Goede vrienden worden met degenen die God liefhebben
Hoofdstuk 29
Goede vrienden worden met degenen die God liefhebben
VERTEL me eens wie je vriendjes of vriendinnetjes zijn. Hoe heten ze? —
Het is goed vrienden te hebben. Het zijn mensen met wie je graag tijd doorbrengt. Je vindt het fijn om met hen te praten en samen dingen te doen.
Het is ook belangrijk de juiste soort van vrienden te hebben. Hoe weten wij of zij de juiste soort van vrienden zijn of niet? —
Welnu, wie is volgens jou de belangrijkste persoon in ons leven? — Dat is Jehovah God, is het niet? Ons leven, onze adem en alle goede dingen zijn van hem afkomstig. Wij willen nooit iets doen waardoor wij onze vriendschap met God zouden bederven, niet waar? — Maar wist je dat wij door onze keuze van vrienden die vriendschap zouden kunnen bederven? — Dat is zo. Daarom moeten wij onze vrienden heel zorgvuldig uitkiezen.
De Grote Onderwijzer liet ons zien hoe wij dat moeten doen. Hij had de juiste soort van vrienden. Hij zei: ’Jullie zijn mijn vrienden indien jullie doen wat ik jullie gebied.’ Waarom was dat zo? — Omdat alles wat Jezus de mensen zei, van God afkomstig was. Jezus zei dus dat zijn vrienden mensen waren die deden wat God hun zei. — Johannes 15:14.
Dit wil niet zeggen dat Jezus niet vriendelijk was tegen mensen die niet druk bezig waren in Gods dienst. Dat was hij wel. Hij zocht hen zelfs thuis op en at met hen. Sommigen die dit hoorden, zeiden dat Jezus ’een vriend van zondaars’ was. Maar was dit werkelijk waar? — —Nee, dat was niet zo. Jezus ging niet naar hun huis omdat hij hun levenswijze goed vond. Hij bezocht hen zodat hij met hen over God kon spreken. Hij probeerde hen te helpen geen slechte dingen meer te doen en God te gaan dienen.
Dit gebeurde op een dag in de stad Jericho. Jezus trok erdoorheen op weg naar Jeruzalem. Er was daar een schare mensen en in de schare bevond zich een man die Zachéüs heette. Hij wilde Jezus zien. Maar Zachéüs was heel erg klein en door de schare kon hij niets zien. Daarom liep hij hard vooruit en klom in een boom om Jezus goed te kunnen zien als hij voorbij kwam.
Toen Jezus bij die boom kwam, keek hij omhoog en zei: ’Kom vlug naar beneden. Vandaag kom ik bij jou thuis op bezoek.’ Maar Zachéüs was een rijke man die slechte dingen had gedaan. Waarom wilde Jezus naar het huis van zo’n man gaan? —
Het was niet omdat Jezus de levenswijze van die man goed vond. Hij ging daarheen om met Zachéüs over God te spreken. Hij zag hoeveel moeite die man ervoor had gedaan om hem te zien te krijgen. Hij wist dus dat Zachéüs waarschijnlijk naar hem zou luisteren. Dit zou een goede tijd zijn om met hem te spreken over de manier waarop wij volgens God moeten leven.
Wat was het resultaat? Zachéüs veranderde en deed geen slechte dingen meer. Hij gaf het geld waarop hij geen recht had terug en werd een volgeling van Jezus. Toen pas werden Jezus en Zachéüs vrienden. — Lukas 19:1-10.
Als wij dus van de Grote Onderwijzer leren, zullen wij dan ooit mensen bezoeken die niet onze vrienden zijn? — Ja. Maar wij zullen hen niet thuis opzoeken omdat wij de manier waarop zij leven goedvinden. En wij zullen niet samen met hen slechte dingen doen. Wij zullen hen bezoeken om met hen over God te kunnen spreken.
Maar onze beste vrienden zijn degenen met wie wij vooral graag onze tijd doorbrengen. Wij hebben gezien dat zij, om de juiste soort van vrienden te zijn, mensen moeten zijn van wie God houdt. Maar hoe kunnen wij weten of zij zulke mensen zijn? —
Welnu, één goede manier is hun te vragen: Houd je van Jehovah? Sommigen van hen weten misschien niet eens wie Jehovah is. Maar als zij over hem willen leren, kunnen wij hen helpen. En als de tijd komt dat zij Jehovah net zo liefhebben als wij, dan kunnen wij dikke vrienden worden.
Er is nog een manier om erachter te komen of iemand een goede vriend zou zijn. Let eens op zijn gedrag. Is hij onvriendelijk tegen andere mensen en lacht hij er later om? Dat is niet goed, is het wel? — Raakt hij altijd in moeilijkheden? Wij zouden niet graag samen met hem in moeilijkheden raken, is het wel? — Of doet hij met opzet slechte dingen en denkt hij nog dat hij slim is ook omdat hij niet gesnapt is? Ook al werd hij niet gesnapt, dan heeft God toch gezien wat hij gedaan heeft, niet waar? — Denk je dat mensen die zulke dingen doen goede vrienden zouden zijn? —
Pak je bijbel maar en zullen wij dan samen eens zien wat daarin staat over de manier waarop onze metgezellen ons leven kunnen beïnvloeden? De tekst staat in Eén Korinthiërs hoofdstuk 15, vers 33. Heb je het? —
Daar staat: „Wordt niet misleid. Slechte omgang bederft nuttige gewoonten.” Dat betekent dat als wij met slechte mensen omgaan, wij slecht zullen worden. En het is ook waar dat goede metgezellen ons helpen goede gewoonten te vormen.
Laten wij nooit vergeten dat Jehovah de belangrijkste persoon in ons leven is. Wij willen onze vriendschap met hem toch zeker niet bederven, is het wel? — Wij moeten er dus voor zorgen dat wij alleen goede vrienden worden met degenen die God liefhebben.
(De belangrijkheid van de juiste soort van metgezellen wordt ook duidelijk gemaakt in 1 Johannes 2:15, 2 Kronieken 19:2, Psalm 119:115 en 2 Timótheüs 2:22. Lees die teksten samen.)