Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Feesten en feestdagen

Feesten en feestdagen

Feesten en feestdagen

Het feit dat Jehovah’s Getuigen niet meedoen aan de meeste feesten en vieringen van feestdagen kan een onderwijzer of leraar enigszins verbijsteren. Wij hopen dat het onderstaande u helpt te begrijpen waarom wij de zaak zo ernstig opnemen.

Veel feestdagen en de ermee verband houdende gebruiken hebben misschien in grotere mate dan u denkt, een niet-christelijke religieuze achtergrond. Dat maakt ze verwerpelijk voor Jehovah’s Getuigen. Wij proberen ons aan het door de christelijke apostel Paulus uiteengezette beginsel te houden:

„Wat voor deelgenootschap hebben rechtvaardigheid en wetteloosheid? Of wat heeft licht met duisternis gemeen? Welke overeenstemming bestaat er voorts tussen Christus en Belial [een valse god]? Of welk deel heeft een gelovige met een ongelovige? . . . ’Gaat daarom uit hun midden vandaan en scheidt u af’, zegt Jehovah.” — 2 Korinthiërs 6:14-17.

Indien een feestdag of een feest dus op de een of andere manier verband houdt met andere goden of godinnen, of als het vieren ervan niet in overeenstemming is met ons begrip van bijbelse beginselen, doen wij er niet aan mee.

Verjaardagen: Het is beslist niet verkeerd om te genieten van een feestje of een partijtje, en ook is het niet fout om op gulle wijze te geven aan personen die wij graag mogen (Lukas 15:22-25; Handelingen 20:35). Het hele jaar door vinden Jehovah’s Getuigen het prettig geschenken te geven en gezellig bij elkaar te komen. Maar bij de enige twee verjaarsfeesten waarvan de bijbel gewag maakt, werden personen geëerd die niet het ware geloof beleden. In het ene geval was het een farao van Egypte en in het andere geval de Romeinse heerser Herodes Antipas. Tijdens beide verjaarsfeesten werd er iemand om het leven gebracht (Genesis 40:18-22; Markus 6:21-28). Het verbaast ons dan ook niet de volgende historische verwijzingen te lezen waaruit blijkt hoe de vroege christenen tegenover verjaarsfeesten stonden:

„Het begrip verjaarsfeest paste helemaal niet in de denkbeelden van de christenen uit die periode.” — Allgemeine Geschichte der christlichen Religion und Kirche (1842), door August Neander, blz. 518.

„Van niemand van de in de Schrift genoemde heilige mensen wordt gezegd dat hij ter ere van zijn verjaardag een feest heeft georganiseerd of een groot feestmaal heeft gehouden. Alleen zondaars (zoals Farao en Herodes) verheugden zich zeer over de dag waarop zij in deze wereld hier beneden werden geboren.” — The Catholic Encyclopedia (New York, 1911), Deel X, blz. 709 (citaat van Origenes Adamantius uit de derde eeuw).

Daarbij komt nog dat bij verjaarsfeesten de neiging bestaat de desbetreffende persoon bovenmatige belangrijkheid toe te kennen, wat zonder twijfel één reden was waarom vroege christenen geen verjaardagen vierden (Prediker 7:1). U zult dus bemerken dat Jehovah’s Getuigen niet meedoen aan verjaardagsfestiviteiten (de feestjes, het zingen, cadeautjes geven, enzovoort).

Kerstmis: Het is u vermoedelijk bekend dat Jezus Christus niet op 25 december geboren is. Misschien denkt u dat dit er niet toe doet — dat de gebeurtenis het belangrijkste is. Maar uit de manier waarop het kerstfeest zich heeft ontwikkeld, blijkt dat er meer bij betrokken is. Dit blijkt uit de volgende citaten:

„De viering van het kerstfeest is niet door God ingesteld, noch is ze van N[ieuw] T[estamentische] oorsprong. De dag van Christus’ geboorte kan niet worden vastgesteld aan de hand van het N[ieuwe] T[estament], trouwens, evenmin aan de hand van enige andere bron. De vaders uit de eerste drie eeuwen spreken niet over enige speciale viering van de geboorte van Christus.” — Cyclopedia of Biblical, Theological, and Ecclesiastical Literature (Grand Rapids, Michigan, herdruk van 1981), door John McClintock en James Strong, Deel II, blz. 276.

„Kerstgebruiken houden gedeeltelijk verband met heidense gebruiken van het Joeltijdperk. Kerstkransen, Kersttimpen en Kerstbroden, de Duitse Christstollen en Heidenweggen vervingen de heidense offerkoeken. . . . Het Kerstblok of de Kersttobbe is een overblijfsel van oude reinigingsvuren. De mistletoe of marentak herinnert aan de Keltische druïden.” — De Katholieke Encyclopaedie (Amsterdam, 1952), onder redactie van P. van der Meer, F. Baur en L. Engelbregt, Deel 15, tweede druk, blz. 333.

Het is algemeen bekend dat Kerstmis oorspronkelijk niet een viering van Christus’ geboorte was. Dezelfde encyclopedie merkt op bladzijde 335 van hetzelfde deel onder „Kerstmis” op:

„De geboortedatum van Jesus is onbekend. K[erst]m[is] werd in Rome bewust op deze dag geplaatst ter kerstening van het heidense feest van de geboorte der ’Onoverwinnelijke Zon’ op de zonnestilstand, in Egypte vastgelegd op 24/25 Dec. . . . de oorsprong is van 336, toen het feest te Rome op 25 Dec. werd gevierd.”

Hoe hebben sommigen gereageerd toen zij deze feiten over Kerstmis vernamen? The World Book Encyclopedia (1982) merkt onder „Kerstmis” op: „In de zeventiende eeuw . . . was Kerstmis in Engeland en in delen van de Engelse koloniën in Amerika bij de wet verboden.” Daar mensen in het verleden weigerden Kerstmis te vieren vanwege zijn heidense oorsprong, is het niet zo moeilijk te begrijpen waarom Jehovah’s Getuigen het thans niet vieren. Wij doen niet mee aan feestjes ter gelegenheid van Kerstmis, noch aan toneelstukken, zang, cadeautjes geven of enige andere activiteit die verband houdt met Kerstmis.

Jehovah’s Getuigen huldigen hetzelfde standpunt ten aanzien van andere religieuze of semi-religieuze feestdagen die er in de loop van een schooljaar zijn. Ze doen er in geen enkel opzicht aan mee. De reden is dat ook deze feestdagen verband houden met niet-christelijke aanbidding; in feite domineren bepaalde kenmerken van een dergelijke aanbidding vaak bij de vieringen. Beschouw de volgende voorbeelden eens:

Pasen: Hoewel deze feestdag een herdenking van Christus’ opstanding heet te zijn, is het goed op te merken wat wereldlijke autoriteiten over Pasen en paasgebruiken zeggen:

„Paasgebruiken, pasen, het gekerstende heidense voorjaarsfeest, heeft voorjaarsgebruiken, o.a. vuren die akker, mens en dier vruchtbaarheid moesten schenken. . . . Een grotere rol dan het paasvuur speelt het paasei. Als kiem van nieuw leven bergt en schenkt het ei levenskracht.” — Oosthoeks Encyclopedie, Deel 11, vijfde druk, blz. 410 (Utrecht, 1962).

„Overal zoeken zij de veelkleurige paaseieren die de Paashaas heeft gebracht. Dit is niet slechts een kinderspelletje, maar het overblijfsel van een vruchtbaarheidsrite, waarbij zowel de eieren als de haas vruchtbaarheid symboliseren.” — Funk & Wagnalls Standard Dictionary of Folklore Mythology and Legend (New York, 1949), Deel I, blz. 335.

Carnaval: „Het feest is . . . waarschijnlijk een vermenging van een Romeins lente- en een Germaans offerfeest.” — Grote Winkler Prins Encyclopedie, Deel 5, zesde druk, blz. 114.

„De verste oorsprong van carnaval kan gezocht worden in godsdienstige gebruiken in de oudheid. . . . Het masker werd daarbij gebruikt als middel om boze geesten te verjagen.” — Grote Nederlandse Larousse Encyclopedie, Deel 6, blz. 548.

Allerheiligen: „Het lijdt geen twijfel dat de christelijke kerk ernaar heeft gestreefd het druïdenfeest der doden uit te bannen of te verdringen door de alternatieve viering van Allerheiligen op 1 nov. in te voeren. Dit feest werd ingesteld ter ere van alle heiligen, bekend of onbekend.” — Encyclopædia Britannica (1959), Deel 11, blz. 107.

Nieuwjaarsdag: „In het oude Rome werd de eerste dag van het jaar gereserveerd voor het eren van Janus, de god van poorten en deuren en van alle begin en einde. . . . Nieuwjaarsdag werd A.D. 487 een heilige dag in de christelijke kerk.” — The World Book Encyclopedia (1982), Deel 14, blz. 237.

Sinterklaas: „Sint Nicolaas, Sinterklaas, feest ter ere van de heilige Nicolaas van Myra op 6.12. Zijn viering in het huisgezin ontstond uit het kerkelijke feest (met kinderverrassing) en deze weer uit voorchr. elementen. S[int Nicolaas], die over de daken rijdt, is de heidense god Wodan. Zwarte Piet of Pietje Pek is de volksbenaming van de duivel.” — Oosthoeks Encyclopedie, Deel 13, vijfde druk, blz. 415.

Meidag: „Meidagfestiviteiten vinden waarschijnlijk hun oorsprong in riten ter ere van een Romeinse godin, Maia, die als de bron van menselijke en natuurlijke vruchtbaarheid werd aanbeden. . . . De meeste geleerden geloven dat [de] meiboom een overblijfsel is van een fallisch symbool dat vroeger bij voorjaarsriten ter ere van de godin Maia werd gebruikt.” — The New Funk & Wagnalls Encyclopedia (1952), blz. 8294.

Moederdag: „Een feest ontleend aan het gebruik van de moedercultus in het oude Griekenland. De formele moedercultus met ceremoniën voor Cybele of Rhea, de Grote Moeder der goden, werd overal in Klein-Azië beoefend op de Idus van maart.” — Encyclopædia Britannica (1959), Deel 15, blz. 849.

Dit is slechts een greep uit de feestdagen die algemeen worden gevierd, en vaak wordt van schoolkinderen verwacht dat zij aan bepaalde activiteiten meedoen. Jehovah’s Getuigen kunnen op grond van hun geweten echter geen enkel aandeel hebben aan deze festiviteiten — of het nu gaat om zingen, musiceren, meedoen aan een toneelopvoering, meelopen in een optocht, tekeningen maken, partijtjes bijwonen, eten en drinken, enzovoort. Toch hebben wij er niets op tegen als anderen zulke feestdagen vieren, en wij zullen niet proberen hen daarvan terug te houden. Wij stellen het zeer op prijs als onderwijzers zo vriendelijk zijn onze kinderen vrij te stellen van deelname aan alle activiteiten die met deze feesten en feestdagen in verband staan.

Nationale feestdagen

Andere feestdagen zijn wat anders van aard. Die worden niet overal gevierd maar zijn tot een bepaald land beperkt. Zo kunnen er bijvoorbeeld nationale dankdagen zijn. Hier en daar wordt ook een bepaalde dag opzij gezet voor het herdenken van de oorlogsslachtoffers van een land, of ter herdenking van de geboorte van een land of bepaalde prominente presidenten, heersers of nationale helden.

Jehovah’s Getuigen weigeren respectvol ook aan zulke nationale feestdagen deel te nemen. Hoewel wij de autoriteiten in het land waar wij wonen respecteren, laat ons geweten niet toe dat wij hen vereren, aangezien dit naar onze mening op aanbidding neerkomt. Wij stellen ons met betrekking tot al zulke vieringen neutraal op. Dit is in overeenstemming met wat Jezus over zijn volgelingen zei: „Zij zijn geen deel van de wereld, evenals ik geen deel van de wereld ben.” — Johannes 17:16.

[Inzet op blz. 16]

Kerstmis was oorspronkelijk niet een viering van Christus’ geboorte. „De geboortedatum van Jezus is onbekend”

[Inzet op blz. 18]

Jehovah’s Getuigen kunnen op grond van hun geweten geen aandeel hebben aan de viering van feestdagen

[Illustratie op blz. 14]

De vroege christenen vierden geen verjaardagen

[Illustratie op blz. 16]

„Dit is niet slechts een kinderspelletje, maar het overblijfsel van een vruchtbaarheidsrite, waarbij zowel de eieren als de haas vruchtbaarheid symboliseren”