dacht iedereen dat het bezoekende Jehovah’s Getuigen uit een andere stad waren. Dominic, een dienaar in de bediening in de gemeente, en de bezoekende man herkenden elkaar onmiddellijk. Dominic had zeventien jaar geleden de Bijbel met de man bestudeerd. De afgelopen twee jaar hadden Marc-André en Josée, zijn vrouw, De Wachttoren en Ontwaakt! van de website jw.org gedownload en gelezen en ze waren tot het besef gekomen dat het hele gezin naar de Koninkrijkszaal moest. Er werd onmiddellijk een Bijbelstudie begonnen en het gezin kwam voortaan naar alle vergaderingen. Na slechts twee maanden Bijbelstudie begon het gezin met hun eigen wekelijkse avond voor gezinsaanbidding. Ze maken nog steeds fijne vorderingen en Josée heeft in mei 2012 haar eerste presentatie op de theocratische bedieningsschool gehouden.

’Hij gaf me zijn lunch en zijn hoed’

Tijdens het districtscongres in Chili in 2010 zag de tienjarige Marcelo dat de oudere heer die naast hem was komen zitten helemaal geen lectuur bij zich had.

„De man heeft geen bijbel”, fluisterde hij tegen zijn moeder.

„Laat hem met je meelezen”, fluisterde ze terug. Dus schoof Marcelo dichter naar de man toe. Hij zocht alle geciteerde teksten op en liet de man, die Victor heette, in zijn bijbel meelezen. Toen de lunchpauze begon, keerde Marcelo zich naar zijn moeder en zei: „Hij heeft niets te eten bij zich.” Ze stelde voor dat hij zijn lunch met Victor deelde. Dus gaf Marcelo hem een sandwich en een kop warme thee. Terwijl Victor zijn lunch opat, liet Marcelo hem alle Bijbelteksten zien die hij zich kon herinneren.

Die middag was het erg warm in de zon. Marcelo keerde zich weer naar zijn moeder en zei: „Hij heeft geen hoed.”

Zijn moeder antwoordde: „Geef hem de jouwe.” En dat deed hij. Na afloop van het programma zeiden Marcelo en Victor elkaar gedag.

Op het districtscongres het jaar daarop ging Marcelo op zoek om te kijken of Victor gekomen was. Tot zijn grote vreugde was hij er, en deze keer droeg hij een stropdas! Toen Victor Marcelo zag, vertelde hij: „Ik ben hier vandaag door deze jonge man. Vorig jaar kreeg ik een uitnodiging voor het congres en ik ging. Deze jongen liet me in zijn bijbel meelezen en gaf me zijn lunch en zijn hoed. Nu heb ik Bijbelstudie!” Victor is inmiddels een ongedoopte verkondiger geworden.

Prijzende woorden van een journaliste

In haar krantencolumn beschreef een bekende journaliste in Venezuela haar ervaring met de klantenservice van een nationale telefoonmaatschappij die ze had opgebeld voor technische hulp. Ze werd niet wijzer van de kortaangebonden en onbeleefde telefonist die ze aan de lijn kreeg. Haar tweede poging werd beantwoord door een jonge man die zich voorstelde als „Misael” en haar vragen beleefd en efficiënt beantwoordde. Ze schreef: „De vriendelijkheid, het respect, de hulpvaardigheid en de bereidwilligheid die deze jonge man tijdens het hele gesprek toonde was uitzonderlijk. Met zijn hulp heb ik het probleem kunnen oplossen en heb ik ook geleerd wat in toekomstige gevallen te doen.”

Toen de vrouw hem prees, legde hij uit dat hij als een van Jehovah’s Getuigen probeert zijn medemensen te behandelen zoals Jezus dat heeft onderwezen. De journaliste wilde graag Misaels chef spreken. Ze prees de uitstekende service van zijn werknemer. In haar artikel schreef ze dat Misael een voorbeeldig Venezolaan en een van Jehovah’s Getuigen is. Ze besloot haar column met de woorden: „Mensen zoals hij hebben we op alle terreinen van openbare dienstverlening nodig.”

„Wees niet koppig!”

Mexico-Stad: Veel van de meer dan een miljoen Bijbelstudies in het land werden opgericht door verkondigers die straatwerk deden

De vijftienjarige Gabriela, die doof is, werd tot haar grote vreugde in oktober 2011 gedoopt op het gebarentaalcongres in Ecuador. Ze was zo opgewonden dat toen ze op maandag terugkwam op haar middelbare school, ze haar lerares vroeg of ze een korte bekendmaking mocht doen aan haar klasgenoten. De lerares vond het goed en Gabriela ging voor haar klas staan en zei enthousiast in gebarentaal: „Ik wil jullie graag laten weten dat ik afgelopen vrijdag, zaterdag en zondag op een congres was waar ik ben gedoopt als een van Jehovah’s Getuigen. Ik wil jullie ook vertellen dat we dicht voor het einde van dit samenstel staan. Er is weinig tijd over! Het is dringend dat jullie de noodzakelijke veranderingen aanbrengen. Dus wees niet koppig. Vrees God!” Haar klasgenoten waren onder de indruk.

Later die dag, in de lunchpauze, kwam Katty, een inactieve dove Getuige, naar Gabriela toe om naar het congres te informeren. Gabriela antwoordde onomwonden: „Het was schitterend! Maar nu wil ik als gedoopte Getuige trouw blijven aan Jehovah. Dus moet ik je laten weten dat we geen vriendinnen meer kunnen zijn omdat je een onrein leven leidt. Als ik jouw vriendin ben, kan dat van invloed zijn op mijn vriendschap met God. Je moet veranderen. Het is belangrijk dat je tot Jehovah bidt en ook met de ouderlingen gaat praten. Ik weet dat je kan veranderen.” Dankzij Gabriela’s onverbloemde maar liefdevolle aansporing heeft Katty met de ouderlingen gepraat, geestelijke hulp ontvangen en is ze weer actief in de velddienst geworden.

Ze gebruikte de laptop van haar lerares

De hele klas van een zestienjarige zuster in de Verenigde Staten stelde haar vragen over haar godsdienst, maar ze had geen lectuur bij zich, zelfs haar bijbel niet. Omdat ze Bijbelteksten wilde gebruiken om de vragen van haar klasgenoten te beantwoorden, leende ze de laptop van haar lerares en raadpleegde de website jw.org. Ze beantwoordde niet alleen al hun vragen maar liet hun ook zien hoe ze de site konden gebruiken. Ze legde uit dat als ze Bijbelse vragen hadden en er geen Getuigen in de buurt waren om hen te helpen, ze altijd zelf naar de website konden gaan voor de antwoorden. Naarmate de week vorderde, viel het haar op dat haar klasgenoten minder vragen hadden dan voorheen. Toen ze vroeg hoe dat kwam, antwoordden sommigen dat ze geregeld de website hadden bezocht via hun mobieltjes. Zelfs haar lerares had dat gedaan!

  • LANDEN 48

  • BEVOLKING 4.222.869.785

  • VERKONDIGERS 674.608

  • BIJBELSTUDIES 662.736

Dorpsconflict voorkomen

Onderweg naar een begrafenislezing kwam een groepje Getuigen door een dorpje in Indonesië. Een pionier zag enkele jongeren aan de kant van de weg staan. Hij praatte met hen en liet de brochure Luister naar God en leef voor altijd achter. Enige tijd later kwam een zuster op weg naar huis langs dezelfde plek. Er kwam een man naar haar toe met de Luister en leef-​brochure in zijn hand. Hij bedankte haar dat ze die aan zijn kinderen had gegeven. „Die heeft mijn kinderen het leven gered!”, zei hij. De zuster, die niets wist van het eerste gesprek, vroeg wat er gebeurd was. De vader vertelde dat de jongelui van plan waren geweest een bepaald dorp aan te vallen. Naar plaatselijk gebruik wilden ze de mishandeling van een van hun vrienden wreken. Maar toen de jongens de brochure lazen, leerden ze dat mensen die met anderen vechten het komende paradijs niet zullen beërven. Ze kalmeerden, lieten hun plan varen en gingen naar huis. Een potentieel gevaarlijk conflict was voorkomen door de Bijbelse boodschap in de brochure.

Een travestiet brengt veranderingen aan

Shau Kei Wan (Hongkong): Een jonge vrouw krijgt getuigenis op een markt

Rek groeide op in een traditioneel gezin in Cambodja, maar al op heel jonge leeftijd hadden hij en zijn tweelingbroertje allebei het gevoel dat ze meisjes waren. Ze speelden met poppen en vonden het leuk zich in meisjeskleren te steken. Hun moeder wist er geen raad mee en schaamde zich. Ze wist niet hoe ze een eind aan dat gedrag moest maken. Ze gingen als jongens gekleed naar school maar zodra ze daar waren, trokken ze meisjeskleren aan. Toen de tweeling zestien was, deden ze mee aan een schoonheidswedstrijd voor travestieten en werden ze opgemerkt door de amusementsindustrie. Dat leidde tot optredens in tv-shows en theaters. Al gauw ging Rek er een homoseksuele leefstijl op na houden en had hij omgang met andere travestieten.

Reks moeder begon naar de kerk te gaan en nam Rek mee. Omdat ze dat wilde droeg hij mannenkleding, maar hij weigerde zijn lange haar af te laten knippen. De pastoor maakte vaak denigrerende opmerkingen tegen Rek en dreef de spot met zijn leefstijl. Toch vond Rek dat hij moest proberen de Bijbel in de kerk te bestuderen. De eerste week stond hij vroeg op en fietste verscheidene kilometers naar de kerk, maar de pastoor had geen zin om hem te onderwijzen en excuseerde zich. Rek walgde ervan toen de pastoor zich de tweede week niet eens liet zien.

Maar toen Rek thuiskwam, vertelde zijn tweelingbroer hem dat er een vrouw aan de deur was geweest die een gratis huisbijbelstudie aanbood. Ze had het boek Wat leert de bijbel echt? achtergelaten. De tweeling begon met de zuster en haar man te studeren. Na zes maanden vond Reks broer dat hij er niet aan toe was zijn leefstijl te veranderen en hij stopte met de studie. Rek daarentegen was diep getroffen door 1 Korinthiërs 6:9, 10 en zag duidelijk in wat hij moest doen. Door ijverig te studeren, in de Bijbel te lezen, te bidden en vergaderingen te bezoeken lukte het hem zijn leven in het reine te brengen. Reks moeder studeert ook en maakt goede vorderingen. Toen Rek werd gedoopt, zei zijn moeder met tranen in haar ogen: „Ik ben zo gelukkig dat mijn zoon als man gedoopt wordt.” Hij is nu gewone pionier.

Een spiritiste verandert haar leven

Or-Ya was een praktiserend spiritiste, genezeres, adviseuse en waarzegster. Een speciale pioniersechtpaar in Haifa, Israël, ontmoette haar bij het van-huis-tot-huiswerk. Ze begroette hen met de woorden: „Als het over God gaat, kom dan maar binnen!” Haar huis stond vol voorwerpen die verband hielden met spiritisme en mystiek. Ze beweerde dat ze boodschappen van God ontving, sommige via de ’geest’ van een overleden rabbijn.

In de aangeboden huisbijbelstudie in het Leert de bijbel-​boek zag ze wel iets. Ze had net twee dagen voordat het echtpaar bij haar aan de deur kwam tot God gebeden haar iemand te sturen die haar de Bijbel vrij van rabbijnse interpretaties kon onderwijzen. Binnen een maand vroeg ze: „Zijn er nog meer mensen met dezelfde overtuiging als jullie?” Ze woonde een gemeentevergadering bij en was onder de indruk van de hartelijkheid en liefde waarmee ze werd ontvangen. Sindsdien gaat ze regelmatig naar de vergaderingen.

’Jullie hebben net twee maanden om me klaar te krijgen voor de doop!’

Na twee maanden studie informeerde Or-Ya in verband met een komende grote vergadering: „Op grote vergaderingen kun je toch gedoopt worden? Als dat zo is, dan hebben jullie net twee maanden om me klaar te krijgen voor de doop!” Als eerste stap gooide ze al haar dure spiritistische attributen weg. Vervolgens stopte ze met haar werk in die sector en begon ze anderen getuigenis te geven. Ze bood al haar voormalige patiënten en klanten het Leert de bijbel-​boek en tijdschriften aan. Toen ze ziek werd, weigerde ze gebruik te maken van haar vroegere geneesmethoden. Doordat ze haar vroegere beroep had opgegeven, had ze vier maanden lang geen inkomen. Toch zou een baan aan bepaalde voorwaarden moeten voldoen — vier dagen per week, zes uur per dag — zodat ze tijd had voor theocratische activiteiten, en uiteindelijk vond ze geschikt werk. Daarop verkocht ze haar grote huis en huurde een kleine flat.

Na verloop van tijd kwam Or-Ya voor de doop in aanmerking, maar een week voor de vergadering brak ze haar been. Niet uit het veld geslagen liet ze zich toch dopen, maar met haar been in het gips. Nu is Or-Ya een actieve verkondigster; ze predikt tot voormalige klanten en leidt Bijbelstudies.

Een sektelid vindt de waarheid

Er werd een Bijbelstudie begonnen bij dove tweelingbroers in een afgelegen bergstreek in de Filippijnen. Ze behoorden allebei tot een sekte die geloofde dat wapens de leden niet konden deren zolang ze ter bescherming bepaalde amuletten en halsdoeken droegen. Ze waren getraind in het gebruik van messen, machetes en geweren en hadden meegedaan aan heel wat gevechten tegen rebellengroepen in de bergen. De sekte vond het goed dat ze de Bijbel bestudeerden op voorwaarde dat de Getuigen hen niet zouden dwingen de sekte te verlaten.

De broeders moedigden de tweeling natuurlijk aan zelf een beslissing te nemen op basis van wat ze uit de Bijbel leerden. Een van de tweeling vond dat hij niet de noodzakelijke veranderingen in zijn leven kon aanbrengen om God op een aanvaardbare manier te dienen. Maar de ander ging door met de studie. Om hem aan te moedigen, sloeg de broeder die met hem studeerde de Bijbel open en legde in gebarentaal uit: „Jouw naam, Samuël, staat in de Bijbel. De Samuël in de Bijbel diende de ware God, Jehovah, totdat hij erg oud was. Ook jij kunt Jehovah trouw gehoorzamen.” Dat raakte Samuëls hart. „Als mijn naam in de Bijbel staat,” redeneerde hij, „dan moet ook ik Jehovah’s kant kiezen.” Hij liet de sekte weten dat hij de bergen verliet; hij verbrandde al zijn amuletten en spiritistische spullen en maakte snel vorderingen. Hij is nu een gedoopte aanbidder van Jehovah en helpt ijverig andere doven de Bijbelse waarheid te leren kennen.

Een kind volhardt onder vervolging

Erdenet (Mongolië): Een vrouw die op de afgelegen, open vlakte woont, krijgt Bijbelstudie

Rajiv woont in een afgelegen dorp in het noorden van India. Toen hij negen jaar was en in groep zes zat, bracht zijn leraar, een van Jehovah’s Getuigen, de kinderen normen en waarden bij aan de hand van het boek Lessen van de Grote Onderwijzer. Rajiv dronk de informatie in en begon die in praktijk te brengen. Hij vertelde zijn leraar dat hij geen leugens meer vertelde en niet meer met zijn klasgenoten vocht en dat hij in de lunchpauze zijn eten deelde met kinderen die niets hadden.

„U heeft mijn hoofd met geweld voor dit beeld laten buigen, maar mijn hart zult u nooit buigen”

Toen hij meer leerde over de belofte van een aards paradijs, begon hij dat goede nieuws te vertellen aan anderen in zijn dorp en aan mensen die hij trof als hij in de trein zat. Dat ergerde zijn ouders en bracht hen in verlegenheid. Ze zeiden dat hij niet meer over Jehovah en Jezus mocht praten. Toen hij ermee doorging, begonnen ze hem te slaan en zijn moeder nam zijn kleren weg als hij uit school kwam zodat hij niet naar buiten kon gaan om over zijn pasgevonden hoop te vertellen. Hij mocht van zijn ouders niet in zijn bed slapen en ze gaven hem minder te eten. Toen die maatregelen ook geen effect hadden, lieten ze een priester komen om de jongen op andere gedachten te brengen.

De priester logeerde verscheidene dagen bij hen en probeerde Rajiv te dwingen om voor een afgodsbeeld te buigen. Toen Rajiv zei dat het afgodsbeeld alleen maar steen was en geen levende god, antwoordde de priester dat de jongen ’met zijn hart moest kijken’. Pas dan zou hij god in het beeld ’zien’. Rajiv pakte een stuk papier en schreef daarop „100 roepies”. Dat gaf hij aan de priester en vroeg hem wat chocolaatjes te kopen en het wisselgeld mee terug te brengen. De priester zei dat hij niet gek was; dit was maar een stuk papier zonder waarde. „Als u ernaar kijkt met uw hart,” antwoordde Rajiv, „zult u echt geld in dit stuk papier zien.” Boos duwde de priester het hoofd van de jongen omlaag voor het beeld. „U heeft mijn hoofd met geweld voor dit beeld laten buigen,” zei Rajiv, „maar mijn hart zult u nooit buigen.” Toen de priester ten slotte vertrok, zei hij dat het onmogelijk was de jongen te veranderen en dat als hij langer bleef, hijzelf zijn geloof zou verliezen. Daarop plaatsten Rajivs ouders hem over naar een andere school. Maar hij praat nog steeds met iedereen die naar hem wil luisteren over Jehovah en de belofte van het paradijs. Hij is nu tien jaar en hij blijft erop vertrouwen dat Jehovah hem zal helpen zijn geloof sterk te houden.

Ze vond de bijbel die ze zocht

Terwijl Larisa getuigenis gaf aan een bediende in een boekhandel in Armenië, kwam er een vrouw binnen die de verkoopster om de „Nieuwe wereld”-bijbel vroeg. De verkoopster zei dat ze zo’n bijbel niet had maar haar wel een plaatselijke Armeense vertaling kon aanbieden. „Is die makkelijk te begrijpen?”, vroeg de klant. De verkoopster las een paar verzen en zei: „Hij lijkt begrijpelijk.” Niet overtuigd bleef de klant erbij dat ze de „Nieuwe wereld”-bijbel moest vinden. Larisa herinnerde zich plotseling dat ze haar eigen Armeense bijbel in haar tas had. Ze liet die aan de vrouw zien en vroeg haar de titel te lezen. De vrouw las: „Nieuwe-Wereldvertaling.” Dat was de bijbel waar ze naar op zoek was!

De klant legde uit dat haar dochter en schoonzoon in Griekenland pas de Bijbel waren gaan bestuderen met Jehovah’s Getuigen. Omdat ze nog geen Grieks hadden geleerd, vroegen ze of hun moeder bij haar eerstvolgende bezoek een Armeense Nieuwe-Wereldvertaling wilde meebrengen. Onze zuster overhandigde de bijbel aan de vrouw en zei: „Geef die alstublieft aan hen en vertel hun dat het een geschenk van Jehovah is.” De vrouw was opgetogen toen Larisa ook aanbood haar te helpen de Bijbel te bestuderen. Ze wisselden telefoonnummers uit zodat de vrouw kon gaan studeren zodra ze uit Griekenland terug was.

  • LANDEN 47

  • BEVOLKING 738.679.198

  • VERKONDIGERS 1.595.888

  • BIJBELSTUDIES 841.260

Ze gaf de portefeuille terug

Nina, een gewone pionierster in Bosnië, studeert met een Romagezin. Toen de tienjarige dochter van het gezin op een dag op straat liep, vond ze een portefeuille met geld, creditcards en documenten. Voordat ze de waarheid leerde kennen, zou ze de vondst als een kostbaar geschenk hebben beschouwd, maar na overleg met haar moeder besloot ze de portefeuille naar de politie te brengen. Die beslissing was opmerkelijk omdat het gezin arm was en niet eens genoeg geld had om brood te kopen. Ongeveer twee uur nadat ze de portefeuille aan een verbaasde politieagent had overhandigd, kregen ze een telefoontje met het verzoek naar het politiebureau terug te komen. De eigenaar van de portefeuille wachtte daar om hen te bedanken en hun een beloning te geven. Hij gaf hun het equivalent van ongeveer € 23, wat overeenkwam met twee daglonen.

De titel intrigeerde hem

Gjógv (Faeröer): Deze eilanden hadden een hoogtepunt van 118 verkondigers in 2012

Nihad, die in Bosnië woont, had zijn velddienst beëindigd. Hij liep naar zijn auto, waar een man naast bleek te staan. Toen Nihad hem groette, zei de man: „Neem me niet kwalijk; ik zag een tijdschrift in uw auto liggen met het artikel ’Wat maakt iemand tot een goede vader?’ Ik zou graag een exemplaar hebben. Ik sta hier al ongeveer een uur te wachten tot er iemand komt. Mag ik het alstublieft hebben?” Nihad gaf hem met veel plezier het tijdschrift en maakte van de gelegenheid gebruik om de man getuigenis te geven.

De bemanning van een tanker getroost

Toen een echtpaar dat in het Rotterdamse havengebied in Nederland predikt een tanker bezocht, trof het een sombere bemanning aan. Met tranen in zijn ogen vertelde de eerste machinist hun dat het schip een hele reeks calamiteiten had meegemaakt, waaronder bijna-botsingen, en schade had opgelopen. Daarom vroeg hij: „Willen jullie niet voor ons bidden?” Het echtpaar bood aan een bemoedigende Bijbellezing voor de bemanning te houden. De volgende dag om zeven uur ’s avonds werden de verkondigers samen met nog twee echtparen welkom geheten op de brug. Daar waren vijftien van de zestien bemanningsleden bijeengekomen. Na een openingsgebed hield een broeder een lezing over het onderwerp „Rampen — Een daad van God?” De bemanning kon de geciteerde Bijbelverzen meelezen omdat de verkondigers extra bijbels hadden meegebracht en iedereen hielpen de teksten op te zoeken. Na het slotgebed bleef de hele bemanning zitten om met de broeders en zusters te praten. De zeelui voelden zich getroost en dankbaar. Een van hen zei: „Dit is een antwoord op onze gebeden.” De bemanning nam twintig boeken en wat bijbels en andere publicaties, waarna de kapitein de verkondigers een envelop met $200 overhandigde als bijdrage voor de lectuur.

Ze bad of ze mocht helpen

Irene, die in Zweden woont, schreef: „Ik ben tachtig jaar en ik heb zo’n pijn dat ik niet in de velddienst kan gaan. Ik bad tot Jehovah of ik iemand zou mogen helpen die ik lang geleden heb bezocht en die nu bereid zou zijn tot gesprekken of bezoeken.

Op een dag ging de telefoon en mijn man nam op. Het was een vrouw, die tegen hem zei: ’Neemt u me niet kwalijk, maar u bent de enigen die ik me kon herinneren, vandaar dit belletje. Zou uw vrouw me willen bezoeken om over Gods Woord te praten? Ik heb vijftien of twintig jaar geleden gestudeerd maar mijn inmiddels overleden man was ertegen en daarom ben ik met de studie gestopt.’

Ik herinnerde me dat ik de vrouw had bezocht met een andere zuster, die met haar studeerde. Tot mijn verbazing herinnerde de vrouw zich mij. Dolgelukkig maakte ik een afspraak met haar. Sindsdien hebben we elke week gestudeerd. Ze is op de Gedachtenisviering en de speciale lezing geweest. Ze komt ook naar de vergaderingen. Ik dank Jehovah elke dag dat hij mijn gebed heeft verhoord.”

Geen chocola voor de bijdragenbus

De achtjarige Sergio, die in Italië woont, wilde de ouderlingen ervan overtuigen dat hij er klaar voor was een ongedoopte verkondiger te worden. Op een dag ging hij met zijn vader mee, die voor zijn werk een slot moest repareren bij een echtpaar van in de zeventig. Sergio nam een setje tijdschriften mee. „Terwijl mijn vader aan het werk was,” vertelde hij, „bood ik de tijdschriften aan de man aan, die zo verbaasd was dat hij zijn vrouw riep en ze aan haar liet zien. Toen schreef ik hun naam, adres en telefoonnummer op zodat ik hen nog eens zou kunnen bezoeken. De vrouw gaf me al die gegevens en ik kreeg een grote reep chocola van haar.” Een paar dagen later brachten Sergio en een van de ouderlingen een nabezoek bij het echtpaar. Sergio belde aan en toen de vrouw opendeed, vertelde hij dat hij hun het boek Wat leert de bijbel echt? wilde geven. De vrouw nam het dankbaar in ontvangst en gaf hem weer een reep chocola. „Ik kon de reep chocola niet in de bijdragenbus doen, dus heb ik ’m opgegeten”, zei Sergio, die er vervolgens aan toevoegde: „De ouderlingen begrepen eindelijk hoe graag ik een ongedoopte verkondiger wilde worden.”

De priester wilde meer weten

Simeon was de priester van een kerk in Gurkovo, Bulgarije, waar geen Getuigen zijn. Door zijn studie van de Bijbel was hij zich bewust geworden van de verschillen tussen wat de Bijbel leert en wat de kerk leert. Toen hij op een dag in de trein zat, kreeg hij een paar van onze tijdschriften. Simeon was enthousiast toen hij las dat Jehovah de ware God is en dat er geen Drie-eenheid is. Omdat hij graag meer wilde weten, schreef hij aan het bijkantoor en aan alle kerken die hij kende. Van slechts één kerk kreeg hij een reactie, namelijk dat hij zich niet met „zulke onzin” moest bezighouden. Het bijkantoor daarentegen trof regelingen dat twee Getuigen hem vanuit Kazanlŭk, dat zo’n 35 kilometer daarvandaan ligt, bezochten. Ze begonnen een Bijbelstudie met Simeon en zijn gezin. Simeon was blij met wat hij leerde en hij nodigde zijn buren en vrienden uit om erbij aanwezig te zijn. Al gauw woonden 25 personen de wekelijkse Bijbelstudie bij. Na de eerste keer een van de Bijbelbesprekingen meegemaakt te hebben, zei een 75-jarige buurvrouw met tranen in haar ogen: „Ik heb in één uur meer begrepen dan in de 30 jaar dat ik naar de kerk ben gegaan.” Wel 60 mensen wonen de vergaderingen bij die de broeders uit Kazanlŭk elke maand in Gurkovo leiden, en er waren 79 personen op de Gedachtenisviering.

„Ik heb in één uur meer begrepen dan in de 30 jaar dat ik naar de kerk ben gegaan”

„Blijf alsjeblieft zo leven”

Valja, een vijftienjarige zuster in Oekraïne, viel het op dat haar lerares in het zwart gekleed op school verscheen en dat ze had gehuild. Toen Valja hoorde dat de moeder van de lerares was overleden, besloot ze haar te troosten met Bijbelteksten over de opstanding. Ze nam een bijbel mee en twee brochures, Wat gebeurt er met ons bij de dood? en Wanneer iemand die u dierbaar is, sterft, en besloot dat ze na schooltijd naar de lerares toe zou gaan. Ze zei: „Terwijl ik voor de deur van haar kantoor stond te wachten, was ik erg zenuwachtig, dus vroeg ik Jehovah in gebed me te helpen.”

Toen Valja het kantoor van de lerares binnenstapte, vroeg die: „Wat kom je doen?”

„Ik wil u troosten omdat ik begrijp hoe u zich voelt. Een paar jaar geleden heb ik mijn opa verloren.”

Georgië: Getuigen in een wijngaard

De lerares was ontroerd door Valja’s betrokkenheid. Onder tranen zei ze dat noch haar familie noch haar collega’s zulk oprecht medeleven hadden getoond. Valja las haar vervolgens Openbaring 21:3, 4 voor en legde de tekst uit, waarna de lerares de brochures aannam met de woorden: „Je bent heel anders dan de andere leerlingen.”

Valja legde uit: „Ik doe m’n best om de Bijbel te lezen en ernaar te leven, en ik luister naar m’n ouders.”

Op verzoek van de lerares bracht Valja haar later een bijbel en het Leert de bijbel-​boek. Opnieuw uitte de lerares haar waardering en ze zei tegen Valja: „Jouw godsdienst is het ware geloof en je hebt heel goede ouders die je bijbrengen wat goed is. Blijf alsjeblief zo leven.”

Ze belde het verkeerde nummer

Op de eerste dag van het districtscongres dat in 2011 in Malakasa, Griekenland, werd gehouden, gebruikte Natalie haar mobieltje om haar vader te bellen over een busverbinding naar het congresterrein. Ze belde echter het verkeerde nummer en er kwam geen reactie. Een poosje later zag de persoon die ze per ongeluk had opgebeld het nummer en hij belde terug om te weten wie er gebeld had. Maar het congresprogramma was al begonnen en hoewel het Natalies bedoeling was geweest haar mobieltje uit te zetten, had ze in plaats daarvan op de een of andere manier de telefoon aangenomen. Dus zonder dat ze het wist kon de man een deel van de lezing van de voorzitter horen, en die wekte zijn belangstelling.

Later stuurde de man een sms’je, dat luidde: „Wie bent u? Bent u een priester?” Aan het eind van het ochtendprogramma zag Natalie het sms’je en ze antwoordde: „Ik ben geen priester. Ik ben een van Jehovah’s Getuigen en ik ben op een congres.”

Pittenweem (Schotland): Verkondigers in een haven

Op zaterdag belde de man weer om te vragen of het congres nog aan de gang was. Natalies vader kon hem getuigenis geven, waarna de man uitlegde: „In de lezing die ik over de telefoon hoorde, werden in een mum van tijd veel vragen beantwoord waar ik mee zat.” Het bleek dat het gezin van de man met demonenaanvallen te maken had gekregen en geen idee had wie de geesten waren en waarom het gebeurde. Hij vertelde: „Ik heb tot dusver nooit met Jehovah’s Getuigen willen praten, maar als dat mogelijk is zou ik graag met de man willen praten die de lezing hield.”

Natuurlijk was dat mogelijk. De man kwam op zondag naar het congres en was verbaasd over wat hij daar zag: goedgeklede gezinnen en gelukkige gezichten. Er lag geen troep op de grond, er werd niet gevloekt en niet gerookt. „Ik wist echt niet dat er mensen zoals jullie op deze planeet bestonden!”, zei hij. „Ik heb het gevoel in een andere wereld beland te zijn.” Natalies vader nam hem mee naar het kantoor van de voorzitter, waar hij met de voorzitter praatte. Het congres zelf en de antwoorden die hij kreeg, maakten grote indruk op de man. Hij accepteerde het Leert de bijbel-​boek, een bijbel en een paar tijdschriften, en er werd een afspraak gemaakt voor een nabezoek.

  • LANDEN 29

  • BEVOLKING 38.495.300

  • VERKONDIGERS 94.924

  • BIJBELSTUDIES 59.431

„Het mooiste lied dat ik ooit gehoord heb”

In Savaii, Samoa, komt aan het begin van een doorsnee schooldag de hele school bijeen om een psalm te zingen. Maar Celina van vijf en Levaai van zes vertelden het schoolhoofd respectvol dat ze daar niet aan mee konden doen omdat ze Jehovah’s Getuigen waren. Dat standpunt kon streng gestraft worden. Maar het schoolhoofd dacht kennelijk dat hij de kinderen zo in verlegenheid kon brengen dat ze zouden zwichten, en dus zei hij: „Nou, als jullie ons lied niet kunnen zingen, zing er dan maar een van jullie.” Daarop zongen Celina en Levaai lied 111, „God zal roepen”, dat ze onlangs tijdens een avond voor gezinsaanbidding hadden geleerd. Toen ze klaar waren had het schoolhoofd tranen in zijn ogen. Hij zei: „Dat is het mooiste lied dat ik ooit gehoord heb. Zing het alsjeblieft nog eens.” Dat deden ze. Daarop zei hij tegen hen: „Voortaan zal ik jullie vragen niet onze liederen te zingen maar die van jullie.”

„Voortaan zal ik jullie vragen niet onze liederen te zingen maar die van jullie”

Hij had zijn hele leven tot Jezus gebeden

Oost-Timor: In dit eens door oorlog verscheurde land is het aantal verkondigers met 9 procent toegenomen

Een man in Fiji die predikant was bij een plaatselijke kerk, besloot naar de Bijbelstudie te gaan die iemand anders kreeg. Tijdens de studie hoorde hij dat Jezus niet God is. Hij was daar zo door van streek dat hij niet kon slapen. Toen zijn vrouw zag hoe onrustig hij was, zei ze: „Ga toch niet meer naar die mensen luisteren!” Maar hij kon het niet van zich afzetten. De volgende week ging hij weer naar de Bijbelstudie. Slechts enkele dagen na die tweede studie en nog voordat hij zelf studie kreeg, ging hij naar zijn kerk om zijn baan als predikant op te zeggen. Zijn familie en de kerklidmaten waren geschokt en kwaad. Hij verliet niet alleen de kerk maar gaf ook een goedbetaalde baan op. Vanuit de Bijbel was de waarheid over Jezus hem glashelder, maar het viel hem moeilijk tot Jehovah te bidden omdat hij zijn hele leven tot Jezus gebeden had. Het duurde heel wat maanden voor hij eindelijk in staat was tot Jehovah te bidden. Nu deelt hij het goede nieuws met anderen en helpt hij hen Jehovah te leren kennen en liefhebben.

Een kleine gemeenschap aanvaardt de waarheid

Op het eiland Makatea in de Stille Zuidzee wonen maar 62 mensen. Een gemeente van Jehovah’s Getuigen op Tahiti voorziet in de geestelijke behoeften van deze mensen. Negen van de bewoners hebben telefonisch een geregelde Bijbelstudie. Zo’n vijftien mensen komen in het huis van een van de Bijbelstudenten bijeen en luisteren naar de vergaderingen, die op Tahiti worden gehouden. Onder degenen die nu de Bijbel bestuderen, is een jonge vrouw die een pilaar van haar kerk was en van wie verwacht werd dat ze wel als diacones aangesteld zou worden. Niet lang geleden ging ze terug naar haar kerk om uit te leggen waarom ze de diensten daar niet meer bijwoonde. Ze liet aan de hand van de Bijbel zien waarom een vrouw niet in de gemeente mag onderwijzen. Ze legde ook de rol van Jezus Christus uit en de betekenis van het Avondmaal, dat eenmaal per jaar gevierd moet worden en niet elke zondag. Bovendien kon ze uitleggen dat slechts 144.000 personen met Christus in de hemel zullen zijn en dat alleen zij gebruik mochten maken van de Gedachtenissymbolen. Aangemoedigd door haar voorbeeld heeft ook een andere vrouw de kerk verlaten en ze bestudeert nu geregeld de Bijbel met de Getuigen.

De familie nam de uitnodiging aan

Toen twee ouderlingen op de Solomoneilanden moeite deden om inactieven voor de Gedachtenisviering uit te nodigen, bezochten ze ook Joshua, die sinds 1998 niet meer op de vergaderingen was geweest. Samen met twintig leden van zijn familie liep Joshua twee uur om de Gedachtenisviering bij te wonen. De hartelijke manier waarop ze door de gemeente welkom werden geheten, bewoog Joshua tot tranen. Veel familieleden kwamen ook naar de speciale lezing, waarna ze de ouderlingen lieten weten dat ze graag een Bijbelstudie zouden hebben. Met vijftien van hen werden afspraken gemaakt om te studeren.

Hij wist het antwoord

Van de meer dan duizend eilanden en atollen in het bijkantoorgebied van Guam zijn er ruim honderd bewoond. Maar slechts dertien van die eilanden hebben een gemeente in de buurt. Omdat zo veel eilanden nooit door Jehovah’s Getuigen bezocht zijn, blijven de broeders manieren zoeken om ze te bereiken. In april 2012 voer een groep verkondigers per zeilboot naar Polowat, een van de meest geïsoleerde eilanden. Polowat heeft nauwelijks contacten met de buitenwereld. De mannen dragen lendendoeken, bouwen boomstamkano’s en leven van wat het land opbrengt.

Een van de bezoekende verkondigers vroeg aan een jonge man daar: „Wat gebeurt er als we doodgaan?”

„Ik weet het antwoord op die vraag!”, zei de eilandbewoner enthousiast. Hij sprong op, pakte het boek U kunt voor eeuwig in een paradijs op aarde leven in het Chuukees van de plank en sloeg het open bij de inhoudsopgave. Hij wees hoofdstuk 8 aan, dat getiteld is „Wat gebeurt er bij de dood?”, en legde ijverig uit wat hij uit het boek had geleerd.

Kingston (Norfolkeiland): Er wordt getuigenis gegeven in de hoofdstraat, Quality Row

Maar hoe was hij aan het boek gekomen? In 2009 hadden verkondigers op het hoofdeiland van Chuuk in de haven gepredikt in een poging mensen te bereiken die op reis waren naar afgelegen eilanden en Eeuwig leven-​boeken bij hen verspreid. Iemand die naar Polowat ging, had er met plezier in toegestemd een doos boeken mee te nemen om die onder zijn buren te verspreiden, van wie de jonge man er een was.

Voordat de broeders Polowat verlieten, bezochten ze de jonge man nog een aantal malen om hem aan te moedigen en hem te laten zien hoe hij het beste kon studeren. Ze leerden hem de Bijbelteksten op te zoeken en de hoofdgedachten in de kantlijn van zijn boek te noteren.

Wat is het hartverwarmend te weten dat zelfs op afgelegen eilanden waar geen televisie, radio, krant of internet is, onze lectuur mensen helpt de waarheid in hun moedertaal te leren kennen!

Drie kogels, drie redenen

Anna was een ongedoopte verkondigster van begin twintig toen in Papoea-Nieuw-Guinea de burgeroorlog op Bougainville in hevigheid toenam. In 1991 behoorde ze tot een groepje Getuigen van zes volwassenen en zeven kinderen uit de gemeente Arawa die gedwongen waren met slechts weinig bezittingen de rimboe in te vluchten. Twee jaar woonden ze in verlaten huizen en moesten ze maar aan voedsel zien te komen. Op de vergaderingen die ze hielden, gebruikten ze de enige twee boeken die ze hadden: Anna’s bijbel en een exemplaar van Verenigd in de aanbidding van de enige ware God. Ze baden samen, zongen Koninkrijksliederen en predikten tot mensen die ze tegenkwamen.

Leden van het revolutionaire leger vonden hen en wilden dat de twee broeders in de groep zich bij het leger aansloten, maar ze respecteerden de Getuigen om hun neutraliteit. Een soldaat liet Anna een keer drie kogels zien en zei tegen haar: „Trouw met me of sterf.” Ze gaf hem drie redenen — een voor elke kogel — waarom ze niet met hem kon trouwen, waarvan de voornaamste was dat de Bijbel zegt „alleen in de Heer” te trouwen (1 Kor. 7:39). De man draaide zich om en liep weg.

„Niets kan Jehovah’s werk tegenhouden, zelfs geen burgeroorlog”

In 2012 hoorde Anna, die nu in de gewone pioniersdienst is, over de grote behoefte aan Koninkrijksverkondigers in Arawa en ging ze er met haar pionierspartner naar terug om een geïsoleerde groep te helpen oprichten. Haar werd gevraagd of ze het niet erg vond om terug te gaan naar de plaats waar ze tijdens de oorlog zo veel bloedvergieten had gezien en zo veel ontberingen had geleden. „Ik vind het alleen maar fijn hier terug te komen”, antwoordde ze. „Niets kan Jehovah’s werk tegenhouden, zelfs geen burgeroorlog.”