Een leeg graf
Hoofdstuk 42
Een leeg graf
IS DE Grote Onderwijzer werkelijk aan de martelpaal gestorven? — Ja. Veel mensen hebben het gezien. Sommigen hebben zelfs gezien dat er een soldaat kwam en een speer in Jezus’ zijde stak. Zij zagen er bloed uit stromen. Ja, de Grote Onderwijzer was dood.
Later ging er een man, Jozef genaamd, naar de Romeinse bestuurder. Jozef geloofde in de Grote Onderwijzer. Hij zei: ’Mag ik het lichaam van Jezus van de paal halen en het begraven?’ De bestuurder zei: ’Ga je gang.’ Jozef nam Jezus’ lichaam dus mee naar een tuin waar een graf was. Weet je wat een graf is? —
Het is een plaats waar dode lichamen worden gelegd. Jezus’ lichaam nu werd in het graf gelegd. Toen werd er een grote ronde steen voor de deuropening van het graf gerold. Het graf was gesloten.
Jezus was dood. Maar Jezus had tegen zijn discipelen gezegd dat God hem weer levend zou maken. Wanneer? Jezus had gezegd: ’Op de derde dag na mijn dood.’ Is dat gebeurd? Laten wij eens zien.
Het is heel vroeg in de ochtend. De zon is nog niet opgegaan. Het is dus nog donker. Een paar soldaten houden de wacht bij het graf. De overpriesters hebben hen gestuurd om dat te doen. Waarom? Om
Jezus’ discipelen er vandaan te houden. Maar nu gebeurt er iets opwindends.Plotseling begint de grond te schudden. Een lichtstraal flitst door de duisternis. Kijk! Het is een engel van Jehovah! De soldaten zijn zo bang dat zij zich niet kunnen verroeren. De engel gaat naar het graf. Hij rolt de steen weg. Kijk eens daar binnen. Het graf is leeg!
Ja, Jehovah God heeft Jezus tot leven teruggebracht. Maar Hij heeft Jezus levend gemaakt met een lichaam zoals Jezus had voordat hij naar de aarde kwam. Weet je nog wat voor lichaam dat was? — Het was een lichaam zoals de engelen hebben, een geestelijk lichaam. — 1 Petrus 3:18.
Kun je een geestelijk lichaam zien? — Nee. Als een engel dus wilde dat de mensen hem zagen, dan moest hij voor zichzelf net zo’n lichaam maken als wij hebben. Dan konden de mensen hem zien. Daarna zou de engel verdwijnen.
Nu komt de zon op. De soldaten zijn weggegaan. En enkele vrouwen die van Jezus hielden, komen naar het graf. Zij vragen zich af: ’Wie zal die zware steen voor ons wegrollen?’ Maar als zij kijken, is die steen al weggerold. En zie eens, het graf is leeg! Jezus’ dode lichaam van vlees is er niet meer! Een van de vrouwen holt dadelijk weg om het aan enigen van Jezus’ apostelen te vertellen.
De andere vrouwen blijven bij het graf. Zij zeggen: ’Waar zou Jezus’ lichaam kunnen zijn?’ Plotseling verschijnen er twee mannen in blinkende kleren. Het zijn engelen! Zij zeggen tegen de vrouwen: ’Waarom zoeken jullie Jezus hier? Hij is opgewekt. Ga het vlug aan zijn discipelen vertellen.’
Je kunt je wel voorstellen hoe hard de vrouwen lopen! Onderweg komen zij een man tegen. Weet je wie het is? — Het is Jezus! Hij zegt ook tegen de vrouwen: ’Ga het aan mijn discipelen vertellen.’
De vrouwen zijn opgewonden. Zij vinden de discipelen en vertellen hun: ’Jezus leeft! Wij hebben hem gezien!’
Eerst kunnen de discipelen dit bijna niet geloven. Toch weten zij dat het graf leeg is. Petrus en Johannes zijn er geweest en zij hebben gezien dat het leeg is. De discipelen willen geloven dat Jezus weer leeft. Maar het lijkt te mooi om waar te zijn. Hoe zullen zij geholpen worden het te geloven? —
Later verschijnt Jezus aan enkelen van die discipelen. Terwijl twee van hen op een weg lopen, voegt Jezus zich bij hen. Hij praat met hen en verdwijnt dan. Hij verschijnt ook aan Petrus.
Later op diezelfde dag zijn er veel discipelen bijeen in een kamer. De deuren zijn gesloten omdat zij bang zijn voor de priesters. Plotseling is Jezus daar midden in de kamer bij hen! Nu weten zij dat de Grote Onderwijzer werkelijk weer leeft. Je kunt je wel voorstellen hoe blij zij zijn! — Matthéüs 28:1-15; Lukas 24:1-49; Johannes 19:38–20:21.
Na vele dagen verlaat Jezus de aarde en gaat hij terug naar zijn Vader in de hemel. Niet lang daarna beginnen de discipelen aan iedereen te vertellen dat
God Jezus uit de dood heeft opgewekt. Veel mensen geloven en worden discipelen.Dit maakt de overpriesters boos. Zij laten de apostelen gevangen nemen. Zij zeggen tegen hen: ’Houdt ermee op de mensen deze dingen te leren!’ Zij laten de apostelen zelfs met een zweep slaan. Houden zij ermee op de mensen te onderwijzen? Wat zou jij hebben gedaan? —
De apostelen houden er niet mee op. Zij zijn nu niet bang. Zij zijn zelfs bereid te sterven als dit nodig zou zijn. Zij weten dat God Jezus weer levend had gemaakt. Zij zagen Jezus nadat hij uit de dood was opgewekt. Zij zijn ervan overtuigd dat God hen ook levend kan maken als zij getrouw aan hem sterven. — Handelingen 1:3-11; 5:40-42.
Hoe anders waren zij dan veel mensen in deze tijd! Sommige mensen denken alleen maar aan paashazen en gekleurde paaseieren als zij aan Jezus’ opstanding denken. Maar de bijbel zegt niets over paashazen en paaseieren. De bijbel spreekt over het dienen van God.
Wij kunnen net als Jezus’ discipelen zijn. Wij kunnen de mensen vertellen wat voor geweldigs God heeft gedaan toen hij zijn Zoon weer levend maakte. Wij kunnen God gehoorzamen, net zoals Jezus dit deed. Maar als wij nu eens net als Jezus sterven omdat wij God gehoorzamen? — Wij hoeven nooit bang te zijn. Jehovah kan ons weer levend maken onder zijn rechtvaardige koninkrijk.
(Geloof in Jezus’ opstanding dient ons een krachtige hoop te geven en ons geloof sterk te maken. Lees 1 Korinthiërs 15:3-8, 20-23, Handelingen 2:22-36 en 4:18-20.)