Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Hoe aan God te zeggen: ’Ik heb u lief’

Hoe aan God te zeggen: ’Ik heb u lief’

Hoofdstuk 45

Hoe aan God te zeggen: ’Ik heb u lief’

WIST je dat iemand je liefhad nog voordat je geboren werd? — Wij wisten namelijk dat je zou komen. Natuurlijk wisten wij toen niet hoe je eruit zou zien. Je groeide nog in je moeder. Maar je vader en je moeder deden al veel dingen om te tonen dat zij van je hielden.

Daarom waren er kleertjes die je kon dragen zodra je geboren was. En er was een bedje waarin je kon slapen.

En o wat waren je vader en moeder blij toen zij je eindelijk zagen! Zij hielden toen van je. En zij houden nu nog van je, ja, heel veel zelfs. Jij houdt ook van je vader en moeder, niet waar? —

Maar nu denk ik aan nog iemand anders die ook van je hield voordat je geboren werd. Weet je wie dat is? — Jehovah God. Ja, God hield van ons allemaal voordat wij geboren werden. Weet je hoe wij dat weten? —

Omdat God lang geleden zijn Zoon heeft gezonden om zijn leven voor ons te geven. En God gaat ook de aarde tot een prachtige tuin maken waar wij voor altijd in geluk kunnen wonen, als wij dat werkelijk willen.

Wat voor gevoel geeft dit je tegenover God? — Het doet mij heel, heel veel van hem houden. Ik wil hem mijn hele leven dienen. Jij ook? —

Maar hoe kunnen wij dat aan God zeggen? — Jezus wist hoe hij dat precies aan God moest zeggen. Luister maar eens terwijl ik je vertel wat hij deed.

Op zekere dag ging hij naar de rivier de Jordaan. Johannes de Doper was daar. Jezus en Johannes begaven zich in het water. Het water kwam tot aan hun middel. Heb je enig idee wat zij gingen doen? —

De man legde een van zijn armen van achteren om Jezus’ schouders. Hij hield Jezus één tel helemaal onder water en hief hem toen weer uit het water omhoog. Hij doopte hem. Waarom deed hij dat? Jezus vroeg de man het te doen. Maar waarom? Weet je dat? —

Jezus deed dit opdat God zou weten dat Jezus hem zijn hele leven, ja, voor altijd, wilde dienen. Maar wilde God dat Jezus zo onder water ging? — Ja, dat wilde hij. Hoe weten wij dat? —

Omdat Jezus toen hij uit het water omhoog kwam, een krachtige stem uit de hemel hoorde zeggen: ’Gij zijt mijn Zoon die ik liefheb. Ik heb heel veel behagen in u.’ — Markus 1:9-11.

Wat deed Jezus hierna? — Hij begon rond te trekken om tot iedereen die maar luisteren wilde over God te spreken. Hij vertelde hun over Gods koninkrijk. Hij vertelde hun hoe zij eeuwig leven konden krijgen.

Sommigen van de mannen en vrouwen geloofden wat de Grote Onderwijzer hun leerde. Maar zij waren bedroefd. Weet je waarom? —

Omdat zij dachten aan de vele slechte dingen die zij hadden gedaan. Zij wisten dat God niet ingenomen was met die dingen. Zij wisten dat de bijbel zei dat die dingen verkeerd waren. Nu wilden zij net als Jezus zijn en God behagen. Weet je dus wat zij deden? —

Zij vroegen gedoopt te worden net zoals Jezus gedoopt was. Zij wilden aan God zeggen dat zij hem liefhadden en dat zij hem hun hele leven wilden dienen.

Wij kunnen in deze tijd hetzelfde doen. Je groeit nu natuurlijk nog op. Maar je blijft niet je hele leven opgroeien, niet waar? — Natuurlijk niet. Eens zul je groot zijn. Wat ga je dan doen? —

Zul je als Jezus zijn? — Zul je hetzelfde doen als de mannen en vrouwen die in Jezus geloofden? Zul je je laten dopen? — Als je dat doet, zul je aan God zeggen dat je hem liefhebt. Je zult hem zeggen dat je hem je hele leven wilt dienen. Ik hoop beslist dat je dat doet. En God zal heel blij zijn als je dat doet.

Als iemand groot is, zijn er heel veel dingen die hij kan doen. Sommige grote mensen wonen bij hun gezin. Zij werken en verdienen geld, en zij kopen dingen voor hun gezin. Zij kopen kleren, voedsel, meubels en zelfs auto’s. Daar is niets op tegen. Maar is dit de manier om God te zeggen dat zij hem liefhebben? Is dit de manier om God te zeggen dat zij hem hun hele leven willen dienen? —

Veel van deze mensen willen niet eens luisteren wanneer iemand anders met hen over de bijbel probeert te praten. Zij lezen de bijbel misschien niet eens. Sommigen van hen spreken bijna nooit over God of de Grote Onderwijzer, zelfs niet tegen hun kinderen. Sommigen van hen danken God misschien niet eens voor het voedsel dat zij eten en ook praten zij ’s avonds niet tot hem in gebed. Zij hebben God niet werkelijk lief, vind je wel? — Je zou later toch niet net als hen willen worden, of wel soms? — Dat zou heel jammer zijn.

De Grote Onderwijzer sprak tot alle soorten van mensen over God, ook tot kleine kinderen. Hij sprak graag over God en over de goede dingen die God zal doen voor degenen die hem liefhebben. Hij meende het werkelijk toen hij tot God zei: ’Vader, ik heb u lief en ik wil u voor altijd dienen.’ Leer zoveel mogelijk over de Grote Onderwijzer nu je nog jong bent. Laat je hart vervuld worden van liefde voor Jehovah God. Ook jij zult het dan werkelijk menen wanneer je tot God zegt: ’Ik heb u lief en ik wil u voor altijd dienen.’

(Andere teksten die u samen kunt lezen en waaruit blijkt hoe wij onze liefde voor God kunnen bewijzen, zijn: Matthéüs 6:24-33; 24:14; 1 Johannes 2:15-17; 5:3.)