Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Macht over de wind en de golven

Macht over de wind en de golven

Hoofdstuk 14

Macht over de wind en de golven

BEN je wel eens in een storm geweest toen de wind heel hard waaide? — Was je toen bang? — Het is goed om dan voorzichtig te zijn. Want je zou je in een zware storm lelijk kunnen bezeren.

Wat moet je dus doen als de wind heel hard begint te waaien, of als je bliksem uit de lucht ziet flitsen? Wat denk je? — Het verstandigste zou zijn naar binnen te gaan. Doe je dat niet, dan zou er door de wind wel eens een tak van een boom op je kunnen vallen. Of je zou door de bliksem getroffen kunnen worden. Elk jaar worden er honderden mensen in stormen gedood.

Jij en ik kunnen sterke winden niet doen ophouden te waaien. En wij kunnen de grote golven van de zee niet tot bedaren brengen. Er is zelfs geen mens die leeft die dit kan doen. Maar wist je dat er eens iemand op aarde heeft geleefd die macht over de wind en de golven had? — Dat was Jezus, de Grote Onderwijzer. Zou je graag willen horen wat hij deed? —

Op een dag, toen het al laat was geworden, zei hij nadat hij aan de Zee van Galiléa onderwijs had gegeven, tegen zijn discipelen: „Laten wij naar de andere kant van het meer oversteken.” Zij gingen dus in een boot en begonnen het meer over te varen.

Jezus was heel erg moe. Hij had de hele dag hard gewerkt. Daarom ging hij naar het achterste gedeelte van de boot en ging daar op een kussen liggen. Het duurde niet lang of hij was diep in slaap.

De discipelen bleven wakker om de boot in de juiste koers te houden. Alles ging een poosje goed, maar toen stak er een sterke wind op. Deze ging steeds harder waaien en de golven werden groter en groter. De golven begonnen in de boot te spatten en de boot raakte langzamerhand vol water. De discipelen waren bang dat zij zouden zinken.

Maar Jezus was niet bang. Hij sliep nog achter in de boot. Ten slotte maakten de discipelen hem wakker en zij zeiden: ’Onderwijzer, Onderwijzer, red ons; wij vergaan haast in deze storm.’

Toen stond Jezus op en hij sprak tegen de wind en de golven. „Zwijg! Wees stil!” zei hij. Onmiddellijk ging de wind liggen en het meer werd rustig.

De discipelen waren verbaasd. Zo iets hadden zij nog nooit gezien. Daarom zeiden zij tegen elkaar: „Wie is dat toch wel, want hij beveelt zelfs de winden en het water, en ze gehoorzamen hem?” — Markus 4:35-41; Lukas 8:22-25.

Weet jij wie Jezus is? — Weet jij waar hij zijn grote macht vandaan krijgt? — De discipelen hadden niet bang moeten zijn toen Jezus daar bij hen was, want Jezus was geen gewoon mens. Hij kon wonderbaarlijke dingen doen die niemand anders kon doen. Laat mij je nog eens iets vertellen dat hij op een keer op een stormachtige zee deed.

Het was enige tijd later, op een andere dag. Toen het avond was geworden, zei Jezus zijn discipelen dat zij in een boot moesten stappen en hem vooruit moesten gaan naar de overkant van de zee. Jezus zelf ging toen alleen de berg op. Het was een rustige plaats waar hij tot zijn Vader, Jehovah God, kon bidden.

De discipelen stapten in de boot en begonnen de zee over te steken. Maar al gauw begon er een wind te waaien. Deze ging steeds harder waaien. Het was nu nacht.

De mannen haalden het zeil naar beneden en begonnen te roeien. Maar zij kwamen niet erg ver omdat zij een sterke tegenwind hadden. De boot schommelde heen en weer in de hoge golven en er spatte water naar binnen. De mannen probeerden uit alle macht de oever te bereiken, maar het lukte hen niet.

Jezus was nog alleen op de berg. Hij was daar een lange tijd geweest. Maar nu zag hij wel dat zijn discipelen in de hoge golven in gevaar verkeerden. Daarom kwam hij van de berg af naar de rand van de zee. Hij sprong niet in het water om dan te gaan zwemmen. Ook ging hij niet door het water heen waden. Nee, maar Jezus begon over de stormachtige zee te lopen net zoals wij op groen gras zouden lopen!

Wat zou er gebeuren als jij op water probeerde te lopen? Weet je dat ook? — Je zou zinken, en je zou misschien verdrinken. Maar Jezus was anders. Hij had een speciale macht.

Jezus moest wel vijf of zes kilometer lopen voordat hij bij de boot was. Het was dus al tegen de ochtend toen de discipelen Jezus over het water naar zich toe zagen komen. Maar zij konden niet geloven wat zij zagen. Zij waren heel erg bang en schreeuwden het uit van angst.

Toen sprak Jezus tot hen: „Schept moed, ik ben het; vreest niet.”

Zodra Jezus in de boot was gestapt, hield de storm op. De discipelen waren weer verbaasd. Zij vielen voor Jezus neer en zeiden: ’U bent werkelijk Gods Zoon.’ — Matthéüs 14:23-33; Johannes 6:16-21.

Zou het niet iets geweldigs zijn geweest in die tijd geleefd te hebben en Jezus zulke dingen te hebben zien doen? — Welnu, wij kunnen in een tijd leven dat Jezus net zulke wonderbaarlijke dingen zal doen.

De bijbel zegt dat God Jezus tot de Heerser in het koninkrijk van God heeft gemaakt, en spoedig zal alleen zijn regering over deze aarde heersen. Niemand die dan leeft, zal ooit bang hoeven te zijn voor een storm. Jezus zal zijn macht over de wind en de golven gebruiken tot zegen van allen die hem gehoorzamen. Zal dat geen schitterende tijd zijn om in te leven? —

(Andere teksten waaruit blijkt welke grote macht Jezus heeft als degene die door God tot Heerser in het koninkrijk van God wordt gemaakt, zijn: Matthéüs 28:18; Daniël 7:13, 14; Efeziërs 1:20-22.)