Twee mensen die niet de waarheid spraken
Hoofdstuk 17
Twee mensen die niet de waarheid spraken
STEL dat een meisje haar moeder belooft: „Ja, ik kom direct uit school naar huis.” Maar dan vragen andere kinderen haar te blijven en nog wat met hen te spelen. Zou het juist zijn om te blijven — voor een kort poosje maar? —
Of misschien belooft een jongen zijn vader: „Nee, ik zal niet meer in huis met de bal spelen.” Zou het goed zijn om het dan toch nog een paar keer te doen als zijn vader niet kijkt? —
De Grote Onderwijzer toonde wat de juiste handelwijze is. Hij zei: ’Laat uw woord Ja gewoon Ja betekenen, en uw Neen, Neen; want al het andere is uit de goddeloze.’ — Matthéüs 5:37.
Wat wilde Jezus daarmee zeggen? — Hij bedoelde dat wij altijd ons woord moeten houden; wij moeten altijd de waarheid spreken.
Er is een verhaal waaruit blijkt hoe belangrijk het is de waarheid te spreken. Het gaat over twee mensen die zeiden dat zij discipelen van Jezus waren.
Kort na de dood van Jezus werden veel mensen zijn discipelen. Sommigen van deze mensen waren van verre plaatsen naar Jeruzalem gekomen. Hier hoorden zij voor de eerste keer over Jezus. Zij wilden meer weten. Het gevolg was dat zij langer in Jeruzalem bleven dan zij verwacht hadden. Van
sommigen van hen raakte het geld op zodat zij hulp nodig hadden om voedsel te kunnen kopen.De discipelen in Jeruzalem wilden hen uit de moeilijkheid helpen. Veel van deze discipelen verkochten daarom dingen die zij bezaten en brachten het geld naar Jezus’ apostelen. De apostelen gaven het geld dan aan degenen die het nodig hadden.
Een discipel die Ananías heette en zijn vrouw Saffíra verkochten een veld dat zij bezaten. Niemand zei hun dat zij het moesten verkopen. Zij besloten dit uit zichzelf te doen. Maar wat zij deden was niet omdat zij de nieuwe discipelen liefhadden. In werkelijkheid wilden zij de mensen doen denken dat zij beter waren dan werkelijk het geval was. Zij besloten daarom om net te doen alsof zij al dit geld gaven om anderen te helpen. Maar in werkelijkheid zouden zij slechts een gedeelte van het geld geven en de rest houden. Wat zou je daarvan denken? —
Welnu, Ananías ging eerst naar de apostelen van Jezus toe. Hij gaf hun het geld. Maar Ananías gaf niet al het geld. God wist dit. Hij liet de apostel Petrus daarom weten dat wat Ananías deed niet de zuivere waarheid was. Daarop zei Petrus:
’Ananías, waarom heb je je door Satan laten aanzetten om dit te doen? Het veld was van jou. Je had het niet hoeven te verkopen. En zelfs nadat je het veld had verkocht, stond het je nog vrij te beslissen wat je met het geld wilde doen. Maar waarom heb je net gedaan alsof je al het geld gaf terwijl je slechts een gedeelte gaf? Hierdoor heb je gelogen, en niet alleen tegen ons, maar tegen God.’
Zo ernstig was het. Ananías loog! Hij deed niet werkelijk wat hij zei dat hij ging doen. Hij en zijn vrouw deden alleen maar net alsof.
De bijbel vertelt ons wat er nu gebeurde. Er staat: ’Bij het horen van Petrus’ woorden viel Ananías neer en stierf.’ God doodde Ananías! Zijn lichaam werd naar buiten gedragen en begraven.
Ongeveer drie uur later kwam zijn vrouw Saffíra binnen. Zij wist niet wat er met haar man was gebeurd. Petrus vroeg haar dus: ’Hebben jullie beiden het veld verkocht voor de hoeveelheid geld die jullie ons hebben gegeven?’
Saffíra antwoordde: ’Ja, wij hebben het veld voor precies die hoeveelheid geld verkocht.’
Maar dat was een leugen! Zij hadden wat van het geld voor zichzelf gehouden. Daarom doodde God ook Saffíra. — Handelingen 5:1-11.
Denk je dat wij iets kunnen leren uit wat er met Ananías en Saffíra is gebeurd? — Ja. Wij leren daaruit dat God niet van leugenaars houdt. Hij wil dat wij altijd de waarheid spreken.
Veel mensen zeggen dat het niet zo erg is leugens te spreken. Zij liegen bijna elke dag. Maar denk je dat dat juist is? —
Wist je dat alle ziekte, pijn en dood die wij op aarde hebben door een leugen zijn gekomen? — De Duivel loog tegen de eerste
vrouw Eva over God. Het gevolg was dat zij Gods wet overtrad. Toen bracht zij Adam ertoe Gods wet eveneens te overtreden. Nu waren zij zondaars en al hun kinderen zouden als zondaars geboren worden. En door de zonde zouden zij lijden en sterven. Hoe is dit allemaal begonnen? — Met een leugen.Geen wonder dat Jezus zei dat de Duivel „een leugenaar en de vader van de leugen” is. Hij was de eerste die een leugen sprak. Als iemand een leugen spreekt, doet hij wat de Duivel heeft gedaan. Hieraan moeten wij denken als wij ooit in de verleiding komen te liegen. — Johannes 8:44.
Dikwijls is het zo dat als iemand iets verkeerds doet, hij in de verleiding komt erover te liegen. Je kunt bijvoorbeeld iets breken. Je hebt het misschien niet met opzet gedaan, maar het is toch stuk. Wat moet je nu doen? — Moet je proberen het te verstoppen in de hoop dat niemand erachter zal komen? —
Wij moeten aan Ananías en Saffíra denken. Zij probeerden de waarheid te verbergen. En God liet zien hoe slecht dat was door hen te doden.
Wat wij dus ook doen, wij mogen er nooit over liegen. De bijbel zegt: ’Spreek de waarheid.’ En de bijbel zegt ook: „Liegt niet tegen elkaar.” Jehovah spreekt altijd de waarheid en hij verwacht van ons hetzelfde. — Efeziërs 4:25; Kolossenzen 3:9.
(Wij moeten altijd de waarheid spreken. Dat wordt beklemtoond in Exodus 20:16, Spreuken 6:16-19, 14:5, 12:19, 16:6.)