Door de Duivel verleid
Hoofdstuk 12
Door de Duivel verleid
HEEFT iemand je ooit wel eens gevraagd iets verkeerds te doen? — Probeerde hij je ertoe uit te dagen? Of zei hij dat het leuk zou zijn en dat het niet echt verkeerd was? — Als iemand zo iets tegen ons zegt, probeert hij ons te verleiden.
Wat moeten wij doen als iemand ons probeert te verleiden? Moeten wij eraan toegeven en het verkeerde doen? — Dat zou Jehovah God niet behagen. Maar weet je wie hier blij om zou zijn? — Satan de Duivel.
Satan is de vijand van God en hij is onze vijand. Wij kunnen hem niet zien, want hij is een geest. Maar hij kan ons wel zien. Op zekere dag sprak de Duivel met Jezus, de Grote Onderwijzer, en probeerde hij hem te verleiden. Laten wij eens zien wat Jezus deed. Dan weten wij wat wij moeten doen als iemand ons probeert te verleiden.
Jezus was naar de bergen gegaan om tot God te bidden. Hij wilde nadenken over het werk dat God hem te doen had gegeven.
Toen Jezus daar in de bergen was, gingen er veertig dagen en nachten voorbij! Al die tijd at Jezus helemaal niets. Jezus had nu een verschrikkelijke honger.
Het was op dit moment dat Satan Jezus probeerde te verleiden. De Duivel zei: ’Als u een zoon van God bent, zeg dan tegen deze steen dat hij een brood wordt.’ Wat zou een stuk brood heerlijk smaken!
Maar kon Jezus eigenlijk wel een steen in een brood veranderen? — Ja, dat kon hij. Want Jezus is de Zoon van God. Hij heeft speciale vermogens of krachten.
Zou jij de steen in een brood veranderd hebben als de Duivel dit aan jou gevraagd had? — Jezus had honger. Zou het dus juist zijn geweest het deze ene keer te doen? — Jezus wist dat het verkeerd was als hij zijn vermogens op deze wijze zou gebruiken. Jehovah had hem deze vermogens gegeven om mensen tot God te trekken, niet om ze voor zichzelf te gebruiken.
In plaats daarvan zei Jezus dan ook tegen Satan dat er in de bijbel geschreven staat: ’De mens moet niet van brood alleen leven, maar van elk woord dat uit Jehovah’s mond voortkomt.’ Jezus wist dat het doen van wat Jehovah behaagt nog belangrijker is dan voedsel te eten te hebben.
Maar de Duivel gaf de moed niet op. Hij nam Jezus mee naar Jeruzalem en liet hem op een hoog gedeelte van de tempel staan. Toen zei de Duivel tegen Jezus: ’Als u een zoon van God bent, spring dan van hier naar beneden. Want er staat geschreven dat Gods engelen ervoor zullen zorgen dat u zich niet bezeert.’ Wat deed Jezus? —
Weer luisterde Jezus niet naar Satan. Hij zei Satan dat het verkeerd was Jehovah op
de proef te stellen door met zijn leven te spelen.Maar nog gaf Satan het niet op. Hij nam Jezus mee naar een heel hoge berg. Hij liet hem alle koninkrijken van de wereld en hun heerlijkheid zien. Toen zei Satan tegen Jezus: ’Al deze dingen zal ik u geven als u neerknielt en een daad van aanbidding voor mij verricht.’ Wat zou jij gedaan hebben? —
Jezus deed het niet. Hij wist dat het verkeerd zou zijn de Duivel te aanbidden, wat hij er ook voor zou krijgen. Daarom zei Jezus tegen de Duivel: ’Ga weg, Satan! Want er staat in de bijbel: Jehovah, uw God, moet gij aanbidden en hem alleen dienen.’ — Lukas 4:1-13; Matthéüs 4:1-10.
Ook wij hebben met verleidingen te maken. Weet je hoe? — Hier is een voorbeeld.
Stel je eens voor dat je moeder iets heerlijks heeft gemaakt voor het middagmaal. Maar zij zegt tegen je dat je er pas met etenstijd van mag eten. Je hebt misschien een verschrikkelijke honger. Daarom voel je de verleiding bij je opkomen ervan te eten.
Zul je je moeder gehoorzamen? — Satan wil dat je ongehoorzaam bent.Maar denk aan Jezus. Hij had ook een verschrikkelijke honger. Maar hij wist dat het belangrijker was God te behagen.
Als je wat ouder wordt, kan het gebeuren dat andere kinderen je zullen vragen bepaalde pillen te slikken. Of misschien geven ze je een sigaret te roken. Zij zullen je misschien zeggen dat die je een heel fijn gevoel zullen geven. Maar dit kunnen wel eens verdovende middelen zijn. Ze kunnen je heel ziek maken en je kunt er zelfs dood aan gaan. Wat zul je doen? —
Denk aan Jezus. Satan probeerde Jezus ertoe over te halen met zijn leven te spelen door hem te zeggen dat hij van de tempel af moest springen. Maar Jezus deed dit niet. Hij luisterde niet naar Satan. Zo moet ook jij niet luisteren naar iemand die probeert jou verdovende middelen te laten gebruiken.
Het is gemakkelijk het goede te doen als iedereen het doet. Maar het kan tamelijk moeilijk zijn als anderen ons tot het verkeerde proberen over te halen. Misschien zeggen zij wel dat wat zij doen niet zo slecht is. Maar de grote vraag is: Wat zegt God erover? Hij weet het het beste.
Het doet er dus niet toe wat anderen zeggen, wij zullen niets doen waarvan God zegt dat het niet goed is. Op die manier zullen wij God altijd blij maken en zullen wij nooit de Duivel dienen.
(Nog meer goede raad over de wijze waarop wij verleiding om het verkeerde te doen kunnen weerstaan, kan men vinden in Matthéüs 26:41, Spreuken 22:24, 25 en Psalm 1:1, 2.)