Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Wat je uiterlijke verschijning over je onthult

Wat je uiterlijke verschijning over je onthult

Hoofdstuk 7

Wat je uiterlijke verschijning over je onthult

1-4. Hoe onthult onze kleding iets over ons innerlijk? Geef voorbeelden.

HEB je wel eens de veelvuldige kleurenpracht van de voorjaarsbloemen bewonderd of de fantastische kleurschakeringen die onder tropische vissen te vinden zijn? Dat alles overtuigt ons ervan dat onze Schepper variëteit en schoonheid waardeert. Hij wil niet dat alles er saai, grauw en eentonig uitziet. En hoe interessant is het de grote verscheidenheid van de kledingmodes te zien die in de verschillende delen van de wereld gedragen worden! Maar heb je er wel eens over nagedacht dat je uiterlijk veel over je innerlijk onthult?

2 Toen je nog klein was, onthulde je kleding waarschijnlijk niet veel over de soort van persoon die je was. Destijds zochten je ouders de kleding voor je uit, en ze zullen ongetwijfeld ook je haar hebben gekamd. Maar naarmate je ouder werd, mocht je bij de keus van je kleding en je haardracht ook een woordje meespreken. Nu ging je eigen smaak een rol spelen, en je uiterlijke verschijning weerspiegelde steeds meer wat je in je binnenste bent, je persoonlijkheid. Wat onthullen je kleding en uiterlijke verschijning over je?

BLIJF EVENWICHTIG

3 Personen die heel trots op zichzelf zijn, tonen dit dikwijls doordat zij zich overdreven modebewust kleden. Door hun kleding en hun uiterlijk willen zij anderen steeds in de schaduw stellen. Maar trots of zelfzucht kan ook uit slordige kleding blijken. Hoe dat zo? Omdat, hoewel iemand die slordige kleren draagt, misschien alleen maar lui is, het ook zo kan zijn dat hij daardoor een zelfzuchtige „het-kan-me-niet-schelen”-houding verraadt en zich er niets van aantrekt welke indruk zijn uiterlijke verschijning op anderen maakt. Tussen deze beide uitersten in staat de persoon die niet te veel aan zichzelf denkt en die rekening houdt met anderen. De houding van zo iemand zal tot uiting komen doordat hij zich smaakvol en bescheiden kleedt.

4 Sommige jonge mensen menen dat zij ouderwets zullen lijken als zij niet met de nieuwste mode meegaan. Men kan echter ook de gulden middenweg kiezen door noch „ultraconservatief” noch „hypermodern” te zijn. Wanneer je je daaraan houdt, zul je altijd goed gekleed gaan en zul je niet terstond op elke nieuwe mode reageren, zoals een marionet, die zich telkens beweegt wanneer er aan een touwtje getrokken wordt.

5-7. (a) Wie is er in werkelijkheid mee gebaat wanneer je tracht steeds met de nieuwste mode mee te gaan? (b) Hoe kan zelfs iemand die niet veel geld heeft, door zijn kleding tonen dat hij zelfrespect bezit? (c) Hoe kunnen wij de beginselen uit Filippenzen 2:3, 4 en Romeinen 15:2 op de wijze waarop wij ons kleden, toepassen?

5 Vraag jezelf af: Wie is er het meeste mee gebaat wanneer je erg modebewust bent? Dat is de zakenwereld, die feitelijk de mode bepaalt of op zijn minst bevordert. De zakenlieden zijn slechts in één ding geïnteresseerd: geld verdienen. Als je hen altijd in de kaart speelt, zul je slechts hen bevoordelen, maar zelf heb je er geen werkelijk of blijvend voordeel van.

6 Slordigheid schijnt niet veel geld te kosten, maar ze kan je wat anders kosten. Ze kan je je baan of de achting van anderen kosten. Iemand mag dan wel niet zoveel geld hebben om zich dure kleren aan te schaffen, maar als hij zijn kleren netjes en schoon houdt, blijkt hieruit dat hij zelfrespect bezit. Dan wint hij ook de achting en het vertrouwen van anderen.

7 Een goede regel om in alle aangelegenheden van het leven toe te passen, vinden wij in de bijbel, en wel in Romeinen 15:2: „Laat een ieder van ons zijn naaste behagen in datgene wat zijn opbouw ten goede komt.” Anderen zien ons meer dan wij onszelf zien. Dienen wij dan niet te trachten hen door onze uiterlijke verschijning te behagen? Wij willen toch niet dat zij zich door onze kleding onbehaaglijk gaan voelen vanwege hun eigen verschijning, maar willen tonen dat wij rekening houden met hun gevoelens.

DOOR DE KLEDING MET ANDEREN VEREENZELVIGD

8-11. (a) Hoe zijn bepaalde groepen of typen van mensen aan hun kleding te herkennen? (b) Wat kunnen anderen derhalve uit onze kleding opmaken, en hoe zou dit tot moeilijkheden kunnen leiden?

8 Je kleding onthult echter nog iets. Je kunt daardoor met een bepaalde groep of klasse van mensen vereenzelvigd worden. Dit was duizenden jaren geleden, toen de bijbel werd geschreven, al zo. In het boek Twee Koningen lezen wij bijvoorbeeld over boden die verslag uitbrachten aan koning Ahazia en zeiden dat zij een man hadden ontmoet die hun een bepaalde boodschap had gegeven. De koning vroeg: „Hoe zag de man eruit?” Toen zij het gewaad van de man beschreven, zei de koning onmiddellijk: „Het was Elia.” Hoe wist hij dit? Omdat Elia het gewaad droeg dat kenmerkend was voor een profeet. — 2 Koningen 1:2, 5-8.

9 Als een profeet herkend te worden, was een eer. Maar een ander voorbeeld uit de bijbel laat zien dat de kleding iemand ook met iets oneervols in verband kon brengen. Om een bepaald doel te bereiken, trok Juda’s schoondochter Tamar haar weduweklederen uit, deed een sjaal en een sluier om en ging langs de weg zitten. Toen Juda voorbijkwam, zo zegt het verslag, „hield hij haar dadelijk voor een hoer, omdat zij haar gezicht [met een sluier] bedekt had”. Haar kleding gaf haar het aanzien van een prostituée uit die tijd. — Genesis 38:13-15.

10 Ook thans kunnen wij op grond van onze kleding met bepaalde personen vereenzelvigd worden, al handelen of denken wij misschien niet zo als zij. Onze medemensen kunnen aannemen dat wij op zijn minst met de groep van personen die zo gekleed gaan, sympathiseren. Kunnen wij hun dit kwalijk nemen?

11 Niet alleen politieagenten, brandweerlieden en verpleegsters zijn aan hun kleding te herkennen, maar ook mensen die een oneervol beroep uitoefenen. Tegenwoordig dragen prostituées zelden een sjaal of een sluier, zoals dit zo’n 3500 jaar geleden in Kanaän gebruikelijk was. Maar hun zeer onthullende, suggestieve kleding geeft nu zelfs nog duidelijker te kennen welk beroep zij uitoefenen. Bij de mannen onderscheiden aanhangers van revolutionaire of radicale politieke groepen en ook enkele homoseksuelen zich door hun kleding. Willen wij met zulke personen in verband gebracht worden? En dienen wij, in geval wij ons net zo kleden als zij, verrast te zijn dat wij in moeilijkheden komen wanneer wij een betrekking zoeken of in de christelijke gemeente bepaalde voorrechten zouden willen genieten?

WAARDOOR ONZE HAARDRACHT BEPAALD DIENT TE WORDEN

12-15. (a) Wat voor haardracht trekt volgens jou thans veel de aandacht? Waarom? (b) Waar kwam de raad in 1 Petrus 3:3 op neer? (c) Wat betekenen de woorden in 1 Korinthiërs 11:14, 15? Hoe zou je deze tekst op de huidige modetendens toepassen? (d) Wat zouden anderen over mannen kunnen denken die hun haar zo dragen als vrouwen?

12 Je kunt je haar op heel veel verschillende manieren dragen. In de loop der eeuwen is de haarmode in de verschillende landen van tijd tot tijd veranderd. Maakt het wat uit welke haardracht je kiest? Jazeker. Soms zijn als gevolg van de menselijke ijdelheid de zonderlingste haardrachten gecreëerd. Op grond daarvan vonden de apostel Paulus en de apostel Petrus het noodzakelijk christelijke vrouwen te vermanen zich niet overdreven op te schikken, noch te veel gewicht te hechten aan kapsels. Petrus schreef: „Uw versiering besta niet in het uiterlijke vlechten van het haar en het aandoen van gouden sieraden.” — 1 Petrus 3:3.

13 Tegenwoordig trekken vele jonge mannen door hun zeer lange haar en lange bakkebaarden de aandacht. Droegen echter in bijbelse tijden de mannen over het algemeen niet langer haar dan thans in de meeste landen gebruikelijk is? Ongetwijfeld. Wij mogen echter één ding niet vergeten: Het haar van de mannen was altijd nog korter dan dat van de vrouwen. Daarom kon de apostel Paulus aan de gemeente in Korinthe (Griekenland) schrijven: „Leert de natuur zelf u niet dat indien een man lang haar heeft, dit hem tot oneer strekt, maar indien een vrouw lang haar heeft, het haar tot heerlijkheid strekt?” (1 Korinthiërs 11:14, 15) Hoe leert de „natuur” ons dit?

14 Ten eerste bestaat onder volken met golvend haar, zoals bijvoorbeeld de Semieten en Europeanen, aan wie Paulus schreef, gewoonlijk een beduidend verschil in de natuurlijke lengte van het haar van mannen en vrouwen. In de meeste gevallen is het haar van de mannen van nature korter. Ten tweede beschouwt men het algemeen als „natuurlijk” — als juist en welvoeglijk — dat mannen hun haar zo kort knippen dat het korter is dan dat van de vrouwen. Voor een man of een jongen is het onnatuurlijk zijn haar zo te dragen dat hij er als een meisje uitziet. Het is veeleer karakteristiek voor een tijdperk (en voor landen) waarin de homoseksualiteit toeneemt. En de bijbel toont aan dat homoseksualiteit „tegennatuurlijk”, ja, dat ze onbetamelijk en in Gods ogen verfoeilijk is. — Romeinen 1:26, 27.

15 Worden wij daardoor ernstig in onze vrijheid beperkt? Neen, want net zoals er een grote variatie in kleding bestaat, zijn er ook heel veel aangename en aantrekkelijke manieren waarop men het haar kan dragen zonder dat het er onbetamelijk of onnatuurlijk uitziet. Er kan nog steeds een verfrissende variatie zijn zonder de perken van wat in Gods ogen juist is, te buiten te gaan.

WAT VALT ER TE ZEGGEN OVER COSMETICA?

16-19. (a) Hoe denk je over het gebruik van cosmetica? (b) Welke nadelige gevolgen kunnen cosmetica hebben? (c) Hoe vormen bijbelse beginselen in dit opzicht een evenwichtige leidraad?

16 De bijbel toont aan dat mensen reeds vanouds cosmetica of schoonheidsmiddelen hebben gebruikt. Wij weten dat men zich niet slechts kleedt om zijn lichaam te bedekken, maar ook om er aantrekkelijk uit te zien. Om hun aanwezigheid nog aangenamer te maken, gebruikten de Hebreeuwse vrouwen uit de oudheid dikwijls parfum. Er zijn ook aanwijzingen voor dat zij bepaalde schoonheidsmiddelen gebruikten, vooral crème, om een droge huid tegen te gaan en hun uiterlijk te verbeteren.

17 Waardoor dienen jonge meisjes die datgene willen doen wat Gods goedkeuring wegdraagt, zich dan te laten leiden? Zij moeten de goede raad opvolgen om alle dingen „met bescheidenheid en gezond verstand” te doen en hun voornaamste versiering te laten bestaan in „de verborgen persoon van het hart in de onverderfelijke tooi van de stille en zachtaardige geest, die van grote waarde is in de ogen van God”. — 1 Timótheüs 2:9, 10; 1 Petrus 3:3, 4.

18 Natuurlijk dienen jonge meisjes te beseffen dat cosmetica vaak meer kwaad dan goed doen. Ze kunnen een goede teint bederven en een slechte nog slechter maken. Bovendien maskeren ze vaak de natuurlijke frisheid van de jeugd, die veel mooier is dan de door cosmetica gecreëerde kunstmatige schoonheid.

19 Door het overmatige gebruik van cosmetica worden de schoonheidsfoutjes vaak nog beklemtoond. Nog erger is echter, dat daardoor de schoonheid van de persoonlijkheid (die in werkelijkheid veel aantrekkelijker en blijvender is dan een mooi gezicht) verdrongen wordt. Het overmatige gebruik van cosmetica kan je persoonlijkheid in de ogen van anderen misvormen, ja, het kan je persoonlijkheid zozeer beïnvloeden dat deze mettertijd overeenkomt met het inferieure beeld dat door je uiterlijke verschijning wordt weerspiegeld.

GOEDE RICHTLIJNEN VOLGEN

20-22. (a) Wat vinden wij in de bijbel in plaats van regels over kleding en haardracht? Wat moeten wij derhalve doen, willen wij deze richtlijnen toepassen? (Spreuken 2:10, 11) (b) Waarom hebben ouders het recht aanvullende richtlijnen voor hun kinderen vast te stellen?

20 Gods Woord bevat in dit opzicht weliswaar geen uitdrukkelijke regels, maar wel goede richtlijnen. Jonge mensen dienen te trachten een evenwichtige kijk te krijgen, en de bijbel zal hen hierbij helpen.

21 Je ouders hebben natuurlijk het recht, aanvullende richtlijnen voor je vast te stellen. Als het huis waarin je woont, in een vreemde of rare kleurencombinatie geschilderd zou zijn, zouden de mensen zich afvragen of de heer des huizes of zijn vrouw wel bij hun verstand zijn. Of als het verwaarloosd of bouwvallig zou zijn, zouden zij weinig respect voor de eigenaar van het huis hebben. Dat geldt in nog grotere mate voor jou, want jij vertegenwoordigt je ouders. Jij draagt hun naam, en evenals datgene wat je doet en zegt, hun persoonlijkheid en de opvoeding die zij je geven, weerspiegelt, is dit ook het geval met de manier waarop je eruitziet. Wat nog belangrijker is, als je beweert een dienstknecht van God te zijn, vertegenwoordig je ook hem. Komt je uiterlijke verschijning met deze bewering overeen?

22 Denk aan Jezus’ woorden: „Indien gij deze dingen weet, gelukkig zijt gij als gij ze doet” (Johannes 13:17). Besef je wat deze bijbelse raad inhoudt? Je kunt blijk geven van werkelijk inzicht en vastheid van karakter door de raad van de bijbel in je leven toe te passen. Dan zul je de vreugde smaken te weten dat je niet alleen aangenaam bent in de ogen van God en van zijn Zoon, maar ook in de ogen van allen die God liefhebben en dienen.

[Studievragen]

[Inzet op blz. 53]

Wat onthult je kleding over je?