Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

’Het schenkt meer geluk te geven’

’Het schenkt meer geluk te geven’

Hoofdstuk 35

’Het schenkt meer geluk te geven’

IK KEN een geheim. Zou je het willen horen? — Het is het geheim van geluk.

Een heleboel mensen zijn niet gelukkig. Sommigen verlaten zich te veel op wat andere mensen doen. Als iemand hun iets moois geeft, zijn zij gelukkig. Als niemand iets speciaals voor hen doet, zijn zij niet gelukkig.

Welnu, hier is het geheim. De Grote Onderwijzer zei: ’Het schenkt meer geluk te geven dan te ontvangen.’ Degene die het gelukkigst is, is dus niet de persoon die dingen krijgt, maar degene die dingen aan andere mensen geeft. Wist je dat? — — Handelingen 20:35.

Sta er eens bij stil wat dat betekent. Zei Jezus dat iemand die een cadeau of een geschenk kreeg, niet gelukkig zou zijn? — Nee. Je vindt het fijn cadeautjes te krijgen, niet waar? — En ik ook. Wij zijn blij als wij mooie dingen krijgen.

Maar Jezus zei dat het nog meer geluk schenkt als wij geven. En Jezus had altijd gelijk, niet waar? —

Welnu, wat zouden wij aan andere mensen kunnen geven? Heb jij een idee? —

Als je een geschenk wilt geven, kost dit soms geld. Als het een geschenk is dat je in een winkel haalt, zul je er in elk geval voor moeten betalen. Als je dus zo’n geschenk wilt geven, zul je er misschien voor moeten sparen totdat je genoeg geld bij elkaar hebt om het geschenk te kopen.

Maar niet alle geschenken komen uit winkels. Ik zal je dat eens uitleggen. Op een warme dag is niets zo verfrissend als een glas koud water. Je hoeft daarvoor niet naar de winkel te gaan. Maar als je het aan iemand geeft die dorst heeft, kun je toch het geluk hebben dat komt door te geven.

Misschien mag je samen met je moeder wel eens koekjes bakken. Dat kan heel erg leuk zijn. En als ze pas uit de oven komen, smaken ze helemaal verrukkelijk. Maar wat zouden wij met enkele van die koekjes kunnen doen dat ons nog gelukkiger zou maken dan wanneer wij al die koekjes zelf zouden opeten? —

Ja, het schenkt meer geluk wanneer wij geven. Het is heerlijk om er zelf een paar van op te smullen. Maar als wij nog gelukkiger willen zijn, zouden wij er een paar in een papiertje kunnen doen en ze aan een van onze vriendjes kunnen geven. Zou je dat wel eens willen doen? —

De apostel Paulus was iemand die wist dat geven geluk schenkt. Wat gaf hij aan andere mensen? — Hij bezat het allerbeste wat er in de wereld bestaat om weg te geven. Hij kende de waarheid over God en over Jezus en hij deelde die heel graag met anderen. En hij deed dit zonder zich voor de hulp die hij bood, te laten betalen.

Op een keer ontmoetten de apostel Paulus en zijn metgezel Lukas een vrouw die ook het geluk wilde hebben dat komt door te geven. Zij ontmoetten haar bij een rivier. Paulus en Lukas waren daar naar toe gegaan omdat zij hadden gehoord dat het een plaats van gebed was. En ja hoor, zij vonden daar enkele vrouwen.

Paulus begon deze vrouwen de goede dingen over Jehovah God en zijn koninkrijk te vertellen. Een van deze vrouwen, die Lydia heette, lette heel goed op. Zij vond het prachtig wat zij hoorde. En zij wilde iets doen om haar waardering te tonen.

Lukas vertelt ons: ’Zij zei met klem: „Als u vindt dat ik getrouw ben aan Jehovah, kom dan in mijn huis en blijf er.” En zij dwong ons er gewoon toe.’ — Handelingen 16:11-15.

Lydia vond het fijn deze dienstknechten van God in haar huis te hebben. Zij hield van hen omdat zij haar hadden geholpen Gods middel waardoor mensen eeuwig leven kunnen verkrijgen, te leren kennen. Het maakte haar gelukkig hun voedsel en een slaapplaats te kunnen geven.

Dat Lydia kon geven, maakte haar dus gelukkig omdat zij werkelijk graag wilde geven. En dat is iets wat wij moeten onthouden. Iemand kan ons zeggen dat wij een cadeautje moeten geven. Maar als wij dit niet van harte doen, zal het geven ons niet gelukkig maken.

Stel bijvoorbeeld eens dat je een reep chocola hebt die je graag zou willen opeten. Als ik je nu eens zou zeggen dat je die aan een ander kind moet geven, zou het je dan gelukkig maken die reep weg te geven? — Maar misschien heb je wel net een reep chocola als je een vriendinnetje tegenkomt dat je heel aardig vindt. Als je nu helemaal uit jezelf op het idee komt de reep met je vriendinnetje te delen, zou dàt je gelukkig maken, niet waar? —

En weet je dat wij soms zoveel van iemand houden dat wij hem alles willen geven, zonder iets voor onszelf te houden? Als wij in liefde groeien, moeten wij zo over God denken.

De Grote Onderwijzer kende een vrouw die er zo over dacht. Hij zag haar in de tempel in Jeruzalem. Zij had maar twee kleine geldstukjes; dat was alles wat zij had. Maar zij wierp ze alle twee in de geldkist als een geschenk voor de tempel. Niemand zei haar dat zij dit moest doen. Zij deed het omdat zij het wilde doen, omdat zij God werkelijk liefhad. Het maakte haar gelukkig dat zij geven kon.

Wij kunnen dus op veel manieren geven, niet waar? — En de Grote Onderwijzer weet dat als wij geven omdat wij dit graag willen, het ons gelukkig zal maken. Daarom zegt hij tegen ons: ’Beoefen het geven.’ Dat wil zeggen, maak er een gewoonte van aan andere mensen te geven. Als wij dat doen, zullen wij niet verdrietig wachten totdat iemand anders iets vriendelijks voor ons doet. Wij zullen er druk mee bezig zijn andere mensen gelukkig te maken. En als wij dat doen, zijn wij het gelukkigst van allemaal! — Lukas 6:38.

(Nog meer voortreffelijke gedachten over het soort van geven dat geluk schenkt, vindt men in Matthéüs 6:1-4, 2 Korinthiërs 9:7 en Lukas 14:12-14.)