Het onderricht in de klas
Het onderricht in de klas
Nog een terrein waarop het standpunt van Jehovah’s Getuigen van invloed kan zijn, betreft het leerprogramma. Het nu volgende is bedoeld om het wederzijdse begrip en de samenwerking tussen leerkrachten en ouders die Getuigen zijn te bevorderen, want wij geloven dat het in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de ouders is te bepalen wat hun kinderen moeten leren.
Godsdienst en gebed: Op sommige scholen wordt in de klas godsdienstonderricht gegeven. Er zijn landen waar dit onderwijs in het leerplan is opgenomen, soms in de vorm van een verplichte cursus waarbij de ouders de keus hebben om te bepalen of hun kinderen rooms-katholiek, protestants, joods of buitenkerkelijk godsdienstonderwijs zullen krijgen. In Duitsland bijvoorbeeld is godsdienst ook op openbare scholen een leervak. Scholieren voor wie vrijstelling van dit onderricht is gevraagd, zullen gedurende die tijd andere lessen bijwonen, vaak lessen over een verwant onderwerp zoals ethiek.
Godsdienstonderwijs behoort in het openbare onderwijs in Nederland niet tot het leerplan. Op scholen waar godsdienstonderwijs desalniettemin in het schoolwerkplan is opgenomen, zullen ouders die getuigen van Jehovah zijn, zich willen beroepen op het in artikel 29, lid 3, van de „wet op basisonderwijs” neergelegde beginsel: „Openbaar onderwijs wordt gegeven met eerbiediging van ieders godsdienst of levensbeschouwing.”
Jehovah’s Getuigen vinden dat het de verantwoordelijkheid van de ouders is, hun kinderen godsdienstonderricht te geven. Daarom zullen ouders die Getuigen zijn, daar waar in de klas godsdienstonderricht wordt gegeven, het verzoek indienen hun kinderen daarvan vrij te stellen. Als de godsdienstles ook deelname aan een vorm van aanbidding omvat die wij als onbijbels beschouwen, zoals het buigen voor beelden, dan keuren ouders die Getuigen zijn, dit onder geen enkele voorwaarde goed.
Aan de andere kant hebben Jehovah’s Getuigen er geen bezwaar tegen wanneer er in de klas een objectieve studie van verschillende godsdiensten of van de bijbel wordt
gemaakt. Als een school dus vertegenwoordigers van allerlei godsdiensten uitnodigt — niet om bekeerlingen te maken maar eenvoudig om de leerlingen aangaande die godsdienst te informeren — zullen leerlingen die Getuigen zijn, eerbiedig luisteren. Zo zijn ook Jehovah’s Getuigen, als zij daartoe worden uitgenodigd, bereid om voor groepen scholieren lezingen te houden waarin zij hun geloofsovertuigingen uiteenzetten.Op sommige scholen wordt op geregelde basis het „Onze Vader” gebeden. Hoewel Jehovah’s Getuigen het met de inhoud van dat gebed eens zijn, doen wij niet mee aan het op rituele wijze opzeggen van dit gebed. De reden hiervoor is dat Jezus juist toen hij dit modelgebed gaf, het afraadde „steeds weer dezelfde dingen” te zeggen (Mattheüs 6:7, 8). Een andere reden waarom wij er niet aan meedoen, is dat wij niet aan religieuze intergeloof-diensten deelnemen.
Seksuele voorlichting: Gezondheid en hygiëne zijn onderwerpen die op openbare scholen reeds lang onderwezen worden. Wij beseffen dat dergelijk lesmateriaal zeer nuttig is om leerlingen de waarde van reinheid, het voorkomen van ziekten, kinderverzorging, gezinsverantwoordelijkheid, enzovoort, bij te brengen. Maar thans wordt op veel scholen ook op zeer onverbloemde wijze voorlichting omtrent seksuele zaken gegeven, onder meer omtrent anticonceptie, masturbatie, homoseksualiteit en abortus.
Seksuele voorlichting wordt over het algemeen zonder morele begeleiding verstrekt. In feite komt het niet zelden voor dat de onderwijzers zelf de morele maatstaven van de bijbel kritiseren. Ouders die Getuigen zijn, bekommeren zich derhalve terdege om wat er binnen het raam van de seksuele voorlichting wordt geleerd.
In het boek Dreng og pige, mand og kvinde (Jongen en meisje, man en vrouw), dat op Deense scholen wordt gebruikt, staat: „Elk individu moet het recht hebben zijn seksuele behoeften te bevredigen, ongeacht leeftijd, sekse en — voor zover er geen inbreuk wordt gemaakt op de rechten van anderen — de toegepaste methode.” Over geslachtsgemeenschap met dieren staat in dit boek: „In ons Exodus 22:19.
land [Denemarken] . . . is het wettelijk toegestaan seksuele verlangens op die manier te bevredigen.” In Gods wet aan Israël stond echter: „Iedereen die bij een dier ligt, dient beslist ter dood gebracht te worden.” —Zoals reeds eerder beklemtoond, proberen Jehovah’s Getuigen zich aan de morele beginselen van de bijbel te houden en die hun kinderen in te prenten. Daarom wensen zij niet dat hun kinderen seksuele voorlichting krijgen van personen die deze beginselen niet respecteren. Als ouders die Getuigen zijn, vinden dat hun kinderen worden geïndoctrineerd met denkbeelden en/of aanschouwelijk materiaal waardoor de beginselen die hun thuis worden bijgebracht, duidelijk worden ondermijnd, zullen zij wellicht het verzoek indienen hun kinderen vrij te stellen van de seksuele voorlichtingslessen.
Biologie en evolutie: Jehovah’s Getuigen zijn zeer geïnteresseerd in biologie. Zij hebben respect voor toegewijde geleerden die ons begrip van de wereld om ons heen zeer verrijkt hebben. Wij moedigen onze kinderen aan, zich goed vertrouwd te maken met de verschillende takken van de wetenschap, want dat zal ertoe bijdragen dat hun waardering voor de wijsheid en de macht van onze Schepper wordt verdiept.
Maar niet alles wat wetenschap heet, is noodzakelijkerwijs een feit. Er zijn ook theorieën, zoals de evolutietheorie, die vaak als wetenschappelijk feit worden voorgesteld. Volgens de evolutieleer ontstond het eerste levende organisme uit dode materie. Toen dat organisme zich vervolgens voortplantte, veranderden zijn nakomelingen zich en vertakten zich totdat uiteindelijk alle thans bekende levensvormen werden voortgebracht, met inbegrip van alle mensen die ooit op aarde hebben geleefd.
Jehovah’s Getuigen geloven niet dat deze theorie waar is. Wij geloven echter ook niet het andere uiterste, namelijk dat de schepping zeven letterlijke dagen in beslag heeft genomen. Wij geloven dat de eerste man en vrouw, alsook alle andere levensvormen, door God werden geschapen. Als er dus in de klas theorieën over de oorsprong van levensvormen worden behandeld, stellen wij het op prijs als onderwijzers de op de bijbel gebaseerde overtuiging van jeugdige Getuigen respecteren. Naar onze mening is deze overtuiging trouwens in overeenstemming met de wetenschappelijke feiten, en onze jongeren zijn gaarne bereid nadere bijzonderheden hierover mee te delen.
Muziek- en kunstonderwijs: Jehovah’s Getuigen zien in muziek- of kunstonderwijs op zich niets verkeerds. Wordt er echter in het raam van het onderricht iets gedaan wat verband houdt met religieuze of patriottische feestdagen, dan kunnen jeugdige Getuigen daaraan niet deelnemen. Wat het meespelen in een schoolorkest betreft, zullen jeugdige Getuigen en hun ouders enkele factoren in aanmerking nemen.
Zij zullen bijvoorbeeld nagaan waar en onder welke omstandigheden het onderricht wordt gegeven en wat voor muziek er wordt gespeeld. Als verwacht wordt dat het schoolorkest bij religieuze of politieke gelegenheden speelt, kan een getuige van Jehovah daar niet aan deelnemen. Zelfs wanneer er tijdens het onderricht alleen maar wordt geoefend, zullen leerlingen die Getuigen zijn, niet deelnemen aan het spelen van volksliederen of liederen die met religieuze of nationale feestdagen in verband staan. Een andere factor die overwogen moet worden, is de hoeveelheid tijd die ermee gemoeid is, en of de christelijke vergaderingen en de gezinsactiviteiten erdoor in het gedrang komen.
Militaire opleiding en vechtsporten: In sommige landen krijgen leerlingen een militaire opleiding. Jehovah’s Getuigen willen echter tot degenen behoren over wie de bijbel zegt: „Zij zullen hun zwaarden tot ploegscharen moeten slaan en hun speren tot snoeimessen. Natie zal tegen natie geen zwaard opheffen, en zij zullen de oorlog niet meer leren” (Jesaja 2:4). Daarom vragen Jehovah’s Getuigen vrijstelling van militaire opleiding op school als zij daarmee in aanraking zouden komen.
De bijbel zegt ook: „Zijt indien mogelijk, voor zover het van u afhangt, vredelievend jegens alle mensen” (Romeinen 12:18). De toepassing van deze beginselen in ons leven raakt ook onze opvatting ten aanzien van vechtsporten. Daartoe behoren judo, karate en kendo, alsook boksen en worstelen. Hoewel deze activiteiten als sport worden betiteld, bezien wij deelname eraan als een opleiding die iemand toerust om met anderen te vechten of hun letsel toe te brengen. Daarom nemen Jehovah’s Getuigen geen deel aan zulke vechtsporten. Hoewel jeugdige Getuigen om vrijstelling van deelname aan vechtsporten vragen, nemen zij, voor zover dit hun mogelijk is, graag aan andere programma’s voor lichamelijke opvoeding tijdens de schooluren deel.
[Inzet op blz. 25]
Wij moedigen onze kinderen aan, zich goed vertrouwd te maken met de verschillende takken van de wetenschap
[Illustratie op blz. 23]
„Openbaar onderwijs wordt gegeven met eerbiediging van ieders godsdienst of levensbeschouwing”