Meningsverschillen over evolutie — Waarom?
Hoofdstuk 2
Meningsverschillen over evolutie — Waarom?
Toen er ter gelegenheid van het Darwin-eeuwfeest een speciale uitgave van Darwins Origin of Species gepubliceerd zou worden, werd W. R. Thompson, destijds directeur van het Commonwealth Institute of Biological Control in Ottawa (Canada), uitgenodigd daarvoor de inleiding te schrijven. Daarin zei hij: „Zoals wij weten, bestaan er onder de biologen sterk uiteenlopende meningen over evolutie, niet alleen over de oorzaken van evolutie maar ook over het proces zelf. Deze meningsverschillen bestaan omdat de bewijzen onbevredigend zijn en geen stellige conclusie toestaan. Het is derhalve juist en gepast de aandacht van het niet wetenschappelijk onderlegde publiek te vestigen op de meningsverschillen over evolutie”a
1, 2. (a) Hoe is het woord „feit” gedefinieerd? (b) Wat zijn enkele voorbeelden van feiten?
DEGENEN die de evolutietheorie ondersteunen, zijn van mening dat evolutie thans een vaststaand feit is. Zij geloven dat evolutie een „werkelijke gebeurtenis” is, een „realiteit”, een „waarheid”, zoals een woordenboek het woord „feit” definieert. Maar is evolutie een feit?
2 Ter illustratie: Eens geloofde men dat de aarde plat was. Nu is met zekerheid vastgesteld dat ze bolvormig is. Dat is een feit. Eens geloofde men dat de aarde het middelpunt van het universum was en dat de hemel om de aarde draaide. Nu weten wij zeker dat de aarde in een baan rond de zon draait. Ook dit is een feit. Van vele zaken die eens slechts omstreden theorieën waren, is door bewijzen komen vast te staan dat het om deugdelijke feiten, realiteiten, waarheden gaat.
3. (a) Waaruit blijkt dat het nog steeds geen uitgemaakte zaak is dat evolutie een vaststaand „feit” is? (b) Wat zal een goede benadering zijn om te onderzoeken wat de huidige stand van zaken met betrekking tot evolutie is?
3 Zou men door een onderzoek van de bewijzen voor evolutie dezelfde vaste grond onder de voeten krijgen? Het is opmerkelijk dat al vanaf de publikatie van Darwins Origin of Species in 1859 over verschillende facetten van de theorie zelfs onder de meest vooraanstaande evolutiebiologen aanzienlijke meningsverschillen hebben bestaan, maar thans is dat dispuut heviger dan ooit. En het is verhelderend te beschouwen wat voorstanders van evolutie zelf over de kwestie zeggen.
Evolutie wordt onder vuur genomen
4-6. Wat heeft er de afgelopen tijd plaatsgevonden onder degenen die evolutie voorstaan?
4 Het wetenschappelijke tijdschrift Discover zette de situatie als volgt uiteen: „Evolutie . . . wordt niet alleen door fundamentalistische christenen aangevallen, maar wordt ook door geleerden van naam in twijfel getrokken. Onder paleontologen, geleerden die een studie maken van het fossielenverslag, vindt men er steeds meer die het niet eens zijn met de heersende opvatting van het darwinisme.”1 Francis Hitching, een evolutionist en schrijver van het boek The Neck of the Giraffe, verklaarde: „Hoewel het darwinisme in de wetenschapswereld is ontvangen als hèt grote verenigende beginsel van de biologie, verkeert het na één en een kwart eeuw in verbazingwekkend grote moeilijkheden.”2
5 Na een belangrijke conferentie waarvoor zo’n 150 specialisten op het gebied van evolutie in Chicago bijeen waren geweest, werd in een verslag de conclusie getrokken: „[Evolutie] beleeft haar breedste en diepste revolutie in bijna 50 jaar. . . . Hoe evolutie precies in haar werk is gegaan, is thans een kwestie waarover onder biologen grote onenigheid bestaat. . . . Er was geen duidelijke oplossing voor de strijdpunten in zicht.”3
6 De paleontoloog Niles Eldredge, een vooraanstaand evolutionist, zei: „De twijfel die is binnengeslopen in de voorheen zo zelfvoldane zekerheid die de afgelopen twintig jaar de evolutiebiologie heeft gekenmerkt, heeft de gemoederen in vlam gezet.” Hij sprak over het „gebrek aan volledige overeenstemming zelfs binnen de elkaar bestrijdende
kampen”, en voegde eraan toe: „Alles ligt nu werkelijk overhoop . . . Soms lijkt het alsof er net zoveel variaties op elk [evolutie]thema bestaan als er biologen zijn.”47, 8. Wat zei een gerespecteerd schrijver over Darwins boek De oorsprong der soorten?
7 Een schrijver voor de London Times, Christopher Booker (die evolutie aanvaardt), zei er het volgende over: „Het was een heerlijk eenvoudige en aantrekkelijke theorie. De enige moeilijkheid was, en Darwin zelf heeft dat op zijn minst ten dele beseft, dat er enorme gaten in zaten.” Over Darwins boek De oorsprong der soorten merkte hij op: „Hier hebben wij de opperste ironie dat een boek dat beroemd is geworden als verklaring voor de oorsprong der soorten, in feite helemaal geen verklaring geeft.” — Wij cursiveren.
8 Booker zei ook: „Een eeuw na Darwins dood hebben wij nog steeds niet het minste aantoonbare of zelfs maar aannemelijke idee van de wijze waarop de evolutie nu eigenlijk heeft plaatsgevonden — en de laatste jaren heeft dit geleid tot een buitengewone reeks geschillen over de hele kwestie. . . . onder de evolutionisten zelf bestaat er een situatie van bijna openlijke oorlog, waarbij elke soort van [evolutionaire] sekte op een nieuwe wijziging aandringt.” Hij besloot met de woorden: „Ten aanzien van de wijze waarop en de reden waarom het gebeurde, daarover hebben wij niet het flauwste idee en zullen dat waarschijnlijk ook nooit hebben.”5
9. Hoe wordt de situatie die de laatste tijd onder evolutionisten bestaat, beschreven?
9 De evolutionist Hitching schildert ons een zelfde beeld: „Veten in verband met de evolutietheorie kwamen tot uitbarsting . . . De partijen groeven zich in voor de strijd en de beledigingen vlogen als mortiergranaten over en weer.” Hij zei dat het een academisch dispuut van verreikende proporties is, „mogelijk een van die momenten in de wetenschap waarop heel plotseling een lang gekoesterde gedachte onder de druk van tegenbewijzen wordt omvergeworpen en plaats moet maken voor een
nieuwe gedachte”.6 En in de Britse New Scientist werd opgemerkt dat „een toenemend aantal geleerden, in het bijzonder een groeiend aantal evolutionisten, betoogt dat de darwinistische evolutietheorie helemaal geen echte wetenschappelijke theorie is. . . . Velen van de critici hebben de hoogste intellectuele geloofsbrieven”.7Dilemma’s over oorsprongen
10. Is van een evolutionaire oorsprong van het leven op aarde komen vast te staan dat het een feit is?
10 Met betrekking tot de vraag hoe het leven is ontstaan, zei de astronoom Robert Jastrow: „Tot hun verdriet komen [geleerden] niet tot een bevredigend antwoord, omdat de chemici er nog nooit in zijn geslaagd het experiment van moeder Natuur: leven scheppen uit niet-levende materie, te herhalen. De natuurwetenschap weet niet hoe het is gebeurd.” In feite, zo verklaarde hij, ’beschikken natuurwetenschappers over geen enkel bewijs dat het leven niet het resultaat van een scheppingsdaad zou kunnen zijn’.8
11. Welk probleem vormen ingewikkelde lichaamsorganen voor de evolutietheorie?
11 Maar de moeilijkheid is niet alleen gelegen in het ontstaan van het leven. Sta eens stil bij lichaamsorganen als het oog, het oor, de hersenen. Stuk voor stuk zijn ze verbijsterend ingewikkeld, veel ingewikkelder dan de meest gecompliceerde menselijke vinding. Een probleem voor evolutie is het feit dat alle onderdelen van zulke organen
moeten samenwerken, wil er sprake kunnen zijn van zien, horen of denken. Zulke organen zouden nutteloos zijn totdat alle afzonderlijke delen voltooid waren. De vraag rijst dus: Zou het ongeleide toevalselement dat naar men denkt een aandrijvende kracht van evolutie is, al deze delen op het juiste moment bij elkaar hebben kunnen brengen om zulke ingewikkelde mechanismen te produceren?12. (a) Wat zei Darwin over het ontstaan van het oog? (b) Is het probleem thans dichter bij de oplossing?
12 Darwin erkende dat dit een probleem was. Hij schreef bijvoorbeeld: „De veronderstelling dat het oog . . . door [evolutie] zou zijn ontstaan, lijkt absurd, dat geef ik onmiddellijk toe.”9 Sindsdien is er ruim een eeuw verstreken. Is het probleem opgelost? Nee. Integendeel, wat men sinds Darwins tijd over het oog te weten is gekomen, toont aan dat het nog ingewikkelder is dan hij dacht. Jastrow zei dan ook: „Het oog lijkt te zijn ontworpen, en wel op een manier die geen telescoopbouwer zou kunnen verbeteren.”10
13. Wat concludeerde een geleerde over de hersenen?
13 Als dit voor het oog geldt, hoe staat het dan met de menselijke hersenen? Aangezien zelfs een eenvoudige machine zich niet toevallig ontwikkelt, hoe kan het dan een feit zijn dat dit met de oneindig veel ingewikkelder hersenen wel is gebeurd? Jastrow concludeerde: „Het is al moeilijk genoeg om te aanvaarden dat de ontwikkeling van het menselijk oog uit het toeval moet worden verklaard; nog moeilijker wordt dat waar het gaat om de
menselijke intelligentie, die dan zou moeten zijn ontsproten aan willekeurige verstoringen in de hersencellen van onze voorouders.”11Dilemma’s in verband met fossielen
14. Is het waar dat het fossielenverslag de evolutietheorie ondersteunt?
14 Geleerden hebben miljoenen beenderen en andere bewijzen van vroeger leven opgegraven, en deze worden fossielen genoemd. Indien evolutie een feit is, dan zouden al deze fossielen overvloedige bewijzen moeten opleveren dat de ene soort van leven uit de andere geëvolueerd is. Maar het Bulletin van Chicago’s Field Museum of Natural History merkte op: „Darwins [evolutie]theorie is altijd nauw in verband gebracht met bewijsmateriaal van fossielen, en waarschijnlijk nemen de meeste mensen aan dat fossielen een zeer belangrijk deel vormen van de algemene bewijsvoering ten gunste van darwinistische interpretaties
van de geschiedenis van het leven. Jammer genoeg is dit niet helemaal waar.”15. (a) Hoe bezag Darwin het fossiele bewijsmateriaal in zijn tijd? (b) Wat onthullen de bewijzen nadat men meer dan een eeuw lang fossielen heeft verzameld?
15 Waarom niet? In het Bulletin werd vervolgens gezegd dat Darwin „in verlegenheid werd gebracht door het fossielenverslag omdat het er niet zo uitzag als hij had voorspeld . . . het geologische verslag verschafte destijds geen fijn gegradueerde keten van langzame en progressieve evolutie, en doet dat nog steeds niet”. En nu, na meer dan een eeuw lang fossielen te hebben verzameld, „hebben wij nog minder voorbeelden van overgangsvormen dan wij in Darwins tijd hadden”, verklaarde het Bulletin.12 Hoe komt dit? Doordat het overvloediger fossiele bewijsmateriaal dat thans voorhanden is, aantoont dat enkele voorbeelden die eens werden gebruikt om de evolutietheorie te ondersteunen, dit nu helemaal niet blijken te doen.
16. Wat geven veel evolutionisten thans toe?
16 Dat het fossiele bewijsmateriaal in gebreke blijft geleidelijke evolutie te ondersteunen, heeft veel evolutionisten in verwarring gebracht. In The New Evolutionary
Timetable sprak Steven Stanley erover dat ’het verslag over het algemeen in gebreke blijft geleidelijke overgangen van de ene hoofdgroep naar de andere aan te tonen’. Hij zei: „Het bekende fossielenverslag is niet in overeenstemming met [langzame evolutie] en is dat ook nooit geweest.”13 Niles Eldredge gaf eveneens toe: „Het patroon waarnaar men ons de laatste 120 jaar heeft laten zoeken, bestaat niet.”14Nieuwere theorieën
17. Wat werd in Science Digest over de nieuwere theorieën gezegd?
17 Dit alles heeft veel geleerden ertoe gebracht nieuwe evolutietheorieën te lanceren. In Science Digest werd het als volgt onder woorden gebracht: „Sommige geleerden stellen zelfs nog snellere evolutionaire veranderingen voor en houden zich nu heel serieus bezig met denkbeelden die eens alleen in science fiction werden gepopulariseerd.”15
18. Welk probleem bestaat er in verband met de recentere theorie dat het leven in de ruimte is ontstaan?
18 Sommige geleerden zijn bijvoorbeeld tot de conclusie gekomen dat leven niet spontaan op aarde kan zijn ontstaan. Zij speculeren nu dat het in de buitenaardse ruimte ontstaan moet zijn en vervolgens op de aarde is terechtgekomen. Maar daardoor wordt het probleem betreffende de oorsprong van het leven alleen maar verder naar het verleden verplaatst, en naar een minder aanlokkelijke omgeving. De gevaren die het leven in het vijandige milieu van de buitenaardse ruimte bedreigen, zijn bekend. Is het dan waarschijnlijk dat het leven spontaan elders in het universum ontstond en onder zulke barre omstandigheden bleef bestaan, vervolgens de aarde bereikte en zich later ontwikkelde tot het leven zoals wij dat kennen?
19, 20. Welke nieuwe theorie wordt door sommige evolutionisten naar voren gebracht?
19 Aangezien het fossielenverslag geen geleidelijke ontwikkeling van de ene soort van leven uit de andere te zien geeft, theoretiseren sommige evolutionisten dat het met horten en stoten, niet in een gestadig tempo, gegaan moet zijn. In The World Book Encyclopedia wordt hierover gezegd: „Veel biologen zijn van mening dat nieuwe soorten wellicht zijn ontstaan door plotselinge, ingrijpende veranderingen in genen.”16
20 Sommige aanhangers van deze theorie hebben dit proces „onderbroken evenwicht” genoemd. Dat wil zeggen, soorten bewaren hun „evenwicht” (ze blijven vrijwel onveranderd), maar zo nu en dan is er een „onderbreking” van dat evenwicht als de soort zich met een grote sprong tot iets anders ontwikkelt. Dit is precies het tegenovergestelde van de theorie die tientallen jaren lang door bijna alle evolutionisten is aanvaard. De kloof tussen de twee theorieën werd geïllustreerd door een kop in The New York Times: „Theorie van snelle evolutie aangevallen.” In het artikel werd opgemerkt dat de nieuwere gedachte van „onderbroken evenwicht” „nieuw verzet had gewekt” onder degenen die aan het traditionele standpunt vasthouden.17
21. (a) Welk bewijs zou er moeten bestaan, ongeacht welke evolutietheorie men aanvaardt? (b) Wat tonen de feiten echter aan?
21 Ongeacht aan welke theorie men vasthoudt, het is redelijk dat er op zijn minst enig bewijs moet zijn dat de ene soort van leven in de andere verandert. Maar de hiaten tussen de verschillende levensvormen die men in het fossielenverslag aantreft, alsook de hiaten tussen de verschillende levensvormen die er thans op aarde zijn, bestaan nog steeds.
22, 23. Hoe is Darwins gedachte van de „overleving van de geschiktsten” de laatste tijd betwist?
22 Het is ook onthullend te zien wat er met Darwins
lange tijd aanvaarde gedachte van de „overleving van de geschiktsten” is gebeurd. Hij noemde dit „natuurlijke selectie”, dat wil zeggen, hij geloofde dat de natuur de levensvormen die het geschiktst waren voor overleving, „selecteerde”. Naarmate deze „geschiktste” organismen dan, zo werd verondersteld, nieuwe eigenschappen verwierven die in hun voordeel waren, ondergingen ze een langzame evolutie. Maar het bewijsmateriaal van de afgelopen 125 jaar toont aan dat, hoewel het wellicht inderdaad zo is dat de geschiktste dieren overleven, dit nog niet verklaart hoe ze zijn ontstaan. De ene leeuw kan geschikter zijn dan een andere leeuw, maar dat verklaart nog niet hoe hij een leeuw is geworden. En al zijn nakomelingen zullen nog steeds leeuwen zijn, niet iets anders.23 De schrijver Tom Bethell gaf in het tijdschrift Harper’s dan ook het volgende commentaar: „Darwin beging een vergissing die ernstig genoeg was om zijn theorie te ondermijnen. En die vergissing is pas onlangs als zodanig herkend. . . . Het ene organisme kan inderdaad ’geschikter’ zijn dan het andere . . . Dit is natuurlijk niet iets dat helpt bij het creëren van het organisme, . . . Ik denk dat het duidelijk is dat er iets behoorlijk mis was met die gedachte.” Bethell voegde eraan toe: „Zoals ik het zie, is de conclusie nogal schokkend: Darwins theorie staat geloof ik op het punt ineen te storten.”18
Feit of theorie?
24, 25. (a) Wat zijn enkele van de terreinen waarop evolutie niet heeft voldaan aan de maatstaf om een vaststaand feit genoemd te kunnen worden? (b) Hoe zou de moderne theorie, in overeenstemming met wat een evolutionist erover zei, beschouwd kunnen worden?
24 In een samenvatting van enkele van de onopgeloste problemen waarmee de evolutie wordt geconfronteerd, merkte Francis Hitching op: „Op drie kritieke terreinen waarop [de moderne evolutietheorie] getoetst kan worden, heeft ze gefaald: Het fossielenverslag onthult een patroon van evolutie-sprongen in plaats van geleidelijke verandering. Genen vormen een krachtig stabiliserend mechanisme waarvan de voornaamste functie is, te voorkomen dat levensvormen tot iets nieuws evolueren. Willekeurige stap voor stap plaatsvindende mutaties op moleculair niveau
kunnen de georganiseerde en groeiende complexiteit van het leven niet verklaren.” — Wij cursiveren.25 Vervolgens besloot Hitching met deze opmerking: „Op zijn zachtst gezegd mag men een vraagteken plaatsen bij een evolutietheorie die zozeer door twijfels omringd is, zelfs onder degenen die haar onderwijzen. Als het darwinisme werkelijk het grote verenigende beginsel van de biologie is, dan bevat het buitengewoon grote terreinen van onwetendheid. Het blijft in gebreke enkele van de meest fundamentele van alle vragen te verklaren: hoe levenloze chemische verbindingen tot leven zijn gekomen, welke grammaticaregels er ten grondslag liggen aan de genetische code, hoe genen vorm geven aan levende organismen.” Ja, Hitching verklaarde dat hij de moderne evolutietheorie „zo ontoereikend [vond] dat ze het verdient als een geloofskwestie behandeld te worden”.19
26. Waarom is het niet redelijk om te blijven beweren dat evolutie een feit is?
26 Desondanks zijn veel voorstanders van evolutie van mening dat zij voldoende reden hebben om vol te houden dat evolutie een feit is. Zij leggen uit dat zij slechts over details redetwisten. Maar als er in een andere theorie nog zulke enorme moeilijkheden bestonden, en zo veel belangrijke meningsverschillen onder de voorstanders ervan, zou ze dan zo gemakkelijk een feit genoemd worden? Alleen maar herhalen dat iets een feit is, maakt het nog niet tot een feit. John R. Durant, een bioloog, schreef in dit verband in de Londense Guardian: „Veel geleerden zwichten voor de verleiding dogmatisch te zijn, . . . steeds weer is de kwestie van de oorsprong der soorten gepresenteerd alsof ze een uitgemaakte zaak was. Niets is minder waar. . . . Maar de tendens om dogmatisch te zijn, blijft bestaan, en dit doet de zaak van de wetenschap geen goed.”20
27. Welk ander raamwerk voor de verzamelde gegevens bestaat er en kan een basis vormen om te begrijpen hoe het leven is ontstaan?
27 Wat valt er daarentegen over schepping te zeggen als verklaring voor de oorsprong van het leven? Biedt schepping een raamwerk voor de verzamelde gegevens dat deugdelijker is dan de beweringen waarmee men vaak evolutie ondersteunt? En werpt Genesis, als het bekendste scheppingsverslag, enig geloofwaardig licht op de vraag hoe de aarde en de levensvormen erop zijn ontstaan?
[Studievragen]
[Inzet op blz. 14]
’Het darwinisme verkeert na één en een kwart eeuw in verbazingwekkend grote moeilijkheden’
[Inzet op blz. 15]
„Hoe evolutie precies in haar werk is gegaan, is thans een kwestie waarover onder biologen grote onenigheid bestaat”
[Inzet op blz. 18]
„Het oog lijkt te zijn ontworpen, en wel op een manier die geen telescoopbouwer zou kunnen verbeteren”
[Inzet op blz. 21]
„Het patroon waarnaar men ons de laatste 120 jaar heeft laten zoeken, bestaat niet”
[Inzet op blz. 21]
’Sommige geleerden houden zich nu heel serieus bezig met [evolutie]denkbeelden die eens alleen in science fiction werden gepopulariseerd’
[Inzet op blz. 22]
Nieuwe theorieën spreken tegen wat tientallen jaren lang is aanvaard
[Inzet op blz. 23]
„Darwins theorie staat geloof ik op het punt ineen te storten”
[Inzet op blz. 24]
„Steeds weer is de kwestie van de oorsprong der soorten gepresenteerd alsof ze een uitgemaakte zaak was. Niets is minder waar”
[Kader op blz. 18]
„Onoverkomelijke obstakels voor computergeleerden die menselijk gezichtsvermogen pogen te evenaren”
Onder deze kop berichtte The New York Times: „Experts die een van ’s mensen stoutmoedigste dromen trachten te verwezenlijken — machines te creëren die denken — zijn gestruikeld bij wat een elementaire eerste stap leek. Zij zijn er niet in geslaagd het proces van het zien onder de knie te krijgen.
Na twintig jaar research is het nog niet gelukt machines de schijnbaar zo eenvoudige handeling bij te brengen van het kunnen herkennen en onderscheiden van alledaagse voorwerpen.
Zij hebben wel een nieuw en diep respect gekregen voor de perfectie van het menselijke gezichtsvermogen. . . . Met afgunst kijken computergeleerden naar het menselijke netvlies. De 100 miljoen staafjes en kegeltjes en de lagen van neuronen die het bevat, verrichten minstens 10 miljard berekeningen per seconde.”b
[Illustratie op blz. 16]
Een schrijver die evolutie aanvaardt, zei over Darwins De oorsprong der soorten: „Hier hebben wij de opperste ironie dat een boek dat beroemd is geworden als verklaring voor de oorsprong der soorten, in feite helemaal geen verklaring geeft”
[Illustratie op blz. 17]
Een evolutionist verklaarde: „De partijen groeven zich in voor de strijd en de beledigingen vlogen als mortiergranaten over en weer”
[Illustraties op blz. 19]
„Het is al moeilijk genoeg om te aanvaarden dat de ontwikkeling van het menselijk oog uit het toeval moet worden verklaard; nog moeilijker wordt dat waar het gaat om de menselijke intelligentie, die dan zou moeten zijn ontsproten aan willekeurige verstoringen in de hersencellen van onze voorouders” — Jastrow
[Illustraties op blz. 20]
„Enkele klassieke gevallen van darwinistische verandering in het fossielenverslag . . . heeft men als gevolg van gedetailleerdere informatie moeten schrappen of wijzigen.”c — David Raup, Chicago’s Field Museum of Natural History
Eohippus
Archaeopteryx
Longvis
[Illustratie op blz. 22]
Hoewel de geschiktsten wellicht overleven, verklaart dit nog niet hoe ze ontstaan