Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Op wereldomvattende schaal gezamenlijk bouwen

Op wereldomvattende schaal gezamenlijk bouwen

Hoofdstuk 20

Op wereldomvattende schaal gezamenlijk bouwen

HET gevoel van ware broederschap onder Jehovah’s Getuigen is in veel opzichten merkbaar. Degenen die hun vergaderingen bezoeken, zien er de bewijzen van. Op hun congressen wordt het op grotere schaal gedemonstreerd. Het is ook duidelijk zichtbaar als zij samenwerken om in geschikte vergaderplaatsen voor hun gemeenten te voorzien.

Toen het decennium van de jaren ’90 begon, waren er over de hele wereld meer dan 60.000 gemeenten van Jehovah’s Getuigen. Tijdens het eraan voorafgaande decennium waren er elk jaar gemiddeld 1759 nieuwe gemeenten bij gekomen. In het begin van de jaren ’90 was dat aantal toegenomen tot ruim 3000 per jaar. De taak om ervoor te zorgen dat al deze gemeenten een geschikte vergaderplaats kregen, is enorm geweest.

Koninkrijkszalen

Evenals in het geval van de eerste-eeuwse christenen, hebben veel gemeenten van Jehovah’s Getuigen aanvankelijk gebruik gemaakt van particuliere huizen voor de meeste van hun vergaderingen. In Stockholm (Zweden) maakten de paar Getuigen die als eersten geregelde vergaderingen hielden, gebruik van een timmermanswerkplaats, die zij huurden om te gebruiken wanneer daar aan het eind van de dag de arbeid erop zat. Wegens vervolging hielden enkele Getuigen in de provincie La Coruña (Spanje) hun eerste vergaderingen in een opslagplaats, een graanschuurtje.

Wanneer de plaatselijke gemeenten van Jehovah’s Getuigen meer ruimte nodig hadden, huurden ze in landen waar hiertoe de vrijheid bestond, een vergaderplaats. Indien dit echter een zaal was die ook door andere organisaties werd gebruikt, moest er voor elke vergadering uitrusting worden aangevoerd of opgesteld, terwijl in de ruimte vaak nog de geur van tabaksrook hing. Waar mogelijk huurden de broeders een ongebruikt winkelpand of een kamer op een bovenverdieping die exclusief door de gemeente zou worden gebruikt. Maar na verloop van tijd maakten in veel plaatsen hoge huren en het niet beschikbaar zijn van geschikte ruimten het noodzakelijk andere regelingen te treffen. In sommige gevallen werden er gebouwen gekocht en gerenoveerd.

Vóór de Tweede Wereldoorlog hebben enkele gemeenten een vergaderplaats gebouwd die speciaal voor hun gebruik was ontworpen. Zelfs al in 1890 heeft een groep Bijbelonderzoekers in Mount Lookout (West Virginia, VS) hun eigen vergaderplaats gebouwd. * Met een grootschalige bouw van Koninkrijkszalen werd echter pas in de jaren ’50 een begin gemaakt.

De naam Koninkrijkszaal werd in 1935 voorgesteld door J. F. Rutherford, die destijds president van het Wachttorengenootschap was. Hij trof er regelingen voor dat de broeders de bijkantoorfaciliteiten van het Genootschap in Honolulu (Hawaii) uitbreidden met een zaal waarin vergaderingen gehouden konden worden. Toen James Harrub broeder Rutherford vroeg hoe hij het gebouw zou noemen, antwoordde hij: „Wat zou je zeggen van ’Koninkrijkszaal’, aangezien dat toch is wat wij doen, het goede nieuws van het Koninkrijk prediken?” Waar mogelijk werden de zalen die geregeld door de Getuigen werden gebruikt, daarna geleidelijk voorzien van de aanduiding „Koninkrijkszaal”. Toen de London Tabernacle in 1937⁄38 werd gerenoveerd, werd het gebouw derhalve omgedoopt tot Koninkrijkszaal. Na verloop van tijd kwam de belangrijkste plaatselijke vergaderplaats van gemeenten over de hele wereld bekend te staan als de Koninkrijkszaal van Jehovah’s Getuigen.

Meer dan één manier mogelijk

Beslissingen of Koninkrijkszalen gehuurd zullen worden of gebouwd, worden plaatselijk door de afzonderlijke gemeenten genomen. Ook alle bouw- en onderhoudsuitgaven zijn voor hun rekening. Teneinde kosten te sparen, trachten verreweg de meeste gemeenten zoveel mogelijk bouwwerkzaamheden zelf te verrichten, zonder hun toevlucht te nemen tot commerciële aannemers.

De zalen zelf kunnen gebouwd worden van baksteen, natuursteen, hout of andere materialen, afhankelijk van de kosten en van wat in de omgeving voorhanden is. In Katima Mulilo (Namibië) werd lang gras gebruikt voor het dak, terwijl leem uit termietenheuvels (dat erg hard wordt) voor de muren en de vloer werd gebruikt. Getuigen in Segovia (Colombia) maakten hun eigen cementen bouwblokken. In Colfax (Californië, VS) werd ruwe lava van de Mount Lassen gebruikt.

Toen het bezoekersaantal op de vergaderingen van de gemeente in Maseru (Lesotho) in 1972 vaak meer dan 200 personen bedroeg, wisten de plaatselijke Getuigen dat zij een passende Koninkrijkszaal moesten bouwen. Iedereen hielp met het project. Bejaarde broeders liepen meer dan dertig kilometer om een aandeel aan de bouw te hebben. Kinderen rolden ronde vaten met water naar het bouwterrein. De zusters zorgden voor de maaltijden. Ook stampten zij de grond aan ter voorbereiding van het storten van de betonnen vloer, aan één stuk door Koninkrijksliederen zingend en stampend op het ritme van de muziek. Zandsteen, dat in nabijgelegen bergen voorhanden is en dat men alleen maar hoefde te halen, werd voor de muren gebruikt. Het resultaat was een Koninkrijkszaal die plaats bood aan ongeveer 250 personen.

Soms hielpen Getuigen uit nabijgelegen gemeenten met de bouwwerkzaamheden. Toen Jehovah’s Getuigen in 1985 in Imbali, een zwarte woonwijk in Zuid-Afrika, een zaal bouwden die gerieflijk plaats zou bieden aan 400 personen, kwamen bijvoorbeeld mede-Getuigen uit de nabijgelegen steden Pietermaritzburg en Durban om te helpen. Kunt u zich voorstellen hoe verbaasd de buurtbewoners waren toen zij, in die dagen van raciale onrust in Zuid-Afrika, tientallen blanken, kleurlingen en Aziaten de woonwijk zagen binnenstromen om schouder aan schouder met hun zwarte Afrikaanse broeders samen te werken? De plaatselijke burgemeester verklaarde terecht: „Het kan alleen met liefde zijn gedaan.”

Al waren de broeders nog zo bereidwillig, toch bemerkten gemeenten dat allerlei plaatselijke omstandigheden hun beperkingen oplegden met betrekking tot hetgeen zij konden doen. De mannen in de gemeenten moesten hun gezin onderhouden en konden gewoonlijk alleen tijdens weekeinden en misschien af en toe in de avonden aan zo’n project werken. In veel gemeenten waren weinig of geen vakbekwame bouwers. Niettemin kon een betrekkelijk eenvoudig, enigszins open bouwwerk dat geschikt is in de tropen, in enkele dagen of misschien in enkele weken worden opgezet. Met de hulp van Getuigen uit omliggende gemeenten konden meer solide bouwwerken in vijf of zes maanden worden voltooid. In andere gevallen had men hier zo’n twee jaar voor nodig.

Toen Jehovah’s Getuigen de jaren ’70 ingingen, groeiden zij over de hele wereld evenwel met een snelheid van twee tot drie nieuwe gemeenten per dag. In het begin van de jaren ’90 was deze groei toegenomen tot negen gemeenten per dag. Kon aan hun dringende behoefte aan nieuwe Koninkrijkszalen worden voldaan?

De ontwikkeling van snelbouwtechnieken

In het begin van de jaren ’70 boden in de Verenigde Staten meer dan vijftig Getuigen uit nabijgelegen gemeenten hulp bij de bouw van een nieuwe Koninkrijkszaal in Carterville (Missouri), voor de groep die altijd in Webb City had vergaderd. In één weekeinde zetten zij het skelet van het gebouw op en verrichtten veel werk aan het dak. Er moest nog van alles worden gedaan en het vergde maanden om het werk te voltooien; maar een belangrijk deel ervan was in zeer korte tijd voltooid.

Toen de broeders gedurende het volgende decennium samenwerkten aan de bouw van ongeveer zestig zalen, werden obstakels uit de weg geruimd en doeltreffender methoden ontwikkeld. Na verloop van tijd beseften zij dat zij, als het werk aan het fundament eenmaal klaar was, een hele Koninkrijkszaal in bijna één enkel weekeinde konden afbouwen.

Verscheidene opzieners van gemeenten — allen uit het Midwesten van de Verenigde Staten — gingen zich ervoor inzetten dat doel te bereiken. Als gemeenten om hulp vroegen bij de bouw van hun Koninkrijkszaal, spraken een of meer van deze broeders het project met hen door en verschaften details over de voorbereidingen die plaatselijk getroffen moesten worden voordat met het karwei kon worden begonnen. Er moesten onder andere bouwvergunningen worden verkregen, de fundering en de betonnen vloer moesten worden gestort, de hoofdaansluiting voor elektriciteit moest worden verzorgd, het loodgieterswerk onder de grond moest voor elkaar zijn en er moesten betrouwbare regelingen worden getroffen voor de levering van bouwmaterialen. Daarna kon er een datum worden vastgesteld om de Koninkrijkszaal zelf te bouwen. Het zou geen geprefabriceerd gebouw worden; de zaal zou ter plaatse van de grond af worden opgetrokken.

Wie zouden de eigenlijke bouwwerkzaamheden verrichten? Voor zover mogelijk werden hiervoor vrijwillige, onbetaalde krachten gebruikt. Vaak namen hele gezinnen aan het werk deel. De organisatoren van het project namen contact op met vaklieden onder de Getuigen die zich bereid hadden verklaard aan deze projecten mee te werken. Velen van hen zagen verlangend uit naar elk nieuwe bouwproject. Andere Getuigen, die van de projecten hoorden, wilden er graag een aandeel aan hebben; honderden uit de omgeving — en soms uit verder weg gelegen plaatsen — stroomden naar het bouwterrein, verlangend hun diensten aan te bieden op welk gebied dit maar mogelijk was. De meesten van hen waren geen vakbekwame bouwers, maar zij gaven er beslist blijk van te voldoen aan de beschrijving van degenen die ondersteuners van Jehovah’s Messiaanse Koning wilden zijn, zoals die in Psalm 110:3 staat, namelijk: „Uw volk zal zich gewillig aanbieden.”

Op donderdagavond, voordat de grote gezamenlijke inspanning zou beginnen, kwamen degenen die de leiding hadden over het project bijeen om de laatste details uit te werken. De volgende avond kregen de werkers een diapresentatie over de gang van zaken te zien, opdat zij zouden begrijpen hoe het werk verricht zou worden. De belangrijkheid van godvruchtige hoedanigheden werd beklemtoond. De broeders werden ertoe aangemoedigd in liefde samen te werken, vriendelijk te zijn en geduld en consideratie aan de dag te leggen. Iedereen kreeg de aanmoediging in een gestadig tempo door te werken maar zich niet te haasten en niet te aarzelen er een paar minuten voor te nemen om een opbouwende ervaring met iemand te delen. Vroeg in de volgende ochtend werd met de bouw begonnen.

Op een vastgestelde tijd vroeg op zaterdagmorgen stopte iedereen met zijn werkzaamheden om naar een bespreking van de bijbeltekst voor die dag te luisteren. Daarna werd er een gebed uitgesproken, aangezien men zich er terdege van bewust was dat het succes van de hele onderneming afhankelijk was van Jehovah’s zegen. — Ps. 127:1.

Als het werk eenmaal was begonnen, vorderde het met rasse schreden. Na een uur stonden de muren overeind. Dan volgden de dakspanten. De platen voor de muren werden op hun plaats vastgespijkerd. De elektriciens begonnen de bedrading aan te leggen. De leidingen voor de airconditioning en de verwarming werden geïnstalleerd. Er werden kasten gebouwd en op hun plaats gezet. Soms regende het het hele weekeinde, of het werd bitter koud of was bijzonder warm, maar het werk ging door. Er heerste geen rivaliteit, geen wedijver onder de ambachtslieden.

Vaak was de Koninkrijkszaal op de tweede dag vóór zonsondergang klaar — van binnen was alles keurig afgewerkt en misschien was buiten zelfs de tuin al aangelegd. Als dit praktischer was, werden de taken dusdanig ingedeeld dat het karwei drie dagen of misschien twee weekeinden in beslag nam. Aan het einde van het project bleven veel werkers, vermoeid maar heel gelukkig, om van de eerste gewone gemeentevergadering, een bestudering van De Wachttoren, te genieten.

Omdat enkele mensen in Guymon (Oklahoma, VS) betwijfelden of er met zo’n hoog tempo toch kwaliteitswerk geleverd kon worden, belden zij Bouw- en Woningtoezicht. „Ik zei hun dat als zij iets wilden zien dat goed werd gedaan, zij een bezoek aan de zaal moesten brengen!”, zei de inspecteur toen hij later met de Getuigen over het voorval sprak. „Zelfs datgene wat weggestopt wordt en dus niet te zien is, doen jullie nog precies volgens de regels!”

Toen de behoefte aan Koninkrijkszalen toenam, leidden de broeders die vele van de snelbouwmethoden hadden ontwikkeld, anderen op. Berichten over wat er gedaan werd, bereikten andere landen. Zouden zulke bouwmethoden ook daar toegepast kunnen worden?

De snelbouw wordt internationaal

De bouw van Koninkrijkszalen in Canada bleef ver achter bij de behoeften van de gemeenten. De Getuigen in Canada nodigden de organisatoren van de snelbouwprojecten in de Verenigde Staten uit om uit te leggen hoe zij te werk gingen. In het begin betwijfelden de Canadezen of dit in Canada uitvoerbaar was, maar zij besloten het te proberen. De eerste Koninkrijkszaal die op deze manier in Canada werd gebouwd, werd in 1982 in Elmira (Ontario) opgetrokken. In 1992 waren er in Canada 306 Koninkrijkszalen die op deze manier waren gebouwd.

De Getuigen in Northampton (Engeland) meenden dat zij dit ook konden. Hun project, in 1983, was het eerste in Europa. Broeders die ervaring hadden opgedaan met deze bouwmethode kwamen uit de Verenigde Staten en Canada om toezicht uit te oefenen op het project en de plaatselijke Getuigen te helpen deze methode onder de knie te krijgen. Er waren andere vrijwilligers aanwezig uit verre streken als Japan en India, alsook uit Frankrijk en Duitsland. Zij waren daar als vrijwilligers, niet als betaalde krachten. Hoe was dit allemaal mogelijk? Zoals de opziener van een groep Ierse Getuigen die aan zo’n project werkten, zei: ’Het gaat goed omdat alle broeders en zusters zich bij hun samenwerking door Jehovah’s geest laten leiden.’

Zelfs wanneer plaatselijke bouwvoorschriften zulke projecten onmogelijk doen schijnen, hebben de Getuigen gemerkt dat ambtenaren vaak bereidwillig hun medewerking verlenen als zij over de details van de bouw worden ingelicht.

Nadat een snelbouwproject in Noorwegen, ten noorden van de poolcirkel, was voltooid, berichtte de krant Finnmarken enthousiast: „Gewoonweg fantastisch. Dat is de enige uitdrukking die wij kunnen vinden om te beschrijven wat Jehovah’s Getuigen het afgelopen weekeinde hebben gedaan.” En toen Getuigen op Nieuw-Zeelands Noordeiland in twee en een halve dag een aantrekkelijke Koninkrijkszaal bouwden, werd deze prestatie in een kop op de voorpagina van de plaatselijke krant „Nagenoeg een wonderproject” genoemd. Het artikel voegde hier nog aan toe: „Het meest verbijsterende aspect van de onderneming was misschien wel de wijze waarop alles georganiseerd was en de absolute rust waarmee alles in zijn werk ging.”

De afgelegenheid van de plaats waar een Koninkrijkszaal nodig is, blijkt geen onoverkomelijke barrière te zijn. In Belize werd een snelbouwproject uitgevoerd ook al betekende dit dat elk stukje materiaal naar een eiland vervoerd moest worden dat 60 kilometer van Belize City af lag. Toen in Port Hedland (West-Australië) in één weekeinde een Koninkrijkszaal met airconditioning werd gebouwd, gebeurde dit met materialen en werkers die in bijna alle gevallen van 1600 kilometer of verder kwamen. De reiskosten betaalden de werkers uit eigen zak. De meesten van degenen die een aandeel aan het project hadden, kenden de Getuigen in de gemeente Port Hedland niet persoonlijk en zeer weinigen van hen zouden er ooit vergaderingen bijwonen. Maar dat weerhield hen er niet van hun liefde op deze wijze tot uitdrukking te brengen.

Zelfs het feit dat ergens slechts weinig Getuigen zijn, is geen belemmering gebleken om deze methode voor het bouwen van zalen toe te passen. In 1985 reisden zo’n 800 Getuigen uit Trinidad uit eigen beweging naar Tobago om hun 84 christelijke broeders en zusters op dat eiland te helpen in Scarborough een zaal te bouwen. De 17 Getuigen (meest vrouwen en kinderen) in Goose Bay (Labrador) hadden beslist hulp nodig wilden zij ooit een eigen Koninkrijkszaal hebben. In 1985 charterden Getuigen uit andere delen van Canada drie vliegtuigen, zodat 450 Getuigen naar Goose Bay vervoerd konden worden om het werk te klaren. Na twee dagen van hard werk hadden zij op zondagavond in de voltooide zaal een inwijdingsprogramma.

Dit wil niet zeggen dat alle Koninkrijkszalen nu volgens de snelbouwmethode worden gebouwd, maar dit is wel met een steeds groter aantal het geval.

Regionale bouwcomités

Halverwege 1986 was het tempo waarin nieuwe Koninkrijkszalen nodig waren, sterk toegenomen. Gedurende het voorgaande jaar waren er over de hele wereld 2461 nieuwe gemeenten gevormd; 207 ervan betroffen gemeenten in de Verenigde Staten. Sommige Koninkrijkszalen werden door drie, vier of zelfs vijf gemeenten gebruikt. Zoals in de Schrift was voorzegd, was Jehovah het inzamelingswerk beslist aan het bespoedigen. — Jes. 60:22.

Om het best mogelijke gebruik van medewerkers te garanderen en om allen die Koninkrijkszalen bouwden, in staat te stellen voordeel te trekken van reeds opgedane ervaring, begon het Genootschap hun activiteit te coördineren. Om te beginnen werd het gebied van de Verenigde Staten in 1987 onder zestig Regionale bouwcomités opgedeeld. Voor al deze comités was er voldoende te doen; sommige ervan hadden al gauw genoeg projecten op het programma staan voor een jaar of langer. Degenen die waren aangesteld om in deze comités dienst te doen, waren mannen die allereerst geestelijk bekwaam waren, ouderlingen in de gemeenten, voorbeeldig in het tentoonspreiden van de vruchten van Gods geest (Gal. 5:22, 23). Velen van hen hadden ook ervaring opgedaan met betrekking tot onroerend goed, bouwkunde, de uitvoering van bouwprojecten, zakelijke aangelegenheden, veiligheidsaspecten en andere daarmee verband houdende zaken.

Gemeenten werden ertoe aangemoedigd contact op te nemen met het Regionale bouwcomité alvorens een locatie voor een nieuwe Koninkrijkszaal te kiezen. In steden met meer dan één gemeente werd er ook op aangedrongen overleg te plegen met de kringopziener(s), de stadsopziener en ouderlingen uit naburige gemeenten. Gemeenten die van plan waren een groot renovatieproject te starten of een nieuwe Koninkrijkszaal te bouwen, werd geadviseerd voordeel te trekken van de ervaring van de broeders van het Regionale bouwcomité voor hun gebied en van de richtlijnen die het Genootschap hun had verschaft. Via dat comité konden regelingen worden gecoördineerd voor het bijeenbrengen van de benodigde vaklieden uit een bestand van broeders en zusters met bekwaamheden op het gebied van ongeveer 65 beroepen die zich reeds vrijwillig hadden aangeboden om bij zulke projecten hulp te bieden.

Naarmate de procedures werden verbeterd, was het mogelijk het aantal werkers dat bij een project betrokken was, te verkleinen. In plaats van duizenden mensen op het bouwterrein te hebben die kwamen kijken of hun diensten aanboden, bleek het zelden nodig te zijn dat er op een gegeven ogenblik meer dan 200 werkers aanwezig waren. In plaats van er een heel weekeinde door te brengen, waren de werkers alleen aanwezig wanneer hun specifieke vaardigheden nodig waren. Aldus hielden zij meer tijd over om met hun gezin door te brengen en voor activiteiten met hun eigen gemeente. Als plaatselijke broeders bepaalde werkzaamheden in een redelijke tijd konden verrichten, bleek het vaak praktischer te zijn de snelbouwgroep alleen te laten komen voor die aspecten van het werk waarvoor zij het meest nodig waren.

Hoewel de hele operatie verbazingwekkend snel verliep, was dit niet het belangrijkste punt van overweging. Van groter belang was, voor degelijk gebouwde, bescheiden Koninkrijkszalen te zorgen die aan de plaatselijke behoeften voldeden. Er werden zorgvuldige plannen opgesteld om dit met een minimum aan uitgaven tot stand te brengen. Zo werden er maatregelen getroffen om erop toe te zien dat er grote aandacht werd geschonken aan de veiligheid — de veiligheid van de werkers, de omwonenden, de voorbijgangers en de toekomstige gebruikers van de Koninkrijkszaal.

Toen de berichten over deze regeling voor het bouwen van Koninkrijkszalen andere landen bereikten, werden aan de bijkantoren van het Genootschap die meenden dat de regeling in hun gebied nuttig zou zijn, de benodigde details verstrekt. In 1992 hielpen door het Genootschap aangestelde Regionale bouwcomités met de bouw van Koninkrijkszalen in landen als Argentinië, Australië, Canada, Duitsland, Engeland, Frankrijk, Japan, Mexico, Spanje en Zuid-Afrika. De bouwmethoden werden aan de plaatselijke omstandigheden aangepast. Wanneer voor de bouw van een Koninkrijkszaal hulp van een ander bijkantoor nodig was, werd dit geregeld via het hoofdbureau van het Genootschap. In sommige delen van de wereld werden nieuwe zalen in enkele dagen opgetrokken; elders in weken of misschien in enkele maanden. Als resultaat van een zorgvuldige planning en van gecoördineerde krachtsinspanningen werd de tijd die nodig was om een nieuwe Koninkrijkszaal te bouwen beslist verkort.

De bouwactiviteiten van Jehovah’s Getuigen zijn niet beperkt gebleven tot de bouw van Koninkrijkszalen. Wanneer groepen gemeenten bijeenkomen voor jaarlijkse kringvergaderingen en speciale dagvergaderingen zijn er grotere faciliteiten nodig.

In de behoefte aan grote zalen voorzien

In de loop der jaren zijn er allerlei faciliteiten gebruikt voor het houden van kringvergaderingen. Jehovah’s Getuigen hebben gelegenheden als stadsgehoorzalen, scholen, theaters, exercitieterreinen, sportarena’s en kermisterreinen gehuurd. In sommige plaatsen waren uitstekende faciliteiten beschikbaar tegen een redelijke prijs. Vaak waren er echter veel tijd en krachtsinspanningen voor nodig om de gehuurde ruimte schoon te maken, geluidsapparatuur te installeren, een podium te bouwen en stoelen aan te voeren. Soms werden contracten op het laatste moment geannuleerd. Toen het aantal gemeenten groeide, werd het steeds moeilijker voldoende geschikte gelegenheden te vinden. Wat kon er worden gedaan?

Opnieuw was de oplossing voor Jehovah’s Getuigen hun eigen vergaderruimten te hebben. Dit betekende gebouwen die zich daarvoor leenden, te renoveren en nieuwe te bouwen. De eerste van zulke „congreshallen” in de Verenigde Staten was een theater in Long Island City (New York), dat werd gerenoveerd en eind 1965 door Jehovah’s Getuigen in gebruik werd genomen.

Omstreeks dezelfde tijd ontwierpen Getuigen op het Caribische eiland Guadeloupe een congreshal die aan hun behoeften voldeed. Zij meenden dat het nuttig zou zijn als zij hun kringvergaderingen op veel verschillende plaatsen konden hebben. Maar de meeste steden hadden geen faciliteiten die groot genoeg waren. Daarom construeerden de Getuigen een verplaatsbaar gebouw van stalen buizen en met een aluminium dak, dat geschikt zou zijn voor 700 mensen en dat overal waar een betrekkelijk vlak stuk land beschikbaar was, opgezet kon worden. Zij moesten de zaal herhaaldelijk vergroten, tot ze uiteindelijk plaats bood aan 5000 mensen. Stelt u zich eens voor hoe er voor elke grote vergadering dertig ton materiaal getransporteerd, opgezet en weer gedemonteerd moest worden! Die congreshal is dertien jaar lang verscheidene malen per jaar opgebouwd en afgebroken, totdat het moeilijk werd een stuk land voor de verplaatsbare zaal te vinden en het nodig werd land te kopen en een permanente congreshal te bouwen, die nu voor kringvergaderingen en districtscongressen wordt gebruikt.

In heel wat plaatsen werd bij congreshalprojecten gebruik gemaakt van bestaande gebouwen. In Engeland, in Hays Bridge (Surrey), werd een vijftig jaar oud schoolcomplex gekocht en gerenoveerd. Het is gelegen op een terrein van elf hectare in een prachtig landelijk gebied. In Spanje werden vroegere bioscopen en een pakhuis omgebouwd en in gebruik genomen; hetzelfde gebeurde met een niet meer gebruikte textielfabriek in Australië, een dancing in Quebec (Canada), een bowlingcentrum in Japan en een pakhuis in de Republiek Korea. Al deze gebouwen werden omgebouwd tot aantrekkelijke congreshallen die goed dienst konden doen als grote centra voor bijbels onderricht.

Andere congreshallen waren totaal nieuw en werden van de grond af opgetrokken. Het unieke achthoekige ontwerp van de zaal in Hellaby (South Yorkshire, Engeland), alsook het feit dat veel van het werk door vrijwilligers werd gedaan, vormden de aanleiding voor een artikel in het tijdschrift van het Instituut van Bouwkundig Ingenieurs. De congreshal in Saskatoon (Saskatchewan, Canada) werd ontworpen om plaats te bieden aan 1200 personen; maar wanneer tussenwanden worden dichtgetrokken, kan het gebouw dienst doen als vier Koninkrijkszalen naast elkaar. Haïti’s congreshal (geprefabriceerd en vanuit de Verenigde Staten verscheept) is aan twee kanten open, zodat degenen die binnen zitten, voortdurend verkoeling kunnen ontvangen van de heersende winden — een welkom contrast met de hete Haïtiaanse zon. De congreshal in Port Moresby (Papoea Nieuw-Guinea) werd zodanig ontworpen dat gedeelten van de buitenmuren als deuren geopend kunnen worden teneinde grotere menigten het programma te laten volgen dan er binnen plaats kunnen vinden.

De beslissing om een congreshal te bouwen, wordt niet genomen door een groepje opzieners die daarna verwachten dat alle anderen er hun steun aan verlenen. Voordat er een nieuwe congreshal wordt gebouwd, ziet het Genootschap erop toe dat er een zorgvuldig onderzoek wordt ingesteld naar de noodzaak die ervoor bestaat en het gebruik dat ervan zal worden gemaakt. Niet alleen het plaatselijke enthousiasme voor het project wordt in aanmerking genomen, maar ook de algemene behoefte van het veld. Het project wordt met alle betrokken gemeenten besproken, teneinde zich te vergewissen van het verlangen en de mogelijkheden van de broeders en zusters om er hun steun aan te verlenen.

Wanneer het werk van start gaat, staan Jehovah’s Getuigen in het desbetreffende gebied er dan ook van ganser harte achter. Elk project wordt door de Getuigen zelf gefinancierd. De financiële behoeften worden kenbaar gemaakt, maar de bijdragen zijn vrijwillig en anoniem. Er worden van tevoren zorgvuldige plannen uitgewerkt en het project ondervindt voordeel van de ervaring die reeds bij het bouwen van Koninkrijkszalen en vaak ook congreshalprojecten elders is opgedaan. Waar nodig kunnen sommige aspecten van het werk worden uitbesteed aan commerciële aannemers, maar het meeste werk wordt gewoonlijk door enthousiaste Getuigen gedaan. Dit kan de kosten halveren.

Met professionele arbeidskrachten en anderen die vrijwillig hun tijd en talenten aanbieden, komt het hele project gewoonlijk snel klaar. Sommige projecten kunnen meer dan een jaar in beslag nemen. Maar op Vancouver Island in Canada hebben in 1985 ongeveer 4500 vrijwilligers in slechts negen dagen een congreshal van 2300 vierkante meter voltooid. Het gebouw bevat ook een 200 zitplaatsen tellende Koninkrijkszaal voor gebruik door plaatselijke gemeenten. In 1984 stelde de regering in Nieuw-Caledonië wegens de onrustige politieke situatie een avondklok in, maar toch werkten op een zeker moment wel 400 vrijwilligers aan de congreshal, die in slechts vier maanden gereedkwam. Vlak bij Stockholm (Zweden) is in zeven maanden tijd een schitterende, praktische congreshal gebouwd met 900 beklede eiken stoelen.

Soms moet er een hardnekkige juridische strijd worden geleverd om toestemming voor de bouw van deze congreshallen te verkrijgen. Dat was het geval in Surrey (British Columbia, Canada). Toen het land was gekocht, stond het bestemmingsplan de bouw van een dergelijke plaats voor aanbidding toe. Maar nadat de bouwontwerpen in 1974 waren ingediend, nam de Raad van het District Surrey een plaatselijk bestemmingsplan aan waarin werd bepaald dat kerken en vergaderzalen alleen gebouwd konden worden in zone P-3 — een zone die niet bestond! Toch waren er in het verleden zonder enig probleem 79 kerken in de gemeente gebouwd. De kwestie werd voor het gerecht gebracht. Er werden herhaaldelijk uitspraken gedaan ten gunste van Jehovah’s Getuigen. Toen de door bevooroordeelde functionarissen veroorzaakte belemmeringen ten slotte uit de weg waren geruimd, namen de vrijwillige werkers het project met zo’n enthousiasme ter hand dat zij het in ongeveer zeven maanden voltooiden. Net als Nehemia in zijn inzet voor de herbouw van de muren van het oude Jeruzalem, voelden zij dat de ’hand van God over hen was’ om het werk tot stand te brengen. — Neh. 2:18.

Toen Jehovah’s Getuigen in de Verenigde Staten het Stanley Theater in Jersey City (New Jersey) kochten, stond het gebouw op de monumentenlijst van de staat New Jersey. Hoewel het theater zich in een jammerlijk bouwvallige toestand bevond, zou er een uitstekende congreshal van te maken zijn. Maar toen de Getuigen noodzakelijke herstelwerkzaamheden wilden verrichten, weigerden stadsfunctionarissen hier toestemming voor te verlenen. De burgemeester wilde Jehovah’s Getuigen niet in dat gebied hebben; hij had andere plannen voor het pand. Er waren juridische stappen nodig om functionarissen ervan te weerhouden hun autoriteit op onwettige wijze te gebruiken. De rechtbank deed uitspraak ten gunste van de Getuigen. Kort daarna stemden de inwoners van Jersey City de burgemeester weg. Het werk aan de hal vorderde snel. Het resultaat was een prachtige congreshal die plaats biedt aan ruim 4000 personen. Het is een plaats waar zowel zakenlieden als inwoners van de stad trots op zijn.

In de afgelopen 27 jaar hebben Jehovah’s Getuigen in veel delen van de wereld aantrekkelijke en praktische congreshallen gebouwd als centra voor bijbels onderricht. Zulke hallen worden nu in toenemende aantallen aangetroffen in Noord- en Zuid-Amerika, Europa, Afrika en het Verre Oosten, alsook op veel eilanden in de wereldzeeën. In sommige landen — bijvoorbeeld Nigeria, Italië en Denemarken — hebben Jehovah’s Getuigen zelfs nog grotere, permanente openluchtfaciliteiten gebouwd, die voor hun districtscongressen gebruikt kunnen worden.

Toch zijn congreshallen en Koninkrijkszalen niet de enige bouwprojecten waarbij Jehovah’s Getuigen betrokken zijn teneinde de bekendmaking van Gods koninkrijk te bevorderen.

Kantoren, drukkerijen en Bethelhuizen over de hele wereld

In 1992 waren er over de hele wereld 99 bijkantoren van het Wachttorengenootschap, die elk de activiteiten van Jehovah’s Getuigen in hun deel van het wereldwijde veld coördineerden. Meer dan de helft van dit aantal bijkantoren vervaardigde allerlei drukwerk ter bevordering van het geven van bijbels onderricht. Degenen die op de bijkantoren werken, zijn merendeels als een grote familie ondergebracht in huizen die bekendstaan als Bethel, wat „Huis van God” betekent. Wegens de toename in het aantal getuigen van Jehovah en hun predikingsactiviteit is het noodzakelijk geweest deze faciliteiten uit te breiden en nieuwe te bouwen.

De organisatie is zo snel gegroeid dat er vaak twintig tot veertig van zulke bijkantoor-expansieprogramma’s tegelijkertijd aan de gang zijn. Dit heeft een uitgebreid internationaal bouwprogramma nodig gemaakt.

Wegens de enorme hoeveelheid bouwwerkzaamheden overal ter wereld heeft het Wachttorengenootschap op het hoofdbureau in New York zijn eigen bouw- en tekenafdeling. Bouwkundig ingenieurs met vele jaren ervaring hebben hun werelds werk verlaten en zich vrijwillig aangeboden om full-time hulp te bieden bij bouwprojecten die rechtstreeks verband houden met de Koninkrijksactiviteit. Bovendien hebben personen met ervaring andere mannen en vrouwen opgeleid in het maken van constructieberekeningen, ontwerpen en tekeningen. Door via deze afdeling werk te coördineren, kan ervaring die in de bouw van bijkantoren in bepaalde delen van de wereld is opgedaan, degenen tot voordeel strekken die aan projecten in andere landen werken.

Na verloop van tijd heeft de grote hoeveelheid werk die werd verricht, het nuttig gemaakt in Japan een Regionaal bouwkantoor te openen om hulp te bieden bij het vervaardigen van de bouwtekeningen voor projecten in het Verre Oosten. Andere Regionale bouwkantoren zijn werkzaam in Europa en Australië, met werkers uit verscheidene landen. Deze Regionale bouwkantoren werken nauw samen met het kantoor op het hoofdbureau, en door hun diensten, plus het gebruik van computertechnologie, zijn er op de bouw minder tekenaars nodig.

Sommige projecten zijn betrekkelijk bescheiden van grootte. Dat was het geval met het bijkantoor dat in 1983 op Tahiti werd gebouwd en dat in kantoorruimte, opslagruimten en woongelegenheid voor acht vrijwillige werkers voorzag. Hetzelfde gold voor het vier verdiepingen tellende bijkantoor dat van 1982 tot 1984 op het Caribische eiland Martinique werd gebouwd. Voor grotestadsbewoners in andere landen was er misschien niets bijzonders aan deze gebouwen, maar plaatselijk trokken ze wel degelijk de aandacht. Het bijkantoor op Martinique werd in de krant France-Antilles „een architectonisch meesterwerk” genoemd dat „een grote liefde voor goed verricht werk” weerspiegelde.

In tegenstelling hiermee wat grootte betreft, bevatten de gebouwen die in 1981 in Canada werden voltooid, een drukkerij met een vloeroppervlak van meer dan 9300 vierkante meter en een woongebouw voor 250 vrijwilligers. Te Cesario Lange, in Brazilië, bestond het Wachttorencomplex dat in datzelfde jaar werd voltooid uit acht gebouwen, met een vloeroppervlakte van bijna 46.000 vierkante meter. Voor de bouw ervan waren maar liefst 10.000 vrachtwagenladingen cement, steen en zand nodig en genoeg betonnen palen om tweemaal zo hoog te komen als de Mount Everest! In 1991, toen op de Filippijnen een grote nieuwe drukkerij werd voltooid, moest er ook een woongebouw van elf verdiepingen opgetrokken worden.

Om in de behoeften van het toenemende aantal Koninkrijksverkondigers in Nigeria te voorzien, werd er in 1984 in Igieduma met de uitvoering van een groot bouwproject begonnen. Hiertoe zou een drukkerij behoren, een ruim kantoorgebouw, vier met elkaar verbonden woongebouwen en andere noodzakelijke faciliteiten. Er werden plannen opgesteld om het drukkerijgebouw volledig geprefabriceerd per schip uit de Verenigde Staten te laten komen. Maar toen kregen de broeders met schijnbaar onmogelijke import-deadlines te maken. Toen alles toch nog tijdig en onbeschadigd op het bouwterrein aankwam, hebben de Getuigen hier niet de eer voor opgeëist maar dankten zij Jehovah voor zijn zegen.

Snelle uitbreiding op de hele aarde

De Koninkrijksprediking is echter zo snel toegenomen dat het in bepaalde landen zelfs na een grote uitbreiding van de bijkantoorfaciliteiten aldaar vaak nodig bleek te zijn om binnen het verloop van een betrekkelijk korte tijd opnieuw te gaan bouwen. Beschouw eens enkele voorbeelden.

In Peru was tegen het einde van 1984 een schitterend nieuw bijkantoor gereedgekomen — met kantoorruimte, 22 slaapkamers en andere fundamentele faciliteiten voor de leden van de Bethelfamilie, alsook een Koninkrijkszaal. Maar de respons op de Koninkrijksboodschap in dat Zuidamerikaanse land was veel groter dan verwacht. Vier jaar later was het nodig het bestaande complex te verdubbelen, ditmaal volgens een aardbevingsbestendig ontwerp.

In 1979 werd in Colombia een ruim nieuw bijkantoorcomplex voltooid. Het zag ernaar uit dat het gedurende vele jaren voldoende ruimte zou verschaffen. Maar binnen zeven jaar was het aantal Getuigen in Colombia bijna verdubbeld, terwijl het bijkantoor de tijdschriften La Atalaya en ¡Despertad! nu niet alleen voor Colombia maar ook voor vier naburige landen drukte. In 1987 moesten zij opnieuw gaan bouwen — deze keer op een plek waar meer ruimte voor uitbreiding was.

In 1980 besteedden Jehovah’s Getuigen in Brazilië ongeveer 14.000.000 uren aan de openbare prediking van de Koninkrijksboodschap. Het aantal vloog omhoog naar bijna 50.000.000 in 1989. Meer mensen gaven de wens te kennen dat hun geestelijke honger werd gestild. De royale bijkantoorfaciliteiten die in 1981 waren ingewijd, bleken niet langer groot genoeg te zijn. Reeds in september 1988 was het graafwerk voor een nieuwe drukkerij in volle gang. Deze drukkerij zou 80 procent meer vloerruimte opleveren dan in de bestaande drukkerij aanwezig was, en natuurlijk zou er ook woongelegenheid nodig zijn om de grotere Bethelfamilie te huisvesten.

In 1984 werd in Selters⁄Taunus (Duitsland) het op één na grootste drukkerijcomplex van het Wachttorengenootschap ingewijd. Vijf jaar later waren er, wegens de toename in Duitsland en gelegenheden om het getuigeniswerk uit te breiden in landen waarvoor dit bijkantoor lectuur drukt, plannen in de maak om de drukkerij met ruim 85 procent te vergroten en hier tevens andere faciliteiten, voor de huisvesting en verzorging van de werkers, aan toe te voegen.

Het bijkantoor in Japan was in 1972 vanuit Tokio naar grote nieuwe faciliteiten in Noemazoe verhuisd. In 1975 volgde een verdere grote uitbreiding. Tegen 1978 was er nog een terrein aangekocht, in Ebina; en het werk aan een drukkerij die meer dan driemaal zo groot zou worden als die in Noemazoe ging snel van start. Dit gebouw werd in 1982 voltooid. Het was nog steeds niet genoeg; in 1989 werden er nog meer gebouwen aan toegevoegd. Zou het niet mogelijk zijn geweest gewoon in één keer een gebouw op te trekken dat groot genoeg was? Nee. Het aantal Koninkrijksverkondigers in Japan heeft zich steeds opnieuw verdubbeld op een manier die geen mens had kunnen vermoeden. Van 14.199 in 1972 waren hun gelederen in aantal omhooggevlogen tot 137.941 in 1989, van wie velen in de volle-tijddienst stonden.

Een soortgelijk patroon is in andere delen van de aarde waarneembaar. Binnen een decennium — en soms binnen enkele jaren — na de bouw van grote bijkantoren die zijn uitgerust voor drukkerijwerkzaamheden, was een grote uitbreiding noodzakelijk geworden. Dat was onder andere het geval in Mexico, Canada, Zuid-Afrika en de Republiek Korea.

Wie verrichten de eigenlijke bouwwerkzaamheden? Hoe wordt het allemaal tot stand gebracht?

Vele duizenden verlangend om te helpen

Van de 17.000 Getuigen die Zweden ten tijde van de bouw van het bijkantoor in Arboga telde, hebben ongeveer 5000 vrijwillig meegeholpen aan het werk. De meesten waren eenvoudig bereidwillige helpers, maar er waren ook genoeg geschoolde vaklieden om erop toe te zien dat het werk goed werd verricht. Hun motivatie? Liefde voor Jehovah.

Toen een ambtenaar van Bouwtoezicht in Denemarken hoorde dat het werk aan een nieuw bijkantoor in Holbæk door Jehovah’s Getuigen gedaan zou worden, betwijfelde hij of dat wel goed zou gaan. Onder de Getuigen die vrijwillig hulp boden, bevonden zich evenwel personen met alle benodigde kennis en bekwaamheden. Zouden zij echter beter af geweest zijn als zij voor het werk commerciële aannemers in dienst hadden genomen? Toen het project klaar was, kregen de deskundigen van Bouw- en Woningtoezicht een rondleiding door de gebouwen en leverden zij commentaar op het voortreffelijke vakmanschap — iets wat zij tegenwoordig maar zelden te zien krijgen bij commerciële bouwprojecten. En de ambtenaar die aanvankelijk twijfels tot uitdrukking had gebracht, glimlachte en zei: „Ja ziet u, ik wist toen nog niet wat voor organisatie jullie hebben.”

De bevolkingscentra in Australië liggen ver uit elkaar; in de meeste gevallen moesten de 3000 Getuigen die zich tussen 1978 en 1983 vrijwillig aanboden om aan de bijkantoorfaciliteiten te Ingleburn te werken, dan ook minstens 1600 kilometer reizen. Er werd echter in gezamenlijk busvervoer voor groepen vrijwilligers voorzien, terwijl gemeenten langs hun reisroute gastvrij aanboden om tijdens stops onderweg voor maaltijden en omgang voor de broeders en zusters te zorgen. Sommige van de broeders verkochten hun huis, sloten hun zaak, namen vakantie op of brachten andere offers om een aandeel aan het project te kunnen hebben. Er kwamen teams van ervaren vaklieden — sommigen van hen meer dan eens — om beton te storten, systeemplafonds op te hangen en afrasteringen te plaatsen. Anderen schonken materialen.

De meeste vrijwilligers die aan deze projecten werkten, waren ongeschoold, maar na wat opleiding ontvangen te hebben, namen sommigen van hen grote verantwoordelijkheden op zich en verrichtten uitstekend werk. Zij leerden kozijnen te vervaardigen, op trekkers te rijden, beton te maken en te metselen. Zij stonden er beslist beter voor dan niet-Getuigen die hetzelfde soort werk commercieel verrichten. Hoe dan wel? De ervaren werkers waren bereid hun kennis met anderen te delen. Niemand was bang zijn taak aan iemand anders te verliezen; er was voor iedereen genoeg te doen. En er was een sterke motivatie om arbeid van hoge kwaliteit te verrichten, omdat het als een uiting van liefde voor God werd gedaan.

Op alle bouwterreinen vormen sommige Getuigen de kern van de bouw„familie”. Tijdens de werkzaamheden die van 1979 tot 1984 te Selters⁄Taunus (Duitsland) werden verricht, bestond die kern gewoonlijk uit ettelijke honderden werkers. Duizenden anderen voegden zich gedurende kortere of langere tijd bij hen, velen in de weekeinden. Er was een goede planning, zodat er voor de vrijwilligers bij hun komst genoeg te doen was.

Zolang mensen onvolmaakt zijn, zullen er problemen voorkomen, maar degenen die aan deze projecten werken, trachten ze op basis van bijbelse beginselen op te lossen. Zij weten dat dingen op een christelijke wijze doen, belangrijker is dan efficiëntie. Ter herinnering bevonden zich op het bouwterrein in Ebina (Japan) grote borden met afbeeldingen van werkers met helmen op, en op elke helm stond in Japanse letters een van de vruchten van Gods geest geschreven: liefde, vreugde, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtaardigheid, zelfbeheersing (Gal. 5:22, 23). Degenen die de bouwterreinen bezoeken, kunnen het verschil zien en horen. Een verslaggever die op het bouwterrein van de bouw van het bijkantoor in Brazilië rondliep, uitte zijn eigen waarnemingen door te zeggen: „Er heerst geen wanorde of gebrek aan samenwerking . . . De christelijke sfeer die hier heerst, is heel anders dan wat gewoonlijk in de Braziliaanse bouwwereld wordt aangetroffen.”

Voortdurende groei op het internationale hoofdbureau

Terwijl de bijkantoren van het Wachttorengenootschap groter werden, is het ook noodzakelijk geweest de faciliteiten van het internationale hoofdbureau uit te breiden. Sinds de Tweede Wereldoorlog zijn er meer dan tienmaal grote uitbreidingen tot stand gebracht aan de drukkerij- en kantoorgebouwen in Brooklyn en andere locaties in de Amerikaanse staat New York. Om de werkers te huisvesten, is het noodzakelijk geweest talloze zowel grote als kleine gebouwen hetzij op te trekken of te kopen en te renoveren. In augustus 1990 en januari 1991 werd bekendgemaakt dat er in Brooklyn nog meer grote uitbreidingen zouden komen, terwijl er ten noorden van de stad New York ook verder werd gewerkt aan de in 1989 begonnen bouw van het uitgebreide Wachttoren-Onderwijscentrum, bedoeld om huisvesting te verlenen aan 1200 personen, met inbegrip van inwonende medewerkers en studenten.

Sinds 1972 is er zonder onderbreking aan de gebouwencomplexen van het internationale hoofdbureau in Brooklyn en de nauw ermee verbonden faciliteiten in andere delen van New York en in New Jersey gewerkt. Na verloop van tijd werd het duidelijk dat de permanente bouwers, al waren zij dan met honderden, het werk niet aankonden. In 1984 werd er daarom een nog steeds functionerend tijdelijke-werkersprogramma gestart. Er werden naar de destijds 8000 gemeenten in de Verenigde Staten brieven gestuurd waarin bekwame broeders werden uitgenodigd een week of langer te komen helpen. (Een soortgelijk programma had reeds goed gewerkt in enkele van de bijkantoren, met inbegrip van het bijkantoor in Australië, waar allen die twee weken konden blijven, werden uitgenodigd vrijwilligerswerk te doen.) De werkers zouden voedsel en onderdak ontvangen, maar zouden hun eigen reiskosten betalen en geen loon krijgen. Wie zouden hier gunstig op reageren?

In 1992 waren ruim 24.000 aanvragen verwerkt. Minstens 3900 ervan betroffen personen die een tweede of derde of zelfs een tiende of twintigste keer terugkwamen. De meesten van hen waren ouderlingen, dienaren in de bediening of pioniers — mensen met voortreffelijke geestelijke hoedanigheden. Allen boden zich vrijwillig aan om alles te doen wat nodig was, of zij hiervoor nu hun vakkennis moesten gebruiken of niet. Het werk was vaak zwaar en vuil. Maar zij beschouwden het als een voorrecht op deze wijze tot de bevordering van de Koninkrijksbelangen te kunnen bijdragen. Sommigen vonden dat het hun hielp beter de geest van zelfopoffering te begrijpen waardoor het werk op het internationale hoofdbureau wordt gekenmerkt. Allen voelden zich rijk beloond doordat zij het Bethelprogramma van ochtendaanbidding en de wekelijkse Wachttoren-studie voor de familie konden bijwonen.

Internationale vrijwilligers

Toen de behoefte aan snelle uitbreiding toenam, werd in 1985 een regeling voor internationale vrijwilligers gestart. Het was beslist niet het begin van internationale samenwerking in bouwen, maar de regeling werd nu zorgvuldig vanuit het hoofdbureau gecoördineerd. Alle deelnemers zijn Getuigen die zich vrijwillig aanbieden om te helpen met bouwwerkzaamheden buiten hun eigen land. Hiertoe behoren vakbekwame werkers alsook huwelijkspartners die met hun man meegaan om op alle mogelijke manieren hulp te bieden. De meesten van hen betalen hun eigen reiskosten; niemand krijgt loon voor wat hij of zij doet. Sommigen van hen geven zich op voor een korte periode en blijven gewoonlijk twee weken tot drie maanden. Anderen zijn vrijwilligers die een lange tijd helpen en een jaar of langer blijven, misschien totdat het project klaar is. Ruim 3000 getuigen van Jehovah uit dertig verschillende landen hebben gedurende de eerste vijf jaar een aandeel aan deze projecten gehad, terwijl nog meer Getuigen graag wilden meehelpen zodra hun vaardigheden nodig waren. Zij achten het een voorrecht zich opofferingen te getroosten en hun geldmiddelen te gebruiken om aldus de belangen van Gods koninkrijk te bevorderen.

De internationale vrijwilligers worden voorzien van voedsel en onderdak. Persoonlijk gerief is vaak minimaal. De plaatselijke Getuigen hebben veel waardering voor wat hun bezoekende broeders en zusters doen, en waar mogelijk bieden zij hun gastvrij onderdak aan, hoe nederig hun woning misschien ook is. De maaltijden worden meestal op het bouwterrein gebruikt.

De broeders uit het buitenland zijn niet gekomen om alle werkzaamheden te verrichten. Het is hun doel om met de plaatselijke bouwploeg samen te werken. En tijdens de weekeinden of gedurende een week of langer kunnen er honderden, zelfs duizenden, uit het land komen om hulp te bieden. In Argentinië hebben 259 vrijwilligers uit andere landen met verscheidene duizenden plaatselijke broeders samengewerkt, van wie sommigen elke dag op het bouwterrein bezig waren, anderen gedurende enkele weken en nog velen meer tijdens de weekeinden. In Colombia hebben meer dan 830 internationale vrijwilligers gedurende verschillende tijdsperiodes geholpen. Er waren ook meer dan 200 plaatselijke vrijwilligers die full-time aan het project werkten en elk weekeinde nog eens 250 of meer helpers. In totaal hadden meer dan 3600 verschillende personen een aandeel.

Taalverschillen kunnen problemen veroorzaken, maar ze beletten de internationale groepen niet om met elkaar samen te werken. Gebarentaal, gelaatsuitdrukkingen, een goed gevoel voor humor en het verlangen een karwei klaar te krijgen dat tot eer van Jehovah is, dragen ertoe bij het werk gedaan te krijgen.

Een opmerkelijke groei in de organisatie — en als gevolg daarvan de behoefte aan grotere bijkantoorfaciliteiten — komt soms voor in landen waar het aantal mensen met vakbekwaamheid op het gebied van bouwen beperkt is. Maar dit vormt geen belemmering onder Jehovah’s Getuigen, die elkaar graag helpen. Zij werken samen als deel van een wereldomvattende familie die niet door nationaliteit, huidkleur of taal verdeeld is.

In Papoea Nieuw-Guinea hebben de uit Australië en Nieuw-Zeeland afkomstige vrijwilligers elk een inheemse bewoner in hun vak opgeleid, in overeenstemming met het verzoek van het Ministerie van Arbeid. Op deze wijze hebben plaatselijke Getuigen, terwijl zij hun tijd en energie schonken, een vak geleerd dat hen kon helpen in hun eigen behoeften en die van hun gezin te voorzien.

Toen er in El Salvador een nieuw bijkantoor nodig was, kregen de plaatselijke broeders hulp van 326 vrijwilligers uit het buitenland. Aan het project in Ecuador hebben 270 Getuigen uit veertien landen zijde aan zijde met hun Ecuadoriaanse broeders en zusters samengewerkt. Sommige internationale vrijwilligers boden hulp bij verscheidene projecten die tegelijkertijd aan de gang waren. Zij rouleerden tussen de bouwprojecten in Europa en Afrika, naargelang er behoefte bestond aan hun vakbekwaamheid.

In 1992 waren er internationale vrijwilligers naar 49 bijkantoorlocaties uitgezonden om de plaatselijke bouwploegen te assisteren. In sommige gevallen konden degenen die hulp van dit programma hadden ontvangen, weer anderen helpen. Na bijvoorbeeld voordeel getrokken te hebben van de arbeid van ongeveer zestig internationale vrijwilligers die gedurende een lange tijd hadden meegeholpen aan de bouw van het bijkantoor op de Filippijnen, alsook van de hulp van meer dan 230 vrijwilligers uit het buitenland die kortere tijd hadden geholpen, hebben sommige van de Filippino’s zich beschikbaar gesteld om bij de bouw van faciliteiten in andere delen van Zuidoost-Azië te assisteren.

Jehovah’s Getuigen verrichten bouwwerkzaamheden omdat hier thans door de prediking van het goede nieuws behoefte aan bestaat. Met de hulp van Jehovah’s geest willen zij gedurende de tijd die nog vóór Armageddon resteert, het grootst mogelijke getuigenis geven. Zij zijn ervan overtuigd dat Gods nieuwe wereld zeer nabij is en hebben het geloof dat zij die nieuwe wereld, onder de heerschappij van Gods Messiaanse koninkrijk, als een georganiseerd volk zullen binnengaan. Bovendien hopen zij dat misschien vele van de schitterende faciliteiten die zij hebben gebouwd en aan Jehovah hebben opgedragen, ook na Armageddon gebruikt zullen worden als centra van waar uit kennis van de enige ware God verbreid kan worden totdat ze werkelijk de aarde vervult. — Jes. 11:9.

[Voetnoot]

^ ¶8 Ze stond bekend als de „Nieuw licht”-kerk omdat degenen die daar bijeenkwamen, van mening waren dat zij als resultaat van het lezen van de Wachttoren-publikaties nieuw licht op de bijbel bezaten.

[Inzet op blz. 322]

Getuigen uit nabijgelegen gemeenten hielpen met het werk

[Inzet op blz. 323]

De bouwwerkzaamheden werden verricht door vrijwillige, onbetaalde arbeidskrachten

[Inzet op blz. 324]

De nadruk werd gelegd op geestelijke hoedanigheden

[Inzet op blz. 326]

Kwaliteitswerk, veiligheid, minimale kosten, snelheid

[Inzet op blz. 328]

Een verplaatsbare congreshal!

[Inzet op blz. 331]

Procederen

[Inzet op blz. 332]

Internationale expansie op grote schaal

[Inzet op blz. 333]

Werkers gaven Jehovah de eer, niet zichzelf

[Inzet op blz. 334]

Groei in een tempo dat geen mens had kunnen voorspellen

[Inzet op blz. 336]

Zij beschouwden het als een voorrecht aan de bouw op het hoofdbureau mee te helpen

[Inzet op blz. 339]

Zij werken als een wereldomvattende familie, niet verdeeld door nationaliteit, huidkleur of taal

[Kader/Illustraties op blz. 320, 321]

Samenwerken om snel Koninkrijkszalen te bouwen

Elk jaar worden er duizenden nieuwe gemeenten gevormd. In de meeste gevallen worden nieuwe Koninkrijkszalen door de Getuigen zelf gebouwd. Deze foto’s werden genomen tijdens de bouw van een Koninkrijkszaal in Connecticut (VS) in 1991

Vrijdagmorgen 7.40 uur

Vrijdagmiddag 12 uur

Zaterdagavond 7.41 uur

Het belangrijkste werk is klaar, zondagavond 6.10 uur

Zij zien naar Jehovah op voor zijn zegen, en zij nemen er de tijd af om raad uit zijn Woord te bespreken

Allen onbetaalde vrijwilligers, vreugdevol samenwerkend

[Kader/Illustraties op blz. 327]

Koninkrijkszalen in verschillende landen

De door Jehovah’s Getuigen gebruikte vergaderplaatsen zijn gewoonlijk bescheiden. Ze zijn schoon, gerieflijk, aantrekkelijk in hun omgeving

Peru

Filippijnen

Frankrijk

Republiek Korea

Japan

Papoea Nieuw-Guinea

Ierland

Colombia

Noorwegen

Lesotho

[Kader/Illustraties op blz. 330]

Congreshallen van Jehovah’s Getuigen

Om hun periodieke grote vergaderingen te kunnen onderbrengen, hebben Jehovah’s Getuigen in sommige gebieden het praktisch gevonden hun eigen congreshallen te bouwen. Veel van de bouwwerkzaamheden wordt door plaatselijke Getuigen verricht. Hier zijn slechts enkele van de in het begin van de jaren ’90 in gebruik zijnde hallen

Engeland

Venezuela

Italië

Duitsland

Canada

Japan

[Kader/Illustraties op blz. 338]

Internationaal bouwprogramma voorziet in dringende behoeften

De snelle groei van de organisatie heeft een voortdurende uitbreiding van kantoren, drukkerijen en Bethelhuizen in de hele wereld nodig gemaakt

Internationale vrijwilligers helpen plaatselijke Getuigen

Spanje

De toegepaste bouwmethoden maken het mogelijk dat veel vrijwilligers met beperkte ervaring waardevol werk kunnen verrichten

Porto Rico

Vakbekwame werkers stellen graag hun diensten beschikbaar

Nieuw-Zeeland

Griekenland

Brazilië

Het gebruik van duurzame materialen draagt ertoe bij de onderhoudskosten op lange termijn laag te houden

Engeland

Werk van hoge kwaliteit is het resultaat van persoonlijke belangstelling van de zijde van degenen die het doen; dit is een uiting van hun liefde voor Jehovah

Canada

Deze projecten vormen vreugdevolle gelegenheden; er worden vele blijvende vriendschappen gesloten

Colombia

Een bord in Japan herinnerde de werkers aan veiligheidsmaatregelen, en ook aan de noodzaak de vruchten van Gods geest tentoon te spreiden

[Illustratie op blz. 318]

Het eerste gebouw dat Koninkrijkszaal werd genoemd, in Hawaii

[Illustraties op blz. 319]

Veel vroege Koninkrijkszalen waren gehuurde gebouwen of eenvoudig kamers boven winkels; enkele werden door de Getuigen gebouwd

[Illustraties op blz. 329]

Twee van de eerste congreshallen

New York

Guadeloupe

[Illustraties op blz. 337]

Pasgearriveerde tijdelijke bouwers op het internationale hoofdbureau in New York

Elke groep wordt eraan herinnerd dat het belangrijker is een geestelijk persoon te zijn en kwaliteitswerk te leveren dan snel te werken