Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

De Grote Onderwijzer diende andere mensen

De Grote Onderwijzer diende andere mensen

Hoofdstuk 6

De Grote Onderwijzer diende andere mensen

VIND je het fijn wanneer iemand iets voor je doet? — Welnu, andere mensen vinden het ook fijn wanneer iemand iets voor hen doet. Wij vinden dat allemaal fijn. De Grote Onderwijzer wist dit, en hij deed altijd iets voor de mensen. Hij zei: ’Ik ben niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen.’ — Matthéüs 20:28.

Als wij dus net als de Grote Onderwijzer willen zijn, wat moeten wij dan doen? — Wij moeten anderen dienen. Wij moeten goede dingen voor hen doen.

Het is waar dat veel mensen dit niet doen. De meeste mensen willen zelfs dat anderen altijd hèn dienen. Bij een zekere gelegenheid was dit zelfs met Jezus’ volgelingen zo. Zij wilden stuk voor stuk de belangrijkste zijn.

Jezus wist dat het niet goed was dat zij zo dachten. Op zekere dag gaf hij hun daarom een les die zij nooit zouden vergeten.

Toen zij samen aan een maaltijd waren, stond Jezus van tafel op. Hij nam een wasbak en deed er water in. Terwijl zij toekeken, ging Jezus naar elk van hen toe, bukte zich en waste hun voeten. Vervolgens droogde hij hun voeten met een handdoek af. Denk je eens even in! Stel je voor dat jij daar was geweest en dat Jezus jouw voeten had gewassen. Hoe zou jij je hebben gevoeld? —

Zijn volgelingen vonden het eigenlijk niet juist dat de Grote Onderwijzer hen op deze wijze diende. Zij waren er verlegen onder. Een van hen wilde zelfs niet dat Jezus deze nederige dienst voor hem verrichtte. Maar Jezus zei dat het belangrijk voor hem was dit te doen.

Tegenwoordig wassen wij elkaars voeten gewoonlijk niet. Maar toen Jezus op aarde was, was het heel gewoon. Weet je ook waarom? —

Welnu, in het land waar zij woonden, droegen de mensen open sandalen aan hun blote voeten. Als zij dus op de zandwegen liepen, werden hun voeten stoffig. Het was een vriendelijke daad om de stoffige voeten van iemand die op bezoek kwam, te wassen.

Maar deze keer bood niet één van Jezus’ volgelingen aan, de voeten van de anderen te wassen. Daarom deed Jezus het zelf. Door dit te doen, leerde Jezus zijn volgelingen een belangrijke les. Zij moesten deze les leren. En het is een les die ook wij thans moeten leren.

Weet je welke les dat is? — Toen Jezus zijn plaats aan tafel weer had ingenomen, legde hij uit: ’Begrijpen jullie wat ik voor jullie heb gedaan? Jullie noemen mij „Leraar” en „Heer”, en dat is juist. Als ik, jullie Leraar en Heer, jullie voeten heb gewassen, dan moeten jullie de voeten van elkaar wassen.’ — Johannes 13:2-14.

De Grote Onderwijzer maakte hier duidelijk dat hij wilde dat zijn volgelingen elkaar zouden dienen. Hij wilde niet dat zij alleen maar aan zichzelf dachten. Hij wilde niet dat zij dachten dat zij zo belangrijk waren dat anderen altijd hen moesten dienen. Hij wilde dat zij bereid waren anderen te dienen.

Was dat niet een prachtige les? — Zul jij net als de Grote Onderwijzer zijn en andere mensen dienen? — Wij kunnen allemaal iets voor anderen doen.

Het is niet moeilijk om andere mensen te dienen. Als je oplet, zul je veel dingen ontdekken die je voor anderen kunt doen.

Denk eens na: Is er iets wat je kunt doen om je moeder te helpen? Je weet dat zij heel veel voor jou en de rest van het gezin doet. Kun jij haar helpen? — Waarom vraag je het haar niet? —

Misschien kun je de tafel dekken voordat jullie gaan eten. Of misschien kun je na het eten de tafel afruimen. Sommige kinderen gooien elke dag het keukenafval weg. Wat het ook is dat je kunt doen, het komt neer op het dienen van anderen, net zoals Jezus dit heeft gedaan.

Heb je nog jongere broertjes en zusjes die je kunt dienen? — Denk eraan dat Jezus, de Grote Onderwijzer, zelfs zijn volgelingen diende. Door je jongere broertjes en zusjes te dienen, zul jij Jezus navolgen.

Wat kun je voor hen doen? Kun je iets bedenken? — Misschien kun je hun leren hun speelgoed op te ruimen als zij uitgespeeld zijn. Of misschien kun je hen helpen zich klaar te maken om naar bed te gaan. Zij zullen van je gaan houden als je deze dingen doet, net zoals Jezus’ volgelingen van hem hielden.

Ook op school kun je andere mensen dienen. Als iemand zijn boeken laat vallen, zou het vriendelijk van jou zijn hem te helpen ze op te rapen. Je zou kunnen aanbieden het schoolbord voor je onderwijzeres schoon te maken of iets anders voor haar te doen. Het is zelfs een vriendelijke dienst om de deur voor iemand open te houden.

Soms zullen wij bemerken dat mensen ons er niet voor bedanken dat wij hun een dienst bewijzen. Denk je dat wij er dan maar mee moeten ophouden goed te doen? — Nee! Veel mensen hebben Jezus niet voor zijn goede werken bedankt. Toch hield hij er niet mee op goed te doen.

Laten wij dus nooit terughoudend zijn om andere mensen te dienen. Laten wij altijd het voorbeeld van Jezus navolgen.

(Voor nog meer teksten over het helpen van andere mensen kunt u samen Romeinen 15:1, 2, Spreuken 3:27, 28 en Galáten 6:2 lezen.)