Hoe bezie je materiële bezittingen?
Hoofdstuk 21
Hoe bezie je materiële bezittingen?
1-4. (a) Welke materiële bezittingen willen veel jongelui graag hebben? (b) Hoe kan het leggen van te veel nadruk op materiële dingen ertoe leiden dat wij mensen verkeerd bezien?
KUN je je een huis letterlijk vol met duizenden prachtige geschenken van allerlei aard voorstellen? Zou je graag in dat huis willen wonen en veel van die geschenken van je vader — die de eigenaar van dat alles is — willen ontvangen? Eigenlijk woon je reeds in zo’n huis — op deze planeet Aarde — en Jehovah God heeft de aarde met een verbazingwekkende verscheidenheid van goede dingen gevuld.
2 Maar vreemd genoeg hangt de mogelijkheid om ten volle van deze stoffelijke voorzieningen te genieten — ja, ten volle van het leven zelf te genieten — er in hoge mate van af dat wij ze niet tot het voornaamste in ons leven maken. Hoe komt dat? Dit komt doordat er andere dingen zijn die veel waardevoller zijn dan materiële bezittingen.
3 Ongetwijfeld ken je enkele jongelui die veel waarde aan materiële bezittingen hechten. Voor sommigen schijnt er niets belangrijkers te zijn dan een hi-fi-radio, een bandrecorder, een stereo-uitrusting, bepaalde kledingstukken, een fototoestel, een brommer of zelfs een eigen auto. Velen vinden zulke dingen zelfs belangrijker dan hun schoolopleiding, hun huisgenoten of iets anders. Vaak zijn zij geneigd anderen — ook jou — af te meten naar wat zij op het
gebied van zulke materiële bezittingen hebben. Is dit redelijk?4 Sta hier eens bij stil. Maakt het al of niet hebben van zulke materiële bezittingen werkelijk enig verschil in wat jij als persoon bent? Ben je een beter mens als je ze hebt, of een slechter mens als je ze niet hebt? De waardevolste bezittingen, de dingen die werkelijk je waarde als mens bepalen en je de meeste voldoening en vreugde kunnen schenken, zijn in werkelijkheid van andere aard. Kun je bedenken wat enkele van deze waardevollere bezittingen zouden zijn?
BEZITTINGEN DIE MEER WAARD ZIJN
5-7. (a) Waarom kan de kennis van een vreemde taal of het verwerven van praktische bekwaamheden waardevoller zijn dan materiële bezittingen? (Prediker 7:12) (b) Waarom is kennis van Gods Woord zelfs nog waardevoller? (Spreuken 15:2; 1 Timótheüs 4:16)
5 Hoe staat het met kennis? Vergelijk bijvoorbeeld eens de waarde van het kennen van een andere taal met het bezitten van een stereo-uitrusting of een transistorradio. Het is natuurlijk niet verkeerd die dingen te bezitten, waardoor je andere mensen kunt horen spreken en zingen, doch je kunt hen alleen in je eigen taal verstaan. Maar als je een tweede
taal kent, zou je met wel honderd miljoen meer mensen op aarde kunnen spreken dan met enkel de taal die je nu kent. Mensen die deze vreemde taal spreken, bezoeken misschien je woonplaats of, als je ooit in de gelegenheid zou zijn naar andere landen te reizen, zou je vanwege de kennis van deze taal veel meer van je reis kunnen genieten.6 Zo is het ook met het verwerven van praktische bekwaamheden. Stel je eens voor hoe waardevol het is te leren een goede kokkin of een bekwame naaister of een uitstekend timmerman of een goede monteur te zijn! Deze bekwaamheden kunnen voor jou in de toekomst veel waardevoller zijn dan slechts bepaalde materiële bezittingen te hebben.
7 De meest waardevolle kennis is natuurlijk kennis van Gods Woord. Waarom kan men dat zeggen? Omdat je hiermee troost en hoop kunt brengen aan mensen die gebroken van hart en wanhopig zijn, ja, op een manier waartoe muziek uit een stereo-installatie nooit in staat zou zijn. Met kennis van Gods waarheid kun je in feite zelfs levens redden. Welke materiële bezittingen zouden dat volgens jou kunnen? Geen wonder dat de wijze spreukendichter jonge mensen ertoe aanspoort datgene te kopen wat hij met de volgende woorden aanbeveelt: „Koop wáárheid en verkoop ze niet — wijsheid en streng onderricht en verstand. De vader van een rechtvaardige zal zonder mankeren blij zijn; wie vader wordt van een wijze, zal zich ook over hem verheugen. Uw vader en uw moeder zullen zich verheugen, en zij die u baarde, zal blij zijn.” — Spreuken 23:23-25.
8-12. (a) Waarom is onze persoonlijkheid waardevoller dan datgene wat wij in materieel opzicht bezitten? Hoe toont de bijbel dit? (b) Welke eigenschappen dienen wij derhalve aan te kweken? (Galáten 5:22, 23)
8 Bedenk ook eens hoeveel waardevoller dan materiële bezittingen een goede naam of reputatie is. Als je erom bekend staat onzelfzuchtig, eerlijk, vlijtig, betrouwbaar en respectvol te zijn, kan dit je graag gezien maken, veel meer dan een speciale soort kleding dat ooit zou kunnen doen. Zulk een reputatie kan ertoe bijdragen dat men je graag als
een waardevolle vriend of als collega op het werk of als werknemer wil hebben. Het kan maken dat mensen je uitnodigen hen te bezoeken of samen met hen iets te ondernemen en samen met hen in hun goede dingen te delen. Zou je op deze wijze het probleem van eenzaamheid niet veel beter kunnen oplossen dan door een televisietoestel?9 Hoe gelukkig wij in het leven zijn, hangt inderdaad veel af van de verzekering die wij hebben dat anderen ons waarderen, dat wij iets voor anderen betekenen en dat wij iets tot hun leven bijdragen dat zij zouden missen als wij er niet waren. Waardevolle mensen waarderen je veel meer vanwege je rijkdom aan goede eigenschappen dan vanwege je rijkdom aan materiële bezittingen. In het boek van wijze uitspraken wordt dit als volgt gesteld: „Wie zuiverheid van hart liefheeft — wegens de bekoring van zijn lippen zal de koning zijn metgezel zijn.” — Spreuken 22:11.
10 De jonge Timótheüs had het voorrecht te worden uitgekozen om de apostel Paulus op zijn zendingsreizen naar vele interessante plaatsen te vergezellen. Timótheüs werd daartoe niet vanwege zijn materiële bezittingen uitgekozen, maar wegens zijn voortreffelijke hoedanigheden, waarover door christenen in twee steden van Klein-Azië rapport was uitgebracht. De ervaring die Timótheüs als gevolg hiervan opdeed, was van onschatbare waarde en maakte hem later bekwaam om zelf speciale toewijzingen te aanvaarden als een man in wie de apostel een groot vertrouwen kon stellen. Dat Timótheüs materiële bezittingen niet tot het belangrijkste in zijn leven maakte, blijkt uit wat Paulus verklaarde toen hij Timótheüs naar de gemeente in Filippi (Macedonië) zond: „Ik heb niemand anders van gelijke gezindheid als hij, die echt zorg zal dragen voor de dingen die u aangaan. Want alle anderen zoeken hun eigen belangen, niet die van Christus Jezus. Maar gij weet welk bewijs hij [Timótheüs] van zichzelf heeft geleverd.” — Filippenzen 2:19-23.
11 Ware vrienden zullen je waarderen om wat je bent en niet om wat je hebt. „Een vriend laat altijd zijn genegenheid Spreuken 17:17, Petrus-Canisiusvertaling). Meer nog: Jehovah zelf zal je vriend zijn als je zijn dienst tot het belangrijkste in je leven maakt, en „wanneer Jehovah een welgevallen heeft aan de wegen van een man, maakt hij zelfs dat diens vijanden vrede met hem hebben”. — Spreuken 16:7.
blijken, in tijd van nood toont hij zich als een broeder” (12 Besef ook dat zulke dingen als kennis, een voortreffelijke persoonlijkheid en echte vrienden dingen zijn die niet gestolen kunnen worden, terwijl ze ook niet verslijten en in de loop van de tijd door het gebruik hun waarde verliezen. Mensen kunnen echter wel je materiële bezittingen stelen of vernielen. Gods Zoon gaf daarom de wijze raad: „Vergaart u . . . schatten in de hemel, waar noch mot noch roest verteert en waar dieven niet inbreken en stelen. Want waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn” (Matthéüs 6:20, 21). Als je bij God een goede naam hebt en behoudt, is je toekomstige geluk verzekerd. In zijn nieuwe ordening zul je in staat zijn ten volle van de hele schat aan goede dingen die deze aarde bevat, te genieten.
BETOON JE STERK EN WIJS
13-15. (a) Wie verrijken wij als wij ons leven door het verlangen naar materiële bezittingen laten beheersen? Hoe zouden wij daardoor schade lijden? (Matthéüs 6:33) (b) Wat is een evenwichtige zienswijze met betrekking tot materiële bezittingen?
13 Waarom zou je je dus door de huidige commerciële stelsels met hun intensieve reclame laten pressen je leven rond materiële bezittingen op te bouwen? Waarom zou je deze stelsels verrijken en ten slotte zelf straatarm worden voor zover het de dingen in het leven betreft die werkelijk de moeite waard zijn? Waarom zou je niet werkelijke sterkte tonen om de aantrekkingskracht van het materialisme te weerstaan? Waarom zou je niet vastbesloten zijn het leven tot een succes te maken en dingen na te streven die van grotere waarde zijn dan materiële bezittingen?
14 Dit is vooral nu van levensbelang. De bijbelse profetieën tonen aan dat het huidige samenstel met zijn handelsgeest spoedig ten onder gaat. Te veel waarde hechten aan materiële dingen zou een strik voor ons zijn en onze aandacht van de dringendheid van onze tijd afleiden. Wij zouden in dit samenstel verstrikt kunnen raken en ermee weggevaagd kunnen worden wanneer God het opruimt en zijn nieuwe ordening invoert. Jezus gaf de waarschuwing: „Let op en wacht u voor elke soort van hebzucht, want ook al heeft iemand overvloed, zijn leven spruit niet voort uit de dingen die hij bezit.” —15 Dit betekent niet dat wij helemaal niets moeten bezitten. Wij willen echter niet toelaten dat bezittingen ons leven beheersen. En wij dienen onderscheid te kunnen maken tussen bezittingen die werkelijk tot echt geluk zullen bijdragen en bezittingen die ons zelfs zouden kunnen verhinderen dat doel te bereiken. Wat voor bezittingen je dus ook hebt, stel je ten doel ze tot nut van anderen te gebruiken, maar bovenal je Schepper ermee te eren.
[Studievragen]