Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Vind zekerheid onder Gods volk

Vind zekerheid onder Gods volk

Hoofdstuk 17

Vind zekerheid onder Gods volk

1, 2. Hoe verkeert de mensheid in een situatie als die van mensen in een door storm geteisterd gebied?

STEL dat een hevige storm het gebied waar u woont, heeft geteisterd. Uw huis is verwoest en u bent al uw bezittingen kwijt. Voedsel is schaars. De situatie schijnt hopeloos. Dan komen er onverwachts hulpgoederen aan. Voedsel en kleding worden in overvloed verschaft. Er wordt een nieuw huis voor u gebouwd. U zou de persoon die deze voorzieningen beschikbaar heeft gesteld, beslist dankbaar zijn.

2 Iets vergelijkbaars gebeurt in deze tijd. Net als die storm heeft de opstand van Adam en Eva het mensdom grote schade toegebracht. ’s Mensen paradijstehuis ging verloren. Sindsdien hebben menselijke regeringen het volk niet kunnen beschermen tegen oorlog, misdaad en onrecht. Religies hebben alleen maar bewerkt dat grote mensenmenigten hongeren naar gezond geestelijk voedsel. Geestelijk gesproken voorziet Jehovah God thans echter in voedsel, kleding en beschutting. Hoe doet hij dat?

„DE GETROUWE EN BELEIDVOLLE SLAAF”

3. Hoe heeft Jehovah voorzieningen voor de mensheid getroffen, en uit welke voorbeelden blijkt dit?

3 Hulpgoederen worden gewoonlijk via een georganiseerd kanaal verstrekt, en Jehovah heeft op soortgelijke wijze een geestelijke voorziening voor zijn volk getroffen. De Israëlieten bijvoorbeeld waren zo’n 1500 jaar lang „Jehovah’s gemeente”. Onder hen bevonden zich personen die als Gods kanaal dienden om zijn wet te onderwijzen (1 Kronieken 28:8; 2 Kronieken 17:7-9). In de eerste eeuw G.T. bracht Jehovah de christelijke organisatie voort. Gemeenten werden gevormd, en ze functioneerden onder leiding van een uit apostelen en oudere mannen bestaand besturend lichaam (Handelingen 15:22-31). Zo handelt Jehovah ook in deze tijd met zijn volk via een georganiseerd lichaam. Hoe weten wij dit?

4. Wie blijkt in de huidige tijd „de getrouwe en beleidvolle slaaf” te zijn, en hoe worden Gods geestelijke voorzieningen beschikbaar gesteld?

4 Jezus zei dat „de getrouwe en beleidvolle slaaf” er ten tijde van zijn tegenwoordigheid in Koninkrijksmacht mee bezig zou zijn ’voedsel te rechter tijd’ aan Zijn volgelingen te verstrekken (Mattheüs 24:45-47). Wie bleek deze „slaaf” te zijn toen Jezus in 1914 als hemelse Koning werd geïnstalleerd? Stellig niet de geestelijkheid van de christenheid. Over het algemeen hielden zij zich ermee bezig hun kudden te voeden met propaganda ter ondersteuning van hun eigen nationale regeringen in de Eerste Wereldoorlog. Maar het juiste en te rechter tijd komende geestelijke voedsel werd verstrekt door de groep ware christenen die door Gods heilige geest waren gezalfd en deel uitmaakten van wat Jezus de „kleine kudde” noemde (Lukas 12:32). Deze gezalfde christenen predikten Gods koninkrijk in plaats van menselijke regeringen. Als gevolg hiervan hebben miljoenen rechtvaardig gezinde „andere schapen” zich in de loop der jaren bij de gezalfde „slaaf” aangesloten in het beoefenen van de ware religie (Johannes 10:16). Via de ’getrouwe slaaf’ en zijn hedendaagse Besturende Lichaam leidt God zijn georganiseerde volk om in geestelijk opzicht voedsel, kleding en beschutting beschikbaar te stellen aan allen die van deze voorzieningen gebruik willen maken.

’VOEDSEL TE RECHTER TIJD’

5. Welke geestelijke toestand bestaat er in de wereld van vandaag, maar wat doet Jehovah hieraan?

5 Jezus zei: „De mens moet niet van brood alleen leven, doch van elke uitspraak die uit Jehovah’s mond voortkomt” (Mattheüs 4:4). Jammer genoeg schenken de meeste mensen echter geen aandacht aan Gods uitspraken. Zoals door Jehovah’s profeet Amos werd voorzegd, is er „geen honger naar brood, en geen dorst naar water, maar naar het horen van de woorden van Jehovah” (Amos 8:11). Zelfs heel religieuze mensen zijn geestelijk verhongerd. Niettemin is het Jehovah’s wil dat „alle soorten van mensen worden gered en tot een nauwkeurige kennis van de waarheid komen” (1 Timotheüs 2:3, 4). Bijgevolg verschaft hij geestelijk voedsel in overvloed. Maar waar kan het verkregen worden?

6. Hoe heeft Jehovah zijn volk in het verleden geestelijk gevoed?

6 Door de hele geschiedenis heen heeft Jehovah geestelijk voedsel verstrekt aan zijn volk als groep (Jesaja 65:13). De Israëlitische priesters bijvoorbeeld riepen mannen, vrouwen en kinderen bijeen voor groepsonderricht in Gods wet (Deuteronomium 31:9, 12). Onder leiding van het besturende lichaam organiseerden eerste-eeuwse christenen gemeenten en hielden zij vergaderingen tot onderricht en ter aanmoediging van allen (Romeinen 16:5; Filemon 1, 2). Jehovah’s Getuigen volgen dit patroon. U wordt van harte uitgenodigd al hun vergaderingen te bezoeken.

7. Hoe houdt het geregeld bezoeken van christelijke vergaderingen verband met kennis en geloof?

7 Natuurlijk kan het zijn dat u door uw persoonlijke studie van de bijbel reeds veel hebt geleerd. Misschien heeft iemand u geholpen (Handelingen 8:30-35). Maar uw geloof kan vergeleken worden met een plant die zonder passende verzorging zal verdorren en doodgaan. U moet derhalve juiste geestelijke voeding krijgen (1 Timotheüs 4:6). Christelijke vergaderingen voorzien in een voortdurend programma van onderricht dat erop gericht is u geestelijk te voeden en u te helpen in geloof te blijven groeien naarmate u toeneemt in de kennis van God. — Kolossenzen 1:9, 10.

8. Waarom worden wij aangemoedigd de vergaderingen van Jehovah’s Getuigen bij te wonen?

8 Vergaderingen dienen nog een belangrijk doel. Paulus schreef: „Laten wij op elkaar letten ten einde tot liefde en voortreffelijke werken aan te sporen, het onderling vergaderen niet nalatend” (Hebreeën 10:24, 25). Het Griekse woord dat met ’aansporen’ vertaald is, kan ook ’scherpen’ betekenen. Een bijbelse spreuk luidt: „Door ijzer wordt ijzer zelf gescherpt. Zo scherpt de ene man het aangezicht van de ander” (Spreuken 27:17). Wij allen moeten voortdurend ’gescherpt’ worden. De dagelijkse druk van de wereld kan ons geloof afstompen. Wanneer wij christelijke vergaderingen bijwonen, is er een uitwisseling van aanmoediging (Romeinen 1:11, 12). De leden van de gemeente geven gehoor aan de aansporing van de apostel Paulus om ’elkaar te blijven vertroosten en elkaar op te bouwen’, en zulke dingen scherpen ons geloof (1 Thessalonicenzen 5:11). Geregelde aanwezigheid op christelijke vergaderingen getuigt er ook van dat wij God liefhebben en geeft ons gelegenheden om hem te loven. — Psalm 35:18.

’BEKLEED U MET LIEFDE’

9. Hoe heeft Jehovah het voorbeeld gegeven in het tentoonspreiden van liefde?

9 Paulus schreef: „Bekleedt u . . . met liefde, want ze is een volmaakte band van eenheid” (Kolossenzen 3:14). Jehovah heeft ons goedgunstig van deze kleding voorzien. Hoe dan wel? Christenen kunnen liefde tentoonspreiden omdat dit een van de door God geschonken vruchten van Jehovah’s heilige geest is (Galaten 5:22, 23). Jehovah zelf heeft de grootste liefde tentoongespreid door zijn eniggeboren Zoon te zenden opdat wij eeuwig leven zouden kunnen hebben (Johannes 3:16). Deze ongeëvenaarde demonstratie van liefde heeft ons een model voor het tot uitdrukking brengen van deze hoedanigheid verschaft. „Als God ons zó heeft liefgehad,” schreef de apostel Johannes, „zijn ook wij verplicht elkaar lief te hebben.” — 1 Johannes 4:11.

10. Hoe kunnen wij voordeel trekken van „de gehele gemeenschap van broeders”?

10 Het bijwonen van de vergaderingen in de Koninkrijkszaal zal u een uitstekende gelegenheid geven om liefde te tonen. Daar zult u een grote verscheidenheid van mensen ontmoeten. Ongetwijfeld zult u zich tot velen van hen onmiddellijk aangetrokken voelen. Vanzelfsprekend verschillen persoonlijkheden van elkaar, ook onder degenen die Jehovah dienen. Misschien hebt u in het verleden mensen die niet dezelfde interesses of eigenschappen hadden als u, eenvoudig gemeden. Christenen moeten echter „liefde voor de gehele gemeenschap van broeders” hebben (1 Petrus 2:17). Stel u daarom ten doel degenen die in de Koninkrijkszaal komen, te leren kennen — zelfs personen die qua leeftijd, persoonlijkheid, ras of onderwijsniveau van u verschillen. Waarschijnlijk zult u tot de ontdekking komen dat ieder van hen uitmunt in de een of andere eigenschap die hem of haar dierbaar maakt.

11. Waarom dient het u niet te verontrusten dat er zo’n verscheidenheid van persoonlijkheden onder Jehovah’s volk is?

11 De verscheidenheid van persoonlijkheden in de gemeente hoeft u niet te verontrusten. Ter illustratie: Stel dat er tal van voertuigen met u over dezelfde weg rijden. Ze hebben niet alle dezelfde snelheid en verkeren ook niet alle in dezelfde staat. Sommige hebben al heel wat kilometers afgelegd, maar andere zijn, zoals u, nog maar net met de rit begonnen. Ondanks deze verschillen reizen alle echter over dezelfde weg. Zo is het ook met de personen uit wie een gemeente bestaat. Niet allen ontwikkelen even snel christelijke hoedanigheden. Bovendien verkeren niet allen in dezelfde fysieke of emotionele toestand. Sommigen aanbidden Jehovah al vele jaren; anderen zijn nog maar net begonnen. Maar toch reizen allen over de weg die tot eeuwig leven leidt, „nauw verenigd . . . in dezelfde geest en in dezelfde gedachtengang” (1 Korinthiërs 1:10). Zoek dus niet naar de zwakke, maar naar de sterke punten van degenen die met de gemeente verbonden zijn. Dit zal uw hart verwarmen, want u zult beseffen dat God werkelijk in het midden van deze mensen is. En daar zult u toch zeker willen zijn. — 1 Korinthiërs 14:25.

12, 13. (a) Als iemand in de gemeente u krenkt, wat kunt u dan doen? (b) Waarom is het belangrijk geen wrok te koesteren?

12 Aangezien alle mensen onvolmaakt zijn, kan het af en toe voorkomen dat iemand in de gemeente iets zegt of doet waardoor u van streek raakt (Romeinen 3:23). De discipel Jakobus schreef realistisch: „Wij allen struikelen vele malen. Indien iemand in woorden niet struikelt, die is een volmaakt man” (Jakobus 3:2). Hoe zult u reageren als iemand u krenkt? Een bijbelse spreuk luidt: „Het inzicht van een mens vertraagt stellig zijn toorn, en het is luister van zijn kant, de overtreding voorbij te gaan” (Spreuken 19:11). Inzicht hebben betekent een situatie doorzien, de onderliggende factoren die iemand op een bepaalde manier doen spreken of handelen, begrijpen. De meesten van ons geven van veel inzicht blijk wanneer het erop aankomt onze eigen fouten te verontschuldigen. Waarom zouden wij niet van hetzelfde inzicht blijk geven als het erom gaat begrip te hebben voor de onvolmaaktheden van anderen en ze te bedekken? — Mattheüs 7:1-5; Kolossenzen 3:13.

13 Vergeet nooit dat wij, willen wij vergiffenis van Jehovah ontvangen, anderen moeten vergeven (Mattheüs 6:9, 12, 14, 15). Als wij de waarheid beoefenen, zullen wij anderen liefdevol bejegenen (1 Johannes 1:6, 7; 3:14-16; 4:20, 21). Als u daarom een probleem hebt met iemand in de gemeente, vecht er dan tegen wrok te koesteren. Als u met liefde bekleed bent, zult u ernaar streven het probleem op te lossen, en u zult niet aarzelen uw excuses aan te bieden als u iemand hebt gekrenkt. — Mattheüs 5:23, 24; 18:15-17.

14. Met welke hoedanigheden dienen wij bekleed te zijn?

14 Onze geestelijke kleding dient ook andere hoedanigheden te omvatten, die nauw verband houden met liefde. Paulus schreef: „Bekleedt u . . . met de tedere genegenheden van mededogen, goedheid, ootmoedigheid des geestes, zachtaardigheid en lankmoedigheid.” Deze eigenschappen, die besloten liggen in liefde, maken deel uit van de godvruchtige „nieuwe persoonlijkheid” (Kolossenzen 3:10, 12). Zult u er moeite voor doen u aldus te bekleden? Vooral als u zich met broederlijke liefde bekleedt, zult u een identificerend kenmerk van Jezus’ discipelen bezitten, want hij zei: „Hieraan zullen allen weten dat gij mijn discipelen zijt, indien gij liefde onder elkaar hebt.” — Johannes 13:35.

EEN PLAATS VAN ZEKERHEID

15. Hoe is de gemeente als een beschutting?

15 De gemeente dient ook als een beschutting, een bescherming biedende toevlucht waar u zich veilig kunt voelen. Daarin zult u oprechte mensen vinden die ernaar streven te doen wat juist is in Gods ogen. Velen van hen hebben afgerekend met dezelfde slechte praktijken en houdingen die u nu misschien met alle macht tracht te overwinnen (Titus 3:3). Zij kunnen u helpen, want ons wordt gezegd ’elkaars lasten te blijven dragen’ (Galaten 6:2). Natuurlijk draagt uzelf uiteindelijk de verantwoordelijkheid een weg te bewandelen die tot eeuwig leven leidt (Galaten 6:5; Filippenzen 2:12). Toch heeft Jehovah in de christelijke gemeente voorzien als een schitterend middel om hulp en steun te bieden. Ongeacht hoe kwellend uw problemen ook mogen zijn, u staat een waardevol hulpmiddel ter beschikking — een liefdevolle gemeente die u in tijden van beproeving of verdriet zal bijstaan. — Vergelijk Lukas 10:29-37; Handelingen 20:35.

16. Welke hulp verschaffen gemeenteouderlingen?

16 Tot degenen die u tot steun zullen zijn, behoren „gaven in mensen” — aangestelde gemeenteouderlingen, of opzieners, die de kudde gewillig en bereidwillig weiden (Efeziërs 4:8, 11, 12; Handelingen 20:28; 1 Petrus 5:2, 3). Betreffende hen profeteerde Jesaja: „Een ieder moet als een wijkplaats voor de wind blijken te zijn en een schuilplaats voor de slagregen, als waterstromen in een waterloos land, als de schaduw van een zware, steile rots in een uitgeput land.” — Jesaja 32:2.

17. (a) Wat voor hulp wilde Jezus vooral bieden? (b) Welke voorziening beloofde God voor zijn volk te treffen?

17 Toen Jezus op aarde was, schoten de religieuze leiders jammerlijk tekort in het uitoefenen van liefdevol opzicht. De toestand waarin de mensen verkeerden bewoog hem diep, en hij wilde hen vooral geestelijk helpen. Jezus had medelijden met hen omdat „zij gestroopt en heen en weer gedreven waren als schapen zonder herder” (Mattheüs 9:36). Wat een goede beschrijving van de situatie waarin velen tegenwoordig verkeren die hartverscheurende problemen moeten verduren zonder dat zij iemand hebben tot wie zij zich kunnen wenden voor geestelijke hulp en vertroosting! Maar Jehovah’s volk heeft wel geestelijke hulp, want hij heeft beloofd: „Ik wil over hen herders verwekken die hen werkelijk zullen weiden, en zij zullen niet meer bevreesd zijn, noch zullen zij met enige verschrikking geslagen worden, en er zullen er geen gemist worden.” — Jeremia 23:4.

18. Waarom dienen wij op een ouderling toe te stappen als wij geestelijke hulp nodig hebben?

18 Leer de aangestelde ouderlingen in de gemeente kennen. Zij hebben veel ervaring in het toepassen van de kennis van God, want zij voldoen aan de in de bijbel uiteengezette vereisten voor opzieners (1 Timotheüs 3:1-7; Titus 1:5-9). Aarzel niet op een van hen toe te stappen als u geestelijke hulp nodig hebt om een gewoonte of een eigenschap die niet met Gods vereisten strookt, te overwinnen. U zult bemerken dat de ouderlingen Paulus’ aansporing opvolgen: „Spreekt bemoedigend tot de terneergeslagen zielen, ondersteunt de zwakken, weest lankmoedig jegens allen.” — 1 Thessalonicenzen 2:7, 8; 5:14.

GENIET ZEKERHEID BIJ JEHOVAH’S VOLK

19. Welke zegeningen heeft Jehovah uitgestort op degenen die zekerheid binnen zijn organisatie zoeken?

19 Hoewel wij nu te midden van onvolmaakte toestanden leven, voorziet Jehovah ons in geestelijk opzicht van voedsel, kleding en beschutting. Vanzelfsprekend moeten wij op Gods beloofde nieuwe wereld wachten teneinde de zegeningen van een letterlijk paradijs te ervaren. Maar degenen die deel uitmaken van Jehovah’s organisatie, verheugen zich nu reeds in de veilige zekerheid van een geestelijk paradijs. Betreffende hen profeteerde Ezechiël: „Zij zullen werkelijk in zekerheid wonen, zonder dat iemand hen doet beven.” — Ezechiël 34:28; Psalm 4:8.

20. Hoe zal Jehovah alles wat wij wellicht ter wille van zijn aanbidding opofferen, compenseren?

20 Wat kunnen wij dankbaar zijn dat Jehovah via zijn Woord en organisatie liefdevolle geestelijke voorzieningen treft! Smeed een hechte band met Gods volk. Laat u hier niet van weerhouden uit angst voor wat vrienden of familieleden misschien van u denken omdat u de kennis van God tot u neemt. Sommigen staan er wellicht afwijzend tegenover dat u met Jehovah’s Getuigen omgaat en vergaderingen in de Koninkrijkszaal bezoekt. Maar God zal alles wat u ter wille van zijn aanbidding opoffert, ruimschoots compenseren (Maleachi 3:10). Bovendien zei Jezus: „Niemand heeft huis of broers of zusters of moeder of vader of kinderen of velden ter wille van mij en ter wille van het goede nieuws verlaten, die niet nu, in deze tijdsperiode, honderdvoudig zal ontvangen, huizen en broers en zusters en moeders en kinderen en velden, mèt vervolgingen, en in het komende samenstel van dingen eeuwig leven” (Markus 10:29, 30). Ja, ongeacht wat u hebt achtergelaten of moet verduren, u kunt verrukkelijke kameraadschap en geestelijke zekerheid onder Gods volk vinden.

TOETS UW KENNIS

Wie is „de getrouwe en beleidvolle slaaf”?

Welke voorziening heeft Jehovah getroffen om ons geestelijk te voeden?

Hoe kunnen de leden van de christelijke gemeente ons helpen?

[Studievragen]

[Paginagrote illustratie op blz. 165]