Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Vormen mutaties een basis voor evolutie?

Vormen mutaties een basis voor evolutie?

Hoofdstuk 8

Vormen mutaties een basis voor evolutie?

1, 2. Welk mechanisme vormt naar men zegt een basis voor evolutie?

ER IS nog een ander probleem waarmee de evolutietheorie zich geconfronteerd ziet. Hoe zou de evolutie moeten hebben plaatsgevonden? Welk fundamentele mechanisme zou ervoor moeten hebben gezorgd dat de ene levensvorm zich tot de andere kon ontwikkelen? Evolutionisten zeggen dat verschillende veranderingen binnen de kern van de cel er een rol in spelen. Hiervan zijn de „per ongeluk” optredende veranderingen die als mutaties bekendstaan, het belangrijkst. Men gelooft dat het met name de genen en chromosomen in geslachtscellen zijn die betrokken zijn bij deze mutaties, aangezien veranderingen hierin aan het nageslacht kunnen worden doorgegeven.

2 „Mutaties . . . vormen de basis voor evolutie”, verklaart The World Book Encyclopedia.1 De paleontoloog Steven Stanley noemde ze „de nog onbewerkte grondstoffen” voor de evolutie.2 En de geneticus Peo Koller verklaarde dat mutaties „noodzakelijk zijn voor evolutionaire vooruitgang”.3

3. Welke soort van mutaties zou noodzakelijk zijn voor evolutie?

3 De evolutie kan echter niet elke soort van mutatie gebruiken. Robert Jastrow wees op de noodzaak van „een langzame accumulatie van gunstige mutaties”.4 En Carl Sagan voegde eraan toe: „Mutaties — plotselinge veranderingen in de erfelijkheid — zetten zich voort in het nageslacht. Ze leveren het ruwe materiaal van de evolutie. Het milieu selecteert die enkele mutanten die de overleving versterken, hetgeen resulteert in een serie langzame overgangen van de ene levensvorm in de andere — de oorsprong van nieuwe soorten.”5

4. Welke moeilijkheid rijst er wanneer men beweert dat mutaties wellicht betrokken zijn bij snelle evolutionaire veranderingen?

4 Men heeft ook wel gezegd dat mutaties wellicht een sleutel vormen voor de snelle verandering die volgens de theorie van het „onderbroken evenwicht” vereist is. John Gliedman schreef in Science Digest: „Degenen die hun hoop hebben gesteld in een herziening van de evolutietheorie, geloven dat mutaties in belangrijke regulerende genen nu precies de genetische gangmakers zijn die hun quantumsprongen-theorie vereist.” De Britse zoöloog Colin Patterson merkte echter op: „Speculeren staat vrij. Wij weten niets over die regulerende meester-genen.”6 Maar afgezien van deze speculaties wordt algemeen aanvaard dat de mutaties die naar men meent bij de evolutie een rol spelen, kleine toevallige veranderingen zijn die zich gedurende een lange tijdsperiode ophopen.

5. Hoe ontstaan mutaties?

5 Hoe ontstaan mutaties? Men denkt dat de meeste tijdens het normale proces van de celdeling plaatsvinden. Maar experimenten hebben aangetoond dat ze ook veroorzaakt kunnen worden door invloeden van buitenaf, zoals straling en chemicaliën. En hoe vaak komen ze voor? De reproduktie van genetisch materiaal in de cel is opmerkelijk constant. Het aantal zich delende cellen in een levend organisme in aanmerking genomen, komen mutaties relatief gesproken niet erg vaak voor. En de Encyclopedia Americana zei in dit verband dat het reproduceren „van de DNA-ketens die een gen vormen, opmerkelijk nauwkeurig verloopt. Misdrukken of mislukte kopieën zijn weinig voorkomende ongelukjes”.7

Zijn ze nuttig of schadelijk?

6, 7. Hoeveel mutaties zijn schadelijk in plaats van nuttig?

6 Indien nuttige mutaties een basis voor evolutie vormen, hoeveel mutaties zijn er dan nuttig? Op dit punt bestaat er onder evolutionisten een overweldigende overeenstemming. Carl Sagan verklaart bijvoorbeeld: „De meeste ervan [zijn] schadelijk of dodelijk.”8 Peo Koller zegt: „Mutaties zijn voor het grootste deel schadelijk voor het individu dat de drager van het gemuteerde gen is. Bij experimenten ontdekte men dat er op elke succesvolle of nuttige mutatie vele duizenden schadelijk zijn.”9

7 Met uitsluiting van eventuele „neutrale” mutaties zijn de schadelijke mutaties dus duizenden malen talrijker dan die waarvan verondersteld wordt dat ze nuttig zijn. „Zulke resultaten zijn te verwachten van toevallige veranderingen die in een gecompliceerde organisatie plaatsvinden”, zegt de Encyclopædia Britannica.10 Dat is dan ook de reden waarom men mutaties verantwoordelijk acht voor honderden ziekten die genetisch bepaald zijn.11

8. Hoe wordt een opmerking in een encyclopedie door werkelijke resultaten gestaafd?

8 Vanwege de schadelijke aard van mutaties werd in de Encyclopedia Americana toegegeven: „Het feit dat de meeste mutaties schadelijk zijn voor het organisme, schijnt moeilijk te rijmen met de opvatting dat mutaties de bron zijn van nog onbewerkte grondstoffen voor de evolutie. De mutanten op de plaatjes in biologieboeken vormen inderdaad een verzameling gedrochten en monsters, en mutatie schijnt veeleer een destructief dan een constructief proces te zijn.”12 Wanneer men gemuteerde insekten liet concurreren met normale exemplaren, kon men telkens hetzelfde resultaat waarnemen. G. Ledyard Stebbins beschreef het als volgt: „Na een kleiner of groter aantal generaties zijn de mutanten geëlimineerd.”13 Ze dolven het onderspit omdat ze niet waren verbeterd maar gedegenereerd en in een nadelige positie verkeerden.

9, 10. Waarom is de bewering dat mutaties een verklaring voor evolutie vormen, ongerechtvaardigd?

9 De wetenschappelijke schrijver Isaac Asimov erkende in zijn boek The Wellsprings of Life: „De meeste mutaties zijn nadelig.” Vervolgens beweerde hij echter: „Op de lange duur veroorzaken mutaties wel degelijk dat de evolutie zich voorwaarts en opwaarts beweegt.”14 Maar is dat wel zo? Zou een proces dat in ruim 999 van de 1000 gevallen nadelige gevolgen had, als nuttig worden beschouwd? Indien u een huis wilt laten bouwen, zou u dan een aannemer in dienst nemen die voor elk goed huis duizenden slechte huizen aflevert? Indien een automobilist tijdens het rijden op elke goede beslissing duizenden verkeerde beslissingen nam, zou u dan met hem willen meerijden? Indien een chirurg tijdens het opereren op elke goede handeling er duizenden verkeerd uitvoerde, zou u zich dan door hem laten opereren?

10 De geneticus Dobzhansky heeft eens gezegd: „Van een toevallige gebeurtenis, een willekeurige verandering, in een nauw luisterend mechanisme kan moeilijk een verbetering worden verwacht. Wanneer u met een stok in het mechanisme van uw horloge of uw radiotoestel port, zal het zelden beter gaan werken.”15 Vraag uzelf dus af: Schijnt het redelijk dat alle verbazingwekkend ingewikkelde cellen, organen, ledematen en processen in levende organismen werden opgebouwd door middel van een proces dat afbreekt?

Brengen mutaties iets nieuws voort?

11-13. Zullen mutaties ooit het ontstaan van iets nieuws veroorzaken?

11 Zelfs al zouden alle mutaties nuttig zijn, zouden ze dan iets nieuws kunnen voortbrengen? Nee, dat zouden ze niet kunnen. Een mutatie kan alleen leiden tot een variatie van een eigenschap die reeds aanwezig is. Ze voorziet in verscheidenheid, maar nooit in iets nieuws.

12 The World Book Encyclopedia geeft een voorbeeld van wat bij een nuttige mutatie zou kunnen plaatsvinden: „Een plant in een droog gebied zou een gemuteerd gen kunnen hebben waardoor ze langere en sterkere wortels krijgt. Deze plant zou een grotere kans op overleven hebben dan andere van dezelfde soort, omdat haar wortels meer water kunnen opnemen.”16 Maar is er iets nieuws ontstaan? Nee, het is nog steeds dezelfde plant. Ze is niet tot iets anders aan het evolueren.

13 Mutaties kunnen de kleur of de structuur van iemands haar veranderen. Maar het haar zal altijd haar blijven. Het zal nooit in veren veranderen. Iemands hand kan door mutaties veranderd zijn. Misschien zijn de vingers abnormaal. Soms heeft iemand zelfs een hand met zes vingers, of met een andere afwijking. Maar het blijft een hand. Ze verandert nooit in iets anders. Er ontstaat niets nieuws, en dat zou ook nooit kunnen.

De experimenten met het fruitvliegje

14, 15. Wat tonen tientallen jaren van research met fruitvliegjes aan?

14 Er zijn maar weinig mutatie-experimenten die de uitgebreide experimenten kunnen evenaren die men heeft uitgevoerd met het gewone fruitvliegje, Drosophila melanogaster. Sinds het begin van de twintigste eeuw hebben geleerden miljoenen van deze vliegjes aan röntgenstralen blootgesteld. Hierdoor werd de frequentie waarin mutaties normaal voorkomen, ruim honderdmaal verhoogd.

15 Wat hebben de experimenten na al die tientallen jaren aangetoond? Dobzhansky onthulde één resultaat: „De duidelijke mutanten van Drosophila, waarmee zo veel van het klassieke researchwerk op het gebied van de genetica werd verricht, zijn wat levensvatbaarheid, vruchtbaarheid en levensduur betreft, bijna zonder uitzondering inferieur aan de in het wild levende vliegjes.”17 Een ander resultaat was dat de mutaties nooit iets nieuws voortbrachten. De fruitvliegjes hadden misvormde vleugels, poten en lichamen, en andere gebreken, maar ze bleven altijd fruitvliegjes. En wanneer gemuteerde vliegjes met elkaar werden gekruist, zag men na een aantal generaties enkele normale fruitvliegjes uit de eitjes komen. In hun natuurlijke staat zouden deze normale vliegjes de zwakkere mutanten uiteindelijk hebben overleefd, zodat het fruitvliegje zou blijven bestaan in de vorm die het oorspronkelijk had.

16. Hoe draagt de erfelijkheidscode ertoe bij dat organismen blijven zoals ze zijn?

16 De erfelijkheidscode, het DNA, bezit een opmerkelijk vermogen om genetische schade bij zichzelf te herstellen. Dit draagt ertoe bij dat de soort van organisme waarvoor het is gecodeerd, bewaard blijft. In Scientific American wordt verteld hoe „het leven van elk organisme en zijn continuïteit van generatie op generatie” in stand wordt gehouden „door enzymen die constant bezig zijn met het herstellen” van genetische schade. Het blad zegt: „Vooral aanzienlijke schade aan DNA-moleculen kan een noodreactie teweegbrengen waarbij grotere hoeveelheden reparatie-enzymen worden vervaardigd.”18

17. Waarom was Goldschmidt teleurgesteld over experimenten met mutaties?

17 In het boek Darwin Retried vertelt de schrijver dan ook over een gerespecteerde geneticus, wijlen Richard Goldschmidt: „Na vele jaren mutaties bij fruitvliegjes te hebben geobserveerd, viel Goldschmidt aan wanhoop ten prooi. De veranderingen, zo klaagde hij, waren zo hopeloos micro [klein] dat als er duizend mutaties in één exemplaar werden gecombineerd, er nog geen nieuwe soort zou zijn.”19

De berkespanner

18, 19. Wat wordt in verband met de berkespanner beweerd, en waarom?

18 In publikaties over evolutie wordt dikwijls naar de in Engeland voorkomende berkespanner (een vlindersoort) verwezen als een hedendaags voorbeeld van voortschrijdende evolutie. The International Wildlife Encyclopedia zei: „Dit is de treffendste evolutionaire verandering waarvan de mens ooit getuige is geweest.”20 Na te hebben opgemerkt dat Darwin werd gekweld door zijn onvermogen om de evolutie van zelfs maar één soort aan te tonen, zei Jastrow in zijn boek Red Giants and White Dwarfs vervolgens: „Had hij het geweten, dan was er een voorbeeld bij de hand dat hem de bewijzen zou hebben geleverd die hij nodig had. Het was een uitzonderlijk zeldzaam geval.”21 Hij doelde natuurlijk op de berkespanner.

19 Wat gebeurde er nu eigenlijk met de berkespanner? Aanvankelijk kwam de lichter gekleurde vorm van deze vlinder vaker voor dan de donkere vorm. Deze lichtere vorm kon zich goed verbergen op de lichter gekleurde boomstammen en was dus beter tegen vogels beschermd. Maar toen werden de boomstammen donkerder van kleur ten gevolge van jarenlange luchtvervuiling in industriegebieden. Nu werkte de lichtere kleur van de vlinders in hun nadeel, want de vogels konden ze sneller vinden en opeten. Als gevolg daarvan kon de donkere variëteit van de berkespanner, naar men zegt een mutant, zich beter handhaven omdat de vogels ze op de bomen die door het roet donkerder waren geworden, moeilijk konden zien. De donkerder variëteit werd al gauw de overheersende vorm.

20. Hoe werd in een Engels medisch tijdschrift uitgelegd dat de berkespanner niet evolueerde?

20 Evolueerde de berkespanner echter tot een ander soort insekt? Nee, het was nog steeds precies dezelfde berkespanner, hij had alleen een andere kleur. Het Engelse medische tijdschrift On Call noemde het gebruik van dit voorbeeld in een poging om evolutie te bewijzen, dan ook „berucht”. Het verklaarde: „Dit is een uitstekende demonstratie van de functie van camouflage, maar aangezien het verhaal begint en eindigt met vlinders en er geen nieuwe soort is gevormd, is het totaal irrelevant als bewijs voor evolutie.”22

21. Wat kan er worden gezegd over het vermogen dat bacteriën zouden hebben om resistentie tegen antibiotica te verwerven?

21 De onnauwkeurige bewering dat de berkespanner evolueert, komt overeen met verscheidene andere voorbeelden. Omdat sommige bacteriën bijvoorbeeld resistent blijken te zijn tegen antibiotica, wordt beweerd dat er evolutie plaatsvindt. Maar de meer geharde bacteriën zijn nog steeds dezelfde soort en evolueren niet tot iets anders. En men heeft zelfs toegegeven dat de verandering wellicht niet aan mutaties is toe te schrijven maar aan het feit dat sommige bacteriën reeds immuun waren. Toen de andere door geneesmiddelen werden gedood, namen de bacteriën die immuun waren, in aantal toe en gingen overheersen. Het boek Evolution From Space zegt hierover: „Wij betwijfelen echter dat er in deze gevallen iets meer bij betrokken is dan de selectie van reeds bestaande genen.”23

22. Betekent het feit dat sommige insekten immuun voor vergiften blijken te zijn, dat ze evolueren?

22 Hetzelfde proces kan zich ook hebben voorgedaan bij sommige insekten die immuun zijn voor vergiften die ertegen worden gebruikt. Òf de vergiften doodden de insekten waartegen ze werden gebruikt, òf ze waren ineffectief. De insekten die werden gedood, konden geen resistentie ontwikkelen omdat ze dood waren. Dat andere in leven bleven, zou kunnen betekenen dat ze reeds immuun waren. Zulk een immuniteit is een genetische factor die bij sommige insekten voorkomt en bij andere niet. In ieder geval bleven de insekten dezelfde soort. Ze evolueerden niet tot iets anders.

„Naar hun soort”

23. Welke in Genesis genoemde regel is ook door mutaties bevestigd?

23 De boodschap die eens te meer door mutaties wordt bevestigd, is de formule die wij in Genesis hoofdstuk 1 vinden: Levende organismen brengen alleen „naar hun soort” voort. De reden hiervoor is dat de genetische code een plant of een dier ervan weerhoudt te ver van het gemiddelde af te wijken. Er is een grote verscheidenheid mogelijk (zoals men die bijvoorbeeld onder mensen, katten of honden kan zien), maar niet zo sterk dat de ene levensvorm in een andere kan veranderen. Elk experiment dat ooit met mutaties is uitgevoerd, bewijst dit. Wat ook is bewezen, is de wet der biogenese, dat leven alleen uit eerder bestaand leven ontstaat, en dat het ouderorganisme en het nageslacht tot dezelfde „soort” behoren.

24. Hoe is door experimenten van kwekers en fokkers aangetoond dat levende dingen alleen „naar hun soort” voortbrengen?

24 Experimenten van kwekers en fokkers bevestigen dit eveneens. Geleerden hebben geprobeerd om door middel van kruisen verschillende planten en dieren tot in het oneindige te blijven veranderen. Zij wilden zien of zij na verloop van tijd nieuwe levensvormen konden ontwikkelen. Wat was het resultaat? On Call bericht: „Fokkers bemerken gewoonlijk dat er na een paar generaties een optimum is bereikt waarna verdere verbetering onmogelijk is, en er is geen nieuwe soort gevormd . . . De fokkerij schijnt dus evolutie veeleer te weerleggen dan te ondersteunen.”24

25, 26. Wat wordt in wetenschappelijke publikaties gezegd over de grenzen van voortplanting bij levende organismen?

25 Vrijwel dezelfde opmerking wordt in het tijdschrift Science gemaakt: „Soorten kunnen inderdaad kleine wijzigingen in hun fysieke en andere kenmerken ondergaan, maar dit is beperkt, en over een langere tijdsperiode bekeken uit het zich in een schommeling rond een gemiddelde.”25 Wat levende organismen erven, is dus niet de mogelijkheid tot voortdurende verandering, maar in plaats daarvan (1) stabiliteit en (2) een beperkte ruimte voor variatie.

26 In het boek Molecules to Living Cells wordt dan ook gezegd: „De cellen van een worteltje of van de lever van een muis behouden na talloze voortplantingscyclussen consequent de identiteit van hun respectieve weefsel en organisme.”26 En Symbiosis in Cell Evolution zegt: „Al het leven . . . plant zich met een ongelofelijke betrouwbaarheid voort.”27 Ook wordt in Scientific American opgemerkt: „Het leven is ontzaglijk gevarieerd in vorm, maar binnen elke gegeven afstammingslijn is de vorm opmerkelijk constant: varkens blijven varkens en eikebomen blijven eikebomen, generatie na generatie.”28 En een wetenschappelijk schrijver merkte op: „Rozestruiken krijgen in de bloei altijd rozen, nooit camelia’s. En geiten krijgen geitjes, geen lammeren.” Hij concludeerde dat mutaties „geen verklaring kunnen vormen voor een algehele evolutie — ze maken niet duidelijk waarom er vissen, reptielen, vogels en zoogdieren zijn”.29

27. Tot welke verkeerde interpretatie kwam Darwin in verband met wat hij bij vinken op de Galápagos Eilanden opmerkte?

27 De kwestie van variatie binnen een soort vormt een verklaring voor iets wat Darwins eerste ideeën over evolutie heeft beïnvloed. Toen hij op de Galápagos Eilanden was, merkte hij daar vinken op. Deze vogels waren van hetzelfde type als de ouderlijke soort op het Zuidamerikaanse continent, waar ze blijkbaar vandaan waren gekomen. Maar er waren eigenaardige verschillen, zoals bijvoorbeeld de vorm van hun snavel. Darwin interpreteerde dit als voortschrijdende evolutie. Maar in werkelijkheid was het slechts een voorbeeld van variatie binnen een soort, waartoe de genetische samenstelling van een dier ruimte biedt. De vinken waren nog steeds vinken. Ze veranderden niet in iets anders, en dat zou ook nooit gebeuren.

28. Hoe kan er derhalve worden gezegd dat wetenschappelijke feiten volledig in overeenstemming zijn met de in Genesis genoemde regel van voortplanting „naar hun soort”?

28 Wat Genesis zegt, is dus volledig in overeenstemming met wetenschappelijke feiten. Wanneer u zaden in de grond stopt, brengen ze alleen „naar hun soort” voort; u kunt u dus bij het aanleggen van een tuin op de betrouwbaarheid van die wet verlaten. Wanneer een kat jongen krijgt, zullen het altijd katjes zijn. Wanneer mensen ouders worden, zijn hun kinderen altijd mensen. Er is verscheidenheid in kleur, grootte en vorm, maar altijd binnen de grenzen van de soort. Hebt u persoonlijk ooit een geval meegemaakt waarin het anders was? Niemand heeft dat ooit ervaren.

Geen basis voor evolutie

29. Wat zei een Franse bioloog over mutaties?

29 De conclusie is duidelijk. Hoeveel toevallige genetische veranderingen zich ook voordoen, ze kunnen niet veroorzaken dat de ene levensvorm in een andere verandert. De Franse bioloog Jean Rostand heeft eens gezegd: „Nee, ik kan mij er beslist niet toe brengen te denken dat deze ’vergissingen’ van de erfelijkheid — zelfs met medewerking van natuurlijke selectie, zelfs met het voordeel van de immense tijdsperioden waarin de evolutie op het leven inwerkt — in staat zijn geweest de gehele wereld, met al haar structurele kwistigheid en verfijningen en haar verbazingwekkende ’aanpassingen’, op te bouwen.”30

30. Wat zei een geneticus over mutaties?

30 Zo verklaarde ook de geneticus C. H. Waddington met betrekking tot het geloof in mutaties: „Deze theorie komt er werkelijk op neer dat als u begint met veertien willekeurige regels samenhangend Engels en er steeds één letter in verandert, waarbij u alleen de dingen behoudt die nog zinvol zijn, u uiteindelijk zult eindigen met een van de sonnetten van Shakespeare. . . . het treft mij als een krankzinnig soort logica, en ik vind dat wij in staat zouden moeten zijn iets beters te bedenken.”31

31. Hoe noemde een geleerde het geloof dat mutaties de grondstoffen voor evolutie vormen?

31 De waarheid is zoals professor John Moore verklaarde: „Uit grondige onderzoeking en analyse blijkt dat elke dogmatische verklaring . . . dat genmutaties de grondstoffen vormen voor een evolutieproces waarbij natuurlijke selectie betrokken is, het vertellen van een mythe is.”32

[Studievragen]

[Inzet op blz. 99]

„Mutaties . . . vormen de basis voor evolutie”

[Inzet op blz. 100]

Mutaties worden met „ongelukjes” in het genetische mechanisme vergeleken. Maar ongelukken veroorzaken schade, niets goeds

[Inzet op blz. 101]

„Mutatie schijnt veeleer een destructief dan een constructief proces te zijn”

[Inzet op blz. 105]

„Als er duizend mutaties in één exemplaar werden gecombineerd, [zou] er nog geen nieuwe soort . . . zijn”

[Inzet op blz. 107]

’Als bewijs voor evolutie is het totaal irrelevant’

[Inzet op blz. 107]

De boodschap die door mutaties wordt bevestigd, is de volgende: Levende organismen brengen alleen „naar hun soort” voort

[Inzet op blz. 108]

„De fokkerij schijnt . . . evolutie veeleer te weerleggen dan te ondersteunen”

[Inzet op blz. 109]

„Varkens blijven varkens en eikebomen blijven eikebomen, generatie na generatie”

[Inzet op blz. 110]

Mutaties ’kunnen geen verklaring vormen voor een algehele evolutie’

[Inzet op blz. 110]

„Het treft mij als een krankzinnig soort logica, en ik vind dat wij in staat zouden moeten zijn iets beters te bedenken”

[Kader/Illustratie op blz. 112, 113]

Wat strookt met de feiten?

Na de voorgaande hoofdstukken te hebben gelezen, is het passend te vragen: Wat strookt met de feiten, evolutie of schepping? De kolommen hieronder tonen het evolutiemodel, het scheppingsmodel en de feiten zoals wij ze werkelijk aantreffen.

Voorspellingen van Voorspellingen van Feiten zoals wij

evolutiemodel scheppingsmodel ze aantreffen

Leven geëvolueerd Leven ontstaat (1) Leven ontstaat

uit dode materie alleen uit eerder alleen uit eerder

door toevallige bestaand leven; bestaand leven;

chemische evolutie oorspronkelijk (2) onmogelijk de

(spontane generatie) geschapen door ingewikkelde

een intelligente genetische code

Schepper door toeval

te vormen

Uit fossielen Uit fossielen Fossielen

moet blijken: moet blijken: laten zien:

(1) geleidelijk (1) plotseling (1) plotseling

ontstaan er verschijnen complexe verschijnen

eenvoudige vormen in grote complexe

levensvormen; verscheidenheid; levensvormen

(2) overgangsvormen (2) hoofdsoorten in grote

als schakels met gescheiden door verscheidenheid;

voorgaande vormen kloven; geen (2) elke nieuwe

overgangsvormen soort afgescheiden

van voorgaande

soorten; geen

overgangsvormen

Nieuwe soorten Geen geleidelijk Geen geleidelijk

ontstaan geleidelijk; verschijnen van verschijnen van

beginfasen van nieuwe soorten; nieuwe soorten,

onvolledige geen onvolledige alhoewel er vele

beenderen en organen beenderen of variëteiten zijn;

in verschillende organen, maar alle geen onvolledig

overgangsstadia delen volledig gevormde beenderen

gevormd of organen

Mutaties: Mutaties schadelijk Kleine mutaties

nettoresultaat voor ingewikkelde schadelijk, grote

gunstig; brengen levensvormen; leiden dodelijk; leiden

nieuwe structuren niet tot iets nieuws nooit tot iets

voort nieuws

Geleidelijk ontstaan Beschaving even oud Beschaving

van beschaving, als de mens; vanaf verschijnt met de

opkomend uit een het begin hoog mens; holbewoners

primitief, dierlijk ontwikkeld waren er tegelijk

begin met de beschaving

Taal geëvolueerd Taal even oud als Taal even oud als

van eenvoudige de mens; oude talen de mens; oude talen

diergeluiden tot ingewikkeld en vaak ingewikkelder

ingewikkelde volledig dan hedendaagse

hedendaagse talen

Het verschijnen van Het verschijnen van De oudste

de mens miljoenen de mens ongeveer geschreven

jaren geleden 6000 jaar geleden verslagen gaan

slechts c. 5000

jaar terug

. . . De logische conclusie

Wanneer wij datgene wat wij werkelijk aantreffen, vergelijken met de voorspellingen van de evolutie en die van de schepping, is het dan niet duidelijk welk model strookt met de feiten en welk model ermee in strijd is? Het bewijsmateriaal uit het planten- en dierenrijk rondom ons en uit het fossielenverslag van wat lang geleden heeft geleefd, getuigt ten gunste van een en dezelfde conclusie: Het leven werd geschapen; het is niet geëvolueerd.

Nee, het leven is niet in een of andere onbekende „oersoep” begonnen. Mensen zijn niet via aapachtige voorouders ontstaan. In plaats daarvan werden de verschillende levensvormen in overvloed geschapen als onderscheiden families. Elk kon zich binnen zijn eigen „soort” in grote verscheidenheid vermenigvuldigen, maar kon de grens waardoor de verschillende soorten van elkaar worden gescheiden, niet overschrijden. Zoals duidelijk bij levende organismen kan worden waargenomen, zorgt steriliteit ervoor dat die grens blijft bestaan. En het onderscheid tussen soorten wordt door ieders unieke genetische mechanisme beschermd.

Er is echter veel meer dat van een Schepper getuigt dan alleen de feiten die stroken met de voorspellingen op grond van het scheppingsmodel. Denk eens aan de verbazingwekkende ontwerpen en stelsels die men op aarde, ja in het gehele universum aantreft. Ook deze getuigen van het bestaan van een Opperste Intelligentie. In de volgende paar hoofdstukken zullen wij onze aandacht concentreren op enkele van deze wonderen, van het ontzagwekkende universum tot de ingewikkelde ontwerpen in de wereld van het microscopisch kleine.

[Illustraties op blz. 102]

Indien een aannemer voor elk goed huis dat hij aflevert, duizenden slechte huizen bouwt, gaat u hem dan in dienst nemen?

Indien een automobilist op elke goede beslissing duizenden verkeerde beslissingen nam, zou u dan met hem meerijden?

Indien een chirurg op elke goede handeling er duizenden verkeerd uitvoerde, zou u zich dan door hem laten opereren?

[Illustratie op blz. 103]

Dobzhansky: „Wanneer u met een stok in . . . uw radiotoestel port, zal het zelden beter gaan werken”

[Illustraties op blz. 104]

Experimenten met fruitvliegjes brachten vele misvormde mutanten voort, maar het bleven altijd fruitvliegjes

Normaal fruitvliegje

Gemuteerde vliegjes

[Illustraties op blz. 106]

Kleurverandering van de berkespanner is geen evolutie, maar gewoon variatie binnen een fundamentele soort

[Illustraties op blz. 108]

De hondenfamilie heeft vele variëteiten, maar honden blijven altijd honden

[Illustraties op blz. 109]

In de menselijke familie bestaat een grote verscheidenheid, maar mensen brengen alleen „naar hun soort” voort

[Illustraties op blz. 111]

De vinken die Darwin op de Galápagos Eilanden waarnam, blijven altijd vinken; wat hij waarnam was dus variatie, geen evolutie