Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

„Dit is mijn Zoon”

„Dit is mijn Zoon”

Hoofdstuk 5

„Dit is mijn Zoon”

IEDEREEN heeft een vader. Jij hebt een vader. Ik heb ook een vader. Als een meisje goede dingen doet, zegt haar vader blij tegen anderen: „Dit is mijn dochter.” En als een jongen doet wat goed is, zegt zijn vader vol trots: „Dit is mijn zoon.”

Jezus doet altijd wat zijn Vader graag wil. Daarom is zijn Vader blij met hem. En weet je wat Jezus’ Vader heeft gedaan? — Hij heeft zelfs vanuit de hemel gesproken om tot de mensen te zeggen: „Dit is mijn Zoon.”

Jezus houdt werkelijk van zijn Vader. Hij toonde dit zelfs voordat hij naar de aarde kwam. Hij had een schitterende plaats in de hemel bij zijn Vader, Jehovah God. Maar God had een speciaal werk voor Jezus te doen. Om dat werk te doen, moest Jezus de hemel verlaten. Hij moest als baby op aarde geboren worden. Jezus wilde dit graag doen omdat Jehovah het wilde.

Om als baby op aarde geboren te worden, moest Jezus een moeder hebben. Weet je wie dat was? — Zij heette Maria.

Jehovah stuurde zijn engel Gabriël vanuit de hemel om met Maria te praten. Gabriël vertelde Maria dat zij een baby zou krijgen, een jongetje. De baby zou Jezus heten. En wie zou de vader van de baby zijn? — De engel zei dat Jehovah God de vader van de baby zou zijn. Daarom zou Jezus de Zoon van God genoemd worden.

En hoe denk je nu dat Maria dit vond? — Zei ze: ’Dat wil ik niet’? Zei ze: ’Ik wil niet de moeder van Jezus worden’? —

Nee, Maria wilde maar al te graag doen wat God van haar vroeg. Zij luisterde bereidwillig naar Gods engel. Het was alsof zij naar God luisterde! En Maria wilde graag naar God luisteren. Zij hield van God en wilde niets liever doen dan wat Jehovah God van haar vroeg.

Maar hoe kon Jehovah er nu voor zorgen dat zijn Zoon in de hemel als baby op aarde werd geboren? — Jehovah is de machtigste Persoon die er bestaat. Hij kan dingen doen die niemand anders kan doen. Jehovah nam dus het leven van zijn Zoon uit de hemel en bracht dit over naar het lichaam van Maria. Jezus begon in Maria’s lichaam te groeien net zoals andere baby’s in het lichaam van hun moeder groeien. Daarna trouwde Maria met Jozef.

Toen kwam de tijd dat Jezus geboren zou worden. Hij werd in de stad Bethlehem geboren. Maria en haar man Jozef brachten een bezoek aan die stad. Maar Bethlehem was vol met mensen. In de nacht dat Jezus werd geboren, was er voor Maria en Jozef niet eens een kamer waar zij konden overnachten. Zij moesten de baby Jezus in een kribbe leggen. Een kribbe is een voederbak voor koeien en andere dieren.

Er gebeurden opwindende dingen in de nacht dat Jezus werd geboren. Vlak bij Bethlehem sprak een engel met een paar herders. Hij vertelde de herders dat Jezus een heel belangrijk persoon was. Hij zei tegen hen: ’Zie! Ik vertel jullie goed nieuws dat de mensen blij zal maken. Er is vandaag iemand geboren die de mensen zal redden.’ Jezus zou veel goede dingen doen voor de mensen die God liefhebben. — Lukas 2:10, 11.

Dit was goed nieuws! Andere engelen in de hemel begonnen God gezamenlijk te loven. Zij waren blij! De herders konden horen wat zij zeiden.

Nu wilden de herders Jezus zien. De engel zei tegen hen dat zij Jezus in Bethlehem konden vinden. Zij gingen er dus naar toe. Toen de herders daar kwamen om naar Jezus te kijken, vertelden zij aan Jozef en Maria welke goede dingen zij hadden gehoord. Dit maakte Jozef en Maria heel dankbaar tegenover God. Kun jij je voorstellen hoe blij Maria was dat zij graag de moeder van Jezus had willen worden?

Later namen Jozef en Maria Jezus mee naar de stad Nazareth. Daar groeide Jezus op. Toen hij dertig jaar was, begon hij met zijn grote onderwijzingswerk. Dit behoorde bij het werk dat Jehovah God zijn Zoon op aarde wilde laten verrichten.

Ongeveer drie jaar later gingen Jezus en een paar van zijn volgelingen een hoge berg op. Wat gebeurde daar? — Terwijl de anderen toekeken, begonnen Jezus’ kleren helder te schijnen. Toen werd Gods eigen stem gehoord. Jehovah zei over Jezus: „Dit is mijn Zoon, de geliefde.” God was blij met zijn Zoon. — Markus 9:2-8.

Jezus deed altijd wat juist was. Hij deed zich niet voor als iemand die hij in werkelijkheid niet was. Hij zei de mensen niet dat hij God was. De engel Gabriël had aan Maria gezegd dat Jezus de Zoon van God genoemd zou worden. Jezus zei zelf dat hij Gods Zoon was. En hij vertelde de mensen niet dat hij meer wist dan zijn Vader. Hij zei: „De Vader is groter dan ik.” — Johannes 14:28.

Toen Jezus’ Vader hem werk te doen gaf, deed Jezus dit. Hij zei niet: ’Ja, ik zal het doen’, terwijl hij daarna iets anders deed. Hij hield van zijn Vader. Daarom luisterde hij naar zijn Vader.

Wij willen Jehovah ook graag blij maken, is het niet? — Dan moeten wij laten zien dat wij net als Jezus werkelijk naar God luisteren. God spreekt tot ons door middel van de bijbel. Het zou niet juist zijn net te doen alsof wij naar God luisteren, maar dan dingen te geloven en te doen die in strijd zijn met de bijbel, vind je wel? — En denk eraan dat wij het niet moeilijk zullen vinden Jehovah blij te maken als wij werkelijk van hem houden.

(Andere teksten waaruit blijkt waarom wij moeten weten en geloven wat de bijbel werkelijk over Jezus zegt: Matthéüs 7:21-23, 1 Timótheüs 2:5, 6 en Johannes 4:25, 26.)