Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Het wonder van het menselijk brein

Het wonder van het menselijk brein

Hoofdstuk 14

Het wonder van het menselijk brein

1. Met welk schijnbare probleem blijken de hersenen toch geen moeilijkheden te hebben?

VAN ALLE wonderbaarlijke dingen op aarde is er niets verbazingwekkender dan het menselijk brein. Via de zintuigen stromen elke seconde zo’n 100 miljoen bits (eenheidjes) informatie de hersenen binnen. Maar hoe kunnen de hersenen het vermijden hopeloos bedolven te raken onder deze lawine? Als wij slechts aan één ding tegelijk kunnen denken, hoe verwerkt onze geest dan miljoenen gelijktijdige boodschappen? En niet alleen overleeft de geest dit spervuur, maar hij kan het zelfs met gemak aan.

2, 3. Op welke twee manieren pakken de hersenen dit probleem aan?

2 Hoe de geest dit doet, is slechts een van de vele wonderen van het menselijk brein. Er zijn twee factoren bij betrokken. Ten eerste bevindt zich in de hersenstam een netwerk van zenuwen ter grootte van uw pink, de reticulaire formatie genaamd. Het werkt als een soort verkeersgeleidingscentrum dat de miljoenen gegevens ziet binnenkomen, daarvan uitzift wat onbelangrijk is en de belangrijke gegevens waar de hersenschors wel aandacht aan moet schenken, selecteert. Per seconde laat dit kleine netwerk van zenuwen hoogstens een paar honderd gegevens tot het bewustzijn doordringen.

3 Ten tweede schijnt een verdere concentratie van onze aandacht tot stand te worden gebracht door golven die 8 tot 12 maal per seconde door de hersenen gaan. Deze golven veroorzaken perioden van hoge gevoeligheid, gedurende welke de hersenen de sterkere signalen opmerken en erop reageren. Men gelooft dat de hersenen door middel van deze golven hun eigen ’hersenscan’ uitvoeren, en zich op deze wijze concentreren op de essentiële dingen. Elke seconde is er dus een enorme activiteit in ons hoofd gaande!

Iets „om verbaasd over te zijn”

4. Wat is nog steeds waar, ondanks alle intensieve onderzoekingen om het functioneren van de hersenen te begrijpen?

4 De laatste jaren hebben geleerden enorme vorderingen gemaakt in het onderzoek van de hersenen. Toch is dat wat zij te weten zijn gekomen, niets in vergelijking met wat nog onbekend is. Een onderzoeker zei dat, na duizenden jaren van speculaties en recentelijk een paar tientallen jaren van intensief wetenschappelijk onderzoek, onze hersenen, net als het universum, „in wezen een mysterie” blijven.1 Het menselijk brein is beslist wel het meest mysterieuze deel van het menselijk wonder — „wonder” in de betekenis van iets „om verbaasd over te zijn”.

5. Uit welk feit in verband met de ontwikkeling van het menselijk brein in het nog heel jonge kind blijkt dat er een enorme kloof bestaat tussen de hersenen van de mens en die van een dier?

5 Het wonder begint in de baarmoeder. Drie weken na de conceptie beginnen zich hersencellen te vormen. Ze groeien met vlagen: soms wel 250.000 cellen per minuut. Na de geboorte blijven de hersenen groeien en hun netwerk van verbindingen vormen. De kloof die de menselijke hersenen scheidt van die van elk dier manifesteert zich al gauw: „De hersenen van een menselijke baby, in tegenstelling tot die van welk jong dier maar ook, verdrievoudigen in omvang gedurende het eerste jaar”, zegt het boek The Universe Within.2 Mettertijd zitten ongeveer 100 miljard zenuwcellen of neuronen, alsook andere cellen, opeengepakt in een menselijk brein dat toch slechts twee procent van het lichaamsgewicht vertegenwoordigt.

6. Hoe gaan zenuwsignalen van het ene neuron naar het andere?

6 De belangrijkste hersencellen — neuronen — raken elkaar net niet. Ze zijn gescheiden door synapsen, kleine tussenruimten van de orde van grootte van een miljoenste centimeter. Deze openingen worden overbrugd door chemische stoffen, neurotransmitters genaamd, waarvan er dertig bekend zijn, maar waarvan de hersenen er misschien wel veel meer hebben. Deze chemische signalen worden aan het ene einde van het neuron opgevangen door een netwerk van dunne draadjes, dendrieten genaamd. Aan het andere einde van het neuron worden de signalen doorgegeven via een zenuwvezel die een axon wordt genoemd. In de neuronen zijn de signalen elektrisch, maar bij het passeren van de synapsen zijn ze chemisch. De overbrenging van zenuwsignalen is dus elektrochemisch van aard. Elke impuls is even sterk, maar de intensiteit van het signaal hangt af van de frequentie van de impulsen, die wel duizend per seconde kan bedragen.

7. Over welk kenmerk van de hersenen wordt in de bijbel gesproken, en wat hebben geleerden ontdekt dat hiermee overeenstemt?

7 Het is niet met zekerheid te zeggen welke fysiologische veranderingen er in de hersenen plaatsvinden wanneer wij leren. Maar uit experimenten heeft men de indruk gekregen dat wanneer wij leren — vooral op jonge leeftijd — er betere verbindingen worden gevormd en er meer transmitterstoffen vrijkomen die de openingen tussen neuronen overbruggen. Een voortgezet gebruik verstevigt de verbindingen en zo worden de leerresultaten versterkt. „Banen die dikwijls tegelijk worden geactiveerd, worden op de een of andere manier verstevigd”, zegt Scientific American.3 In dit verband is het commentaar van de bijbel interessant, waar staat dat diepere dingen gemakkelijker worden begrepen door rijpe mensen, „die door gebruik hun waarnemingsvermogen hebben geoefend” (Hebreeën 5:14). Onderzoek heeft onthuld dat ongebruikte mentale vermogens wegkwijnen. De hersenen worden dus net als spieren sterker door ze te gebruiken en zwakker door ze niet te gebruiken.

8. Wat is een van de grote onopgeloste problemen in verband met de hersenen?

8 De enorme aantallen microscopisch kleine zenuwvezels die deze verbindingen binnen de hersenen vormen, worden vaak de „bedrading” van de hersenen genoemd. Ze hebben nauwkeurig hun plaats binnen een netwerk dat verbijsterend ingewikkeld is. Maar hoe ze terecht zijn gekomen op de precieze plaatsen waar ze volgens het ’bedradingsschema’ moeten liggen, is een mysterie. „Ongetwijfeld de belangrijkste onopgeloste kwestie in de ontwikkeling van de hersenen”, zei een geleerde, „is de vraag hoe neuronen specifieke verbindingspatronen maken. . . . De meeste verbindingen schijnen reeds in een vroeg ontwikkelingsstadium nauwkeurig vastgelegd te zijn.”4 Een andere onderzoeker voegt eraan toe dat deze specifiek ingedeelde hersengebieden „in het gehele zenuwstelsel algemeen voorkomen, en hoe deze nauwkeurige bedrading is aangelegd, blijft een van de grote onopgeloste problemen”.5

9. Hoeveel verbindingen bestaan er, naar schatting van de geleerden, binnen de hersenen, en wat zegt een autoriteit over de capaciteit ervan?

9 Het aantal van deze verbindingen is astronomisch! Elk neuron kan duizenden verbindingen met andere neuronen hebben. Er bestaan niet alleen verbindingen tussen neuronen, maar er worden ook rechtstreeks tussen de dendrieten zelf microcircuits opgebouwd. „Deze ’microcircuits’”, zegt een neuroloog, „voegen een volkomen nieuwe dimensie toe aan onze toch al duizelingwekkende voorstelling van de manier waarop de hersenen werken.”6 Sommige onderzoekers geloven dat de „miljarden en nog eens miljarden zenuwcellen in de menselijke hersenen misschien wel een biljard verbindingen maken”.7 Welke capaciteit geeft dit ze? Carl Sagan zegt dat de hersenen een hoeveelheid informatie kunnen bevatten ’die in geschreven vorm ongeveer twintig miljoen boekdelen zou omvatten, evenveel als in de grootste bibliotheken ter wereld’.8

10. (a) In welke opzichten verschilt de hersenschors van de mens van die van dieren, en welke voordelen biedt dat voor de mens? (b) Wat zei een onderzoeker hierover?

10 Het is de hersenschors die de mens zozeer van elk dier doet verschillen. Deze is ongeveer een halve centimeter dik en vormt een gegroefd kapsel dat dicht tegen de binnenzijde van de schedel ligt. Indien de hersenschors werd uitgelegd, zou hij een oppervlakte van bijna een kwart vierkante meter hebben, met zo’n 1000 kilometer verbindingsvezels per kubieke centimeter. De menselijke hersenschors is niet alleen veel groter dan die van enig dier, maar heeft ook een veel groter niet-toegewezen gebied. Dat wil zeggen, een groot deel is niet bestemd voor het verzorgen van de fysieke lichaamsfuncties, maar is vrijgehouden voor de hogere mentale processen waardoor mensen zich van dieren onderscheiden. „Wij zijn niet gewoon slimmere apen”, zei een onderzoeker. Ons verstand „doet ons kwalitatief verschillen van alle andere levensvormen”.9

Onze veel grotere vermogens

11. Hoe verschaft het menselijk brein de mens een plooibaarheid in leervermogen die dieren niet bezitten?

11 „Het menselijk brein onderscheidt zich”, zei een geleerde, „door de verscheidenheid van meer gespecialiseerde activiteiten die het kan aanleren.”10 Bij computers maakt men verschil tussen ingebouwde kenmerken die op vaste elektronische circuits gebaseerd zijn, en functies die door een programmeur in de computer worden gebracht. „Toegepast op mensen”, zo schrijft een autoriteit, „komen de ingebouwde circuits overeen met aangeboren bekwaamheden of op zijn minst aanleg.”11 Mensen hebben vele ingebouwde vermogens om allerlei dingen te leren, maar de leerstof zelf is niet ingebouwd. Dieren hebben daarentegen ingebouwde instinctieve wijsheid, maar beperkte vermogens om nieuwe dingen te leren.

12. Met welk vermogen zijn de hersenen van de mens voorgeprogrammeerd, in tegenstelling tot die van dieren, en welke vrijheid krijgen mensen hierdoor?

12 Het boek The Universe Within merkt op dat het intelligentste dier „nooit een verstand ontwikkelt zoals dat van de mens. Het mist namelijk iets wat wij wel hebben: de voorprogrammering van ons zenuwstelsel die ons in staat stelt begrippen te vormen uit wat wij zien, taal te vormen uit wat wij horen, en gedachten te vormen op grond van onze ervaringen”. Maar wij moeten onze hersenen programmeren met „input” uit onze omgeving, want anders, zo zegt het boek, „zal zich echt geen menselijk verstand ontwikkelen . . . Neemt men niet die enorme hoeveelheid ervaringen in zich op, dan zou er nauwelijks een spoor van intellect verschijnen”.12 Het vermogen dat in de menselijke hersenen is ingebouwd, stelt ons dus in staat het menselijk intellect te vormen. En in tegenstelling tot de dieren bezitten wij de vrije wil om ons intellect te programmeren zoals wij dat verkiezen, gebaseerd op onze kennis, waarden, kansen en doeleinden.

Taal uniek voor mensen

13, 14. (a) Welk voorbeeld van voorprogrammering laat de mens een grote vrijheid om zijn intellect te programmeren zoals hij verkiest? (b) Wat zei een linguïst dan ook over dieren en taal?

13 Een heel duidelijk voorbeeld van ingebouwde capaciteiten die door ons op veel verschillende manieren kunnen worden geprogrammeerd, is taal. Specialisten zijn het erover eens dat „de menselijke hersenen genetisch geprogrammeerd zijn voor het ontwikkelen van taal”,13 en dat spraak „alleen kan worden verklaard op basis van een aangeboren taalverwerkend vermogen in onze hersenen”.14 In tegenstelling tot de starheid in het instinctieve gedrag van dieren, is de mens geweldig plooibaar in zijn gebruik van dit ingebouwde vermogen om een taal te hanteren.

14 In onze hersenen is niet een specifieke taal ingebouwd, maar wij zijn voorgeprogrammeerd met het vermogen om talen te leren. Indien er thuis twee talen worden gesproken, kan een kind beide leren spreken. Als het kind met een derde taal te maken krijgt, leert hij die ook. Eén meisje kwam vanaf haar babyjaren met verscheidene talen in aanraking. Tegen de tijd dat zij vijf jaar was, sprak zij acht talen vloeiend. Met het oog op die aangeboren capaciteiten wekt het geen verbazing dat een taalgeleerde zei dat experimenten met gebarentaal, uitgevoerd met chimpansees, „in werkelijkheid bewijzen dat chimpansees zelfs niet de meest rudimentaire vormen van menselijke taal kunnen leren”.15

15. Wat toont de wetenschap in verband met de oudste talen?

15 Zou een dergelijke verbazingwekkende vaardigheid geëvolueerd kunnen zijn uit het geknor en gebrom van dieren? Studies van de oudste talen sluiten de mogelijkheid van een dergelijke ontwikkeling van taal uit. Een specialist zei dat „er geen primitieve talen zijn”.16 Ook de antropoloog Ashley Montagu was de mening toegedaan dat zogenaamde primitieve talen „vaak heel wat ingewikkelder en efficiënter zijn dan de talen van de zogenaamd hogere beschavingen”.17

16. Wat zeggen sommige onderzoekers over de oorsprong van taal, maar voor wie is het geen mysterie?

16 Een neuroloog concludeert: „Hoe meer wij het mechanisme van de taal trachten te onderzoeken, hoe mysterieuzer het proces wordt.”18 Een andere onderzoeker zegt: „Momenteel is de oorsprong van syntactische spraak nog steeds een mysterie.”19 En een derde verklaart: „De kracht van de spraak, die mensen en natiën als geen andere kracht aandrijft, onderscheidt de mens op een unieke wijze van het dier. Toch is de oorsprong van taal nog steeds een van de verbluffendste mysteries van de hersenen.”20 Het is echter geen mysterie voor degenen die er de hand van een Schepper in zien, die in de hersenen gebieden voor het beheersen van taal heeft ingebouwd.

Dingen die alleen door schepping kunnen worden verklaard

17. (a) Welk feit in verband met de hersenen stelt de evolutie voor een onverklaarbaar probleem? (b) Wat zou een logische verklaring zijn voor het feit dat de mens zo’n enorme hersencapaciteit heeft?

17 De Encyclopædia Britannica zegt dat het brein van de mens „met een heel wat groter potentieel is toegerust dan in de levensduur van één mens verwezenlijkt kan worden”.21 Men heeft ook al gezegd dat de hersenen alles aankunnen wat een mens in zijn huidige leven zou willen leren en onthouden, en nog wel een miljard maal zo veel! Maar waarom zou de evolutie zo’n overdaad voortbrengen? „Dit is in feite het enige bestaande voorbeeld dat een soort werd voorzien van een orgaan dat ze nog steeds niet heeft leren gebruiken”, gaf een geleerde toe. Vervolgens vroeg hij: „Hoe is dit te rijmen met de meest fundamentele stelling van de evolutie: Natuurlijke selectie gaat te werk met kleine stappen tegelijk, en elke stap moet de drager een miniem, maar niettemin meetbaar voordeel verschaffen?” Hij voegde eraan toe dat de ontwikkeling van de menselijke hersenen „nog steeds het meest onverklaarbare aspect van evolutie is”.22 Aangezien evolutie zo’n overdadige hersencapaciteit, die nooit zou worden gebruikt, niet zou voortbrengen en doorgeven, is het dan niet veel redelijker te concluderen dat de mens, met zijn vermogen om onbegrensd kennis te vermeerderen, ontworpen werd om voor eeuwig te leven?

18. Wat zei een geleerde bij wijze van samenvatting over de hersenen, en welk voorbeeld toont waartoe ze in staat zijn?

18 Carl Sagan, die er verbaasd over was dat de hersenen „ongeveer twintig miljoen boekdelen” aan informatie kunnen bevatten, verklaarde: „Het brein is een geweldig groot orgaan in een zeer kleine ruimte.”23 En wat er in deze kleine ruimte gebeurt, gaat het menselijk bevattingsvermogen te boven. Stelt u zich bijvoorbeeld eens voor wat er allemaal gaande is in de hersenen van een pianist die een moeilijke en snelle partituur speelt. Wat moeten zijn hersenen een verbazingwekkend gevoel voor beweging hebben om de vingers opdracht te geven de juiste toetsen op de juiste tijd en met de juiste kracht aan te slaan zodat het resultaat overeenkomt met de noten die hij in zijn hoofd heeft! En als hij een verkeerde toon aanslaat, laten zijn hersenen hem dat onmiddellijk weten! Al deze ongelofelijk ingewikkelde handelingen zijn door jarenlang oefenen in zijn hersenen geprogrammeerd. Maar dat is alleen mogelijk gemaakt doordat er bij de geboorte reeds muzikale capaciteiten in zijn hersenen waren voorgeprogrammeerd.

19. Wat vormt de verklaring voor de intellectuele kwaliteiten en andere wonderbaarlijke vermogens van het menselijk brein?

19 Bij geen enkel dier is zo iets ooit in zijn hersenen opgekomen, laat staan dat ze in staat zijn deze dingen te doen. Ook is er geen enkele evolutietheorie die er een verklaring voor kan geven. Is het niet duidelijk dat de intellectuele eigenschappen van de mens die van een Opperste Intelligentie weerspiegelen? Dit is in overeenstemming met Genesis 1:27, waar staat: „God ging ertoe over de mens te scheppen naar zijn beeld.” De dieren werden niet naar Gods beeld geschapen. Daarom beschikken ze niet over de vermogens die de mens heeft. Hoewel dieren verbazingwekkende dingen doen door hun vooraf bepaalde, vaste instinct, kunnen ze in geen enkel opzicht de mens evenaren met zijn plooibaarheid van denken, handelen en voortbouwen op eerder verworven kennis.

20. In welk opzicht strookt het altruïsme van de mens niet met de evolutietheorie?

20 Het vermogen van de mens tot altruïsme — onzelfzuchtig geven — vormt nog een probleem voor evolutie. Een evolutionist merkte hierover op: „Als u kijkt hoe natuurlijke selectie werkt, lijkt daaruit te volgen dat alles wat zich volgens natuurlijke selectie heeft ontwikkeld, zelfzuchtig moet zijn.” En veel mensen zijn dat natuurlijk, maar zoals hij later toegaf: „Het is mogelijk dat een tweede unieke eigenschap van de mens het vermogen is voor oprecht belangeloos echt altruïsme.”24 Een andere geleerde voegde hieraan toe: „Ons altruïsme is ingebouwd.”25 Alleen mensen beoefenen altruïsme met een besef van de kosten, of opofferingen, die er wellicht bij betrokken zijn.

Waardering voor het wonderbaarlijke menselijke brein

21. Welke bekwaamheden en eigenschappen van de mens verheffen hem ver boven elk dier?

21 Staat u hier eens bij stil: de mens kan abstract denken, kan zich bewust doeleinden stellen, kan plannen maken om ze te bereiken, aan het werk gaan om de plannen uit te voeren, en voldoening vinden in de verwezenlijking ervan. De mens is geschapen met een oog voor schoonheid, een oor voor muziek, een gevoel voor kunst, een drang om te leren, een onverzadigbare nieuwsgierigheid, een verbeeldingskracht die uitvindt en schept — en hij put vreugde en voldoening uit het gebruik van deze gaven. Problemen vormen een uitdaging voor hem, en hij vindt het heerlijk zijn mentale en fysieke krachten te gebruiken om ze op te lossen. Het morele besef om vast te stellen wat goed en kwaad is en een geweten dat gaat knagen wanneer hij het rechte pad verlaat — ook die heeft de mens. Geven maakt hem gelukkig, en hij put vreugde uit liefhebben en geliefd worden. Al die dingen vergroten zijn plezier in het leven en geven het een doel en betekenis.

22. Welke overpeinzingen geven de mens een besef van zijn nietigheid en maken dat hij een antwoord zoekt op levensvragen?

22 Een mens kan nadenken over de planten en dieren, de grootsheid van bergen en oceanen die hij ziet, de uitgestrektheid van de sterrenhemel boven hem, en dan beseffen hoe nietig hij is. Hij is zich bewust van tijd en eeuwigheid, vraagt zich af hoe hij hier is gekomen en wat zijn bestemming is, en tracht te begrijpen wat er achter dit alles schuilt. Geen enkel dier koestert zulke gedachten. Maar een mens zoekt naar het hoe en waarom van de dingen. Dit alles is een gevolg van het feit dat hij begiftigd is met een ontzagwekkend brein en het „beeld” draagt van Degene die hem heeft gemaakt.

23. Aan wie schreef David zijn ontstaan toe, en wat zei hij over de wijze waarop hij in de baarmoeder werd geformeerd?

23 Met een verbazingwekkend inzicht gaf de psalmist David uit de oudheid de eer aan Degene die de hersenen heeft ontworpen en die hij beschouwde als Degene die verantwoordelijk was voor het wonder van de menselijke geboorte. Hij zei: „Ik zal u prijzen omdat ik op een vrees inboezemende wijze wonderbaar ben gemaakt. Uw werken zijn wonderbaar, zoals mijn ziel zeer wel weet. Mijn beenderen waren voor u niet verborgen toen ik in het verborgen werd gemaakt, toen ik in de laagste delen der aarde werd geweven. Uw ogen zagen zelfs het embryo van mij, en in uw boek waren alle delen ervan beschreven.” — Psalm 139:14-16.

24. Welke wetenschappelijke ontdekkingen maken Davids woorden des te verbazingwekkender?

24 Er kan naar waarheid worden gezegd dat in het bevruchte eitje in de baarmoeder alle delen van het zich ontwikkelende menselijke lichaam „beschreven” zijn. Het hart, de longen, de nieren, de ogen en oren, de armen en benen, en ook de ontzagwekkende hersenen — deze en alle andere delen van het lichaam zijn „beschreven” in de genetische code van het bevruchte eitje in de baarmoeder. In deze code zijn ook tijdschema’s opgenomen om deze lichaamsdelen elk in de juiste volgorde te laten verschijnen. Dit feit werd bijna drieduizend jaar voordat de huidige wetenschap de genetische code ontdekte, in de bijbel opgetekend!

25. Tot welke conclusie leidt dit alles?

25 Is het bestaan van de mens met zijn verbazingwekkende brein niet werkelijk een wonder, iets om verbaasd over te zijn? Is het ook niet duidelijk dat zo’n wonder alleen maar toegeschreven kan worden aan schepping, niet aan evolutie?

[Studievragen]

[Inzet op blz. 168]

Hoe verwerken de hersenen de 100 miljoen gegevens die er iedere seconde binnenstromen?

[Inzet op blz. 169]

De hersenen hebben ongeveer iedere tiende seconde hun eigen ’hersenscan’ om zich op de essentiële dingen te concentreren

[Inzet op blz. 169]

Onze hersenen blijven „in wezen een mysterie”

[Inzet op blz. 173]

„Wij zijn niet gewoon slimmere apen.” Ons verstand „doet ons kwalitatief verschillen van alle andere levensvormen”

[Inzet op blz. 175]

’De oorsprong van taal is nog steeds een van de verbluffendste mysteries van de hersenen’

[Inzet op blz. 175]

De ontwikkeling van de menselijke hersenen is „nog steeds het meest onverklaarbare aspect van evolutie”

[Inzet op blz. 177]

Het ontzagwekkende brein van de mens draagt het „beeld” van Degene die hem heeft gemaakt

[Kader/Illustratie op blz. 171]

HET MENSELIJK BREIN — Een ’onopgelost mysterie’?

„Het menselijk brein is het meest wonderlijke en mysterieuze object in het hele universum.” — Henry F. Osborn, antropolooga

„Hoe produceert het brein gedachten? Dat is de vraag waar alles om draait en wij hebben er nog steeds geen antwoord op.” — Charles Sherrington, fysioloogb

„Ondanks de gestadige toename van gedetailleerde kennis is de wijze waarop het brein functioneert, nog steeds hoogst mysterieus.” — Francis Crick, bioloogc

„Iedereen die over een computer spreekt als een ’elektronisch brein’ heeft nog nooit een brein gezien.” — Dr. Irving S. Bengelsdorf, wetenschappelijk redacteurd

„Ons actieve geheugen bevat verscheidene miljarden malen meer informatie dan een grote hedendaagse researchcomputer.” — Morton Hunt, wetenschappelijk schrijvere

„Aangezien het brein anders en onmetelijk veel ingewikkelder is dan al het andere in het universum zoals wij het kennen, moeten wij misschien enkele van onze meest verstokte ideeën veranderen voordat wij in staat zijn de mysterieuze structuur van het brein te doorgronden.” — Richard M. Restak, neuroloogf

In verband met de enorme kloof tussen mensen en dieren schreef Alfred R. Wallace, de ’medeontdekker van evolutie’, aan Darwin: „Natuurlijke selectie zou de natuurmens slechts een brein hebben kunnen geven dat iets beter was dan dat van de aap, terwijl hij een brein bezit dat heel weinig inferieur is aan dat van een gemiddeld lid van onze geletterde samenleving.” Verontrust antwoordde Darwin: „Ik hoop dat u uw en mijn geesteskind niet helemaal hebt vermoord”g

Wanneer men stelt dat het menselijk brein uit dat van een dier is geëvolueerd, trotseert men de logica en de feiten. Veel logischer is de volgende conclusie: „Ik heb geen andere keus dan het bestaan te erkennen van een Superieure Intelligentie, die verantwoordelijk is voor het ontwerp en de ontwikkeling van de ongelofelijke relatie tussen brein en verstand — iets dat het bevattingsvermogen van de mens ver te boven gaat. . . . Ik moet wel geloven dat dit alles een intelligente oorsprong heeft gehad, dat het door Iemand is veroorzaakt.” — Dr. Robert J. White, hersenchirurgh

[Diagram op blz. 170]

(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)

De hersenen worden net als spieren sterker door ze te gebruiken en zwakker door ze niet te gebruiken

Dendrieten

Neuron

Axon

Synaps

Neuron

Axon

[Illustratie op blz. 172]

De hersenen zouden „ongeveer twintig miljoen boekdelen” aan informatie kunnen bevatten

[Illustraties op blz. 174]

De hersenen van een kind zijn voorgeprogrammeerd om snel ingewikkelde talen te leren, maar ’chimpansees kunnen zelfs niet de meest rudimentaire vormen van menselijke taal leren’

[Illustratie op blz. 176]

Mensen bezitten capaciteiten die verre superieur zijn aan die van welk dier maar ook

[Illustratie op blz. 178]

„In uw boek waren alle delen ervan beschreven”