Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Hulp van Gods engelen

Hulp van Gods engelen

Hoofdstuk 24

Hulp van Gods engelen

SOMMIGE mensen zeggen dat zij alleen maar geloven wat zij kunnen zien. Maar dat is dwaas. Er zijn een heleboel dingen die wij nog nooit met onze ogen hebben gezien. Kun jij er een opnoemen? —

Wat denk je van de lucht? Wij ademen lucht in, maar kunnen wij de lucht voelen? — Houd je hand eens op. Nu zal ik erop blazen. Voelde je het? — Ja, maar wij kunnen de lucht niet zien, is het wel? —

Zijn er ook personen die wij niet kunnen zien? — Ja. God bijvoorbeeld. Ik heb hem nog nooit gezien, maar wat ik wel heb gezien, dat zijn de dingen die hij heeft gemaakt. Jij hebt die dingen ook gezien, niet waar? — Wij weten dus dat God werkelijk bestaat.

En de bijbel zegt dat God een heleboel personen heeft gemaakt om bij hem in de hemel te wonen. God kan hen zien, en zij kunnen God zien. Maar God heeft hen zo gemaakt dat wij hen niet konden zien. Hij heeft hen ook heel sterk gemaakt, veel sterker dan mensen. Zij worden engelen genoemd.

De Grote Onderwijzer wist van engelen af. Toen hij in de hemel was, was hij zelf een engel. En hij woonde bij de andere engelen. Hij kende er miljoenen. En die engelen hebben belangstelling voor ons als wij Jehovah dienen.

Er was een man, Daniël genaamd, die Jehovah diende. Daniël woonde in Babylon. Veel mensen daar hielden niet van Jehovah. Zij lieten Daniël zelfs in een leeuwekuil werpen omdat hij er niet mee wilde ophouden tot Jehovah te bidden. Daar was Daniël nu bij al die hongerige leeuwen. Wat zou er gebeuren? ’God zond zijn engel en sloot de muil van de leeuwen.’ Er gebeurde helemaal niets met Daniël! Engelen kunnen wonderbaarlijke dingen doen. — Daniël 6:18-22.

Op een andere keer was Petrus in de gevangenis. Petrus was een apostel van de Grote Onderwijzer. Sommige mensen wilden er niets van horen dat hij hun vertelde dat Jezus de Zoon van God was. Daarom zetten zij Petrus in de gevangenis. Petrus werd bewaakt door soldaten, die ervoor moesten zorgen dat hij niet zou ontsnappen. Was er iemand die Petrus kon helpen? —

Petrus lag tussen twee bewakers in te slapen, en zijn handen waren geboeid. Maar de bijbel zegt: ’Zie! Jehovah’s engel kwam en er begon een licht in de gevangeniscel te schijnen. De engel stootte Petrus in zijn zij om hem te wekken en zei: „Sta op! Vlug!”’

Toen vielen de boeien van Petrus’ handen! En de engel zei tegen hem: ’Kleed u vlug aan, trek uw sandalen aan en volg mij.’ De bewakers konden hen niet tegenhouden omdat de engel Petrus hielp. Nu kwamen zij bij een ijzeren poort, en er gebeurde iets vreemds. De poort ging vanzelf open! Petrus en de engel gingen naar buiten. Die engel had Petrus bevrijd. — Handelingen 12:4-11.

Zullen de engelen ons ook helpen? — Jazeker. Betekent dit dat zij ervoor zullen zorgen dat wij ons nooit bezeren? — Als jij de straat op zou hollen vóór een auto, zou een engel je dan beschermen? — Nee. De engelen beschermen ons niet tegen letsel als wij dwaze dingen doen. Als je van een hoog gebouw zou springen, zouden de engelen je dan opvangen? — De Duivel probeerde Jezus eens zo ver te krijgen. Maar Jezus deed dit niet. Wij kunnen daarvan leren. — Lukas 4:9-13.

God heeft de engelen een speciaal werk te doen gegeven. De bijbel spreekt over een engel die de mensen overal zegt dat zij God moeten aanbidden. — Openbaring 14:6, 7.

Hoe doen engelen dat? Schreeuwen zij vanuit de hemel zodat iedereen hen kan horen? — Nee, maar ware christenen op aarde spreken met anderen over God, en de engelen leiden hen in hun werk. De engelen zorgen ervoor dat degenen die God werkelijk willen leren kennen, de kans krijgen over hem te horen. Wij kunnen aan dat werk meedoen, en de engelen zullen ons helpen.

Maar als mensen die God niet liefhebben het ons nu eens moeilijk maken? Als zij ons net als Petrus in de gevangenis zouden zetten? Zouden de engelen ons dan bevrijden? — Dat zouden zij wel kunnen. Maar dat doen zij niet altijd.

Toen de apostel Paulus op een keer een gevangene was, werd hij niet direct door de engelen bevrijd. Er waren mensen in de gevangenis die over God en Christus moesten horen. Er waren regeerders die hier ook over moesten horen. Paulus zou voor hen worden gebracht en dan kon hij tot hen prediken. Maar de engelen wisten altijd waar Paulus was en zij hielpen hem. Zij zullen ons ook helpen, als wij God werkelijk dienen. — Handelingen 27:23-25.

Er is nog een groot werk dat de engelen ook zullen doen, en zij zullen dit nu spoedig doen. Gods tijd om alle goddeloze mensen te vernietigen, is heel nabij. Allen die de ware God niet aanbidden, zullen vernietigd worden. De mensen die zeggen dat zij niet in engelen geloven omdat zij hen niet kunnen zien, zullen bemerken dat zij het helemaal mis hebben. Maar dan zal het te laat zijn. Niemand van de goddelozen zal kunnen ontsnappen. De engelen zullen hen allemaal vinden. — 2 Thessalonicenzen 1:6-8.

Wat zal dat voor ons betekenen? — Als wij aan dezelfde zijde als de engelen staan, zullen zij als broeders voor ons zijn. Wij zullen niets te vrezen hebben. Zij zullen ons helpen.

Maar staan wij aan die zijde? — Alleen als wij Jehovah dienen. En als wij Jehovah dienen, zullen wij andere mensen vertellen dat zij hem ook moeten dienen.

(Om nog meer te weten te komen over de wijze waarop engelen het leven van de mensen beïnvloeden, kunt u samen Psalm 34:7, Matthéüs 18:10 en Handelingen 8:26-31 lezen.)